Pilotprogramma Veranderopgave Inburgering (VOI)

Met de inwerkingtreding van de Wet inburgering 2021 is de regie op de uitvoering van het nieuwe inburgeringsstelsel belegd bij de gemeenten. Inburgering is hierdoor onderdeel van het brede sociaal domein geworden. In de voorbereiding op de nieuwe inburgeringswet ondersteunde het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gemeenten onder meer door het organiseren van een pilotprogramma. In het pilotprogramma ontdekten pilotgemeenten werkzame elementen en bouwstenen binnen de verschillende onderdelen van de nieuwe wet.

Infographic Pilotprogramma Veranderopgave Inburgering

Het doel van het programma was om de kennis die pilotgemeenten opdoen breed te delen en te gebruiken voor het inrichten van een lerend, adaptief inburgeringstelsel. Daarbij werd gestreefd naar het verbinden van beleid en praktijk: het doorontwikkelen van een uitvoeringspraktijk die werkt voor inburgeringsplichtigen. Divosa, VNG en het ministerie van SZW werkten samen om de ervaringen en kennis uit de pilots te delen met andere gemeenten.

Het Pilotprogramma VOI is afgerond in december 2021. De eerste pilotgemeenten begonnen in de zomer van 2019 met hun aanpak. De laatste pilotgemeenten rondden hun pilot af in 2021. In deze publicatie vind je alle pilotbeschrijvingen, tussenrapportages, eindrapporten, (verwijzingen naar) interviews en webinars.

Opzet pilotprogramma

Het Pilotprogramma VOI is gestart in 2019 en liep, na verlenging als gevolg van de coronamaatregelen, tot halverwege 2021. Na een aanvraagprocedure waarbij alle gemeenten in Nederland een aanvraag konden indienen, zijn 39 pilots geselecteerd voor deelname. In een groot deel van de pilots werd door een aantal gemeenten samengewerkt. In totaal deden 97 gemeenten mee.

Het programma bestond uit 2 onderdelen:

  1. Het evalueren van bestaande werkwijzen, ofwel lopende initiatieven, die al in de geest van de nieuwe wet worden uitgevoerd (zie hoofdstuk 3.2).
  2. Het uitvoeren van pilots op 6 thema's waarbij nieuwe werkwijzen worden getest en bestaande aanpakken worden doorontwikkeld.

Pilots

Er zijn pilots uitgevoerd op 6 thema’s. Per pilotthema werden 6 pilots worden uitgevoerd, met uitzondering van het thema Duale trajecten. Daar zijn 3 extra pilots uitgevoerd, specifiek gericht op kwetsbare groepen onder de inburgeringsplichtigen. De pilots zijn in 2 ronden gestart.

  1. B1-route: van A2 naar B1 (start november 2019)
  2. Brede intake en persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP) (start augustus 2019)
  3. Duale trajecten en kwetsbare groepen in duale trajecten (start augustus 2019)
  4. Ontzorgen (start november 2019)
  5. Vrouwelijke nareizigers en gezinsmigranten (start augustus 2019)
  6. Zelfredzaamheidsroute (Z-route) (start november 2019)

Eindrapportages

Op elk thema is een procesevaluatie uitgevoerd door een onderzoeksbureau. Alle onderzoeken zijn afgerond en de 6 eindrapportages zijn gepubliceerd. Van alle eindrapporten en de onderzoeken naar lopende initiatieven is ook een overkoepelend onderzoek gedaan. Het overkoepelend onderzoek is verschenen in december 2021. De onderzoekers hebben gezocht naar overkoepelende factoren die kunnen bijdragen aan een succesvol inburgeringstraject. Uit deze studie zijn in ieder geval vijf rode draden voor een geslaagde inburgering naar voren gekomen. Lees meer

Leeswijzer

In deze publicatie vind je alle beschikbare informatie over het pilotprogramma. De informatie is op 2 manieren gerangschikt: in hoofdstuk 1 is per thema is een beschrijving van de 6 pilotthema's te vinden. In hoofdstuk 2 zijn alle activiteiten per provincie opgenomen. In hoofdstuk 3 vind je informatie over de evaluaties van de pilots en de 9 evaluaties van lopende initiatieven. Een overzicht van de eindrapportages vind je in hoofdstuk 3.1. Het syntheseonderzoek vind je in hoofdstuk 3.3.

1 Pilots per thema

Alle 39 pilots zijn uitgevoerd op een specifiek thema. Gemeenten of samenwerkingsverbanden hebben binnen dat thema een aanpak ontwikkeld waarmee zij in de pilot alvast ervaring hebben kunnen opdoen op deze nieuwe taak van de Wet inburgering 2021.

De verschillende pilotaanpakken zijn specifiek ontwikkeld binnen de lokale context van deze gemeenten. Per pilotthema heeft een onderzoeksbureau een procesevaluatie uitgevoerd (zie hoofdstuk 3 voor meer informatie).

In dit hoofdstuk zijn de pilots per thema weergegeven. Wil je meer weten over een specifieke aanpak, klik dan door naar de bijbehorende gemeente.

Introductie

Het nieuwe inburgeringsstelsel heeft als doel alle inburgeringsplichtigen snel en volwaardig te laten meedoen aan de Nederlandse maatschappij, het liefst via betaald werk. Om dat te bereiken, moeten inburgeringsplichtigen het voor hen hoogst haalbare taalniveau (het liefst B1) nastreven. Dit betekent dat de B1-route door een grotere groep inburgeringsplichtigen zal worden gevolgd en dat meer mensen dan nu examens op niveau B1 (of B2) gaan doen.

Afbeelding B1-route

De pilots binnen dit thema richtten zich specifiek op de inzet die nodig is om deelnemers van het taalniveau A2 naar B1 te krijgen. In een aantal gevallen is dit gecombineerd met participatie-activiteiten zoals een taalrijke werkplek of stage. In de pilots zijn 2 groepen onderscheiden: mensen die het A2-niveau relatief gemakkelijk hebben gehaald en mensen die meer moeite hebben gehad om taalniveau A2 te bereiken.

Het eindrapport is eind september 2021 verschenen.

Samenvatting

Uit de pilots blijkt dat niet iedere werkplek zich goed leent voor het leren van de Nederlandse taal en dat het combineren van werk en inburgering aandacht nodig heeft van de gemeente. Het rapport beveelt daarom aan om meer taalrijke werkplekken te creëren en ervoor te zorgen dat werken inburgering niet belemmert, maar juist versterkt.

Een taalrijke werkplek, waarbij taal gecombineerd is met (vrijwilligers)werk, kan inburgeraars een boost geven aan het leren van de taal. Hierbij is het volgens het rapport belangrijk dat gemeenten de regie houden en begeleiding regelen. Voor een taalrijke werkplek moet er een (aanzienlijk) deel van de tijd worden geluisterd, gesproken, gelezen en/of geschreven in het Nederlands.

Enkele andere conclusies en aanbevelingen zijn:

  • Praktijklessen en taalmaatjes buiten de taallessen om helpen inburgeraars om de Nederlandse taal in andere situaties actief te oefenen en toe te passen. 
  • Het leren van de taal op niveau B1 vraagt een tijdsinvestering. Veertig uur of onregelmatig werken kan het leren van de taal en het volgen van lessen in de weg staan. Belangrijk is dat inburgeraars voldoende tijd krijgen om de taal te leren, te oefenen en huiswerk te maken.
  • Bij de taalles werkt het goed om zoveel mogelijk homogene groepen op basis van niveau en snelheid van leren samen te stellen. Deelnemers vinden dit ook fijn. Tegelijkertijd is het wenselijk dat inburgeraars ook andere vaardigheden kunnen ontwikkelen voor participatie in de samenleving, zoals digitale vaardigheden en kennis van de Nederlandse samenleving.
  • Voor een succesvol taaltraject helpt het inburgeraars om één vast aanspreekpunt te hebben bij de gemeente voor vragen over de taallessen of over het wegwijs worden in de Nederlandse samenleving

Lees ook

  • In deel 2 van de publicatiereeks 'Pilots inburgering van start tot finish' vind je de interviews met de projectleiders van de pilots binnen het thema 'B1-route: van A2 naar B1'. 
  • Meer informatie over de B1-route vind je in de Handreiking leerroutes (Divosa, maart 2020)
  • Digitaal magazine over de op 1 oktober 2020 gehouden Leercirkel.
    Met hierin ervaringen en aandachtspunten van de pilotgemeenten plus het verslag van een intervisiesessie.

Almelo

Overzicht

Door Gemeenten Almelo, Twenterand, Hellendoorn, Rijssen-Holten, Tubbergen en Wierden.

Voor 40 statushouders, die geslaagd zijn voor het inburgeringsexamen en nog geen examens op B1-niveau hebben gedaan.

Wat Een weekvullend programma waarbij de deelnemers 3 dagdelen per week taal aangeboden krijgen, aangevuld met een intensieve loopbaanoriëntatie. Voor de deelnemers wordt 2 dagen of 2 dagdelen een geschikte werkplek dan wel vrijwilligerswerk gevonden. Op deze werkplek voeren ze taalopdrachten uit die worden meegenomen in hun taalportfolio.

Met ROC van Twente, Werkplein Twente en het Werkgeversservicepunt, Taalpunt (informeel taalaanbod)

Belangrijk

  • Deelnemers gaan aan de slag op een geschikte werkplek of vrijwilligerswerk en volgen praktijklessen bij ROC van Twente.
  • Elke deelnemer houdt taalportfolio bij.
  • Docent en klantmanager houden de voortgang in de gaten.

Interviews

Lees de interviews met de projectleider(s) in de publicatiereeks 'Pilots inburgering van start tot finish':

Delft

Overzicht

Door Gemeente Delft en Rijswijk

Voor 35 statushouders of gezinsmigranten, maximaal 1,5 jaar geleden geslaagd voor inburgeringsexamen. Zowel kandidaten die in één keer op niveau A2 geslaagd zijn als deelnemers die meer pogingen hebben gedaan (streven is 40% kansrijk, 60% minder kansrijk)

Wat Deelnemers worden verdeeld in 2 groepen. Kansrijke deelnemers volgen in de avonduren les (zes uur per week). Verder wordt er gemiddeld 3,5 uur ingepland voor huiswerk en praktijkopdrachten. Minder kansrijke deelnemers krijgen 9 uur per week taalles (’s avonds en ‘s ochtends) en voor gemiddeld 4,5 uur per week huiswerk en opdrachten. De pilot maakt gebruik van de methodes van TaalSterk en In Zicht. Voor elke deelnemer wordt gezocht naar een taalrijke werkplek. Bij deelnemers die al aan het werk zijn wordt contact gelegd met de werkgever.

Met ROC Mondriaan, werkgevers en andere lokale partners

Belangrijk

  • Taalrijke werkplek is voorwaarde van het programma
  • Examentraining
  • Groepen krijgen ’s avonds en overdag les

Interviews

Lees de interviews met de projectleider(s) in de publicatiereeks 'Pilots inburgering van start tot finish':

Kampen

Overzicht

Door Gemeente Kampen.

Voor 40 nieuwkomers die het A2-niveau hebben behaald. De groep bestaat uit kansrijke en minder kansrijke deelnemers. De minder kansrijke deelnemers maken meer dan 25% uit van de totale groep deelnemers. 

Wat 40 weken onderwijs. Deelnemers volgen 3 keer 3 uur per week les en kunnen kiezen om overdag of ’s avonds les te volgen.  Naast taal ook aandacht voor digitale vaardigheden. Veel inbreng van de taalschool, gebruik van methode Taal Sterk. Na opfrisperiode van 5 weken wordt leerbaarheid gemeten. In laatste weken van programma meer aandacht naar arbeidsoriëntatie.

Met Taalschool WenL en maatschappelijke partners.

Belangrijk

  • Persoonlijke benadering
  • Leren op eigen tempo
  • Aandacht voor andere leefgebieden

Video

Oss

Overzicht

Door Gemeente Oss, Boxmeer, Sint Anthonis, Cuijk, Grave, Mill, Sint Hubert en Uden

Voor 30 nieuwkomers die het inburgeringsexamen op A2-niveau afgerond hebben in de periode van mei 2018 tot november 2019. Zij wonen dan vaak al zo’n 3 jaar in een van de gemeenten. Alle deelnemers zijn aan het werk of zijn bezig met een traject naar werk.

