Overslaan en naar de inhoud gaan

Samen tot je recht komen

Laatste update:

3 Responsiever werken

3.4 Hoe kun je aan de slag met responsiever werken?

Niemand is tegen responsiviteit. Maar ook bij deze doelstelling kwamen wij er in de praktijk achter dat het heel makkelijk is om deze woorden in de mond te nemen, maar veel moeilijker om elkaar er ook echt aan te houden. Daarom lees je in deze paragraaf onze tips over hoe je in je gemeente aan de slag kunt met responsiever werken. En dan niet alleen als klantmanager in de Participatiewet, maar ook als leidinggevende of bestuurder in het sociaal domein.

Stap 1: Ontwikkel een visie op dienstverlening

Responsiever werken begint met samen duidelijk krijgen wat je eronder verstaat. Dat kan via: (1)

  • Dialoog tussen afdelingen: Zorg voor een eenduidige visie op responsief werken. Verschillende afdelingen hanteren verschillende mensbeelden. Dit heeft invloed op hun manier van werken. Ga organisatiebreed de dialoog aan om zo elkaars perspectief te leren kennen en beter samen te werken.
     
  • Dialoog tussen organisatielagen: Het is de taak van de bestuurder om een visie te formuleren op responsief werken. Die kan dit niet alleen; de transitie naar responsief werken is een proces van experimenteren en vernieuwen. Maar het is niet vanzelfsprekend om met elkaar in gesprek te gaan. Bestuurders willen weten wat er in de uitvoering speelt om hun bestuurlijke visie aan te scherpen en dit te bespreken in de raad. Leidinggevenden houden hen echter vaak op afstand om hun medewerkers te beschermen.

    Toch is het belangrijk om hiervoor een oplossing te vinden, zodat bestuurders op de hoogte zijn van de knelpunten die spelen. Deze kunnen zij dan bespreken in de raad en daar vloeit weer beleid uit voort. Als mensen van elkaar weten wat er speelt, ontstaat er ook meer onderling vertrouwen in elkaars kennis en kunde.
     

  • Ervaringen van inwoners: Durf kritisch te kijken naar wat er goed gaat in je dienstverlening en wat er beter kan. Benut daarin ook de ervaringen van inwoners. Formuleer vervolgens samen met inwoners en maatschappelijke partners de leidende principes voor je gemeentelijke dienstverlening. Operationaliseer die leidende principes. Wat willen jullie in gedrag en houding van elkaar zien? Doe dit samen met een brede groep medewerkers en vraag wederom inwoners om hierin mee te kijken.

    Het kan helpen om hierbij casuïstiek te gebruiken. Hoe concreter de casus, hoe beter je met elkaar in gesprek bent over wat je verstaat onder termen als ‘menselijke maat’ en ‘luisterend oor’. In dit proces is het belangrijk om ook je bestuurder(s) mee te nemen. Bestuurlijk draagvlak is namelijk een randvoorwaarde om de nieuwe werkwijze te borgen. Wethouders zien het ook als hun democratische taak om de normen en waarden waarop zij gekozen zijn uit te dragen via de dienstverleningsvisie.

Informele behandeling bezwaarschriften in Tilburg

Werken vanuit vertrouwen staat al een tijd hoog op de agenda van de gemeente Tilburg. Sinds 2018 experimenteert de gemeente veel met mogelijkheden binnen het sociaal domein. Bij de afhandeling van besluiten en bezwaren zit er bijvoorbeeld een team van vijf ‘informele aanpakkers’ klaar om bezwaarmakers te bellen en samen op zoek te gaan naar een informele oplossing. Deze inwoners kunnen er ieder moment voor kiezen om toch de formele juridische route te volgen.

