Overslaan en naar de inhoud gaan

Eenvoud in complexiteit

Laatste update:

Mazanga Halley • manager: ‘Los je al die complexiteit op met een nieuw verhaal?’

In Washington D.C. zag een jonge Mazanga Halley wat er gebeurt wanneer mensen volledig aan hun lot worden overgelaten. In Groningen zet hij zich nu als manager sociaal domein in voor een rechtvaardige maatschappij.

Wat wilde je vroeger worden?

‘Ik was een jaar of twaalf of dertien toen ik, samen met mijn moeder, een documentaire zag over een Nederlandse advocaat die in de VS werkte. Hij zette zich in voor terdoodveroordeelden, hij vond het Amerikaanse rechtssysteem zó onrechtvaardig. Afhankelijk van je afkomst maak je meer kans om veroordeeld te worden. Ik kan me die advocaat nog zo goed herinneren. Toen ontstond misschien wel het gevoel dat ik later iets wilde doen dat bijdraagt aan een rechtvaardigere maatschappij.

Ik maakte als kind al kennis met verschillende werelden. Mijn vader is op z’n achttiende uit Suriname gekomen en is hier met een Nederlandse vrouw, mijn moeder, getrouwd. Ik ben in Groningen geboren, in Assen naar de middelbare school. Ik heb ook naaste familie in de Bijlmer wonen en in die tijd was daar sprake van veel zware problematiek.’  

Surinaams eethuis

‘Het was een groot verschil met de familie van mijn moederskant hier in Groningen. Mijn opa zat in het onderwijs, was lange tijd directeur van een basisschool, mijn ooms en tantes van die kant waren allemaal universitair geschoold of zelfs gepromoveerd. Dus ik zag twee werelden.

Mijn ouders zijn later gescheiden en mijn moeder heeft ons – we zijn met drie jongens – eigenlijk alleen opgevoed. Mijn vader is later hertrouwd en hij heeft daarna nog negen kinderen gekregen. Dus we zijn in totaal nu met twaalf en hebben veel contact onderling. Dat heeft me zeker gevormd. Mijn moeder had het ook niet breed. Mijn ouders hadden een Surinaams eethuis, mijn moeder zorgde voor de kinderen en hielp in de zaak. Na de scheiding ging het eethuis dicht en bleef ze alleen achter met drie jonge kinderen.’

Is dit ook de reden dat je in het sociaal domein terecht bent gekomen?

‘Ja, dat denk ik wel. Ik zag al vroeg de verschillen in de maatschappij. Ik vond het belangrijk om bij te dragen aan het verkleinen van de kansenongelijkheid, wat we toen helemaal nog niet zo noemden.’

De hele dag was ik in touw voor mensen voor wie het leven allemaal minder vanzelfsprekend is.

‘Tijdens mijn studie geschiedenis hier in Groningen heb ik nog een jaar in de VS gestudeerd, aan Howard University in Washington D.C., een prestigieuze universiteit waar veel Afro-Amerikanen studeren. Ik zag in de wijk waar mijn hostel was dichtgetimmerde ramen, junkies en daklozen op straat, drugsdealers. Een heel andere wereld dan op die particuliere universiteit, waar toch vooral jongeren uit de middenklasse en rijkere gezinnen zaten. Dat alles maakte indruk, ik was pas begin twintig.

Na mijn studie wist ik niet welke richting ik op wilde. Ik sportte destijds heel veel. Taekwondo op internationaal niveau. Wetenschappelijk onderzoek trok me toch niet helemaal, toen ben ik begonnen als intercedent. Een manier om veel facetten van de arbeidsmarkt te leren kennen. Een echte kennismaking met de commerciële wereld.’ 

Waarom toch die overstap naar de gemeente?

‘Ik kan me herinneren dat we bij Tempo-Team een grote opdracht hadden binnengehaald en dat mijn collega’s letterlijk op de bureaus sprongen van blijdschap. Ik vond het ook een mooi resultaat, maar zo blij?

Niet veel later heb ik bij de gemeente Groningen gesolliciteerd, ik ben daar toen begonnen als bijstandsconsulent. De hele dag was ik in touw voor mensen voor wie het leven allemaal minder vanzelfsprekend is, voor mensen die aangewezen zijn op hulp. Ik wil graag iets betekenen voor anderen en daarnaast bijdragen aan een stelsel dat ervoor zorgt dat mensen niet volledig aan hun lot worden overgelaten. Toen ik in Amerika zat, zag ik wat er gebeurt wanneer een sociaal stelsel ontbreekt.’

Ondanks die voldoening bent je niet in de uitvoering gebleven. Je bent nu manager Sociaal domein.