Wat Elke deelnemer volgt – na een brede intake – een eigen leerroute. De eerste 20 weken krijgt de groep 2 avonden per week les, daarna 1 keer per week. Van de deelnemers wordt 6 uur zelfstudie per week verwacht. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van een digitale studieplanner en online lessen (taalmethode Boom). Een taalcoach gaat mee naar de werkplek, in overleg met de werkgever wordt gekeken wat voor begeleiding er op de werkplek mogelijk is.

Met ROC De Leijgraaf

Belangrijk

  • Video’s met B1-studenten ingezet bij werving deelnemers
  • Menukaart met alle onderdelen van de leerroute
  • Van aanbodgericht naar vraaggericht onderwijs

Pilot in het nieuws

Werkbezoek koolmees oss pilot B1 route

Op 3 maart 2021 bracht demissionair minister Koolmees een digitaal werkbezoek aan de pilots in Oss en Roermond. De focus in de pilot ligt op een persoonlijke aanpak en de samenwerking tussen werkgevers, taalaanbieders en gemeente. De minister ging in gesprek met organisatoren en uitvoerders van de pilot en twee deelnemers. Zij gaven tips mee om rekening mee te houden bij de inburgering: de combinatie van taal en werken is belangrijk voor het leren van de Nederlandse taal. Bekijk de impressie van het werkbezoek.

's-Hertogenbosch

Overzicht

Door gemeente ’s-Hertogenbosch

Voor 42 statushouders die na april 2018 geslaagd zijn voor het inburgeringsexamen op A2-niveau. 50% van de deelnemers heeft werk.

Wat Een taaltraject richting B1 niveau (methode TaalSterk B1) afsluitend met een examen op B1 niveau. Les overdag (ook op zaterdag) of in de avonduren. Elke deelnemer wordt gekoppeld aan taalcoach en krijgt als dit nodig is een individuele taalboost bij een taalinstituut.

Met Koning Willem I College, VluchtelingenWerk, Werk-ontwikkel bedrijf WeenerXL, vrijwilligersorganisatie ‘t Gilde, Language Institute Regina Coeli

Belangrijk

  • Samenwerking met werkgever
  • De balans tussen werk of reïntegratietraject en taal is leidend
  • Oog voor praktische belemmeringen

Interviews

Lees de interviews met de projectleider(s) in de publicatiereeks 'Pilots inburgering van start tot finish':

Sittard-Geleen

Overzicht

Door Gemeenten Sittard-Geleen, Beek en Stein

Voor 24 statushouders die maximaal anderhalf jaar geleden zijn geslaagd voor het inburgeringsexamen op A2 niveau en die nog geen examens op B1-niveau hebben behaald.

Wat Intensief taaltraject i.s.m. met twee taalscholen. Groepslessen, gecombineerd met individuele begeleiding. Groepen worden na een intake en test ingedeeld afhankelijk van niveau en leerbaarheid. Deelnemers die meer moeite hadden met A2, worden gekoppeld aan taalbuddy’s en volgen praktijklessen bij een aantal beroepsopleidingen. Gebruik van taalmethode TaalSterk en examentraining Vooruit.

Met Taalaanbieders Vista College en Totaal Onderwijs, praktijkscholen en werkbedrijf.

Belangrijk

  • 2 groepen gaan bij 2 taalscholen het traject volgen
  • Inzet van taalbuddy’s
  • Meelopen in het praktijkonderwijs om beeld te krijgen van verschillende beroepen

Interviews

Lees de interviews met de projectleider(s) in de publicatiereeks 'Pilots inburgering van start tot finish':

Introductie

De brede intake neemt in het nieuwe stelsel een belangrijke plek in: hij geeft op individueel niveau inzicht in de startpositie en ontwikkelmogelijkheden van een inburgeringsplichtige.

Afbeelding brede intake

Een van de doelen van de brede intake is het vaststellen van de leerroute die past bij het ambitieniveau en de mogelijkheden van de inburgeringsplichtige. Hiervoor is het minimaal nodig dat gemeenten weten om wie het gaat, wat zijn of haar persoonlijke situatie is en wat er nodig is om hem of haar te ondersteunen bij het opbouwen van een zelfstandig en financieel onafhankelijk bestaan. Gemeenten mogen in het nieuwe stelsel grotendeels zelf bepalen hoe de brede intake wordt vormgegeven.

Informatie rondom de volgende onderwerpen is van belang: leerbaarheid, opleiding, werkervaring, praktische competenties, werknemersvaardigheden, taalniveau, motivatie/interesses, mate van zelfredzaamheid, digitale vaardigheden, gezinssituatie, fysieke gezondheid, mentale gezondheid en sociaal netwerk.

Na afronding van de brede intake wordt het persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP) opgesteld. Hierin worden afspraken gemaakt over de thema’s inburgering, participatie, ontzorgen en begeleiding.

Binnen de 6 pilots in dit thema is onder meer geoefend met de warme overdracht vanuit het azc, het breed uitvragen op verschillende leefgebieden, het inschatten van taal- en leerbaarheidsniveau en het samen met de inburgeringsplichtige optrekken voor het vaststellen van het PIP. 

In juni 2021 is de eindrapportage verschenen.

Samenvatting

De onderzoekers stellen dat de verschillen tussen de pilotgemeenten die experimenteerden met de Brede intake van statushouders en het opstellen van hun PIP groot is. Doordat gemeenten voor diverse aanpakken kiezen, variëren de doorlooptijden sterk. Ondanks de verschillen blijkt dat de pilotgemeenten het PIP vrijwel altijd binnen 10 weken konden vaststellen.

Opvallend was dat de klantmanagers in alle pilotgemeenten de vrijheid hebben om maatwerk te bieden. Weliswaar krijgen ze gespreksleidraden mee om de startposities van inburgeraars op verschillende leefgebieden uit te vragen, maar ze bepalen zelf de manier van gespreksvoering en kiezen op welke leefgebieden wordt gefocust. Daarnaast – leert de ervaring met de pilots – werken alle pilotgemeenten toe naar een PIP in twee delen: een formele beschikking en een dynamisch ontwikkelplan dat steeds aangevuld wordt.

Ook een uitkomst van de pilots is dat alle gemeenten zich ervan bewust zijn dat er in de fase van de Brede intake en PIP veel informatie op de inburgeraars af komt. Hoe de brede intake begrijpelijk gemaakt kan worden voor de statushouder, terwijl hij of zij de taal nog niet machtig is, is een uitvoeringsvraagstuk waar de gemeenten nog niet over uit zijn.

Lees ook

  • In deel 3 van de publicatiereeks 'Pilots inburgering van start tot finish' vind je de interviews met de projectleiders van de pilots binnen het thema 'Brede intake en PIP'. 
  • Meer informatie over de Brede intake en het PIP vind je in de Handreiking Brede intake en PIP (Divosa, december 2020)
  • Digitaal magazine over de op 1 oktober 2020 gehouden Leercirkel.
    Met hierin ervaringen en aandachtspunten van de pilotgemeenten plus het verslag van een intervisiesessie.

Amsterdam

Overzicht

Door Gemeente Amsterdam

Voor Alle nieuwe statushouders die vanaf augustus 2019 instromen in de gemeente en aan wie een uitkering wordt toegekend.  De klantmanager bepaalt of er eventueel sprake is van een uitzondering.

Wat De brede intake bestaat in Amsterdam uit een periode van 12 weken waarin de statushouder gesprekken voert over participatie met zijn persoonlijke klantmanager, een Opstartklas doorloopt van 6 weken en het participatieverklaringstraject volgt. De Opstartklas is een intensief taaltraject en observatie-instrument, uitgevoerd door een externe taalaanbieder. De docenten krijgen zo een beeld van de leerbaarheid, de competenties, taalniveau en motivatie van elke deelnemer. Leerbaarheid wordt op deze manier niet slechts getoetst op één moment, maar over een langere periode. De eindrapportage van de Opstartklas en de participatiegesprekken vormen input voor het PIP.

Met Taalaanbieder Danner en Danner

Belangrijk

  • Brede intake
  • Leerbaarheid getoetst over een langere periode
  • Starten met taal vanaf dag één
  • Betrekken mensen uit de doelgroep die recent het inburgeringsexamen hebben afgerond
  • PIP is ‘wederzijds document’

Video

De Fryske Marren

Overzicht

Door Gemeente De Fryske Marren

Voor In totaal 125 mensen verdeeld over 3 groepen: nareizigers/gezinsherenigers en gezinsmigranten, statushouders in een azc buiten de gemeente De Fryske Marren die gekoppeld worden aan gemeente De Fryske Marren en statushouders die nog verblijven in het azc in Balk en gekoppeld worden aan de gemeente De Fryske Marren óf aan een gemeente elders.

Wat De brede intake wordt opgesplitst in verschillende delen. Nadat een statushouder een vergunning heeft gekregen vindt er een eerste ‘koffie en koek’-gesprek plaats in het azc om kennis te maken. Het tweede ‘koffie en koek’- gesprek vindt plaats nadat de statushouder is gehuisvest. Vervolgens wordt de brede intake op het gemeentehuis door dezelfde consulent afgenomen en het Persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP) vastgesteld.

Met COA, VluchtelingenWerk, Pastiel en De Wurkjouwer (arbeidsparticipatie), Friesland College (taal) en De Kear (welzijnswerk).

Belangrijk

  • Consulent gaat na huisvesting bij statushouder thuis langs
  • Gebruik van video’s om nieuwkomers te informeren en motiveren
  • Informele koffie- en koekgesprekken, waar mogelijk al op het azc
  • Het tempo van de intake wordt afgestemd op de situatie van de nieuwkomer

Hoorn

Overzicht

Door Gemeenten Hoorn, Drechterland, Enkhuizen, Koggenland, Medemblik, Opmeer en Stede Broec (samen regio Westfriesland). Gemeenschappelijke regeling WerkSaam Westfriesland voert de participatiewet voor deze gemeenten uit.

Voor De doelgroep bestaat ten minste uit 38 inburgeringsplichtige vergunninghouders, bij voorkeur nog woonachtig in het azc, en 2 gezinsmigranten.

Wat Een coach vanuit WerkSaam gaat naar het azc voor een eerste kennismaking, neemt later ook de brede intake af en stelt samen met de nieuwkomer het Persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP) op. Er is ruimte voor persoonlijke aandacht, waar nodig wordt een tolk ingezet.

Met WerkSaam Westfriesland. De maatschappelijke begeleiding wordt bij zes gemeenten uitgevoerd door VluchtelingenWerk en 1 gemeente voert de maatschappelijke begeleiding zelf uit.

Belangrijk

  • Eerste kennismaking in het azc
  • 1 contactpersoon in het traject
  • PIP wordt vertaald in de taal van nieuwkomers

Voorbeelden

Nuenen

Overzicht

Door Gemeenten Nuenen, Best, Oirschot, Son en Breugel.

Voor Een brede intake en PIP voor 100 statushouders

Wat Vanuit werkbedrijf WSD zijn 2 PIP-consulenten aangesteld voor het uitvoeren van de brede intake. Doel is om de intake waar mogelijk in het azc te laten plaatsvinden. De consulenten voeren individuele gesprekken met de nieuwkomer en betrokken ketenpartners. Focus ligt op zelfredzaamheid, werk, taal en meedoen. De PIP-consulent houdt de regie op het aanbod en start van de inburgering.

Met PIP-consulenten van Werkbedrijf WSD, lokale werkgevers, VluchtelingenWerk

Belangrijk

  • Persoonlijke aandacht en meer tijd voor begeleiding op meerdere leefgebieden
  • PIP-consulenten worden ingezet vanuit het werkbedrijf WSD
  • Nauwe contacten met klantmanager sociale dienst

Voorbeeld

Rijswijk

Overzicht

Door Gemeenten Rijswijk, Delft, Pijnacker-Nootdorp en Westland

Voor 40 inburgeraars die op het azc in Rijswijk wonen en gekoppeld zijn aan de pilotgemeenten

Wat De brede intake vindt plaats in twee fasen; intake en diagnose. De intake bestaat uit het afnemen van het PPS-V-assessment en een persoonlijk gesprek. De diagnose omvat de Zelfredzaamheid-Matrix en twee activiteitenweken om vast te stellen of de voorlopige keuze voor de vervolgroute de juiste is. Tezamen vormen deze elementen de input voor het PIP. Al deze activiteiten worden uitgevoerd door 1 coördinator voor de verschillende gemeenten.

