Overslaan en naar de inhoud gaan

Handreiking Leerroutes

Laatste update: 15 april 2020

1 Een leerroute

1.1 Wat is een leerroute?

Het nieuwe inburgeringsstelsel heeft als doel dat iedereen meedoet, liefst via betaald werk. Door nieuwkomers te stimuleren de Nederlandse taal op een zo hoog mogelijk niveau te leren en door participatie ook al tijdens de inburgering een belangrijke plek te geven, moet het nieuwe stelsel de inburgering effectiever maken.

Voor inburgeraars is het bereiken van taalniveau B1 het uitgangspunt. Het is belangrijk om daarbij te kijken naar wat iemand kan en nodig heeft. Daarom werkt het nieuwe inburgeringsstelsel met 3 verschillende leerroutes: de B1-route, de Onderwijsroute en de Zelfredzaamheidsroute (Z-route). Zo kan maatwerk worden geboden aan de inburgeraar wat de effectiviteit van inburgeringstrajecten vergroot. De drie routes kennen andere onderdelen, eisen en mogelijkheden.

Een leerroute in het nieuwe inburgeringsstelsel is een traject – met een start en een eind – waarin inburgeraars de Nederlandse taal leren en Kennis van de Nederlandse Maatschappij (KNM) opdoen; zo voldoen zij aan een deel van de inburgeringsplicht. De leerroute wordt afgesloten met een aantal examens of, in het geval van de Z-route, een eindgesprek. In de volgende hoofdstukken staat per leerroute beschreven wat nodig is om de route af te sluiten en aan dit deel van de inburgeringsplicht te voldoen:

  • hoofdstuk 2: B1-route
  • hoofdstuk 3: Onderwijsroute
  • hoofdstuk 4: Zelfredzaamheidsroute (Z-route)

Doel en doelgroep leerroutes

Het doel van de leerroutes is dat inburgeraars zo goed en snel mogelijk integreren en kunnen meedoen in de Nederlandse samenleving en op de arbeidsmarkt. Het gewenste resultaat is dat zij KNM voltooien en de taalonderdelen op een voor hen zo hoog mogelijk niveau afronden.

Het nieuwe inburgeringsstelsel en de leerroutes zijn bedoeld voor alle inburgeringsplichtigen: zowel asielstatushouders als gezins- en overige migranten. Zoals in de Inleiding van deze handreiking is beschreven, geldt voor beide groepen dezelfde inburgeringsplicht, maar hoeven gemeenten niet hetzelfde aan te bieden.

Gemeenten zijn verplicht om asielstatushouders de inburgeringscursus van de vastgestelde leerroute aan te bieden. Asielstatushouders hoeven in het nieuwe stelsel geen lening af te sluiten of voor hun inburgering te betalen. De gemeente betaalt en krijgt daarvoor middelen van het Rijk. Asielstatushouders krijgen alleen de eerste twee examenpogingen per examenonderdeel vergoed; een derde poging op hetzelfde onderdeel is op eigen kosten.

Het aanbod van gemeenten aan gezinsmigranten is kleiner. De gemeente moet een brede intake afnemen en de leerroute vaststellen in het Persoonlijk plan Inburgering en Participatie (PIP). Voor deze leerroute hoeft de gemeente geen cursus aan te bieden, maar kan hierover wel advies geven. Gezinsmigranten moeten de (eventuele) lessen en examens zelf betalen. Hiervoor kunnen zij, afhankelijk van hun inkomen, geld lenen bij DUO. Deze lening moeten zij terugbetalen. De regels daarvoor zijn vergelijkbaar met die voor het leenstelsel van studiefinanciering.

Tip: Krijg je doelgroepen in beeld!

Gemeenten doen er goed aan hun inburgeraars in beeld te brengen om zicht te krijgen op het aantal asielstatushouders en gezinsmigranten. Is hun opleidingsniveau bekend en wat is de verdeling hierin? Wat betekent dit voor het benodigde aanbod? En hoe groot is de groep analfabeten? Let op: ook voor de groep analfabeten is het nodig om afspraken te maken met taalaanbieders (voor het alfabetiseringstraject).

Om zicht te krijgen op de doelgroepen komen een aantal cijfers van pas. Denk aan:

  • recente cijfers van de eigen gemeente;
  • cijfers van DUO voor het Participatieverklaringstraject (zowel gezinsmigranten als asielstatushouders);
  • cijfers van de IND voor de (gerealiseerde) taakstelling huisvesting statushouders. Deze worden elk half jaar op basis van de asielinstroom door het ministerie van BZK opgesteld (alleen voor asielstatushouders). Cijfers over gezinsmigranten zijn redelijk stabiel. De instroom van asielstatushouders kan, zoals afgelopen jaren duidelijk is geworden, sterk fluctueren.