Overslaan en naar de inhoud gaan

Wet inburgering in vraag en antwoord

Laatste update: 01 april 2025

4 Uitvoering

Brede intake / PIP

1. Kan een PIP worden opgesteld en kan een inburgeringstraject worden gestart gedurende de periode van verblijf in het in azc?

Ja, dat is juist de bedoeling vanuit de Wet inburgering 2021. Dit vraagt van gemeenten en het betreffende azc goede werkafspraken. Het ministerie van SZW moedigt aan zo snel mogelijk te starten met de Brede intake en PIP vanaf het azc. Wat zijn de mogelijkheden tijdens het verblijf in het azc?

  • Starten met de Brede intake kan zodra er een koppeling met een gemeente is.
  • De gemeente kan een PIP opstellen en vaststellen na koppeling aan de gemeente waar de inburgeringsplichtige na verblijf in het azc gehuisvest zal worden.
  • Een inburgeringsplichtige kan in het azc alvast beginnen met inburgering. Wel komen de de financiële middelen voor de gemeente pas vrij als de inburgeringsplichtige gehuisvest is in de gekoppelde gemeente en ingeschreven staat in het BRP.

Zie voor de diverse scenario's voor samenwerking tussen COA en gemeente de handreiking Scenario's warme overdracht van COA naar gemeente op divosa.nl.

(update 20 april 2023)

2. Moet de gemeente al starten met het aanbieden van taallessen, als de inburgeraar op een azc woont in de gemeente waar hij ook aan gekoppeld is, maar waar nog geen woonruimte beschikbaar is?

Een gemeente is verplicht om binnen tien weken een brede intake af te nemen en een PIP op te stellen voor een inburgeringsplichtige die een woonruimte in de gemeente heeft gekregen en zijn/haar intrek daar heeft genomen. De wet refereert daarbij aan de datum van inschrijving in de BRP in de gemeente van huisvesting. Op het moment dat de inburgeringsplichtige nog in het azc verblijft (ook al is dat in diezelfde gemeente), is de gemeente niet verplicht om al aan de slag te gaan met de afname van de brede intake. Dit wordt echter wel aangemoedigd. Door op het azc in de gemeente al een start te maken met de afname van de Brede intake en het opstellen van het PIP, kan een inburgeringsplichtige immers zo vroeg mogelijk beginnen met het volgen van taallessen in het kader van de inburgering.

3. Welke onderdelen moeten vanuit de wet- en regelgeving inburgering 2021 minimaal terugkomen en vastgelegd worden in het PIP?

Op basis van art. 15 Wet inburgering 2021 en art. 5.3 van het Besluit inburgering 2021 moet minimaal in het PIP worden vastgelegd:

  • de te volgen leerroute.
  • de intensiteit van de leerroute, PVT en MAP (zie ook de volgende vraag).
  • de benodigde ondersteuning / begeleiding van de gemeente hierbij (aantal voortgangsgesprekken)
  • afspraken over deelname van het kind aan de VVE (voor zover van toepassing)

Ook voegt de gemeente, indien van toepassing, de relevante beschikkingen in het kader van de Participatiewet toe aan het PIP.

Zie voor meer informatie de modelbeschikking PIP

(vraag toegevoegd 14 april 2022)

4. Wat wordt bedoeld met het begrip intensiteit?

Met intensiteit wordt in dit verband bedoeld het totaal aantal uren of dagen die een inburgeringsplichtige in een bepaalde periode moet besteden aan zijn leerroute, PVT en MAP. Het gaat hierbij om:

  • het totaal aantal uren bij de B1- of Z-route en de onderdelen PVT, MAP;
  • het aantal dagen bij de onderwijsroute. 

Deze gegevens geven nadere invulling aan de wijze waarop de inburgeringsplichtige aan de inburgeringsplicht moet voldoen.

(vraag toegevoegd 14 april 2022)

5. Hoe verhouden de beschikking PIP en de beschikkingen Participatiewet zich tot elkaar?

De PIP-beschikking en de beschikkingen op grond van de Participatiewet zijn verschillende beschikkingen. Ze vloeien voort uit de betreffende afzonderlijke wetten. Als een inburgeringsplichtige bijstandsgerechtigd is, voegt de gemeente bij de PIP-beschikking op grond van de Wet inburgering 2021 (Wi2021) de beschikkingen op grond van de Participatiewet als bijlagen toe. Het gaat hier over de beschikkingen waarin afspraken zijn opgenomen over de rechten en plichten ten behoeve van de bevordering van de participatie (arbeids- en re-integratieverplichtingen) en de beschikking over het ontzorgen. Als de beschikkingen op basis van de Participatiewet nog niet zijn vastgesteld, kunnen ze op een later moment aan het PIP worden toegevoegd.