De informele aanpak is inmiddels een vaste werkwijze bij de gemeente Tilburg. De eerste resultaten van de informele aanpak, onder de noemer Bellen geen Bezwaar, zijn veelbelovend. Meer dan een derde van de inwoners trok na contact met een informele aanpakker het bezwaar in, de klanttevredenheid ging omhoog en het leverde de gemeente een kleine kostenbesparing op. Lees het hele verhaal: Op zoek naar het complexe verhaal achter een bezwaarschrift

Stap 2: Richt de organisatie hierop in

Een visie ontwikkelen is stap één, maar deze operationaliseren binnen de gemeentelijke organisatie vraagt continue aandacht. Hieronder de tips die wij op hebben gedaan in ons project door middel van de pilots en de twee onderzoeken van Hanneke de Bruin waarin leidinggevenden en wethouders zijn geïnterviewd.

  • Blijf de visie bekrachtigen: Ook als je samen meer gevoel hebt bij je visie op responsiever werken, blijft het nodig om deze visie te herhalen en uit te testen met elkaar. Dit kan op verschillende manieren:
     
    • Organiseer praatmomenten: Door als wethouder af en toe letterlijk op de zeepkist te gaan staan, door koffiemomenten te organiseren om het over de leidende principes te hebben, door samen te lunchen en actief het gesprek met collega’s op te zoeken, houd je de transitie naar responsief werken levend en hoog op de agenda. Daarvoor is het nodig dat je als organisatie (lees ook leidinggevende) dit soort momenten mogelijk maakt. Niet alleen in tijd, maar ook in cultuur.
       
    • Houd organisatiebreed casuïstiekbesprekingen: In casuïstiek kun je de dagelijkse dilemma’s tegenkomen en wordt een visie concreet. Faciliteer dit als leidinggevende tussen professionals. Ook voor wethouders is het essentieel om te weten welke knelpunten er in de uitvoering spelen, zodat deze ook weer in de raad kunnen worden besproken. Met elkaar in gesprek gaan over casuïstiek kan echter heel spannend zijn. Zeker met een wethouder erbij.

      De vraag is onder welke voorwaarden casuïstiekbesprekingen organisatiebreed succesvol kunnen worden georganiseerd. Een mogelijkheid is om cases uit andere gemeenten te bespreken. Zo borg je veiligheid in het leren kennen van elkaars perspectief zonder dat professional en bestuurder tegenover elkaar komen te staan in een casus die in de eigen gemeente speelt. Aan de andere kant kan het ook juist zinvol zijn om cases uit eigen gemeente te bespreken, om zo de dilemma’s die in eigen gemeente leven echt naar voren te brengen. Dit biedt ruimte om de eigen gemeentelijke visie nog beter te verkennen en te verankeren.

      Respondenten uit ons onderzoek (bestuurders) (2) zeggen dat het belangrijk is om nog verder met elkaar te spreken over hoe deze dialoog het beste vorm kan krijgen.
       

  • Personele capaciteit: Medewerkers zijn vaak niet specifiek aangenomen op het talent om responsief te kunnen werken. Zorg daarom voor ruimte en mogelijkheden om te leren, zodat het vertrouwen in eigen kunnen groeit. Het is de rol van leidinggevenden om deze ruimte en dat vertrouwen te creëren. (3)

    Hieronder een aantal concrete tips:

    • Investeer in voldoende responsief vaardig personeel. In Den Bosch worden de medewerkers van Weener XL vanaf indiensttreding geschoold volgens de responsieve werkwijze, waardoor zij zich bekwaam genoeg voelen om te werken volgens deze visie en responsief werken als onderdeel van hun werk beschouwen.
       
    • Voer een verstandig aannamebeleid. Sommige gemeenten nemen personeel niet aan vanwege hun kennis van een bepaalde wet, maar vanwege hun zogenoemde soft skills. Responsief werken is daarmee het belangrijkste criterium geworden. Pas daarna wordt er geleerd over de benodigde wetten.
       
    • Investeer in samenwerken. Een proces van zoeken en experimenteren is onderdeel van het zich eigen maken van het responsief werken. Om meer vertrouwen te krijgen in de nieuwe werkwijze en zichzelf, is het van belang om als professionals onderling cases te bespreken. Samenwerking is daarnaast niet alleen belangrijk om signalen en expertise bijeen te brengen, maar zorgt ook dat medewerkers de ruimte voelen om samenwerkingspartners te benaderen wanneer zij er zelf niet uitkomen.

