Overslaan en naar de inhoud gaan

Wet inburgering in vraag en antwoord

Laatste update: 01 april 2025

4 Uitvoering

Toezicht en handhaving

1. Welke sancties kunnen opgelegd worden als een inburgeraar niet voldoet aan de afspraken uit het PIP?

Mogelijke sanctiemomenten zijn weergeven in de Handreiking Naleving bij inburgering (tabel op p 13) van VNG Naleving en Stimulansz. In deze handreiking staat ook informatie over mogelijke samenloop met de Participatiewet. 

(update 7 juli 2022)

2. Mag een gemeente boetebepalingen van de Wet inburgering opnemen in de verordening Participatiewet over het hoofdstuk maatregelen? Dit om duidelijk het verschil te laten zien wanneer een boete geldt en wanneer een maatregel?

Dit mag in zowel een verordening Wi2021 als in de afstemmingsverordening van de Participatiewet. Let goed op waar de grondslag ligt. Als de afspraak voortvloeit uit een Participatiewetbeschikking, gebruik je het instrumentarium dat hoort bij de Participatiewet (artikel 27 Wi2021). Als de afspraak voortvloeit uit het PIP, gebruik je het instrumentarium van de Wi2021.

(update 7 juli 2022)

3. Hoe kan een gemeente vorderingen van de Wet inburgering innen? Is er een executoriale titel?

Ja, de gemeente heeft een executoriale titel om een boete voor de Wi2021 te innen. De betalingsverplichting van een vordering (zoals een boete op grond van de Wet inburgering 2021) ontstaat met de verzending van een beschikking en eindigt met volledige betaling van de hoofdsom, eventueel na aanmaning en dwangbevel. Een betalingsbeschikking (artikel 4:86 Awb) deelt aan betrokkene mee hoe hoog de vordering is en binnen welke termijn hij deze moet voldoen. Iemand is in verzuim zodra hij bij het verstrijken van de betalingstermijn de vordering nog niet volledig heeft voldaan (artikel 4:97 Awb).

Is betrokkene in verzuim, dan gaat de wettelijke rente van rechtswege lopen (artikel 4:98 Awb) en kan de gemeente gaan aanmanen. Je kunt alleen een dwangbevel uitvaardigen als binnen de aanmaningstermijn niet volledig is betaald. Het dwangbevel levert een executoriale titel op die met toepassing van de voorschriften van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ten uitvoer kan worden gelegd (artikel 4:116 Awb). Normaal gesproken begint de tenuitvoerlegging met een bevel tot betaling aan de debiteur door de gerechtsdeurwaarder. Dat bevel houdt in dat het bedrag binnen 2 dagen moet zijn betaald. Het bevel tot betaling wordt in de regel ook tegelijk gedaan met de betekening van het dwangbevel. Als niet binnen die 2 dagen is betaald, dan wordt de tenuitvoerlegging van het dwangbevel voortgezet en kan bijvoorbeeld over worden gegaan tot het leggen van beslag.

(update 7 juli 2022)

4. De Wet inburgering 2021 en de Participatiewet zijn nauw met elkaar verbonden. Vanuit welke wet moet een gemeente preventie, toezicht en naleving inzetten?

Dat ligt aan de grondslag van de afspraak die overtreden is. Is een afspraak overtreden vanuit een PW-beschikking of vanuit het PIP? Dat bepaalt welk instrumentarium je kunt gebruiken. Zie ook het informatiedocument Toezicht en handhaving - Samenloop Wet inburgering 2021 en Participatiewet (VNG)

(update 4 november 2024)

5. Als een inburgeraar een uitkering op grond van de Participatiewet heeft, is sanctioneren vanuit de Participatiewet dan niet het meest voor de hand liggend?

De wetgever heeft ervoor gekozen een handhavingsinstrumentarium voor de Wi2021 in te richten. Het is niet mogelijk om gebruik te maken van een ander instrumentarium uit een andere wet als er een overtreding plaatsvindt bij afspraken vanuit de Wi2021. Het klopt dat de wetten soms nauw samenkomen. Zie voor meer informatie Toezicht en handhaving - Samenloop Wet inburgering 2021 en Participatiewet (VNG).

(update 4 november 2024)

6. Is een verordening Wi2021 nodig om een boete te kunnen innen via de uitkering?

Ja, hiervoor is er een verordening inburgering nodig. Beleidsregels zijn niet voldoende en het kan niet verwerkt worden via de afstemmingsverordening, omdat de grondslag niet bij de Participatiewet ligt. Gemeenten gaan hier verschillend mee om. Er zijn ook gemeenten die bewust kiezen dit niet zo in te regelen. Dat betekent dat als een inburgeraar de boete niet betaalt er een dwangbevel ingezet moet worden.