Het 'totaalpakket' van beschikkingen wordt, op grond van artikel 15, lid 3 Wi2021, aangeduid als het PIP. Door het bij elkaar voegen van de beschikkingen - en deze zoveel mogelijk af te stemmen op de situatie, mogelijkheden en behoeften van de inburgeringsplichtige - wordt een basis gelegd voor een integrale aanpak. Inburgering staat immers niet op zichzelf en moet idealiter in het bredere perspectief van participatie (en werk) worden bezien. Zowel de Wi2021 als de Participatiewet beogen een bijdrage te leveren aan participatie.

(vraag toegevoegd 14 april 2022)

6. Kan een gemeente op een later moment nadere informatie toevoegen aan het PIP zonder de beschikking te hoeven wijzigen?

Ja, dat kan. Gemeenten hebben de mogelijkheid om meer gedetailleerde afspraken bijvoorbeeld in de vorm van een aanvullend plan of als een bijlage bij de beschikking op te nemen. Vanuit het oogpunt van de rechtszekerheid van de inburgeringsplichtige maken de afspraken die terugslaan op de in de wet- en regelgeving verplichte onderdelen wel onderdeel uit van de beschikking. Hiermee heeft de inburgeringsplichtige de mogelijkheid om hiertegen in bezwaar en beroep te gaan als hij zich niet in deze afspraken kan vinden.

(vraag toegevoegd 14 april 2022)

7. Het PIP moet na een termijn van 10 weken klaar zijn, maar wat is de startdatum van deze termijn?

Het PIP moet door gemeenten worden vastgesteld uiterlijk 10 weken na de dag waarop de inburgeringsplichtige in het BRP van de gemeente is ingeschreven en kennisgeving van DUO over de inburgeringsplicht heeft ontvangen. Hierbij geldt dat voor de gezinsmigrant de 10 weken ingaat vanaf het moment van kennisgeving van inburgeringsplicht door DUO. Voor de asielstatushouder is de startdatum de inschrijving bij de gemeente waar hij op grond van artikel 28 van de Huisvestigingswet 2014 is gehuisvest. Na het vaststellen van het PIP gaat de inburgeringstermijn lopen.

(update 20 april 2023)

8. Betekent het gewijzigde startmoment van de inburgeringstermijn dat ook de 10 weken voor het opstellen van het PIP kan worden losgelaten?

Nee, de termijn van 10 weken kan niet worden losgelaten. De termijn van 10 weken biedt aan de ene kant voldoende tijd om de eerste gesprekken met de inburgeringsplichtige te voeren in het kader van de brede intake, terwijl het aan de andere kant een tijdige start van het inburgeringstraject garandeert. Indien het niet mogelijk is om het persoonlijk plan inburgering en participatie (PIP) binnen deze termijn vast te stellen zonder informatie van een derde kan er van de 10 weken termijn worden afgeweken. Na verstrekking van deze informatie dient de gemeente het PIP alsnog binnen 2 weken vast te stellen (artikel 5.3 Besluit inburgering 2021).

(update 20 april 2023)

9. Moet een opstartklas in de intakefase (incl. taal) ook onder het keurmerk van Blik op Werk vallen? 

De wettelijke verplichting van een Blik op Werk Keurmerk geldt voor cursusinstellingen die (na het PIP) het inburgerings-/cursusaanbod verzorgen. Bij een opstartklas in de fase van de brede intake, met als doel o.a. het taalniveau vast te stellen, geldt deze wettelijke verplichting in principe niet.

Echter, om de uren Nederlands als tweede taal die tijdens de brede intake worden gevolgd mee te kunnen tellen voor verschillende urennormen, dient de cursusinstelling die de opstartklas aanbiedt wél over een Blik op Werk Keurmerk te beschikken. Er is namelijk geregeld dat de cursusuren Nederlands als tweede taal tijdens de brede intake kunnen meetellen voor de urennorm van de Z-route. Daarnaast kunnen de cursusuren Nederlands als tweede taal tijdens de brede intake ook in mindering worden gebracht op het aantal uren dat gevolgd moet worden binnen de B1-route, voordat kan worden besloten dat de inburgeringsplichtige examen mag doen op A2-niveau. Voor deze beide opties geldt dat de cursusinstelling die taallessen tijdens de brede intake aanbiedt in dat geval wél een Blik op Werk-keurmerk moet hebben.

