Overslaan en naar de inhoud gaan

Eenvoud in complexiteit

Laatste update:

Annet Doesburg • gemeentesecretaris: ‘De bedoeling lijkt weggezakt’

Annet Doesburg stelt als gemeentesecretaris graag lastige vragen. ‘Mag iemand niet meer een beetje vreemd zijn? Wanneer is een gezin nu echt geholpen en wat hebben we daarvoor over?’

Wat wilde je vroeger worden?

‘Ik ben opgeleid als kunstenaar. Toen ik eindexamen vwo deed, twijfelde ik. Kunstacademie of bedrijfskunde? Mijn vader sprak toen de profetische woorden: “Ga dat eerste maar doen, als de rest erin zit dan komt dat er toch wel uit.” Dat had ik niet van hem verwacht, hij was boekhouder en zeker in die tijd zouden veel ouders bedrijfskunde aanraden. Maar ik heb naar hem geluisterd en ben opgeleid als eerste graad docent textiel en kunstgeschiedenis. Hij heeft uiteindelijk wel gelijk gekregen, de rest is er later uitgekomen.’

Dit kan handiger

‘Ik hou van organiseren, ik weet nog dat we op de lagere school een cadeautje moesten kopen voor onze meester. Allemaal een cadeautje van één of twee gulden? Ik ben toen het groepscadeau gaan organiseren. Dat gevoel van: dit kan handiger, dit kan beter. Dat gevoel ben ik volgens mij nooit meer kwijtgeraakt. Ik ben geboren in Alkmaar en heb tussen mijn vijfde en 23ste in Langedijk gewoond. We waren import en ik kon ook nog eens goed leren. Geen fijne combinatie, ik werd veel gepest en heb me vaak anders gevoeld.’ 

Oren open

‘Ik was vaak schoolziek. Dan ging ik met mijn moeder, die in allerlei besturen van verenigingen zat, mee. Ik zat vaak aan tafel te tekenen, met mijn oren open. Hoe zaken werden geregeld, hoe dat allemaal ging. Ik denk dat ik daar veel van mee heb gekregen. Het was voor mij op jonge leeftijd duidelijk dat als je wilt dat er iets gedaan wordt, je zelf verantwoordelijkheid moet nemen en wat moet gaan organiseren.’

Hoe ben je in het sociaal domein terechtgekomen?

‘Dat was onverwacht na de kunstacademie, ik studeerde in 1990 af. Op mijn eindexamenexpositie kwam ik een bekende tegen die met vroegtijdig schoolverlaters in Den Helder werkte. Randgroepjongeren, noemden we dat toen nog. Er was iemand uitgevallen op de textielwerkplaats. Daar ben ik toen vrij argeloos ingestapt. Ik had géén idee, in het begin ging ik helemaal kopje onder. De problematiek van deze jongeren was zo heftig. Van mishandeling en geweld tot gedragsproblemen.’

In de politiek ben je vooral bezig met je eigen positie versterken, niet met idealen.

‘We kregen te maken met een heftige incestzaak. Ik herinner me de leerlingen nog zo goed. Een meisje knipte een keer een stuk uit mijn broek die ik aan had. Een leerschool, mijn ogen werden daar echt geopend. Later werd het vormingscentrum onderdeel van een van de eerste ROC’s van Nederland en kreeg ik daar een leidinggevende rol.’

Politieke interesse

‘Intussen begon ik me steeds meer te interesseren voor politiek. Ik was lid geworden van het CDA. Ik was vrouw, jong en enthousiast, ik klom snel op. Ik wilde de wereld gaan veranderen en in 1998 kwam ik op een onverkiesbare plaats voor de Tweede Kamer te staan. In 2000 werd ik gevraagd om directeur van het opleidingsinstituut van het CDA te worden. Daar zag ik dat het kamerlidmaatschap vooral draaide om publieke zichtbaarheid, om woordvoerderschap. Het gaat echt om het spinnen van het nieuws. Je bent vooral bezig met je eigen positie te versterken. Niet met je idealen. Dat wilde ik helemaal niet.

