Overslaan en naar de inhoud gaan

Werkwijzer Jongeren

Laatste update:

Bijlage 2 Dezelfde casus vanuit verschillende invalshoeken belicht

Wanneer je jongeren van de bank naar een opleiding of werk begeleidt, bekijk je ze vooral met een participatiebril. Vaak hebben jongeren ook te maken met professionals met een andere bril op. In deze bijlage bespreken we dezelfde casus uit verschillende invalshoeken. Om onderling begrip te kweken tussen verschillende professionals en als basis voor coördinatie en een integrale aanpak.

Deze werkwijzer kijkt naar jongeren vooral vanuit een participatieperspectief: jongeren moeten volwaardig meedoen aan de samenleving en zorgen dat ze daarvoor de noodzakelijke competenties bezitten, de startkwalificatie. Maar behalve de Participatiewet en de kwalificatieplicht, zijn er ook andere kaders en voorzieningen relevant voor jongeren (1). Al die kaders beogen het beste voor jongeren maar leggen andere accenten, bijvoorbeeld door in te zetten op gezond leven, een veilige en stimulerende omgeving of je aan de wet houden. Vanuit verschillende invalshoeken worden de volgende subgroepen onderscheiden: jongeren met een licht verstandelijke beperking, risicojongeren, spookjongeren, onzichtbare jongeren, probleemjongeren, overbelaste jongeren, dak- en thuisloze jongeren, zwerfjongeren, voortijdig schoolverlaters, thuiszitters, vluchtelingen en asielzoekers.

Als er sprake is van multi-problematiek vallen jongeren in meerdere kaders tegelijk. Vanuit verschillende invalshoeken kun je dan op verschillende manieren kijken naar een jongere, zoals de volgende casus uit de praktijk duidelijk maakt.

Het verhaal van Jeffrey

"Een paar dagen geleden stond die man opeens voor m’n deur. Hij zei dat-ie een briefje had gestuurd, maar dat heb ik nooit gezien. Hij wilde met me praten over mijn school, dat hij had gehoord dat ik daar al een tijdje niet meer heenga. Hoe dat komt en wat ik van plan ben en zo. Hij ging allemaal vragen stellen, over vroeger, waar ik mee bezig ben, hoe het nu verder moet en dat soort dingen.

Ik zei hem dat ik helemaal geen zin in school heb, ik ben nu 22. Ik wil werken en met muziek bezig zijn. Toen ik 15 was ben ik van school gegaan. Ze vonden toen dat ik naar een school moest voor mensen met gedragsproblemen. Dat heb ik niet gedaan, mijn ouders hebben me toen naar familie in de Dominicaanse Republiek gestuurd. Daar ging ik een beetje mijn eigen gang. Ik ben wel hier geboren, maar ik ben in mijn leven steeds weer een tijdje daar en dan weer hier geweest. Mijn ouders zijn gescheiden. Als mijn vader werk had, woonde ik bij mijn moeder. En als mijn moeder dan weer werk had, ging ik bij mijn vader wonen. Soms hier, soms daar.

Tussen mijn 10e en 15e jaar woonde ik in Nederland. Toen ik op mijn 17e weer terugkwam naar Nederland ging ik naar een wijkschool en toen naar een mbo-1-opleiding bij Zadkine. Maar ik wilde liever werken. Ik ging toen bij een sapfabriek werken. Maar daar werd ik heel moe van en ik kreeg maar 50 euro per week. Dat was veel te weinig! Jongens in mijn wijk reden in een dikke Mercedes rond. Bij mij in de wijk ken ik bijna niemand die gewoon een baan heeft. Wij krijgen gewoon de kans niet, er wordt met twee maten gemeten. Ik ging toen ook een beetje in drugs handelen, ik kende genoeg jongens op straat en in de Dominicaanse Republiek had ik al een beetje geleerd hoe het werkt. Je moet iemand van je woord zijn. Maar na twee jaar werd ik opgepakt. Ik had gelukkig maar weinig bij me, dus ik hoefde maar twee dagen in een politiecel. Maar ik was wel heel erg geschrokken, ik voelde me de hele tijd in de gaten gehouden. Ik zag: of je wordt een keer opgepakt, of je wordt doodgemarteld. Het is gewoon niet echt een fijn gevoel. Je doet het om te overleven.

Ik dacht: ik ga een uitkering nemen, beetje rustig. Als ik mijn uitkering heb, heb ik toch te eten en ik hoef niet achterom te kijken. Maar ik kreeg niet zomaar een uitkering. En dan denk je aan McDonalds en Praxis en zo, en daar zit zekerheid in en dan ga je aan school denken. Dus toen ben ik toch weer naar school gegaan. Ik heb een tijdje begeleid gewoond, maar dat ging niet zo goed. Daarom woon ik weer bij mijn moeder.

Ik heb kort bij een paprikateler gewerkt, maar daar werd ik ontslagen omdat ik te langzaam werkte. Maar school heb ik ook geen zin meer in. Ik ben een beetje met muziek bezig, af en toe draai ik op party’s. Ik ken veel muziek ook uit Zuid-Amerika die ze hier nog niet kennen, dan gaat iedereen los! Daar verdien ik niet zoveel mee, maar daar zou ik graag mee over de wereld toeren. Zoals Armin van Buren. Verder zie ik af en toe jongens die ik op straat ken, maar ik weet niet hoe het nou verder moet.