‘Ik ben in 2008 begonnen in mijn eerste leidinggevende functie. Als teamleider fraudecontrole, een andere wereld. De tijd dat de Fraudewet werd aangescherpt moest nog komen. Het was heel dubbel, ik miste het contact met de inwoners, maar ik vond het tegelijkertijd ook fijn om meer invloed op de beleidsmatige vraagstukken te hebben. Ik heb wel behoefte om mee te denken over het grote verhaal. En ik ben wel trots op de beweging die we in Groningen al vroeg hebben gemaakt, van repressie naar preventie. Het dejuridiseren, de afstand tot de inwoners verkleinen.’

We zijn als gemeente eigenlijk heel slecht in iets niet meer of minder doen.

‘Daarna was ik hoofd rechtshandhaving en mocht ik sturen op projecten zoals Kansen in Kaart, waarbij we met inwoners in de bijstand in gesprek gingen. Inwoners die al jaren geen contact meer hadden met de gemeente. Niet om ze meteen achter de broek te zitten, maar een vrijblijvend en open gesprek over hoe het gaat. Dat was spannend voor een deel van de gemeenteraad. Wordt zo’n gesprek wel ervaren als vrijblijvend? Onderschatten we het wantrouwen richting de overheid niet? Voor mij juist reden om in gesprek te gaan. Afstand voedt wantrouwen.’ 

Divosa heeft vorig jaar honderd gesprekken gevoerd met leidinggevenden in het sociaal domein. Zij komen tot de conclusie dat er sprake is van complexiteitsovervloed, herken je dat?

‘Kijk, de maatschappelijke vraagstukken waarmee we te maken hebben, zijn van zichzelf vaak al heel complex. Dan heb ik het nog niet eens over het aantal spelers in het veld en de structuren die we eromheen hebben gebouwd. Complexiteit zit ‘m ook in de veelheid, het sociaal domein is breed en gemeenten krijgen daarin steeds meer taken en verantwoordelijkheden. Je moet als gemeente het spel spelen op verschillende niveaus. Je bent onderdeel van een keten stakeholders. Stakeholders die lokaal, regionaal en nationaal georganiseerd kunnen zijn.’ 

Niet voorspellen

‘Inhoudelijk grijpt veel van de problematiek waarmee we te maken hebben op elkaar in. De verleiding is groot om dan sectoraal te blijven werken want dat is nog enigszins overzichtelijk. Maar de realiteit is dat we over de diverse beleidsvelden en ketens heen moeten denken. Terwijl we tegelijkertijd weten dat we bij een dergelijke complexiteit nooit goed kunnen voorspellen wat de gevolgen zullen zijn van de interventies.

In de gemeente Groningen vinden we alles belangrijk. We doen dus ook alles. En het liefst willen we dan ook nog een tien scoren. Maar we moeten als gemeenten keuzes gaan maken, vooral nu we vanaf 2026 waarschijnlijk te maken krijgen met een forse daling in de inkomsten via het gemeentefonds van het Rijk. 

Wat zijn nu echt slimme en impactvolle interventies? Die vraag zal steeds belangrijker worden. Maar ook: wat doen we niet meer of alleen nog op het niveau van een vijf en een half?  We zijn als gemeente eigenlijk heel slecht in iets niet meer of minder doen.’ 

De tekst loopt door na de foto.

Hoe voorkom je dat je verstrikt raakt in complexiteit? 

‘Je kunt in deze functie 24 uur per dag werken, het werk is nooit klaar. Dus het komt echt aan op prioritering. Je niet alleen maar laten leiden door de waan van de dag. En ja, het is complex. Ja, het is heel druk, maar daar krijg ik ook veel energie van. Het gaat écht ergens over.

Pas zijn we nog op uitnodiging van een gebiedsteam bij een aantal initiatieven langs geweest. Zoals in een wijkcentrum waar een kickbokser gratis training geeft aan kinderen die een sportclub niet kunnen betalen. Dan zie ik die kinderen die aan het zweten zijn, ouders die elkaar ontmoeten. Dat is mooi. Op het stadhuis bedenken we slogans zoals talentontwikkeling van kinderen, meer ontmoeting in de wijken. Mooi om te zien hoe dat in de praktijk kan uitpakken.’

Wat vind je lastig in je werk?

‘Het is de kunst om regelmatig van een afstand te kijken, na te denken. Met de benen op tafel en de handen in de zakken. Wat komt er de komende jaren op ons af en hoe gaan we daarmee om? Hoe hebben we het nu georganiseerd en waar willen we heen? Wat en hoe prioriteren we daarbij? Dat vind ik een grote uitdaging, om met regelmaat stil te staan. Dat lukt wel steeds beter.

