Overslaan en naar de inhoud gaan

Handreiking Studietoeslag

Laatste update:

4 Doelgroep

4.6 Inkomen uit arbeid, geen recht

Een voorwaarde in artikel 36b lid 1 Pw is dat iemand niet in staat is naast de studie inkomsten te verwerven. Dat betekent dat het college de studietoeslag moet stopzetten als een student wel inkomsten heeft uit arbeid. Het maakt daarbij niet uit of de student € 50,- per maand verdient of € 500,-. (1) In beide situaties laat iemand zien wel in staat te zijn naast de studie inkomsten te verdienen, ondanks de beperking.

Voor het recht op studietoeslag is bepalend of iemand naast zijn studie kan werken in loondienst of als zelfstandige. Ander inkomen is niet relevant. Er is geen inkomenstoets voor de studietoeslag en dus ook geen inkomstenkorting.

Vakantiebaan

Het verwerven van inkomsten naast de studietoeslag is niet toegestaan. Ook niet in vakanties. Studenten die in de (zomer)vakantie gaan werken, verliezen tijdelijk het recht op studietoeslag. Ze kunnen na de vakantie wel een nieuwe aanvraag indienen.

Een nieuw medisch advies is dan niet verplicht. Het college heeft dan al gegevens om te kunnen beoordelen of iemand in aanmerking komt voor de studietoeslag, zie ook hoofdstuk 4.3. Een nieuwe aanvraag is in zo’n geval niet ingewikkeld en die kan snel worden toegekend.

Alimentatie of ouderbijdrage zijn geen inkomsten

Een alimentatiebetaling die bedoeld is voor de kosten van levensonderhoud valt niet onder het verwerven van inkomsten. Hetzelfde geldt voor een betaling door iemands ouders op grond van hun onderhoudsplicht. Het ontvangen van alimentatie of een ouderbijdrage staat de aanvraag en het ontvangen van een studietoeslag dus niet in de weg. (2)

Hetzelfde geldt voor andere vormen van inkomen zoals inkomsten uit vermogen of een uitkering (voor zover die samen kan gaan met studiefinanciering of een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 WTOS)

Deze inkomsten vallen niet onder het verwerven van inkomsten zoals bedoeld in artikel 36b Pw. Enkel inkomsten uit loondienst of als zelfstandige vallen daaronder.

Voetnoten

  1. Tweede Kamer 2019-2020, 35394, nr.5, p. 9.
  2. Tweede Kamer 2019-2020, 35394, nr.5, p. 8.

Inhoud