Met VluchtelingenWerk, COA en uiteenlopende maatschappelijke partners

Belangrijk

  • Brede intake op het azc
  • Inzet van verschillende instrumenten om nieuwkomer te leren kennen.
  • Focus op vertrouwen en gelijkwaardigheid

Weert

Overzicht

Door Gemeenten Weert en Nederweert

Voor 30 statushouders: 20 voor de gemeente Weert en 10 voor de gemeente Nederweert

Wat De brede intake start in het azc. Na koppeling aan de gemeente voert de kansenverkenner een uitgebreid gesprek met de statushouder. Binnen 6 weken na huisvesting in de gemeente wordt het Persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP) vastgesteld door het PIP-team.

Met Kansenverkenner, Welzijnsinstelling, gemeentelijk participatiebedrijf Werk.Kom en andere partners

Belangrijk

  • Kansenverkenner is spil tussen azc en gemeenten
  • Grote rol voor integratiefunctionaris, een oudkomer die de statushouders op het azc op weg helpt
  • Inzet Zelfredzaamheid-Matrix

Voorbeeld

Introductie

Om snel volwaardig mee te doen aan de maatschappij, zouden inburgeringsplichtigen zo vroeg mogelijk in het inburgeringstraject zowel de taal moeten leren als moeten starten met (vrijwilligers)werk. Bovendien gaat het leren van de taal sneller als de inburgeringsplichtige die direct op de werk- of participatieplek kan toepassen. Dit vraagt om een intensief inburgeringstraject dat werken en leren combineert, snel begint en uitgaat van maatwerk.

Afbeelding duale trajecten

De duale trajecten binnen deze pilots zijn allemaal uitgegaan van leren van de taal in combinatie met (toeleiding naar) participatie. In sommige gevallen zijn de taal- en de participatiecomponent nauw verbonden, in andere gevallen vonden de processen meer parallel aan elkaar plaats.

In 3 pilots is speciale aandacht besteed aan kwetsbare groepen met relatief veel afstand tot de arbeidsmarkt. Voor deze deelnemers bestaan extra risico’s op voortijdige uitval uit de trajecten door bijvoorbeeld meervoudige problematiek. 

In juni 2021 is de eindrapportage verschenen.

Samenvatting

In het rapport is te lezen dat zowel gemeenten, inburgeraars als werkgevers die hebben deelgenomen aan de pilots de meerwaarde zien van duale trajecten. Met name analfabete en moeilijk leerbare inburgeraars leren de taal gemakkelijker dan in de schoolse omgeving waarin de ‘klassieke taallessen’ plaatsvinden. Ook dragen duale trajecten bij aan het kennismaken met de Nederlandse werkcultuur.

Een belangrijke les uit de pilots is dat de taal leren en participeren hand in hand gaan. Als de inhoud van de taalcursus inhoudelijk wordt afgestemd op de andere activiteiten gericht op participatie, heeft dat een positief effect op de inburgering. Dat geldt ook andersom. Het helpt als de inburgeraar een participatieplek heeft in een talige omgeving waarbij Nederlands op de werkvloer wordt gesproken.

Daarbij is de plaatsing van inburgeraars bij een werkgever niet zonder uitdagingen. Dit vraagt om draagvlak en geduld van de werkgevers. De inwerkperiode is vaak lang en zij moeten investeren in een persoonlijke benadering van de inburgeraars. Werkgevers zijn over het algemeen tevreden over het functioneren van de inburgeraars en prijzen vooral hun motivatie. Wel geldt voldoende (vorderingen in) taalbeheersing vaak als een belangrijke voorwaarde voor werkgevers om een (vaste) aanstelling te overwegen.

Uit de pilots blijkt dat er niet één beste aanpak bestaat. Wel staan in het eindrapport lessons learned en hulpvragen voor gemeenten bij het opstarten van duale trajecten. Een aantal adviezen zijn: 

  • Begin op tijd, want de organisatie van een duaal traject duurt vaak langer dan verwacht. 
  • Ken je doelgroep. Dit geldt zowel voor individuele als groepsgewijze aanpak: wat is het taalniveau van de inburgeraars en met welke belemmeringen hebben ze te maken? 
  • Zorg ervoor dat duale trajecten ook te volgen zijn door gezinsmigranten. 
  • Zorg voor voldoende massa bij groepsgewijze activiteiten. 
  • Bied intensieve individuele begeleiding. 
  • Bied nazorg voor duurzame, succesvolle plaatsing.

Lees ook

  • In deel 4 van de publicatiereeks 'Pilots inburgering van start tot finish' vind je de interviews met de projectleiders van de pilots binnen het thema 'Duale trajecten en kwetsbare groepen in duale trajecten'.
  • Digitaal magazine over de op 1 oktober 2020 gehouden Leercirkel.
    Met hierin ervaringen en aandachtspunten van de pilotgemeenten plus het verslag van een intervisiesessie.

Arnhem

Overzicht

Door Gemeente Arnhem

Voor 80-100 inburgeringsplichtige nieuwkomers met bijstandsuitkering

Wat Het programma begint vanaf dag 1 op de leerwerkplek. Naast het reguliere inburgeringstraject krijgen deelnemers op de werkplek verschillende trainingen aangeboden. Ook bouwen deelnemers aan een netwerk met Nederlanders en andere vluchtelingen. Daarnaast wordt ondersteuning geboden op het gebied van taal, inburgering, persoonlijke ontwikkeling en welzijn.

Met Refugee Company en het regionale arbeidsontwikkelbedrijf Scalabor

Belangrijk

  • Traject begint met leerwerkplek
  • Pilot is de start, begeleiding duurt in totaal drie jaar
  • Focus op mentale gezondheid met o.a. Mind-Spring

Dordrecht

Overzicht

Door Gemeente Dordrecht

Voor 50 inburgeringsplichtige statushouders die met psychische problemen en/of schuldenproblematiek kampen

Wat Deelnemers beginnen met een uitgebreide Talentscan, waarmee leerbaarheid, interesses, drijfveren, welbevinden en competenties worden gemeten. Taalniveau en sociaal netwerk worden onderzocht met hulp van toetsen van Bureau ICE.  Op basis daarvan wordt een maatwerkplan opgesteld met onder meer praktijkgerichte taallessen, trainingen over gezond leven, werk en psycho-educatie. In totaal 24 uur per week. Extra begeleiding van ervaringsdeskundigen. Daarnaast maakt 8 tot 24 uur per week werk of stage onderdeel uit van het programma.

Met Sociale Dienst Drechtsteden, Stichting Werkshop, Pharos en verschillende lokale partners

Belangrijk

  • Meedoen naar vermogen
  • Uitvoering in handen maatschappelijke partij
  • Hulp van sleutelpersonen

Hengelo

Overzicht

Door Gemeenten Hengelo, Borne en Haaksbergen

Voor 50 inburgeraars die in 2018-2019 zijn gehuisvest in de 3 gemeenten, deelname van inburgeraars uit de regiogemeenten is ook mogelijk.

Wat Een weekvullend programma, waarin naast 3 dagdelen taalles op ROC van Twente ook les wordt gegeven over gezondheid, digitale vaardigheden en de arbeidsmarkt. Daarnaast vakscholing door ROC van Twente en vrijwilligerswerk (1 tot 5 dagdelen) per week.

Met ROC van Twente, de GGD, Dutch Migrant Integration Teams (over culturele verschillen), Workfast, Stadsbank (financiële zelfredzaamheid en budgettering) en de regionale SW-bedrijven

Belangrijk

  • Deelnemers oriënteren zich op sectoren door vaklessen op het ROC van Twente
  • ROC van Twente werkt met ‘verrijkers’, dit zijn docenten die stageplaatsen of andere werkervaringsplek vinden voor deelnemers
  • Gemeente houdt regie en bewaakt voortgang

Hoeksche Waard

Overzicht

Door Gemeente Hoeksche Waard

Voor 43 kwetsbare nieuwkomers, onder wie veel deelnemers die niet kunnen lezen en/of schrijven.

Wat Intensief traject, bestaande uit vakopleiding en stage. Onderscheid tussen 2 groepen, afhankelijk van hoe lang men in NL is, leerbaarheid en taalniveau:

  • Korter dan 3 maanden in NL: naast inburgeringslessen volgen de deelnemers een maatwerktraject van anderhalf jaar bestaande uit 1 dag vakopleiding en 1 dag stage gecombineerd met vaktaal. Totaal 25 uur per week.
  • 3-6 maanden in NL: intensiever programma, 3 dagen naast inburgeringslessen. Meer focus op werknemersvaardigheden, vaktaal, NL-werkcultuur. De tijdsinvestering is 25 uur per week opbouwend naar 32 uur. Na het starten van een baan worden deelnemers nog 6 maanden begeleid om uitval te voorkomen

Met VluchtelingenWerk, Regiekr8 (trainer), kinderopvang verschillende vakopleiders, werkgevers en lokale organisaties. 

Belangrijk

  • Persoonlijke aandacht
  • Plaatsing bij lokale werkgevers
  • Aandacht voor weerbaarheid, zelfredzaamheid en nazorg

Lochem

Overzicht

Door Gemeenten Lochem en Brummen

Voor 36 inburgeringsplichtige statushouders

Wat Na een brede intake wordt voor elke deelnemer een passende werkplek (al dan niet betaald) gezocht. Naast de reguliere inburgeringslessen is er veel aandacht in de pilot voor taal op de werkvoer en informeel leren. De gemeenten sluiten zoveel mogelijk aan bij bestaande initiatieven. Deelnemende werkgevers worden ontzorgd en krijgen begeleiding en trainingen aangeboden.

Belangrijk

  • Klantmanager en statushouder maken samen een plan
  • Aandacht voor het informeren van werknemers
  • Focus op informeel leren

Nederweert

Overzicht

Door Gemeenten Nederweert, Weert en Cranendonck

Voor 45 inburgeringsplichtige statushouders en gezinsmigranten starten met een duaal traject, van wie minimaal 22 deelnemers uit de gemeente Weert, 10 deelnemers uit de gemeente Cranendonck en 8 deelnemers uit de gemeente Nederweert.

Wat Deelnemers gaan na een uitgebreide intake aan de slag bij reguliere werkgevers, deelnemers die dit nog niet meteen kunnen, doorlopen eerst een voorschakeltraject. Begeleiding op de werkvloer door een jobcoach en ook de inburgeringlessen worden bij de werkgever gegeven. Een buddy (collega) maakt inburgeraar wegwijs in het bedrijf.

Met Werkbedrijf Werk.Kom, Gilde Educatie, Vluchtelingenwerk, Werkvloertaal en lokale partijen en werkgevers

Belangrijk

  • Eerste gesprek bij statushouders thuis
  • Aandacht voor positieve gezondheid
  • Intensieve taalcoaching op de werkvloer

Roermond

Overzicht

Door Gemeenten Roermond en Leudal

Voor Maximaal 40 Eritrese jongeren in de leeftijd van 18 tot 20 jaar die na de Internationale Schakelklas (ISK) nog niet op het vereiste taalniveau zitten voor doorstroom naar een Entree-opleiding.

Wat Het intensieve programma ‘UP’ waarin wonen, taal en werk wordt gecombineerd.

