Overslaan en naar de inhoud gaan

Divosa Benchmark Werk & Inkomen • Jaarrapportage 2024

Laatste update: 10 april 2025

In- en uitstroom in de bijstand

Relatieve uitstroom naar werk daalt naar 35%

Er zijn verschillende redenen waarom een bijstandsuitkering gestopt kan worden. In de Benchmark laten we de verdeling naar uitstroomreden van de totale populatie uitstromers zien. Het gaat om een verhoudingsgewijze verdeling.

De meest voorkomende reden is dat iemand aan het werk gaat, en zodoende meer inkomsten heeft dan de bijstandsnorm. In 2024 is 35% van de uitstroom, uitstroom naar werk. Dit is een daling ten opzichte van voorgaande jaren; in 2021 en 2022 stroomde ongeveer 40% van de mensen die uitstroomde, uit naar werk. In 2023 was dit 36%. In de praktijk zien we dat gemeenten steeds vaker te maken hebben met een doelgroep die een grotere afstand heeft tot de arbeidsmarkt.

De complexe problematiek van mensen die langdurig in de uitkering zitten, groeit. Het kost grote moeite om uitstroom naar werk te bewerkstelligen.

- Citaat uit een benchmarkgesprek in 2024

Sinds 2015 is de verdeling naar uitstroomredenen verder redelijk constant. Wel zien we sinds 2020 een lager percentage uitstroom vanwege handhaving. In de periode 2020 tot 2023 was dit percentage 8%. In de jaren voor 2020 lag dit percentage rond de 10%. In 2024 stroomt 7% van de mensen uit door handhaving.

Ook stroomt een groot aandeel van de bijstandsgerechtigden (32%) uit vanwege verloop. Hieronder vallen: bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd, detentie, verhuizen naar een andere gemeente, verhuizing naar het buitenland en het aangaan van een relatie met een partner met voldoende inkomsten. De toename van verloop zou verklaard kunnen worden door vergrijzing van het bijstandsbestand en meer uitstroom richting AOW. 

Grafiek: Reden van uitstroom uit de bijstand. De toelichting bij deze grafiek staat op deze pagina.
Grafiek: Reden van uitstroom uit de bijstand. De toelichting bij deze grafiek staat op deze pagina.

Evaluatie van de Participatiewet

Een aanname achter de wet is dat (vrijwel) iedereen in de Participatiewet bemiddelbaar is naar betaald werk. Dit blijkt echter in de praktijk volgens gemeenten en bijstandsgerechtigden voor een deel van de groep niet realistisch, zo liet de evaluatie van de Participatiewet zien (Van Echtelt et al. 2019; zie bv. ook NLA 2022; SZW 2022). 

Zo kan van de circa 400.000 bijstandsgerechtigden naar schatting ruim een derde nu nog niet betaald werken, maar op termijn wel, en nog eens een derde kan ook in de toekomst geen betaald werk verrichten, vaak vanwege gezondheidsproblemen (NLA 2022, zie ook Cuelenaere et al. 2019). (1)