      In Oude IJsselstreek worden met regelmaat cases met elkaar besproken. Ook begeleiden en coachen inkomensbegeleiders en kwaliteitsmedewerkers elkaar in het werken met de aangepaste werkwijze.
       

    • Denk na over kaders versus vrijheid. Medewerkers zijn op zoek naar werkende kaders en procedures om te kunnen toetsen of ze het goede doen. Daarentegen gaat responsief werken juist uit van het loslaten van procedures en targets. Toch zal er naar een nieuw systeem worden gezocht waaraan je kunt toetsen of je het goed doet als professional. Het gevaar is dat de initiële bedoeling – minder denken vanuit kaders, regels en procedures – dan naar de achtergrond verdwijnt. De vraag is dan ook: hoe houden we responsief werken overeind in het nieuwe systeem? (4) Dit is een vraag die nog verder moet worden onderzocht.
       
  • Neem belemmeringen weg: Om verschillende redenen kan er weerstand zijn om responsief te gaan werken. Het helpt om kleine stappen te zetten, want zo blijft het overzichtelijk. Vooral in tijden van personele krapte is dit heel belangrijk. In Almere hebben ze bijvoorbeeld gekozen om te starten met bellen met nummerherkenning. Door deze kleine stap is er sneller, directer en beter contact met inwoners.
     
  • Versterk wat er is: Sluit ook aan bij andere interne trajecten, zodat de nieuwe werkwijze in de hele organisatie wordt verweven. In Den Bosch sluit de visie uit de pilot aan bij de werkwijze en kernwaarden van Weener XL.

    Het klantgericht werken en leveren van maatwerk was daardoor niet nieuw voor inkomensconsulenten. Dat betekent wel dat je scherp moet zijn in wat er precies nieuw of anders is. Het instrument Theory of Change helpt hier goed bij. De Theory of Change is een methode om te begrijpen hoe bepaalde interventies tot verandering moeten leiden. In het overkoepelend onderzoek van Significant vind je meer informatie over de Theory of Change in de bijlage.
     

  • Ken je inwoner: Voor het merendeel van de inwoners is onze dienstverlening ingericht op standaardprocessen. Dat is voor beide kanten prettig. De werkelijkheid is dat veel van onze personele, publieke en politieke aandacht uitgaat naar een relatief klein aantal casussen waar meer nodig is dan die standaard. Juist in die casussen is het belangrijk om elkaar vast te houden en responsiviteit toe te passen. Juist in die casussen is een actieve en liefst proactieve houding nodig.

    Door de inwoner in een vroeg stadium op brede leefgebieden te bevragen, kan de samenloop van zaken in beeld gebracht worden en verdere problemen of escalatie worden voorkomen. Dit zagen we ook terug in de Nijmeegse pilot.

    Inwoners zijn zich niet altijd even bewust van hun rechten en mogelijkheden voor ondersteuning. Door hen hier actief op te wijzen, verbetert hun informatie- en inkomenspositie en kan tijdiger de juiste hulp of aanvraag volgen. Een proactieve houding draagt voor inwoners bij aan het gevoel serieus te worden genomen en gehoord en geholpen te worden. Dit geldt voor alle stadia in een procedure. Het kan het vertrouwen in de overheid vergroten.

    Het belang van inwoners om gehoord te worden blijkt duidelijk uit de onderzoeksresultaten van de pilot Rechtshulp in de gemeente Oude IJsselstreek, waar onder andere vanuit de kernwaarden vertrouwen, vriendelijkheid en compassie wordt gewerkt en de bejegening gericht is op gelijkwaardigheid.

     

Het is prettig dat de begeleider bij dit gesprek echt luisterde en meedacht vanuit mijn persoonlijke situatie.