  • Intake en oriëntatie voor 18e verjaardag en opstellen van het PIP
  • Fase 1 (3 mnd): 4 dagen taal, 2 dagdelen werkervaring bij SW-bedrijf Westrom, 2 dagdelen sport, dagdeel overig (koken/inburgering)
  • Fase 2 (5mnd): 3 dagdelen taal/inburgering, 5 dagdelen (taal)stage/opleiding/werk
  • Fase 3 (5mdn): mogelijk inburgeringsexamen en/of doorstroom naar Entree, betaald werk of een andere opleiding. Casemanager van de gemeente (aanspreekpunt voor deelnemers op alle levensdomeinen), woonbegeleider, een Eritrese ervaringsdeskundige en een maatje zorgen samen voor intensieve begeleiding van de deelnemer

Met ISK, Mundium, Gilde opleidingen, Voogdijinstelling Nidos, Rubicon (jeugdzorg), algemeen maatschappelijk werk, VluchtelingenWerk, ROC, Fontys Hogeschool en andere lokale partners

Belangrijk

  • Jongeren worden gekoppeld aan een maatje, dit zijn stagiaires van Fontys Hogeschool.
  • Nauwe samenwerking met ROC
  • Kooklessen en sporten zijn belangrijke onderdelen van het programma.

Pilot in het nieuws

Still video werkbezoek koolsmees roermond pilot duale trajecten

Op 3 maart 2021 bracht demissionair minister Koolmees een digitaal werkbezoek aan de pilots in Oss en Roermond. Binnen het programma UP van de gemeente Roermond worden jonge statushouders begeleid richting werk of opleiding door een integrale aanpak op meerdere leefgebieden. De minister ging in gesprek met organisatoren en uitvoerders van de pilot en een deelnemer. Bekijk de impressie van het werkbezoek

Tilburg

Overzicht

Door Gemeenten Tilburg, Hilvarenbeek, Goirle, Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Dongen, Oisterwijk, Gilze- Rijen

Voor 60 inburgeringsplichtige statushouders die al een brede intake in het Welkomhuis (2 dagen) achter de rug hebben en gemotiveerd zijn om aan programma deel te nemen

Wat Starttraject Inburgering+, een participatietraject van 4 dagdelen per week, waarin de statushouder actief aan de slag gaat. Doel van het traject is om een beter beeld van zijn toekomst in Nederland te krijgen. De deelnemers volgen de eerste 8 weken trainingen en workshops over de Nederlandse samenleving, vrijwilligerswerk en arbeidsparticipatie. Na afloop presenteren deelnemers hun toekomstplan aan de klantregisseur, waarna ze 17 weken vrijwilligerswerk gaan doen. Naast dit vrijwilligerswerk (10 tot 15 uur per week) is er ruimte voor coaching, sociale activiteiten met een maatje en de reguliere inburgeringslessen. Achter de schermen wordt met de inzet van 2 nieuwe spilfunctionarissen de samenwerking tussen betrokken partijen in Hart van Brabant versterkt.

Met Refugee Team (een Brabantse organisatie met veel ervaring bij het vinden van vrijwilligerswerk voor nieuwkomers), maatschappelijke organisaties en werkgevers

Belangrijk

  • Deelnemer werkt aan nieuw toekomstperspectief
  • Zeventien weken vrijwilligerswerk met individuele begeleiding en buddy voor sociale activiteiten
  • Opvullen lacune tussen PIP en Duale trajecten

Vijfheerenlanden

Overzicht

Door Gemeenten Vijfheerenlanden, Gorinchem en Molenlanden

Voor 36 inburgeringsplichtigen en gezinsmigranten met perspectief op werk (arbeidsverleden, potentie om B1 te halen en kansrijk voor werkgevers in de regio)

Wat Intensief taaltraject, gecombineerd met werk. Het programma bestaat uit 2 delen. In de eerste fase staat de taal centraal. De eerste 18 weken krijgen deelnemers 4 dagen per week (5 uur per dag) les: taalles, sport, lessen over zelfontwikkeling, sollicitatietraining, financiële zelfredzaamheid m.b.v. Programma EuroWijzer en het Programma Vluchteling in Participatie van VluchtelingenWerk. De daaropvolgende 18 weken begint elke deelnemer met werken en hij of zij wordt hierbij intensief begeleid. De taallessen B1/B2 worden buiten werktijden voortgezet. Deze fase duurt tot behalen van het inburgeringsexamen.

Met De gemeenschappelijke sociale dienst Avres, VluchtelingenWerk en werkgevers

Belangrijk

  • Elke woensdag sport, wandelen tussen de lessen
  • Belemmering in eerste fase worden weggenomen (kinderopvang, vervoer etc.)
  • Taallessen buiten werktijden in tweede fase
  • Focus in de trainingen ligt op werknemersvaardigheden

Evaluatie

Proces- en impactevaluatie Taalsnelweg naar werk - ZINZIZ

De gemeenten hebben, naast hun deelname aan de procesevaluatie van het Pilotprogramma, het proces en de impact van de 'Taalsnelweg naar Werk' laten evalueren door ZINZIZ. Lees meer op zinziz.nl

Interviews

Lees de interviews met de projectleider(s) in de publicatiereeks 'Pilots inburgering van start tot finish':

Introductie

Zorgen over financiën of het gebrek aan kennis over het Nederlandse financiële stelsel kan afleiden van het inburgeringsdoel of leiden tot ernstige financiële problemen. Daarom zijn gemeenten in het nieuwe stelsel verplicht om bijstandsgerechtigde asielstatushouders financieel te ontzorgen.

Afbeelding ontzorgen

De verplichting geldt voor de eerste 6 maanden na huisvesting. Vanuit de uitkering worden de huur, energiekosten en zorgverzekering betaald. De gemeente werkt gelijkertijd geleidelijk aan de financiële zelfredzaamheid van de inburgingsplichtige. Dat kan als nodig doorgaan na de periode van 6 maanden.

In de pilots zetten gemeenten verschillende uitvoeringsvarianten in. De aanpakken verschilden in de mate van ontzorgen; van alleen de verplichte elementen tot volledig budgetbeheer. Daarnaast zijn verschillende methoden voor het bevorderen van financiële zelfredzaamheid ingezet en geëvalueerd.

In september 2021 is de eindrapportage verschenen.

Samenvatting

De pilotgemeenten vonden het financieel ontzorgen vooral complex in de eerste maanden dat de statushouder in de gemeente is gehuisvest en de toeslagen nog niet zijn uitgekeerd. De bijstandsuitkering bleek zonder toeslagen vaak te laag om alle wettelijke vaste lasten te kunnen betalen en voldoende leefgeld over te houden. 

Op verschillende manieren hebben de gemeenten geprobeerd de beginperiode zonder toeslagen te overbruggen. Zo is er onder meer geëxperimenteerd met giften, budgetbeheer, overbruggingskrediet en roodstand. Daar is geen passende oplossing uitgekomen. Wel vinden de pilotgemeenten het Huishoudboekje veelbelovend, ondanks dat zij geen ervaringen met dit instrument hebben opgedaan. 

De onderzoekers concluderen dat een goede afstemming tussen de betrokken organisaties nodig is om de vaste lasten te kunnen blijven betalen. Om statushouders kennis te laten maken met het Nederlandse financieel systeem is vaak de groepstraining ‘Omgaan met geld’ (Eurowijzer) van VluchtelingenWerk ingezet. Groepsbegeleiding blijkt een positieve aanvulling te zijn op individuele begeleiding, zowel om statushouders kennis te laten maken met het financieel systeem in Nederland als om de ontzorging af te bouwen. 

Lees ook

  • In deel 5 van de publicatiereeks 'Pilots inburgering van start tot finish' vind je de interviews met de projectleiders van de pilots binnen het thema 'Ontzorgen'.
  • Meer informatie over financieel ontzorgen vind je in de Handreiking financieel ontzorgen en financiële zelfredzaamheid (Divosa, maart 2020)
  • Digitaal magazine over de op 1 oktober 2020 gehouden Leercirkel. 
    Met hierin ervaringen en aandachtspunten van de pilotgemeenten plus het verslag van een intervisiesessie.

Capelle aan den IJssel

Overzicht

Door Gemeenten Capelle aan den IJssel, Krimpen aan den IJssel en Zuidplas. De drie gemeenten werken samen in het uitvoeringsorgaan GR IJsselgemeenten.

Voor 52 statushouders, ook partners en gezinsherenigers

Wat De pilot Ontzorgen wordt geïntegreerd met de maatschappelijke begeleiding in de drie gemeenten en sorteert voor op het onderdeel financieel ontzorgen in het PIP vanaf 2021. Het ontzorgen bestaat uit het doorbetalen van de vaste lasten (huur, energie, water, zorgverzekering). Er vindt maatwerk plaats waar het gaat om de overige vaste lasten. De afbouw gebeurt stapsgewijs. Indien nodig zal de bijzondere bijstand voor de eerste huur als gift worden verstrekt. De begeleiding bestaat uit individuele begeleiding naar financiële zelfredzaamheid en groepsgewijze financiële educatie.

Met De individuele begeleiding wordt geboden door maatschappelijk begeleiders, financiële coaches en casusregisseurs van Welzijn Capelle en Vluchtelingenwerk Krimpen en Zuidplas

Belangrijk

  • Groepslessen en individuele begeleiding
  • Financiële zelfredzaamheid bij intake al getest
  • Geleidelijke afbouw ontzorging mogelijk

Video

Den Haag

Overzicht

Door Gemeente Den Haag

Voor 40-60 inburgeringsplichtige bijstandsgerechtigden die zich vanaf januari 2020 in de gemeente vestigen.

Wat In Den Haag worden alle statushouders al financieel ontzorgd in administratieve zin. Met de pilot wordt de werkwijze uitgebreid en wordt de effectiviteit gemeten. Belangrijke aanvulling op het ontzorgen is het creëren van financiële zelfredzaamheid door middel van training en begeleiding. Hierbij maakt de gemeente Den Haag onderscheid in het aanbod tussen lage en hoge zelfredzaamheid.

Met Stichting Lezen en Schrijven, VluchtelingenWerk, tolken. Daarnaast wordt samengewerkt met Schuldenlab070 en met de Stichting Vaste Lastenpakket

Belangrijk

  • Onderscheid in mate van ontzorgen
  • Inzet tolken
  • Op zoek naar goede ondersteuning en begeleiding richting financiële zelfredzaamheid

Edam-Volendam

Overzicht

Door Gemeenten Edam-Volendam, Waterland en Landsmeer.

Voor Inburgeringsplichtige statushouders die vanaf 1 november 2019 zijn gehuisvest in een van de 3 gemeenten. Al eerder gehuisveste statushouders die dreigen problematische schulden op te bouwen en onvoldoende financieel zelfredzaam zijn, kunnen deelnemen. In totaal 27.

Wat Vaste lasten huur, gas, water, stroom en de zorgverzekering worden van de uitkering betaald. Het ontzorgen vindt plaats binnen een integrale aanpak van inburgering. De gemeenten willen in de pilot het sociale netwerk van de statushouder vergroten zodat hulp bij financiën ingeschakeld kan worden als dat nodig is. Het ontzorgen is zo ingevuld dat mogelijke problemen bij de start al voorkomen worden, door de overbruggingsvergoeding ook onder de machtiging van het inhouden van de vaste lasten te laten vallen. Zo kunnen de vaste lasten een maand vooruit betaald worden.

Met De gemeenten werken samen met VluchtelingenWerk, de bibliotheken en buurt- en wijkcentra.

Belangrijk

  • Aandacht voor versterking sociaal netwerk van de deelnemers
  • Door inzet overbruggingsvergoeding kunnen vaste lasten een maand vooruitbetaald worden
  • Inzet speciale app om meer inzicht in financiën te krijgen

Geertruidenberg

Overzicht

Door Gemeenten Geertruidenberg, Drimmelen, Altena en Oosterhout

Voor 30 tot 50 deelnemers, in eerste instantie alle nieuwe vergunninghouders van gemeenten Drimmelen en Geertruidenberg. De gemeenten Oosterhout en Altena sluiten later aan. Bij echtparen en gezinnen richt de pilot zich op beide partners.