(update 8 april 2021)

10. Moeten de gemeenten streven naar het hoogst haalbare taalniveau van de statushouders of naar het taalniveau dat het beste past bij de participatiekansen van de statushouder?

Wanneer het behalen van het taalniveau B1 mogelijk lijkt, moet er alles aan gedaan worden om dit niveau daadwerkelijk te behalen. Dat vraagt van de gemeente kwalitatief goede dienstverlening als het gaat om taallessen en begeleiding en doet een beroep op de eigen verantwoordelijkheid en inspanning van de inburgeringsplichtige. In het nieuwe stelsel is de B1-leerroute dan ook primair gericht op het behalen van dit taalniveau. De realiteit is echter dat niet alle inburgeringsplichtigen in staat zijn om de examens te halen op dit niveau. Het is daarom onder voorwaarden mogelijk om de taalexamens op niveau A2 af te leggen. 

Voor sommige inburgeringsplichtigen in de B1-route zal niveau B2 haalbaar zijn binnen de inburgeringstermijn. Het vergroot perspectief in werk en studie als dit binnen hun bereik ligt en daarom is het is belangrijk dat gemeenten dit stimuleren als het haalbaar is. Naar verwachting zullen de kosten van een inburgeringstraject in dat geval niet automatisch hoger uitvallen omdat het zal gaan om mensen die in een hoger tempo kunnen leren, er mogelijk al basiskennis aanwezig is en zelfstudie tijdens de inburgering een belangrijke rol spelen.

11. Hoe monitoren gemeenten de taalontwikkeling?

Gemeenten hebben een belangrijke taak in het inburgeringsstelsel. Na de Brede intake wordt bepaald welke leerroute iemand gaat volgen. Gemeenten leggen dit vast in het PIP. Het is belangrijk dat gemeenten zicht hebben en houden op de voortgang van een inburgeringsplichtige zodat de juiste begeleiding kan worden gegeven en dat tijdig bijgestuurd kan worden als daar aanleiding toe is. Het gaat dan onder meer om of iemand in het juiste traject zit (is het lestempo goed, de intensiteit, is de combinatie met werk en de thuissituatie haalbaar, is iemand uitgevallen, zijn er andere knelpunten, kan iemand misschien meer/een hoger niveau aan dan aanvankelijk ingeschat?).

Het is voor gemeenten belangrijk om daarover signalen te ontvangen van de taalaanbieder en van de inburgeraar zelf zodat ook de juiste begeleiding kan worden geboden. Als gemeente moet je hier afspraken over maken met de aanbieders van de leerroutes. De signalen van de inburgeringsplichtige zelf kunnen bijvoorbeeld opgehaald worden binnen de voortgangsgesprekken. Als blijkt dat iemand beter een andere route kan volgen, kan dat binnen 1,5 jaar na aanvang worden aangepast in het PIP. Wanneer iemand niet voldoende vorderingen maakt of een traject niet afmaakt, is het voor de handhaving op het PIP ook van belang zicht te hebben op deze zaken zodat kan worden bepaald of er een boete moet worden opgelegd en hoe hoog het boetebedrag moet zijn.

Meer informatie over kwaliteit van taalbureaus

(update 25 november 2024)

12. Mogen participatie-uren die zijn afgerond in de opvang meegeteld worden voor de verplichte 800 uur participatie in het kader van de Z-route?

Hoofdregel is dat inspanningen voorafgaand aan het vaststellen van het PIP niet mogen meetellen voor de urenverplichting. Wel is het mogelijk dat participatie-uren in het kader van de brede intake meetellen voor de urenverplichting van de participatiecomponent van de Z-route (Bi2021, artikel 3.14, zesde lid). De brede intake start zodra de gemeente contact heeft met de inburgeraar over diens inburgering in het kader van de brede intake. Dit kan dus ook al vóór huisvesting in de gekoppelde gemeente zijn. De gevolgde participatie-uren mogen meetellen, mits ze aan de twee algemene eisen voldoen zoals benoemd bij deze activiteiten (Bi2021, artikel 3.14, tweede lid, b), namelijk: 

  1. de activiteiten moeten in een Nederlandstalige omgeving plaatsvinden, zodat de taalverwerving van de inburgeringsplichtige wordt gestimuleerd;
  2. de activiteiten vinden niet plaats in isolement, zodat het contact tussen de inburgeringsplichtige met anderen wordt gestimuleerd. 

De participatie-uren kunnen in het DUO-portal worden geregistreerd, zelfs al voordat het PIP is vastgesteld. 

(vraag toegevoegd 24 juni 2024)

Meer informatie

Contactpersoon