‘Ik was toen wel even de war. Wat dan wel?  Ik was toen al raadslid en het was ten tijde van de opkomst van het dualisme, van de eerste griffiers in Nederland. Dat leek me wel wat. Het krachtenveld tussen politiek en organisatie fascineerde me. Ik ben toen griffier geworden en later deed ik managementervaring op in Amsterdam als adjunct-secretaris in het stadsdeel Oost. Met het idee om later gemeentesecretaris te worden. In Amsterdam heb ik verschillende posities gehad en na een paar jaar dacht ik: nu ben ik er klaar voor. Ik werd gemeentesecretaris van een nieuwe - ook herindeelde - gemeente in Friesland.’

We gaan eigenlijk te weinig met elkaar in gesprek, laat staan met het gezin in kwestie.

Ambitieus en doelgericht?

‘De rode draad in mijn loopbaan is eigenlijk ontwikkeling. Mezelf en anderen ontwikkelen, daar word ik het meest blij van. De gemeente Dijk en Waard bestaat sinds 1 januari 2022 en ik ben hier als gemeentesecretaris op 1 april 2022 begonnen. Zo’n nieuwe organisatie bouwen is in het begin zeker heel taai, maar als het dan uiteindelijk lukt om iedere persoon op een plek te krijgen die past, dat vind ik mooi.

Natuurlijk is het een ingewikkeld proces, maar het is juist die complexiteit die me trekt. Als het allemaal routine wordt, dan vind ik het niet meer leuk. Als alles op de rit staat en het gaat goed, dan ga ik op zoek naar iets anders. Daarom blijf ik meestal maar een jaar of vijf, zes.’

Divosa heeft vorig jaar honderd gesprekken gevoerd met leidinggevenden in het sociaal domein. Zij komen tot de conclusie dat er sprake is van complexiteitsovervloed, herken je dat?

‘Veel gemeenten worden zo meegezogen in de waan van de dag, dat ze niet meer stilstaan bij de bedoeling van de decentralisaties. Naar die visie zouden gemeenten dichter bij de burgers staan en daarom beter in staat zijn om hen te ondersteunen. De hele bedoeling lijkt te zijn weggezakt. Ook hier in Dijk en Waard zag ik dat. We hebben hier het integraal beleidskader sociaal domein vastgesteld. Welke interventie past het best bij een gezin? Dat moet eigenlijk de insteek zijn, maar van die vraag zijn we ver afgedwaald.’

Tekst gaat door na de foto.

‘We voeren de sociale dienst uit met een andere gemeente. Dat is daarmee al op afstand gezet, net als  de Participatiewet. Terwijl we allemaal weten dat inkomen de sleutel naar bestaanszekerheid is. Dus als je aan die knop kan draaien, dan kun je werken aan empowerment van mensen. Maar in deze gemeente zijn wmo, jeugd en participatie allemaal verschillend georganiseerd.’ 

Op papier

‘Dus op papier staat nu dat we als lokale overheid voor de sociale basis willen zorgen. En dat we sneller met onze inwoners in contact staan om heftige problematiek te voorkomen. Het bekende: één plan, één gezin. Dat staat ook echt in onze visie, maar doe het maar eens. Met al die schotjes. Dat is complex. Tel daarbij op dat we nog een nieuwe organisatie zijn. Medewerkers die zich nog wat onzeker voelen over hun rol, hebben toch eerder de neiging zich vast te houden aan regels en procedures. Dat begrijp ik vanuit hun perspectief volkomen, maar dat draagt niet altijd bij aan de beste oplossing voor onze inwoners.’

Wat is er volgens jou nodig om dit te doorbreken?

‘De decentralisaties waren natuurlijk ook een kostenbesparing, met het idee dat je op het niveau van het gezin ook beter kunt beoordelen wat er nodig is en wat niet. Op basis van mijn ervaringen zou ik medewerkers willen vragen: wanneer is iets waar voor het geld? Een ton kan waar voor je geld zijn, en iets wat duizend euro kost, ontzettende verspilling. Dat gesprek zouden we eigenlijk vaker met de professionals in de uitvoering moeten voeren. Maar al die knipjes die we hebben georganiseerd, maken dat heel lastig. We gaan eigenlijk te weinig met elkaar in gesprek, laat staan met het gezin in kwestie. Hebben we u nu echt geholpen? Hoe gaat het nu met u?’