Wat Deelnemers krijgen de mogelijkheid om de pilot Ontzorgen te combineren met een duaal traject, een maatwerkprogramma, waarbij taal/opleiden en werken volledig met elkaar zijn geïntegreerd. De workshops over (financiële) zelfredzaamheid en budgetbeheer zijn opgenomen in dit traject. Betrokken organisaties delen lesmateriaal en -methoden met elkaar, om lessen optimaal op elkaar af te stemmen en delen van lesstof te herhalen of onderwerpen alvast te introduceren. Naast het doorbetalen van de vaste lasten worden in deze pilot zo nodig ook kinderopvang en reiskosten geregeld. Deelnemers worden zelf betrokken bij de invulling van het programma.

Met Het gemeenschappelijk werkbedrijf MidZuid, het Werkgeversservicepunt, VluchtelingenWerk en taal- en inburgeringsscholen.

Belangrijk

  • In een klankbordgroep geven deelnemers feedback op ontzorgen
  • Ontzorgen is opgenomen in duaal traject
  • Klantmanager gaat op huisbezoek

Hendrik-Ido-Ambacht

Overzicht

Door Gemeente Hendrik-Ido-Ambacht

Voor 35 statushouders die zich gedurende de eerste maanden van 2020 in een van de Drechtstedelijke gemeenten huisvesten. Beide partners uit een gezin maar ook meerderjarige thuiswonende kinderen kunnen deelnemen aan de pilot.

Wat Vanaf de regeldag op de sociale dienst, wanneer de statushouders hun huurcontract ondertekenen en alle uitkeringszaken worden geregeld, wordt budgetbeheer toegepast. Dat houdt in dat alle vaste lasten (huur, energielasten, verzekeringen en andere vaste lasten) worden ingehouden. De resterende uitkeringsbedragen worden in eerste instantie als weekgeld uitbetaald.

Alle nieuwkomers volgen het in de Drechtsteden 'reguliere' welkomprogramma. Het programma wordt voor de pilotdeelnemers uitgebreid met de training Omgaan met Geld. Na deze groepslessen met een tolk krijgt elke deelnemer, wanneer nodig tot een jaar lang,  begeleiding van een budgetcoach van VluchtelingenWerk. Na een half jaar nemen ze deel aan het terugkomdeel van de training ‘Omgaan met Geld’.

De budgetbeheerder bepaalt in overleg met de budgetcoach en de statushouder gedurende de pilot hoe statushouders steeds meer kunnen beschikken over hun totale budget. Dit is maatwerk.

Met VluchtelingenWerk (budgetcoaches) en Sociale Dienst Drechtsteden (Budgetbeheer) en het sociaal wijkteam Hendrik-Ido-Ambacht

Belangrijk

  • 6 maanden budgetbeheer met doorbetalen van vaste lasten
  • Tot een jaar lang begeleiding van budgetcoach
  • Deelnemers krijgen eerste periode na huisvesting weekgeld, net als op het azc
  • Getrainde budgetcoach heeft oog voor andere problemen en verwijst eventueel door

Zoetermeer

Overzicht

Door Gemeenten Zoetermeer en Lansingerland

Voor 35 statushouders, die zich net in de gemeenten hebben gevestigd. Als er genoeg plek is kunnen ook statushouders uit het bestaande uitkeringsbestand deelnemen. Ook jonge vluchtelingen die net 18 zijn geworden, nemen deel.

Wat Het ontzorgen houdt in dat de eerste 6 maanden minimaal de volgende vaste lasten vanuit de uitkering betaald worden: de huur, de energie en de zorgverzekering. Gemeenten gaan met verschillende aanbieders in zee. Zij bieden begeleiding in het financieel zelfredzaam maken van deelnemers. Dit gebeurt op uiteenlopende manieren. De gemeenten willen met deze pilot uitvinden wat nu de werkzame elementen zijn op weg naar financiële zelfredzaamheid. Waar nodig worden tolken ingezet.

Met Piëzo, Vluchtelingenwerk, Humanitas en Schuldhulpmaatje, MBO Rijnland in Zoetermeer en PLANgroep in Lansingerland

Belangrijk

  • Gemeenten willen experimenteren met verschillende methodieken
  • Gemeenten zoeken nog naar digitale instrumenten
  • Integrale aanpak, ook trainingen arbeidsparticipatie via de Werkacademie

Introductie

Onderzoek heeft uitgewezen dat de arbeidsmarktpositie van vrouwelijke nieuwkomers achterblijft ten opzichte van mannen. In het nieuwe inburgeringsstelsel willen we de positie van vrouwelijke asiel- en gezinsmigranten verstevigen.

Illustratie vrouwelijke nareizigers

Om dat te doen, is individueel maatwerk nodig. Daarbij gaan we uit van een compleet beeld van de achtergrond van de vrouw en houden we rekening met haar opleiding, afstand tot de arbeidsmarkt, migratieachtergrond en leeftijd.

De 6 pilots van dit thema richtten zich op het activeren van vrouwen door onder andere taallessen, maar ook via excursies en empowerment-modules. Ook was er aandacht voor hulp bij het vinden van een passende werk- of stageplek. Zo ontdekten de gemeenten wat randvoorwaarden zijn voor deze vrouwen om mee te doen, maar ook wat belemmeringen en onbenutte mogelijkheden zijn. 

In juni 2021 is de eindrapportage verschenen.

Samenvatting

Tijdens de pilots is het aandeel vrouwen met (vrijwilligers)werk of stage gestegen van ongeveer een derde tot de helft van de deelneemsters. Deelneemsters stelden zich dankzij empowerment meer open, kregen meer kennis en vertrouwen in zichzelf en traden meer naar buiten. Ze gingen (weer) over hun eigen wensen en behoeften nadenken, in plaats van zich alleen op de zorg van hun kinderen te richten en kregen meer zicht op hun eigen mogelijkheden ten aanzien van (arbeids)participatie. Het vergroten van zelfvertrouwen en het geloof in eigen kunnen blijkt een noodzakelijke tussenstap te zijn voor (de oriëntatie op) (arbeids)participatie, die in de reguliere inburgering en arbeidstoeleiding vaak wordt overgeslagen.

De onderzoekers sommen 5 lessen voor gemeenten om vrouwelijke nareizigers en gezinsmigranten succesvol te begeleiden:

  1. Investeer in een uitgebreide(re) introductie en kennismaking met de Nederlandse samenleving.
  2. Creëer ruimte voor empowerment, ook binnen de B1-route.
  3. Neem belemmeringen voor participatie weg, bijv. rond lestijden, reismogelijkheden en kinderopvang.
  4. Zet ervaringsdeskundigen in met een rol als vraagbaak of rolmodel.
  5. Zie gezinsmigranten als een aparte groep met andere vragen over inburgering en participatie dan inburgeringsplichtigen.

Lees ook

  • In deel 1 van de publicatiereeks 'Pilots inburgering van start tot finish' vind je de interviews met de projectleiders van de pilots binnen het thema 'Vrouwelijke nareizigers en gezinsmigranten'. 
  • Digitaal magazine over de op 1 oktober 2020 gehouden Leercirkel. 
    Met hierin ervaringen en aandachtspunten van de pilotgemeenten plus het verslag van een intervisiesessie.

Berkelland

Overzicht

Door Gemeenten Berkelland en Bronckhorst

Voor 35 vrouwelijke nareizigers en gezinsmigranten

Wat Een training van 24 sessies van maximaal 3 uur. Programma begint met informatie over de Nederlandse samenleving, na 2 maanden verschuift de aandacht richting arbeidsparticipatie. De wekelijkse bijeenkomsten worden verzorgd door trainers/NT2 docenten. Tolken en sleutelpersonen ondersteunen de training. Naast de bijeenkomsten krijgt elke deelnemer vanaf de derde maand ook een eigen jobcoach die, met oog voor praktische belemmeringen, de deelnemers helpt bij het vinden van een snuffelstage, werkervaringsplaats of baan.

Met Interbeek Support (maatschappelijke begeleiding en trainingen) levert een coördinator, NT2 docenten/ trainers en jobcoaches. Ook een Regisseur Nieuwkomers, klantmanagers Sociale Dienst Oost-Achterhoek (Berkelland) en consulenten sociale teams (Bronckhorst) zijn nauw betrokken bij het programma.  Daarnaast worden sleutelpersonen en cultuurverbinders ingezet.

Belangrijk

  • Veel aandacht voor empowerment
  • Individuele begeleiding van een jobcoach
  • Thuisfront wordt bij programma betrokken

Interviews

Lees de interviews met de projectleider(s) in de publicatiereeks 'Pilots inburgering van start tot finish':

De Bilt

Overzicht

Door Gemeenten De Bilt en Bunnik

Voor 30 vrouwelijke nareizigers en gezinsmigranten

Wat Participatieprogramma We ∞ Match is gericht op het trainen en coachen van vrouwelijke nareizigers en gezinsmigranten richting werk of studie. Bedrijfsbezoeken en snuffelstages maken onderdeel uit van het programma. Veel gebruik van theater- en presentatietechnieken en elke deelnemer wordt gekoppeld aan een buddy; een inwoner uit eigen woonplaats. Een extra hulp om persoonlijke doelen te bereiken.

Met KunstenHuis De Bilt-Zeist, VluchtelingenWerk, Regionale Dienst Werk en Inkomen en andere lokale partijen en werkgevers

Belangrijk

  • Programma wordt uitgevoerd door het KunstenHuis
  • Met interactieve trainingen wordt gewerkt aan talentontwikkeling, zelfvertrouwen en arbeidsmarktperspectief van de deelnemers
  • Vrijwillige buddy’s begeleiden de vrouwen

Pilot in het nieuws

Still van filmpje de bilt

Op 9 december 2019 bracht minister Koolmees van SZW een werkbezoek aan de pilot in De Bilt. Bekijk de impressie van het werkbezoek

Haarlemmermeer

Overzicht

Door Gemeente Haarlemmermeer

Voor Veertig vrouwelijke nareizigers en gezinsmigranten

Wat Een intensief programma van een jaar dat begint met twee dagen per week, met veel informatie over verschillende aspecten van de Nederlandse samenleving en gericht op het versterken van zelfvertrouwen en zelfredzaamheid van de deelnemers. Later in het programma ligt de focus op participatie en werk. Vrouwen krijgen ondersteuning van een taalmaatje. Lokale partners zijn nauw betrokken bij de invulling van het programma.

Met VluchtelingenWerk, re-integratiebedrijf Implacement

Belangrijk

  • Intensief programma gericht op zelfredzaamheid binnen de Nederlandse samenleving
  • Ondersteuning bij het regelen van kinderopvang en vervoer
  • Hele gezin wordt bij training betrokken

Meierijstad

Overzicht

Door Gemeenten Meijerijstad, Boxtel, Haaren, Sint-Michielsgestel en Vught

Voor 20 vrouwelijke nareizigers en gezinsmigranten

Wat Het traject bestaat uit meerdere bouwstenen, waaronder individuele begeleiding, In totaal 26 workshops met tolk, excursies, netwerkbijeenkomsten met andere vrouwen en werkgevers en inzet taalstages en taalbuddy’s. De deelnemers krijgen intensieve begeleiding van de zogeheten Yalla!-coaches: vrouwen met een migratie-achtergrond. De Yalla!-methodiek is ontwikkeld door werkbedrijf WSD.

Met Re-integratiebedrijf WSD en lokale maatschappelijke partners en bedrijven

Belangrijk

  • Inzet migrantenvrouwen als coach voor de deelnemers
  • Regionaal werkbedrijf WSD helpt bij de begeleiding naar arbeidsmarkt
  • Lokale partners uit elke gemeente zijn nauw betrokken bij de pilot
  • De inhoud van het traject/de workshops wordt naar behoefte van de deelnemende vrouwen ingevuld

Midden-Drenthe

Overzicht

Door Gemeenten Midden-Drenthe, Hoogeveen en De Wolden

Voor 45 vrouwelijke statushouders, gezinsmigranten en nareizigers

Wat Twee verschillende trainingen van elk twee dagen. Over arbeidsparticipatie (Bureau Resonance) en over omgaan met geld (Vluchtelingenwerk). Na deze trainingen gaan de deelnemers op bedrijfsbezoek en daarna volgt een werkstage van in schoonmaak, zorg, productie of horeca. De deelnemers ontvangen voor deze stage (twaalf uur per week) 150 euro aan cadeaubonnen. Na acht weken bespreken de werkgever, de statushouder en de klantmanager samen wat een passende volgende stap is.