Sinds begin dit jaar organiseren we bijvoorbeeld periodiek sessies van een halve dag waarbij voornamelijk managers van de beleidsdirectie en managers van WIJ Groningen echt de tijd nemen om strategische vraagstukken te bespreken en uit te diepen. Dit vraagt wel wat, zowel qua tijd en voorbereiding.  Maar dit is echt essentieel wanneer je goede doordachte keuzes voor het sociaal domein wilt maken.’

Ambtenaren hebben behoefte aan een nieuw verhaal, een visie op de samenleving, hoor je vaak. Hoe zie je dat?

‘Ik weet niet of ze behoefte hebben aan een nieuw verhaal. Ik denk dat veel ambtenaren heel intrinsiek gemotiveerd zijn en vaak ook best zelf een visie hebben op de samenleving. Maar die samenleving wordt steeds complexer en verandert in hoog tempo. Dat is ingewikkeld, of je nou gemeentesecretaris bent of bijstandsconsulent. Los je dat op met een nieuw verhaal? Kun je de complexiteit en steeds snellere en grotere veranderingen vangen in een nieuwe visie op de samenleving?’ 

Ja, het is complex. Ja, het is heel druk, maar daar krijg ik ook veel energie van. Het gaat écht ergens over.

Misvatting

‘Gemeenten en Rijk hebben door de jaren heen uiteraard voldoende nieuwe verhalen ontwikkeld. Mij is daarbij vooral opgevallen hoe lastig het blijkt te zijn om de organisatie daarin mee te nemen. Aan de top begrijpt iedereen elkaar en dan gaan we er vaak maar vanuit dat dit op miraculeuze wijze doorsijpelt én ook nog wordt doorgevoerd. Dat is natuurlijk een misvatting, maar wel een heel hardnekkige. We onderschatten hoeveel communicatie en sturing dit vraagt. Een nieuw verhaal betekent vaak ook dat er andere dingen worden gevraagd van ambtenaren.’

Doorbraak

‘We zijn hier in Groningen behoorlijk fan van de Doorbraakmethode en hebben daar ook veel tijd aan besteed om iedereen in dit verhaal mee te nemen. Waarom doen we dit, wat verwachten we daarbij van jou? We hebben bijvoorbeeld ambassadeurs benoemd bij de verschillende directies, grote sessies georganiseerd met de wethouders en gemeentesecretaris erbij, alle werkoverleggen bezocht, een website gemaakt. Je moet echt de boer op met de boodschap.’ 

Je bent gedekt

‘Bij de Doorbraakmethode gaat het om een mooi samenspel tussen uitvoerenden en beleidsmakers uit verschillende domeinen die gezamenlijk afwegen wat nu de beste oplossing is voor een gezin. En dan blijkt er veel meer mogelijk. Mensen zijn vaak ook bang om afgerekend te worden omdat ze buiten de kaders zijn getreden bij het vinden van zo’n oplossing. Dus de boodschap is ook: ik bescherm jou, je bent gedekt en we vinden dit allemaal echt belangrijk, van jouw direct leidinggevende tot het college.’

Welke verandering zou je zelf in gang willen zetten?

‘Zelf wil ik graag dat wij er als gemeente steeds beter in worden om ons te verplaatsen in de beleving en behoefte van kwetsbare inwoners in de stad, dat de inwoners zich daardoor ook gezien en gehoord voelen. Dat past ook bij die Doorbraakmethode, ik vind dat echt een voorbeeld hoe we in Nederland zouden moeten werken. We zijn er uiteindelijk toch gewoon om mensen die een duwtje in de rug nodig hebben te ondersteunen. En daarbij moeten we – zonder willekeur – proberen zo flexibel mogelijk te zijn.’ 

Zorgen

‘Ik maak me zorgen over het verwachte zorginfarct. Als gevolg van de demografische ontwikkelingen zal de zorgvraag fors toenemen, zowel in het medisch als het sociaal domein. Het vooruitzicht is dat in 2040 één op de vier mensen in de zorg moet werken als we het huidige stelsel draaiende willen houden. Wat gaat dat betekenen voor onze samenleving? Onze jongeren, mijn kinderen, gaan misschien wel opgroeien in een heel andere maatschappij, met veel minder sociale voorzieningen. Dan doemen toch die beelden uit de VS weer op.’

Over Mazanga Halley

Mazanga Halley is manager sociaal domein in de gemeente Groningen. De historicus begon jaren terug als uitkeringsconsulent, werkte met dak- en thuislozen en stroomde al vrij snel door naar leidinggevende rollen. Halley speelde vroeger taekwondo op hoog niveau en sport nog steeds veel.