De meeste gemeenten kiezen voor beleidsregels. Voorbeelden van hoe gemeenten op verschillende manieren beleidsregels of (afstemmings)verordeningen hebben vastgesteld: 

(vraag toegevoegd 7 juli 2022)

7. Hoe kan een gemeente toezicht houden op gezinsmigranten als zij hun eigen traject mogen invullen?

De Wi2021 geeft gezinsmigranten de volgende verplichtingen mee waar de gemeente op moet toezien en handhaven:

  • verschijnen bij de brede intake
  • meewerken aan de brede intake
  • meewerken aan de begeleiding binnen het PIP (voortgangsgesprekken)
  • zich houden aan de vastgestelde intensiteit van het PVT
  • verschijnen op het eindgesprek van het PVT
  • zich houden aan de vastgestelde intensiteit van de MAP
  • verschijnen op het eindgesprek van de MAP
  • bij volgen van de Z-route: verschijnen op het eindgesprek

Mogelijke sanctiemomenten zijn weergegeven in de Handreiking Naleving bij inburgering (tabel op p 13) van VNG Naleving en Stimulansz.

(vraag toegevoegd 7 juli 2022)

8. Hoe kun je handhaving en toezicht organiseren bij het verplicht moeten meewerken aan financiële ontzorging?

Financieel ontzorgen betekent volgens artikel 56 a lid 2 PW dat het College aan het toekennen van de bijstandsuitkering de verplichting verbindt om gedurende een periode van zes maanden mee te werken aan het door het college in naam van betrokkene verrichten van betalingen uit de uitkering. Uit de betalingsplicht op grond van artikel 45 PW volgt dat de uitkering maandelijks betaald moet worden aan de uitkeringsgerechtigde. Zonder toestemming en een machtiging van de uitkeringsgerechtigde mag het college dus geen betalingen uit de uitkering aan derden doen. Vandaar de op te leggen verplichting tot meewerken in artikel 56 a PW. Dit is een beschikking. Meewerken betekent in dit verband een machtiging tekenen waarmee het college betalingen uit de uitkering kan doen, en dus gerechtigd is niet de volledige uitkering uit te betalen aan de bijstandsgerechtigde inburgeraar. Tekent de inburgeraar niet, dan volgt niet uit de wet dat je dan als gemeente uit de uitkering betalingen aan derden mag doen. Zonder machtiging moet het college gewoon de volledige uitkering aan de inburgeraar betalen. Je kunt zonder deze medewerking dus niet ontzorgen.

Wanneer een bijstandsgerechtigde niet voldoet aan deze meewerkplicht, die per beschikking is opgelegd, en dus geen machtiging tekent, dan kun je als gemeente je wettelijke taak niet uitvoeren. In dat geval is sanctioneren (om de inburgeraar te bewegen alsnog mee te werken) alleen mogelijk op grond van artikel 18 lid 2 PW. Dat is de wettelijke grondslag om een uitkering te verlagen. Artikel 18 lid 2 bepaalt dat het college de bijstandsuitkering verlaagt overeenkomstig de verordening, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a PW. Dit is de gemeentelijke afstemmingsverordening. In artikel 8 eerste lid onder a PW kun je lezen dat je de bijstand verlaagt op basis van de bij verordening te stellen regels. Geen regels betekent geen basis voor sanctioneren. Kortom: de enkele bepaling in artikel 56 a PW betekent niet dat dit de gemeente mogelijkheden geeft om bedragen aan derden uit te betalen. Dit mag alleen na het tekenen van een machtiging door de bijstandsgerechtigde inburgeraar. Je moet de inburgeraar bij beschikking die meewerkplicht aan het tekenen van een machtiging opleggen. Als hij niet meewerkt, kun je dit alleen sanctioneren wanneer je daarin in de afstemmingsverordening voorziet. Dit volgt uit het wettelijk systeem van de PW. Neem je niets op in de afstemmingsverordening, dan heb je eenvoudigweg geen wettelijke grondslag om een maatregel op te leggen/de uitkering af te stemmen. En dus geen middelen om de inburgeraar tot medewerking te dwingen. En dat betekent dat je niet kunt financieel ontzorgen. Om de uitkering te kunnen verlagen/af te stemmen op grond van artikel 18 PW wanneer er niet meegewerkt wordt aan het financieel ontzorgen moet dat in de afstemmingsverordening, vast te stellen door de gemeenteraad, geregeld zijn. Dit volgt uit artikel 8 lid 1 onder a PW. Dus de gemeenteraad is hier dan aan zet.

(vraag toegevoegd 7 juli 2022)

Contactpersoon