Overslaan en naar de inhoud gaan

Gemeentelijke vroegsignaleringsaanpak onder de loep 2025

Laatste update: 11 september 2025

Samenvatting

Doel en opzet

Dit rapport geeft een actueel landelijk beeld van de gemeentelijke uitvoeringspraktijk rondom vroegsignalering van schulden. Het heeft twee doelen:

  • Kennisdeling: inzicht geven in hoe gemeenten vroegsignalering vormgeven.
  • Ondersteuning: gemeenten de mogelijkheid bieden om maatwerk te krijgen dat aansluit bij hun lokale situatie, wensen en behoeften.

De resultaten zijn gebaseerd op een vragenlijstonderzoek onder beleidsmedewerkers en coördinatoren vroegsignalering van 158 gemeenten die deelnemen aan de Divosa Monitor Vroegsignalering Schulden.

Signalen opvolgen

Niet-opgepakte signalen

Bij 69 procent van de gemeenten geldt een drempelbedrag van gemiddeld 50 euro. Signalen onder dit bedrag worden niet opgepakt. Daarnaast worden signalen niet altijd opgevolgd wanneer deze niet overeenkomen met de BRP-registratie. Ongeveer 40 procent van de gemeenten gebruikt een automatische BRP-controle. Van hen controleert 55 procent afwijkende signalen handmatig. Gemeenten die dit niet doen, volgen deze signalen meestal niet op. Van de gemeenten zonder automatische controle raadpleegt slechts 11 procent altijd handmatig de BRP om alle signalen te controleren.

Onopgeloste achterstanden kunnen opnieuw gemeld worden, maar gemeenten hoeven ze alleen op te pakken als de achterstand is toegenomen. Herhaalmeldingen komen vooral van zorgverzekeraars (47 procent) en energiemaatschappijen (41 procent). Huur- en drinkwaterbedrijven melden minder vaak opnieuw. Over het nut van herhaalmeldingen zijn gemeenten verdeeld: 40 procent vindt ze zinvol, 40 procent neutraal en 12 procent onwenselijk.

Criteria voor opvolging

Gemeenten bepalen op basis van verschillende criteria hoe zij inkomende signalen oppakken. Net als voorgaande jaren zijn vooral het type melding en de hoogte van de betalingsachterstand leidend. Een derde van de gemeenten volgt een leeftijdsgerichte aanpak, met aandacht voor jongeren en AOW-gerechtigden. Bij 21 procent speelt ook de huishoudsamenstelling een rol, vooral de aanwezigheid van minderjarige kinderen. Daarnaast volgt een kwart van de gemeenten signalen op van inwoners die zes maanden of langer geen zorgpremie hebben betaald.

Contact met inwoners

Contactvormen

Gemeenten zetten steeds meer soorten contact in. Driekwart gebruikt inmiddels vijf of meer methoden, zoals brieven, huisbezoeken, telefoongesprekken, e-mail, WhatsApp en sms. In 60 procent van de gemeenten zijn afspraken gemaakt over het aantal belpogingen en in 66 procent over huisbezoeken. Meestal geldt een maximum van drie belpogingen en twee huisbezoeken.

Schriftelijk en telefonisch contact

Bijna de helft van de gemeenten stuurt standaard een brief of e-mail bij betalingsachterstanden. De overige gemeenten doen dit alleen in specifieke gevallen, bijvoorbeeld wanneer contactgegevens ontbreken of de achterstand niet ernstig is. Dertien procent gebruikt aparte brieven voor specifieke doelgroepen, zoals jongeren, en 36 procent voor verschillende situaties, bijvoorbeeld terugkerende signalen en eindeleveringen. Telefonisch contact wordt op verschillende momenten ingezet. Bij één op de negen gemeenten worden alle inwoners standaard gebeld. Ongeveer 30 procent belt niet alleen overdag, maar ook ’s avonds. Bij huisbezoeken plant een kwart ook bezoeken in de avonduren.

Effect contactpogingen

Meer contactpogingen vergroten het bereik. Elke extra poging verhoogt het bereik gemiddeld met 11 procentpunt en verlaagt recidive met circa 8 procentpunt. Het type contact maakt ook verschil: telefonisch contact bereikt de meeste inwoners, gevolgd door huisbezoeken. Voor hulpacceptatie geldt het omgekeerde: na een huisbezoek is de kans groter dat een inwoner hulp accepteert dan na een telefoongesprek. Schriftelijke pogingen bereiken het minste inwoners.

Registratie

Ruim 80 procent van de gemeenten registreert alle contactpogingen in hun vroegsignaleringssoftware, ook geautomatiseerde bulkbrieven en berichten via sms of WhatsApp. Alleen aankondigingsbrieven of flyers voorafgaand aan een huisbezoek worden minder vaak geregistreerd: 69 procent doet dit, 16 procent nooit.

Bereikbaarheid vastelastenpartners

De bereikbaarheid van vastelastenpartners verschilt sterk, zowel tussen organisaties als per situatie. Gemeenten zijn over het algemeen (redelijk) tevreden over de beschikbaarheid van contactgegevens;16 procent is ontevreden. Een veelgehoorde wens is dat gemeenten kunnen beschikken over een direct telefoonnummer en e-mailadres van de contactpersoon of afdeling die verantwoordelijk is voor vroegsignalering en betalingsregelingen.

Resultaten en succes

Klanttevredenheid

Hoewel één op de zes gemeenten vroegsignalering succesvol vindt als inwoners tevreden zijn met de geboden hulp, wordt deze tevredenheid nauwelijks gemeten. Bijna driekwart van de gemeenten neemt klanttevredenheid niet mee in de monitoring.

Succes van vroegsignalering

Een meerderheid van 57 procent vindt de vroegsignalering binnen de eigen gemeente succesvol, maar ziet nog ruimte voor verbetering. Gemeenten noemen vooral deze resultaten:

  • meer inwoners weten de weg naar de gemeente te vinden;
  • veel inwoners worden bereikt;
  • minder ontruimingen en meer aanmeldingen bij schuldhulpverlening;
  • inwoners worden eerder in beeld, ook met andere problematiek.

Slechts 7 procent vindt expliciet dat de vroegsignalering (nog) niet succesvol is. Gemeenten die minder tevreden zijn, noemen vaak beperkte capaciteit als oorzaak.

Capaciteit

Gemeenten hebben gemiddeld 0,28 fte per 10.000 inwoners beschikbaar voor de uitvoering van vroegsignalering. Dit is vergelijkbaar met de situatie in 2023.