- deelnemer pilot Oude IJsselstreek
  • Ook de inzet van (pre-)mediationvaardigheden in een lopende procedure, kan bijdragen aan een verbeterde informatievoorziening aan de inwoner: inwoners krijgen meer inzicht in het proces van aanvraag, beroep en besluitvorming. Een praktisch idee uit Utrecht is het aanbieden van de mogelijkheid om via een telefoonnummer of e-mailadres contact op te nemen als de inwoner extra toelichting wilt ontvangen op een besluit.
     
  • Ervaar en leer: Responsief werken is eigenlijk, zoals blijkt, een continu proces. Blijf dus input ophalen bij ketenpartners (juist ook uit het juridisch domein) en bij inwoners. Blijf ook ruimte creëren om te experimenteren en fouten te maken. Wil je dit in een veilige setting doen, dan is inderdaad betrokkenheid in alle lagen van de organisatie nodig. Wanneer de gemeenteraad  het dienstverleningsproces in twijfel trekt heeft dat gevolgen. Blijf daarom in gesprek met elkaar, zonder over te gaan tot beschuldigingen en organiseer altijd hoor en wederhoor.

Stap 3: Borg de nieuwe werkwijze

Een goed ontwikkelproces, zoals hierboven beschreven, helpt om responsiever werken vast te houden. In leerkringen spraken we met onze projectleiders over borging, waarvoor het ‘Werkblad borgen’ is ontwikkeld. Dit werkblad kan worden gebruikt om een verandering in een organisatie door te zetten.

Voor het borgen van een ontwikkelproces zijn een aantal tips uit de leerkringen, onze pilots en onderzoeken van Hanneke de Bruin gekomen: (5)

  • Activeer een boegbeeld: Zorg dat iemand de cultuurverandering bewaakt. Medewerkers vallen gemakkelijk terug in oud gedrag, helemaal bij moeilijke cases, als zij niet steeds worden herinnerd aan de nieuwe werkwijze. Let hierbij wel op dat er niet maar één persoon is met voldoende kennis en motivatie voor het onderwerp. De nieuwe werkwijze moet niet wegvallen als een projectleider of boegbeeld weggaat. Dit bleek onder andere uit de leerkringen met onze projectleiders. In Oude IJsselstreek is een brede werkgroep actief die zich richt op het consequent toepassen van de visie.
     
  • Organiseer inhoudelijke besprekingen: Daar kunnen professionals samen nadenken over complexe casussen en bekend worden met de nieuwe werkwijze. Ook kun je intervisie binnen en tussen afdelingen organiseren, waardoor de professionaliteit toeneemt. (6)

    Uit het onderzoek onder de medewerkers in Den Bosch blijkt dat zij de meerwaarde van de vaste overlegstructuren en intervisie voornamelijk zien in de reflectie op houding en gedrag. Het doorleven van de werkwijze vond vooral plaats in casuïstiekbesprekingen en het werken in koppels.
     
  • Behoud draagvlak: Vraag aan medewerkers zelf waar zij ruimte voor verbetering zien. Als nieuwe acties uit medewerkers zelf komen zal er meer draagvlak zijn. Ga door op dat wat energie geeft.
     
  • Vier successen: vier alle (kleine) successen. Dit zorgt voor enthousiasme en dat de werkwijze op de agenda blijft staan.
     
  • Meet de voortgang: Om op koers te blijven is het belangrijk om met elkaar momenten in te bouwen om te toetsen of die koers oplevert wat je ervan had verwacht. Dat kan op verschillende manieren:

    1. Bevraag inwoners: Voer een dienstverleningstoets uit bij inwoners. Hoe tevreden zijn ze, voelen ze zich respectvol en rechtvaardig behandeld, vonden ze de gemeente vaardig en hoeveel vertrouwen hebben ze in de gemeente?

    2. Leer van bezwaren: Waar gaan de bezwaarschriften en klachten over die we ontvangen? Wat horen onze samenwerkingspartners over onze dienstverlening?

Er is voor mij werkinhoudelijk niets veranderd, maar ik weet wel dat het werk een stuk minder prettig is als je je formalistisch opstelt in plaats van responsief.

- medewerker Weener XL