Dat vertelde ik die man allemaal. Ja, ik heb niet gezegd dat ik drugs handelde, hoor. Die man zei dat hij met collega’s ging overleggen en dat hij morgen terug zou komen. Ik ben benieuwd of hij mij een kans kan bieden."

Professionals die Jeffrey kennen geven extra informatie:

  • Het ROC heeft een melding gedaan dat Jeffrey een tijdje niet meer op school gesignaleerd is. Hij krijgt op dit moment studiefinanciering. Naar aanleiding van de melding van de school heeft een RMC-medewerker hem aangeschreven en een huisbezoek afgelegd. Jeffrey was niet thuis, maar een buurman gaf het adres van zijn moeder.
  • Jeugdhulpverlening kent Jeffrey, want hij heeft in een begeleidwonenproject gezeten. Dat is mislukt omdat Jeffrey zich niet aan de regels hield en de hulpverleners geen grip op hem konden krijgen.
  • Via het Jongerenloket is Jeffrey een keer aangemeld bij een werkproject, maar dat ging mis vanwege zijn te lage werktempo.
  • Een wijkagent heeft Jeffrey op straat gesignaleerd samen met bekende drugshandelaren.

Uit het verhaal van Jeffrey valt op te maken dat heel veel professionals met hem bezig zijn of zijn geweest. Vanaf zijn tiende gaat het waarschijnlijk om:

  • onderwijsprofessionals zoals leraren (uit het basisonderwijs, het vmbo-entreeonderwijs en het ROC), de schoolarts, schoolmaatschappelijk werk, een zorgadviesteam en DUO (voor studiefinanciering)
  • professionals van justitie en politie: verschillende rechtbanken (bij de echtscheiding van zijn ouders, leerplicht, een kinderstrafrechter), de Raad voor de Kinderbescherming, advocaten voor diverse zaken, het openbaar ministerie voor strafuitvoering, bureau Halt, (jeugd)reclassering, een wijkagent, de recherche en de vreemdelingendienst (IND)
  • professionals van de gemeente en landelijke overheid: een leerplichtambtenaar, een RMC-trajectbegeleider, jeugdhulpverleners (Wmo), een klantmanager werk en inkomen, UWV en schulddienstverlening
  • zorgprofessionals uit het jongerenwerk en de jeugdzorg (specialistische jeugd en opvoedhulp), een welzijnsstichting (voor gezinsproblematiek), maatschappelijk werk, MEE en instellingen voor begeleid wonen

Vanuit verschillende invalshoeken kun je met verschillende ogen naar deze casus kijken. Hieronder beschrijven we per invalshoek wat relevante regelgeving is, welke vragen je zou moeten stellen over Jeffrey en wat er nu zou moeten gebeuren. Deskundigen uit de verschillende domeinen leverden hiervoor de input. Het gaat er niet om vast te stellen wat beter is, maar om de verschillende manieren van kijken naast elkaar te zetten.

Invalshoek onderwijs

Wetgeving
RMC-wet, kwalificatieplicht, DUO (studiebeurs)

Welke vragen moet je stellen?
Waarom gaat Jeffrey niet meer naar school? Zijn er problemen tussen Jeffrey en andere leerlingen of docenten? Wat is zijn leerbaarheid, waarom heeft hij een advies voor het speciaal onderwijs gekregen? Wat heeft hij nodig om een startkwalificatie te kunnen halen? Hoe lang kan hij nog een studiebeurs krijgen? Wat heeft de school gedaan om uitval te voorkomen? Voor veel jongeren is de overgang van een kleinschalig vmbo waar iedereen je kent en waar veel individuele aandacht is naar het grootschalige en anonieme mbo te groot. Ze hebben aandacht nodig. Dat geldt zeker voor jongeren die uit het praktijkonderwijs komen.

Wat moet er nu gebeuren?
Er moet gesproken worden met Jeffrey en de school om na te gaan of hij weer terug naar de school kan of dat er passender onderwijs gevonden kan worden. Als hij niet naar school kan, moet de professional zorgen dat hij zich uitschrijft (ook in verband met zijn studiebeurs) en hem overdragen voor een intake voor een werktraject in het kader van de Participatiewet.

Invalshoek participatie

Wetgeving
Participatiewet (inclusief nieuwe doelgroepen )

Welke vragen moet je stellen?
Woont Jeffrey zelfstandig of bij zijn moeder? Heeft hij nog recht op studiefinanciering (wat bijstand uitsluit)? Wat zijn Jeffreys mogelijkheden om zelfstandig in zijn bestaan te voorzien? In hoeverre zijn de competenties die hij laat zien in zijn illegale activiteiten ook bruikbaar voor een baan? Zijn het lage werktempo en het advies voor speciaal onderwijs indicatoren voor arbeidsbeperkingen? Dat zou vastgesteld moeten worden om zijn loonwaarde en toegang tot het doelgroepenregister te bepalen (zodat hij eventueel gebruik kan maken van loonkostensubsidie).