Met Bureau Resonance, VluchtelingenWerk, andere partners en werkgevers.

Belangrijk

  • Werkstages in schoonmaak, zorg, horeca of productie
  • Inzet Syrische en Eritrese trainers
  • Deelname is verplicht
  • ‘Met een busje langs de bedrijven’

Video

Utrecht

Overzicht

Overzicht

Door Gemeente Utrecht

Voor Utrecht streeft naar 40 deelnemers per schooljaar. De pilot richt zich op moeilijk bereikbare moeders met (jonge) kinderen, al dan niet met een werkende partner. Onder hen gezinsmigranten en statushouders.

Wat Taallessen op de school van de kinderen, met aandacht voor allerlei aspecten van de Nederlandse samenleving. Van gezondheid, omgaan met geld tot onderwijs. Wekelijks twee uur, gedurende minimaal 20 weken. Het traject sluit af met een eindgesprek waarin stappen richting werk (vrijwilligerswerk, extra taallessen, et cetera) wordt gestimuleerd.

Met Vrijwilligersorganisatie Taal doet Meer, Vluchtelingenwerk Midden Nederland (Mindfit training)

Belangrijk

  • Moeilijk bereikbare vrouwen
  • Laagdrempelige taalles in kleine groepjes op de basisschool van hun kinderen
  • Traject duurt minimaal 20 weken

Introductie

In het nieuwe stelsel krijgen inburgeringsplichtigen een advies voor 1 van de 3 leerroutes: de reguliere of B1-route, de Onderwijsroute of de Z-route. De laatste route is voor inburgeringsplichtigen bij wie tijdens de brede intake wordt vastgesteld dat zij zeer veel moeite zullen hebben met het leren van de Nederlandse taal en A2-niveau waarschijnlijk niet zullen halen.

Illustratie Z-route

Het niveau van de onderdelen in de Z-route sluit aan bij de leefwereld en capaciteiten van de inburgeringsplichtige en zijn sterk praktisch ingevuld. De Z-route is daardoor een traject van 1.600 uur met activiteiten die aansluiten bij de persoonlijke integratiedoelen van de inburgeringsplichtige: het leren van de Nederlandse taal, zelfredzaamheid in de samenleving, activering en participatie.

De pilots boden allemaal een intensief traject van ongeveer 20 uur per week voor mensen die onder het oude stelsel zijn ontheven van de inburgeringsplicht op basis van voldoende geleverde inspanning (AGI). De programma’s combineerden taal met praktische vaardigheden en deden ervaring op met lesmethodes die geschikt zijn voor mensen met een beperkte taalvaardigheid en een lage leerbaarheid.

In juni 2020 is de eerste tussenrapportage gepubliceerd en in maart 2021 de tweede. In september 2021 is de eindrapportage verschenen.

Samenvatting

Uit de pilots blijkt dat de combinatie van taallessen en andere activiteiten goed werkt voor inburgeraars die naar verwachting veel moeite zullen hebben met het leren van de Nederlandse taal. De deelnemers hadden aan het einde van de pilot zowel op taalbeheersing als op zelfredzaamheid een kleine vooruitgang geboekt. Bij de start beheersten de deelnemers het Nederlands gemiddeld op pre-A1-niveau, aan het einde van de pilot was dat A1-niveau. De gespreks-, spreek- en luistervaardigheid zijn daarbij meer verbeterd dan de schrijf- en leesvaardigheid. De zelfredzaamheid van de deelnemers is gedurende de pilot ook licht verbeterd. De deelnemers zijn na de pilot Z-route geactiveerd en gemotiveerd om verder te leren.

De deelnemers waren erg tevreden over de taallessen in combinatie met praktijkgerichte lessen. Ook waardeerden zij de ruimte voor extra vragen en uitleg. De activiteiten hielpen om het geleerde in de praktijk te oefenen. Deelnemers daartoe uitdagen is dan ook belangrijk. In de pilots gebeurde dat bijvoorbeeld tijdens bezoeken van gastsprekers of excursies met Nederlanders. Daarnaast helpt een ‘taalrijke werkomgeving’ bij het te oefenen met de Nederlandse taal. Ook wanneer deelnemers zelf niet (veel) Nederlands spreken, worden zij er wel aan blootgesteld doordat zij collega’s Nederlands horen praten.

Daarnaast komt veel persoonlijke aandacht de progressie van deelnemers ten goede. Daarom werkt lesgeven aan kleine groepen (drie à acht deelnemers) die op (taal)niveau zijn ingedeeld goed. Ook bleek de begeleidingsbehoefte van de deelnemers relatief groot te zijn. De begeleiding bleek niet alleen nodig op het gebied van taal, maar ook op andere leefgebieden. Een vast aanspreekpunt is daarom nog een andere aanbeveling van de onderzoekers. 

Lees ook

  • In deel 6 van de publicatiereeks 'Pilots inburgering van start tot finish' vind je de interviews met de projectleiders van de pilots binnen het thema 'Z-route'.
  • Meer over de Z-route vind je in de Handreiking leerroutes (Divosa, maart 2020)
  • Digitaal magazine over de op 1 oktober 2020 gehouden Leercirkel.
    Met hierin ervaringen en aandachtspunten van de pilotgemeenten plus het verslag van een intervisiesessie.

Berg en Dal

Overzicht

Door Gemeenten Berg en Dal, Beuningen, Heumen en Mook en Middelaar.

Voor 20 deelnemers die ontheven zijn van de inburgeringsplicht.

Wat Programma van 20 uur per week met onder meer taallessen waarbij de focus op spreekvaardigheid ligt. Elke deelnemer wordt gekoppeld aan een vrijwillige taalcoach. Daarnaast gaan de deelnemers aan de slag met praktijkopdrachten en is er ruimte voor vrijwilligerswerk, taalstage en uiteenlopende excursies. Ook Eurowijzer, gericht op financiële zelfredzaamheid, maakt onderdeel uit van het programma.

Met VluchtelingenWerk, gemeentelijk WerkBedrijf, GGD en veel lokale partners.

Belangrijk

  • Taalcoach in eigen dorp
  • Deelnemers werken aan eigen portfolio.
  • Brieven aan deelnemers in o.a. Tigrinya en Arabisch

Best

Overzicht

Door Gemeenten Best, Nuenen, Son en Breugel en Oirschot.

Voor 35 statushouders die ontheven zijn van hun inburgeringsplicht.

Wat Deelnemers volgen een programma dat taal en praktijk combineert. De taallessen worden door het werkbedrijf WSD gegeven volgens de methodiek van ‘Taal-Doen’. Dit betekent dat de nadruk van de lessen ligt op het spreken en het luisteren. Ook excursies maken onderdeel uit van het programma. Parallel aan de taallessen zijn de deelnemers voor 40 weken, ongeveer 7 uur per week, bezig met een taalstage. Alle deelnemers worden begeleid door een Yalla!-coach, een trainer met een migratie-achtergrond. Daarnaast worden zij op de werkvloer gekoppeld aan een taalbuddy, een collega.

Met Werkbedrijf WSD, VluchtelingenWerk en lokale partners.

Belangrijk

  • Actieve taallessen
  • Persoonlijke begeleiding van Yalla!-coach van Werkbedrijf WSD
  • Taalbuddy’s helpen deelnemers op de werkvloer

Enschede

Overzicht

Door Gemeenten Enschede, Hof van Twente, Losser, Oldenzaal, Dinkelland

Voor 35-40 deelnemers die ontheven zijn van de inburgeringsplicht

Wat Intensief programma van 5 dagdelen voor 2 verschillende groepen. Deelnemers worden ingedeeld naar taalniveau en leerbaarheid. Elke dag begint met 2 uur taalles, waarin verschillende thema’s aan bod komen. ’s Middags worden deze thema’s verder ingevuld in het  ‘Doe Mee in Twente’-programma van maatschappelijke organisatie M-Pact. In het programma is ook aandacht voor sport en beweging. Later in het traject wordt voor elke deelnemer een geschikte (vrijwilligers)werkplek of werkervaringsplaats gezocht.

Met ROC van Twente, maatschappelijke organisatie M-Pact en sportbedrijf Sportaal Enschede

Belangrijk

  • Twee groepen naar leerbaarheid
  • Thematische taallessen
  • Sportcoach gaat sporten met deelnemers

Video

Haarlem

Overzicht

Door Gemeenten Haarlem, Zandvoort, Heemstede en Bloemendaal

Voor 28 deelnemers die ontheven zijn van de inburgeringsplicht .

Wat Een programma dat bestaat uit 10 uur taalles per week, gericht op spreekvaardigheid, met veel excursies en praktische opdrachten. In de verschillende modules staan onderwerpen als (vrijwilligers)werk, ouderschap, gezondheid, en geldzaken centraal. Daarnaast wordt voor elke deelnemer – met hulp van een participatiecoach – een geschikte werk- of stageplek gevonden.

Met Taalscholen INTK, ROC NOVA College en re-integratiebedrijf Agros

Belangrijk

  • Draagvlak bij lokale werkgevers
  • Doelgroep nauw betrokken bij het programma
  • Praktische taallessen, focus op spreekvaardigheid

Midden-Groningen

Overzicht

Door Gemeente Midden-Groningen

Voor 25 nieuwkomers die ontheven zijn van de inburgeringsplicht

Wat Een programma van 22,5 uur per week. Met iedere deelnemer wordt een plan gemaakt, waarin afspraken worden vastgelegd voor de doelen op het gebied van werk en taal. De deelnemers krijgen taallessen en in lescycli van 7 weken uitleg over verschillende thema’s van gezondheid en wonen tot burgerschap.  Na de lessen gaan deelnemers aan de slag via vrijwilligerswerk of een werkervaringsplaats bij een werkgever. Alle deelnemers worden gekoppeld aan een taalmaatje van Humanitas.

Met BWRI werkbedrijf, Humanitas, ROC Noorderpoort en andere lokale partners.

Belangrijk

  • Extra inzet op financiële zelfredzaamheid
  • Door thema’s te herhalen zorgen voor verdieping
  • Veel aandacht voor digitale vaardigheden

Interviews

Lees de interviews met de projectleider(s) in de publicatiereeks 'Pilots inburgering van start tot finish':

Velsen

Overzicht

Door Gemeente Velsen

Voor 25 statushouders die ontheffing hebben gekregen van hun inburgeringsplicht

Wat Een programma van een jaar, waarin deelnemers, afhankelijk van de leerbaarheid, in een van de 2 groepen worden geplaatst. In 40 weken – opgebouwd in blokken van 10 weken – komen allerlei thema’s aan bod. Naast taal is er onder meer aandacht voor digitale vaardigheden, het omgaan met financiën en kennis van de Nederlandse maatschappij. Veel aandacht voor psychische gezondheid. Alle deelnemers volgen het programma Mindfit (Training VluchtelingenWerk). De participatiecoach van VluchtelingenWerk gaat op zoek naar geschikte stage- of werkervaringsplaats en houdt wekelijks contact met de deelnemer en betreffende werkgever of organisatie.

Met VluchtelingenWerk en lokale partners

Belangrijk

  • Stress-sensitieve aanpak
  • 2 verschillende groepen met andere aanpak
  • Taal leren buiten de klas en gebruik van pictogrammen

Introductie

Het pilotprogramma heeft activiteiten ondernomen in het hele land, in nagenoeg iedere provincie. In dit hoofdstuk vind je een overzicht van de activiteiten per provincie.

Friesland

Groningen

3 Onderzoek

Eén van de pijlers van de Wet inburgering 2021 is het ontwikkelen van een lerend, adaptief stelsel. Monitoring en evaluatie liggen hieraan ten grondslag. Ook in de periode voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet inburgering 2021, binnen het pilotprogramma, nam monitoring en evaluatie een belangrijke plaats in.

In dit hoofdstuk vind je alles over het onderzoek in het pilotprogramma. Het hoofdstuk bestaat uit 2 delen:

  1. De procesevaluaties op de 6 pilotthema’s, uitgevoerd in opdracht van het ministerie van SZW.
  2. De evaluaties van de bestaande werkwijzen (ook wel lopende initiatieven genoemd), uitgevoerd in opdracht van de gemeenten die de werkwijze uitvoeren.

