Overslaan en naar de inhoud gaan

Handreiking Studietoeslag

Laatste update:

3 Hoogte en uitbetaling studietoeslag

3.1 Vastgesteld minimumbedrag

Bij AMvB is door de regering een minimumbedrag voor de studietoeslag vastgelegd. Bij dat bedrag is rekening gehouden met het verschil tussen het toepasselijke jeugd-WML en het reguliere WML. De studietoeslag heeft namelijk uitdrukkelijk als doel om een student te compenseren voor het niet in staat zijn de inkomsten te verdienen die een student zonder structurele medische beperking van dezelfde leeftijd kan verdienen. Dat houdt in dat er een onderscheid wordt gemaakt naar leeftijd.

Leeftijd Jeugd-WML versus regulier WML Netto minimumbedragen studietoeslag per maand
21 en ouder 100% € 300,-
20 80% € 240,-
19 60% € 180,-
18 50% € 150,-
17 39,5% € 118,50
16 34,5% € 103,05
15 30% € 90,-

Verandert het minimumbedrag door de verjaardag van een student, dan moet de studietoeslag van die maand naar rato worden uitbetaald, tenzij dat anders is geregeld in het gemeentelijk beleid, zie hoofdstuk 3.3.

Grondslag hoogte

De studietoeslag is een bijzondere aanvullende inkomensondersteuning naast de studiefinanciering of een tegemoetkoming op grond van de WTOS. Het is niet bedoeling dat de studietoeslag de kosten voor levensonderhoud volledig dekt. De toeslag is uitdrukkelijk bedoeld om een steuntje in de rug te bieden aan studenten die wel arbeidsvermogen hebben, maar vanwege hun beperking niet in staat zijn om bij te verdienen naast een voltijdsstudie. De genoemde bedragen passen bij het compenserende karakter van de studietoeslag.

Een hogere studietoeslag is mogelijk

In de AMvB zijn de minimumbedragen per leeftijdscategorie vastgesteld. Het college kan wel besluiten om een hoger bedrag aan studietoeslag toe te kennen. Dat moet dan zijn vastgelegd in het gemeentelijk beleid. Het moet dan gaan om een hoger bedrag per leeftijdscategorie, en niet om een individueel geval. Dat staat in de toelichting op de AMvB.

Inhoud