Wat moet er nu gebeuren?
De volgende stappen zijn advies inwinnen over zijn competenties en leerbaarheid bij zijn laatste school en advies inwinnen over zijn motivatie en eventuele stoornis bij de hulpverlening. Een professional moet met Jeffrey gaan praten over zijn interesses en mogelijkheden. Is het lage tempo dat hij heeft laten zien in het werkproject het gevolg van desinteresse, gebrekkige inzet of is er sprake van een beperking? Afhankelijk van het beeld dat hieruit naar voren komt, kun je een loonwaardebepaling (laten) doen.

Invalshoek zorg

Wetgeving
Wmo, Jeugdwet, Zorgverzekeringswet

Welke vragen moet je stellen?
In hoeverre kan Jeffrey voor zichzelf zorgen? Wat is zijn probleemoplossend vermogen? Vormt hij een gevaar voor zichzelf of voor zijn omgeving? In hoeverre ondersteunt zijn moeder hem? Wie zijn er verder in zijn sociale omgeving die hem kunnen ondersteunen naar zelfstandigheid? Omdat Jeffrey ouder dan 18 is, wordt er meer zelfstandigheid van hem verwacht en zijn er minder mogelijkheden voor ondersteuning. In principe kan hij alleen hulp krijgen als hij daar zelf om vraagt of wanneer hij een gevaar vormt voor zichzelf of zijn omgeving.

Wat moet er nu gebeuren?
Ga na in hoeverre hij bekend is in de hulpverlening en of er aanleiding is voor zorgen. Onderzoek in overleg met andere professionals (uit de domeinen veiligheid en onderwijs) of er zorg-ondersteuning nodig is.

Invalshoek veiligheid

Wetgeving
Adolescentenstrafrecht, jeugdwet, jeugdreclassering, reclassering voor volwassenen, VOG

Welke vragen moet je stellen?
Hoe vaak is Jeffrey in aanraking met justitie gekomen? Heeft hij naast het drugsdelict nog andere strafbare feiten gepleegd? Is hij veroordeeld of is er een transactie overeengekomen of iets anders? Staan er nog zaken open? Wat voor werk of opleiding lijkt hem leuk om te doen? Dat is ook van belang voor de beoordeling voor een VOG (Verklaring Omtrent Gedrag) en daarmee voor het bepalen van waar zijn kansen wel en niet liggen.

Wat moet er nu gebeuren?
Als Jeffrey voor een baan, opleiding of stage een VOG nodig heeft, moet hij die gewoon aanvragen. De VOG-beoordeling is maatwerk, dus denk niet te snel dat dit een probleem zal zijn. Minder dan 0,5% van de VOG-aanvragen wordt geweigerd. Als je geen strafblad hebt, krijg je altijd een VOG. Als je wel een strafblad hebt, dan wegen de volgende factoren mee om tot een beslissing te komen:

  • iemands leeftijd
  • het soort werk dat iemand wil doen
  • (de ernst van) de strafbare feiten die iemand heeft gepleegd
  • hoe lang geleden de strafbare feiten zijn gepleegd
  • of iemand vaker met politie of justitie in aanraking is gekomen

Vertel de jongere dat ze hun zienswijze kunnen geven als ze in eerste instantie te horen krijgen dat de aanvraag waarschijnlijk wordt afgewezen. Met een zienswijze laat je weten waarom die VOG voor jou zo belangrijk is en vertel je hoe je je inzet om je leven een positieve wending te geven. Het helpt als professionals (zoals een decaan, klantmanager of re-integratieconsulent) het verhaal ondersteunen. Wijs de jongeren er wel op dat ze hun zienswijze moeten geven binnen twee weken nadat ze de brief over het voornemen voor een afwijzing hebben gekregen. Sommige strafbare feiten vormen voor de ene baan of stage wel een bezwaar maar voor de andere niet. Geef de moed dus niet op na één afwijzing (2).

Professionals moeten hun bemoeienis coördineren

Het verhaal van Jeffrey laat de noodzaak zien voor een vroegtijdige, preventieve aanpak waarin alle invalshoeken aan de orde komen. Privacywetgeving staat soms in de weg dat professionals informatie onderling uitwisselen en niet alle informatie uit het verleden is nog relevant. Maar het is belangrijk dat verschillende professionals die met Jeffrey bezig zijn (geweest), van elkaars bemoeienis op de hoogte zijn en hun acties coördineren. Het is ook essentieel dat professionele steun en bemoeienis aansluit bij Jeffrey en zijn sociale netwerk. Hiervoor is een centrale vertrouwenspersoon vaak de sleutel (zie ook hoofdstuk 8.2).

Voetnoten

  1. Meer informatie over die kaders en voorzieningen vind je in hoofdstuk 4 van de Handreiking van jeugd naar volwassenheid (pdf, 836 kB). Zie ook het overzicht van de Wet- en regelgeving rond de transformatie van de jeugdhulp.
  2. Lees meer over de VOG en jongeren op de website van screeningsautoriteit Justis.