Introductie

Voor elk pilotthema is een procesevaluatie uitgevoerd. Die evaluatie was gericht op de beschrijving van de werkwijze, de (eerste) resultaten, de evaluatie van de werking en het leren van de pilots.

De procesevaluaties zijn door 5 onderzoeksbureaus uitgevoerd. De resultaten zijn in 2 delen gepresenteerd: ongeveer halverwege de looptijd van de pilots leverden de bureaus een tussenrapportage op en na afloop van de pilots is een eindrapport gepubliceerd.

Eindrapportages

Alle eindrapportages zijn verschenen. Eind 2021 wordt het overkoepelend onderzoek over alle pilots verwacht. De eindrapportages op een rij:

Bekijk ook de pagina’s per pilotthema. Daar vind je handreikingen, infographics en samenvattingen die bij de eindrapportages horen.

Probleemstelling en hoofdvragen

De centrale probleemstelling voor de procesevaluaties van de pilots was:

Wat werkt goed, wat werkt minder goed, voor welke doelgroepen, hoe werkt het en onder welke voorwaarden?

Daaruit volgden 3 hoofdvragen:

  1. Per pilotthema een beschrijving van de werkwijze c.q. het instrument en de resultaten
  2. Per pilotthema zicht op de werking:
    1. Welke onderdelen/aspecten van de verschillende werkwijzen en instrumenten werken goed?
    2. Waarom/hoe?
    3. Voor welke doelgroepen?
    4. Welke randvoorwaarden (waaronder m.b.t. de interne organisatie) zijn er nodig voor een goede werking?
    5. Welke onderdelen/aspecten werken minder goed en waarom?
  3. (a) Welke lessen kunnen er getrokken worden voor de verdere inrichting van een adaptief inburgeringsstelsel?
    (b) Welke lessen kunnen getrokken worden voor gemeenten, ter voorbereiding op de implementatie van de nieuwe wet?

B1-route

Onderzoeksbureau: Sardes

Eindrapportage

cover eindrapport voi pilots b1 route

Start een taaltraject met een uitgebreide intake, biedt taallessen zoveel mogelijk aan in homogene niveaugroepen en creëer taalrijke stage- of werkplekken om inburgeraars naar een hoger taalniveau te krijgen. Dit zijn een aantal aanbevelingen uit het onderzoek door Sardes.

Video

De gemeenten Almelo, Delft, ‘s-Hertogenbosch, Kampen, Oss en Sittard-Geleen ontwikkelden in het Pilotprogramma VOI een aanpak om inburgeraars van taalniveau A2 naar B1 te begeleiden. Wat kunnen andere gemeenten leren van deze werkwijzen?

Tussenrapportage

cover voi pilots tussenrapportage b1 route

Tussenrapport Evaluatie VOI-pilot B1-route (juni 2020 | pdf, 405 kB)

De tussenrapportage bevat de eerste opbrengsten vanuit het lopende onderzoek naar de pilots. In het tussenrapport beschrijven de onderzoekers de pilotaanpakken en de eerste ervaringen van de gemeenten met de pilots. Bijvoorbeeld over de obstakels waar gemeenten tegenaan zijn gelopen tijdens het opstarten of het verloop van de werving van deelnemers. De onderzoekers doen een eerste aanzet om tot inzichten te komen. De keuzes waar gemeenten voor zouden kunnen komen te staan bij de implementatie van de nieuwe wet komen daardoor in contouren al naar voren. Nadrukkelijk doen de onderzoekers geen uitspraken over resultaten of effecten – de tussenrapportage is beschrijvend van aard en de dataverzameling liep gedurende de gehele pilotperiode door.

Video

Opname online summerschool B1-route, 14 augustus 2020

Brede intake en persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP)

Onderzoeksbureau: Significant

Eindrapportage

cover eindrapport brede intake pip

De verschillen tussen pilotgemeenten die experimenteerden met de Brede intake van statushouders en het opstellen van hun Persoonlijk Inburgeringsplan (PIP) zijn groot. De diverse aanpakken resulteerden in verschillende doorlooptijden vanaf de intake tot aan het vaststellen van het PIP. Dat blijkt uit de pilots ‘Brede intake en PIP’ waar 13 gemeenten aan meededen in aanloop naar de Wet inburgering 2021. Ondanks de verschillen konden de pilotgemeenten het PIP vrijwel altijd binnen 10 weken vaststellen.

Video

Zes gemeenten hebben in het pilotprogramma Veranderopgave Inburgering ervaring opgedaan met verschillende aanpakken voor de Brede intake en PIP. Wat kunnen andere gemeenten leren van deze werkwijzen? De verschillende aanpakken zijn onderzocht door Significant. De pilotgemeenten hebben onder andere geoefend met de warme overdracht vanuit het azc, het breed uitvragen op verschillende leefgebieden, het inschatten van taal- en leerbaarheidsniveau en het samen met de inburgeringsplichtige optrekken voor het vaststellen van het PIP. Tijdens deze sessie lichtte het onderzoeksbureau de belangrijkste bevindingen toe uit het eindrapport. Daarnaast blikte pilotgemeente Amsterdam terug op haar aanpak 'De Opstartklas'.

Tussenrapportage

 

cover voi pilots tussenrapportage brede intake pip

De tussenrapportage bevat de eerste opbrengsten vanuit het onderzoek naar de pilots Brede intake en PIP. In het tussenrapport beschrijven de onderzoekers de pilotaanpakken en de eerste pilotervaringen van de gemeenten. Bijvoorbeeld over de obstakels waar gemeenten tegenaan zijn gelopen tijdens het opstarten of het verloop van de werving van deelnemers. De onderzoekers doen een eerste aanzet om tot inzichten te komen. De keuzes waar gemeenten voor zouden kunnen komen te staan bij de implementatie van de nieuwe wet komen daardoor in contouren al naar voren. Nadrukkelijk doen de onderzoekers geen uitspraken over resultaten of effecten – de tussenrapportage is beschrijvend van aard en de dataverzameling liep gedurende de gehele pilotperiode door.

Video

Opname online summerschool Brede intake, 31 juli 2020

Duale trajecten en kwetsbare groepen in duale trajecten

Onderzoeksbureau: Regioplan

Eindrapportage

Eindrapportage pilots duale trajecten

In negen pilots is geëxperimenteerd met duale trajecten voor inburgeraars, waarbij het aanleren van de taal en het opdoen van werkervaring worden gecombineerd. De praktijkgerichte taalondersteuning van duale trajecten draagt bij aan een snellere taalverwerving, met name bij analfabete en moeilijk leerbare inburgeraars. Uit de pilots blijkt dat er niet één beste aanpak bestaat. Wel staan in het eindrapport lessons learned en hulpvragen voor gemeenten bij het opstarten van duale trajecten.

Video

Negen gemeenten hebben in het pilotprogramma ervaring op gedaan met verschillende aanpakken voor duale trajecten en kwetsbare groepen in duale trajecten. De verschillende aanpakken zijn onderzocht door Regioplan. In sommige gevallen zijn de taal- en de participatiecomponent nauw verbonden, in andere gevallen vinden de processen meer parallel aan elkaar plaats. Tijdens deze sessie lichtte het onderzoeksbureau hun belangrijkste bevindingen toe uit het eindrapport. Daarnaast blikte pilotgemeente Dordrecht en samenwerkpartner De Werkshop terug op hun aanpak.

Tussenrapportage

cover voi pilots tussenrapportage duale trajecten

Tussenrapport Evaluatie VOI-pilot Duale trajecten (maart 2020 | pdf, 1,9 MB)

De tussenrapportage bevat de eerste opbrengsten van het onderzoek naar de pilots Duale trajecten. In het tussenrapport beschrijven de onderzoekers de pilotaanpakken en de eerste pilotervaringen van de gemeenten. Bijvoorbeeld over de obstakels waar gemeenten tegenaan zijn gelopen tijdens het opstarten of het verloop van de werving van deelnemers. De onderzoekers doen een eerste aanzet om tot inzichten te komen. De keuzes waar gemeenten voor zouden kunnen komen te staan bij de implementatie van de nieuwe wet komen daardoor in contouren al naar voren. Nadrukkelijk doen de onderzoekers geen uitspraken over resultaten of effecten – de tussenrapportage is beschrijvend van aard en de dataverzameling liep gedurende de gehele pilotperiode door.

Video

Opname online summerschool Duale trajecten, 7 augustus 2020

Ontzorgen

Onderzoeksbureau: Verwey-Jonker Instituut

Eindrapportage

cover eindrapport ontzorgen

Uit het onderzoeksrapport blijkt dat het financieel ontzorgen van inburgeraars in de nieuwe Wet inburgering vraagt om maatwerk. De pilotgemeenten hebben ervaren dat het financieel ontzorgen vooral complex is in de eerste maanden dat de statushouder in de gemeente wordt gehuisvest en de toeslagen nog niet worden uitgekeerd. De bijstandsuitkering is zonder toeslagen vaak te laag om alle wettelijke vaste lasten te kunnen betalen en voldoende leefgeld over te houden. Een goede afstemming tussen de betrokken organisaties is nodig om de vaste lasten te kunnen blijven betalen. Tot slot concluderen de onderzoekers dat het loont om groepstrainingen en individuele begeleiding in te zetten om statushouders kennis te laten maken met het financieel systeem in Nederland en de ontzorging geleidelijk af te bouwen.

Video

De pilotgemeenten oefenden onder andere met de uitvoering van het financieel ontzorgen en het bevorderen van financiële zelfredzaamheid. Welke gemeentelijke afdelingen en andere partijen waren betrokken bij het ontzorgen en de begeleiding naar financiële zelfredzaamheid? Welke instrumenten werden ingezet en voor welke groepen was dit waardevol? Welke knelpunten zijn gemeenten tegengekomen en hoe werden die opgelost?

Het Verwey-Jonker Instituut onderzocht de verschillende aanpakken op deze punten en deelde hun belangrijkste bevindingen. Gemeente Zoetermeer en Lansingerland blikte terug op de geleerde lessen.

Tussenrapportage

cover voi pilots tussenrapportage ontzorgen

Tussenrapport Evaluatie VOI-pilot Ontzorgen (juni 2020 | pdf, 2,6 MB)

De tussenrapportage bevat de eerste opbrengsten vanuit het lopende onderzoek naar de pilots Ontzorgen. In het tussenrapport beschrijven de onderzoekers de pilotaanpakken en de eerste pilotervaringen van de gemeenten. Bijvoorbeeld over de obstakels waar gemeenten tegenaan zijn gelopen tijdens het opstarten of het verloop van de werving van deelnemers. De onderzoekers doen een eerste aanzet om tot inzichten te komen. De keuzes waar gemeenten voor zouden kunnen komen te staan bij de implementatie van de nieuwe wet komen daardoor in contouren al naar voren. Nadrukkelijk doen de onderzoekers geen uitspraken over resultaten of effecten – de tussenrapportage is beschrijvend van aard en de dataverzameling liep gedurende de gehele pilotperiode door.

Video

Opname online summerschool Ontzorgen, 24 juli 2020

Vrouwelijke nareizigers en gezinsmigranten

Onderzoeksbureau: Verwey-Jonker Instituut

Eindrapportage

Eindrapportage pilots vrouwelijke nareizigers en gezinsmigranten

In het eindrapport staat een aantal lessen voor gemeenten om vrouwelijke nareizigers en gezinsmigranten succesvol te begeleiden:

  1. Investeer in een uitgebreide(re) introductie en kennismaking met de Nederlandse samenleving.
  2. Creëer ruimte voor empowerment, ook binnen de B1-route.
  3. Neem belemmeringen voor participatie weg, bijv. rond lestijden, reismogelijkheden en kinderopvang.
  4. Zet ervaringsdeskundigen in met een rol als vraagbaak of rolmodel.
  5. Zie gezinsmigranten als een aparte groep met andere vragen over inburgering en participatie dan inburgeringsplichtigen.

