Overslaan en naar de inhoud gaan

Modelverordening inburgering

Laatste update: 15 juni 2022

Toelichting per artikel

5 Werkwijze brede intake

De gemeente moet alle inburgeringsplichtigen in haar gemeente schriftelijk uitnodigen voor de brede intake. Deze uitnodigingsbrief bevat informatie over de dag, plaats en het tijdstip van de brede intake.

Het is wenselijk dat inburgeringsplichtigen hierin zo goed mogelijk worden geïnformeerd over wat er van hen verlangd wordt en welke gevolgen er verbonden zijn aan het niet meewerken aan de brede intake. Daarom is in de verordening vastgelegd dat inburgeringsplichtigen in de uitnodiging ook worden geïnformeerd over het doel, de werkwijze en het belang van de brede intake en de eventuele gevolgen van het niet verschijnen op of het niet meewerken aan de intake.

Geen of onvoldoende medewerking

Werkt een inburgeringsplichtige niet of onvoldoende mee aan de brede intake, bijvoorbeeld door niet te verschijnen of niet mee te werken aan de leerbaarheidstoets, dan voert de gemeente de brede intake zonder medewerking van de inburgeringsplichtige uit en stelt ze het PIP eenzijdig vast. Dit is noodzakelijk om de inburgeringsplichtige toch te laten starten met de inburgering. De gemeente moet dan zo goed als mogelijk, op basis van de gegevens die wel voor handen zijn, een onderzoek doen naar de omstandigheden van de inburgeringsplichtige; dit zodat de afspraken in het PIP en de keuze voor de leerroute zo veel mogelijk aansluiten bij de capaciteiten en mogelijkheden van de inburgeringsplichtige.

Gegevens die bijvoorbeeld gebruikt kunnen worden:

  1. De uitkomsten van de leerbaarheidstoets (als de inburgeringsplichtige daaraan wel heeft meegewerkt).
  2. Voor asielstatushouders: de gegevens uit het Taakstelling Volg Systeem (TVS). Hierin worden de resultaten opgenomen van de eventuele voorinburgering en de gesprekken met de casemanager van het COA. Als de overdracht gepaard gaat met een driepartijengesprek tussen het COA, de gemeente en de inburgeringsplichtige kan ook informatie uit dit gesprek gebruikt worden bij de brede intake.
  3. Informatie uit het uitkeringsdossier als de inburgeringsplichtige een uitkering ontvangt of heeft aangevraagd op grond van de Participatiewet.

Deze opsomming is niet uitputtend. Als er geen of onvoldoende gegevens over de inburgeringsplichtige beschikbaar zijn, dan is het logisch om te bepalen dat de inburgeringsplichtige de B1-route moet volgen om aan de inburgeringsplicht te voldoen.