Overslaan en naar de inhoud gaan

Werkwijzer Jongeren

Laatste update:

8 De compenserende benadering: sturen

8.1 Soorten interventies

De kern van de sturende interventiestrategie is het bouwen aan een relatie van vertrouwen en geaccepteerd gezag en die gebruiken om de jongere de goede kant op te sturen. Leer de jongeren gezond denken door ze te confronteren met onproductief gedrag en met maatschappelijk geaccepteerde normen en waarden. Wat vind jij normaal en wat vinden de meeste mensen normaal? Stimuleer zelfreflectie en geeft tips hoe iemand beter kan bereiken wat hij of zij eigenlijk wil.

Confronteren en opdrachten geven is niet genoeg. Er moet bij de jongeren ook het vertrouwen zijn dat ze in goede handen zijn. Deze jongeren hebben vaak negatieve ervaringen met instanties en weinig vertrouwen in de overheid. Het is belangrijk hun wereld terug te brengen tot voor hen overzichtelijke proporties, met kleine keuzes en stappen die ze zelf kunnen zetten. Overlevers stemmen vaak met hun voeten en het risico op (opnieuw) uitval is reëel. Voor je interventies betekent dat voortdurend schakelen tussen enerzijds erop af, contact zoeken en vertrouwen opbouwen en anderzijds streng en consequent zijn. Je zou ze zoiets kunnen zeggen:

Ik ga geen oogje dichtknijpen. Als ik dingen hoor of zie die niet mogen, doe ik daar iets mee. Als je dat niet wilt, moet je ervoor zorgen dat ik niks hoor of zie. Dat gaat het makkelijkst als je je gewoon aan de afspraken en regels houdt.

Belangrijke elementen zijn:

  • Geef intensieve, kort-cyclische begeleiding, bijvoorbeeld een taak van een uur in plaats van een dag.
  • Zorg voor quick wins voor succeservaringen.
  • Zorg voor empowerment: leer ze gezond denken en bouw hun zelfvertrouwen op.
  • Bied een duidelijke structuur en omgangsvormen die veiligheid en betrouwbaarheid versterken: een goed pedagogisch klimaat. Meer dan bij andere jongeren begint voor deze groep opbouwen van vertrouwen met betrouwbaarheid en voorspelbaarheid, waardoor ze meer in rust kunnen kiezen en handelen dan in hun stressvolle dagelijkse leven.
  • Laat ze leren door te doen.
  • Werk aan hun sociale vaardigheden en zelfreflectie.
  • Regel werkstages en begeleid werken.
  • Neem problemen uit handen die ze zelf niet kunnen oplossen (compenseren).
  • Laat ze onder begeleiding zelf problemen op andere levensterreinen oplossen, want daardoor vergroten ze hun vaardigheden (basiscompetenties) die ook van belang zijn om te werken.