Het gaat natuurlijk over de kunst van het loslaten.

‘In mijn vorige gemeente zag ik hier een prachtig voorbeeld van. Dat was een echte uitgestrekte plattelandsgemeente. Het ging om een eenoudergezin, een vader met drie kinderen die allemaal naar speciaal onderwijs gingen en leerlingenvervoer nodig hadden. Ze gingen naar verschillende scholen. Toen is er een auto voor hem gekocht. Dat was de beste en goedkoopste oplossing en dat soort beslissingen zijn soms echt nodig.’ 

Hoarder

‘Ik herinner me ook nog een andere meneer, hij woonde in een vrijstaand huis en was volkomen bij zijn verstand maar hij verzamelde bouwmateriaal en andere spullen op z’n erf. Een hoarder, zoals we dat nu noemen. Ik moest toen als gemeentesecretaris - in afwezigheid van het hoofd sociaal domein - iets tekenen dat zou leiden tot gedwongen hulpverlening voor deze man. Maar deze meneer is niet ziek, niet vies. Er zijn eigenlijk geen gezondheidsproblemen, hij heeft alleen een wonderlijke hobby en doet geen vlieg kwaad. Mag je in ons land niet meer een beetje vreemd zijn? Soms moet je die vraag durven stellen.

Gelukkig is er wel sprake van een verschuiving. Er waait een nieuwe wind. Waar zijn mensen nu écht mee geholpen, dat is de vraag die ik steeds vaker hoor. Maar het helpt natuurlijk niet dat op basis van elk incident de Tweede Kamer weer een grote broek aantrekt en met geheven vuisten roept dat dit zo niet kan.’

Kleine problemen klein houden, dat is volgens mij het belangrijkste.

Kunst van het loslaten

‘Willen we mensen echt helpen, dan moeten we niet te veel systemen optuigen. Ik denk echt dat de 150 Kamerleden, inclusief ministeries, enorm hun best doen om grip op die complexiteit te krijgen. Maar het gaat natuurlijk over de kunst van het loslaten. Nu wordt er een doel bedacht en tegelijkertijd alvast de regel. De Rijksoverheid en de gemeenten denken niet meer samen na. Welke afspraken moeten we nu gezamenlijk maken om dit voor elkaar te krijgen? 

We hebben hier in Dijk en Waard 90 duizend inwoners, bij een deel van hen gaat het allemaal niet vanzelf. Als we nu eens met die mensen om tafel gaan zitten. Wat heeft u nodig om het leven weer op de rit te krijgen. En wanneer is het goed genoeg? Ook dat is de vraag die we moeten durven te stellen.’

En wat hebben de professionals in de uitvoering hiervoor nodig?

‘We leggen nu vaak systeemcomplexe zaken bij mensen in de uitvoering neer, zij moeten het maar oplossen. Maar dat is niet de juiste plek. Ik denk ook dat het delen van elkaars verhalen belangrijk is. Goed luisteren en even stilstaan. Ook op casusniveau, we zijn soms zo gewend om te sturen op hoofdlijnen, maar we moeten juist een casus induiken, zodat we met elkaar zien hoe we het eigenlijk allemaal hebben georganiseerd. Is iemand echt geholpen of laten we nog iets bungelen? Dat je leert van een casus wat er niet deugt aan het systeem. Ik denk dat dit echt kan helpen.’

Wat hoop je bij te dragen in Dijk en Waard?

‘Ik hoop echt bij te dragen aan die sociale basis voor inwoners. Dat we als gemeente zicht krijgen op wie hier woont, dat kinderen hier veilig kunnen opgroeien, dat onze wijken zo zijn ingericht dat ze geen belemmering vormen, dat mensen zichzelf goed kunnen redden. Kleine problemen klein houden, dat is volgens mij het belangrijkste.’

Over Annet Doesburg

Annet Doesburg begon op 1 april 2022 als gemeentesecretaris en algemeen directeur van Dijk en Waard. Daarvoor was ze gemeentesecretaris van het Friese Waadhoeke, ook een fusiegemeente. Eerder werkte zij in verschillende directiefuncties bij de gemeente Amsterdam.