Video

Zes gemeenten hebben ervaring op gedaan met verschillende aanpakken voor vrouwelijke nareizigers en gezinsmigranten. De verschillende aanpakken zijn onderzocht door het Verwey-Jonker Instituut. Tijdens deze sessie lichtten het onderzoeksbureau hun belangrijkste bevindingen toe uit het eindrapport. Daarnaast deelde pilotgemeente Berkelland hun grootste leerpunten.

Tussenrapportage

Tussenrapportage pilot vrouwelijke nareizigers en gezinsmigranten

De tussenrapportage bevat de eerste opbrengsten vanuit het onderzoek naar de pilots Vrouwelijke nareizigers en gezinsmigranten. In het tussenrapport beschrijven de onderzoekers de pilotaanpakken en de eerste pilotervaringen van de gemeenten. Bijvoorbeeld over de obstakels waar gemeenten tegenaan zijn gelopen tijdens het opstarten of het verloop van de werving van deelnemers. De onderzoekers doen een eerste aanzet om tot inzichten te komen. De keuzes waar gemeenten voor zouden kunnen komen te staan bij de implementatie van de nieuwe wet komen daardoor in contouren al naar voren. Nadrukkelijk doen de onderzoekers geen uitspraken over resultaten of effecten – de tussenrapportage is beschrijvend van aard en de dataverzameling liep gedurende de gehele pilotperiode door.

Z-route

Onderzoeksbureau: De Beleidsonderzoekers

Eindrapportage

cover eindrapportage Z-route

Uit het onderzoek blijkt dat de combinatie van taallessen en andere activiteiten goed werkt voor inburgeraars die naar verwachting veel moeite zullen hebben met het leren van de Nederlandse taal. De deelnemers zijn op taalniveau vooruitgegaan (van pre-A1 naar A1) en hebben daarnaast kleine stappen gezet op het gebied van zelfredzaamheid. Veel persoonlijke aandacht komt de progressie van de deelnemers ten goede. In het rapport wordt eveneens een aantal succesfactoren genoemd voor het ontwikkelen en implementeren van de Z-route.

Video

De pilotgemeenten deden onder andere ervaring op met het voeren van de regie op de inburgeringstrajecten met verschillende partners en de combinatie van taallessen met participatieactiviteiten. Met welke partners zijn de trajecten vormgegeven? Hoe was de samenwerking met de partners van de taal- en participatietrajecten? Welke begeleiding kregen de deelnemers en hoe kan maatwerk worden geboden? En welke lesmethoden sloten aan bij de deelnemers van het programma? De Beleidsonderzoekers delen graag de belangrijkste bevindingen uit hun onderzoek. Gemeente Velsen blikte terug op hoe de pilotperiode hen was vergaan en welke leerpunten zij andere gemeenten wil meegeven.

Tussenrapportage 2

cover tweede tussenrapportage Z-route

Tweede Tussenrapport Evaluatie VOI-pilot Z-route (maart 2021 | pdf, 3,3 MB)

Dit tweede tussenrapport is een vervolg op het eerste tussenrapport dat is uitgebracht medio 2020. Dit tussenrapport gaat in op de uitvoering van de pilots tussen maart en november 2020. De onderzoekers onderscheiden voorzichtig een aantal mogelijke succesfactoren en ook de invloed van de coronapandemie op de pilots werd steeds duidelijker.

Tussenrapportage 1

Tussenrapportage pilots Z-route

Eerste Tussenrapport Evaluatie VOI-pilot Z-route (juni 2020 | pdf, 2,2 MB)
Deze tussenrapportage bevat de eerste opbrengsten vanuit het onderzoek naar de pilots Z-route. In het tussenrapport beschrijven de onderzoekers de pilotaanpakken en de eerste pilotervaringen van de gemeenten. Bijvoorbeeld over de obstakels waar gemeenten tegenaan zijn gelopen tijdens het opstarten of het verloop van de werving van deelnemers. De onderzoekers doen een eerste aanzet om tot inzichten te komen. De keuzes waar gemeenten voor zouden kunnen komen te staan bij de implementatie van de nieuwe wet komen daardoor in contouren al naar voren. Nadrukkelijk doen de onderzoekers geen uitspraken over resultaten of effecten – de tussenrapportage is beschrijvend van aard en de dataverzameling liep gedurende de gehele pilotperiode door.

Video

Opname online summerschool Z-route, 10 juli 2020

Introductie

In het pilotprogramma is ook een aantal 'bestaande werkwijzen' (lopende initiatieven) geëvalueerd. Gemeenten die in 2018 al werkten volgens een specifieke aanpak die in de geest van de Wet inburgering 2021 was, konden hiervoor een aanvraag indienen.

De aanvragen zijn gedaan in twee rondes. In de eerste ronde werden zes aanvragen goedgekeurd. De onderzoeken uit deze ronde hebben betrekking op 25 gemeenten. In de tweede ronde werden in juni 2020 vier aanvragen goedgekeurd, voor onderzoeken die betrekking hebben op vijf gemeenten.

Het evaluatieonderzoek van dit onderdeel van het pilotprogramma is in opdracht van de gemeente uitgevoerd door een door hen geselecteerd onderzoeksbureau. De eerste zes rapporten over de bestaande werkwijzen zijn in het najaar 2020 gepubliceerd, waarna de laatste vier rapporten in het voorjaar 2021 volgden.

Probleemstelling en hoofdvragen

De centrale probleemstelling voor de evaluaties van de bestaande werkwijzen was:

Wat werkt goed, wat werkt minder goed, voor welke doelgroepen, hoe werkt het en onder welke voorwaarden?

Daaruit volgen 3 hoofdvragen:

  1. Per pilotthema een beschrijving van de werkwijze c.q. het instrument en de resultaten
  2. Zicht op de werking:
    1. Welke onderdelen/aspecten van de verschillende werkwijzen en instrumenten werken goed?
    2. Waarom/hoe?
    3. Voor welke doelgroepen?
    4. Welke randvoorwaarden (waaronder de interne organisatie) zijn er nodig voor een goede werking?
    5. Welke onderdelen/aspecten werken minder goed en waarom?
  3. (a) Welke lessen kunnen er getrokken worden voor de verdere inrichting en implementatie van het nieuwe stelsel?
    (b) Welke lessen kunnen getrokken worden voor de uitvoeringsorganisaties van het nieuwe stelsel?

Alkmaar

Onderzoeksbureau: Verwey-Jonker Instituut

Werkwijze

De evaluatie in Alkmaar richt zich op een integraal integratie- en participatieprogramma voor alle vergunninghouders van 18 jaar en ouder die gekoppeld zijn aan één van de deelnemende gemeenten. Dit zijn Alkmaar, Heerhugowaard, Langedijk, Bergen, Uitgeest, Castricum en Heiloo.

Het programma bestaat uit een basis van 6 maanden en een vervolg van 12 maanden. Het programma omvat een taalaanbod, in beeld brengen van mogelijkheden van de deelnemer, maatschappelijke begeleiding, het PVT en de toeleiding naar opleiding of (vrijwilligers)werk.

Rapportages

Evaluatie Programma integratie en participatie in de regio Alkmaar

Video

Interview

‘Investeer in nieuwkomers’

In mei 2017 zijn de gemeenten in de regio Alkmaar gestart met het Programma Integratie en Participatie. Met het programma willen de gemeenten nieuwkomers ondersteunen bij hun inburgering, (re)integratie en participatie. Annet Hartnack, beleidsadviseur bij de gemeente Alkmaar: ‘We zagen dat nieuwkomers onvoldoende begeleiding kregen en dat het belangrijk was om daar actiever in te worden. Nieuwkomers zaten relatief vaak in de bijstand en kwamen daar moeilijk uit. Daar wilden we iets aan doen.’

Het programma duurt maximaal anderhalf jaar, en start de eerste 6 maanden met praktische ondersteuning bij de inburgering. Daarbij hoort ook het ontwikkelen van financiële zelfredzaamheid, Mindfit en empowerment. Daarna volgt een jaar waarin de nieuwkomers begeleiding krijgen naar werk of andere vormen van participatie.

Motivatie

Het Verwey-Jonker Instituut heeft de aanpak geëvalueerd. Een opvallend resultaat uit die evaluatie was volgens Hartnack de motivatie van deelnemers. ‘Ze lopen echt warm voor het programma, willen vrijwilligerswerk doen en een opleiding volgen. De cijfers spreken voor zich: maar 15% van de deelnemers is ergens gedurende het traject uitgevallen.’

Te kort

Een ander opvallend kenmerk is dat het programma als te kort wordt ervaren, zowel door deelnemers als door begeleiders. ‘Er zijn verschillende begeleiders betrokken bij het programma. Het is daarom voor de deelnemers niet altijd duidelijk bij wie ze met welke vraag terecht kunnen’, legt Hartnack uit. Daarom willen de gemeenten de klantmanagers meer regie gaan geven.

Dedicated klantmanagers

Hartnack is enthousiast over de aanpak en geeft graag een tip aan andere gemeenten: ‘Investeer in nieuwkomers! Het liefst al in het azc. Geef specifieke aandacht aan deze groep. Cruciaal daarbij is dat er dedicated klantmanagers zijn, met veel interculturele competenties.’

Bovendien is nazorg een belangrijk aandachtspunt. Hartnack: ‘Deelnemers die een werkplek vinden, hebben meer dan verwacht behoefte aan nazorg. Goede begeleiding en maatwerk zijn nodig om terugval naar een uitkering te voorkomen en aan te sluiten bij persoonlijke ambities en talenten.’

Aangepast programma

De regio wil een groot deel van het programma meenemen in de implementatie van de nieuwe Wet inburgering, vertelt Hartnack. ‘Maar we willen ook onderdelen anders doen. We willen het participatiedeel en het inburgeringsonderwijs beter op elkaar aan laten sluiten. Daarnaast zetten we in op meer tolken, ervaringsdeskundigen en sleutelpersonen in ons programma. Én op meer diversiteit in het aanbod en meer mogelijkheden voor nieuwkomers om een opleiding te volgen. We willen een inclusieve samenleving, waarin iedereen mee kan doen.’

Amsterdam

Onderzoeksbureaus: Significant (onderzoek 1) Verwey-Jonker Instituut (onderzoek 2)

Werkwijze

In Amsterdam worden twee verschillende bestaande werkwijzen geëvalueerd:

  1. Doorgaande lijn van azc naar inburgering in gemeente
  2. De nieuwe Amsterdamse aanpak inburgering in de 'ondertussenperiode'

Beide werkwijzen komen hierna aan bod.

1. Doorgaande lijn van azc naar inburgering in gemeente

Het eerste onderzoek, dat wordt uitgevoerd door Significant, evalueert de doorgaande lijn van opvang in het azc naar inburgering in de gemeente.

De gemeente begeleidt aan Amsterdam gekoppelde statushouders al in het azc zodat Amsterdamse statushouders zo vroeg mogelijk kunnen starten met hun inburgering in de gemeente.

De casemanager van het COA en de klantmanager van de gemeente zorgen er samen voor dat de begeleiding in een zo vloeiend mogelijke lijn verloopt. Een warme overdracht is hier onderdeel van. Ook wordt gekeken hoe statushouders zo goed mogelijk van relevante informatie kunnen worden voorzien.

Rapportage

Cover evaluatie doorlopende lijn van opvang naar inburgering

Video

Interview

Benut de tijd in het azc

In Amsterdam is al sinds 2016 aandacht voor de doorgaande lijn vanuit de opvang in Amsterdam naar de gemeente, ook wel de vroege start genoemd. Danira Janjac, projectleider bij de gemeente Amsterdam, vertelt: ‘Als gemeente zijn we al jaren bezig met de vroege start. We vinden het belangrijk dat de tijd in het azc goed wordt benut.’ Kern van de aanpak is dat asielstatushouders de voorinburgering krijgen aangeboden in het azc en daarna direct bij de gemeente hun traject vervolgen.

In het kader van de Amsterdamse Aanpak Statushouders zijn afspraken gemaakt met het COA over het zo vroeg mogelijk opstarten van de begeleiding van aan Amsterdam gekoppelde asielstatushouders. In het onderzoek zijn 5 onderwerpen uitgelicht. Dit zijn de voorinburgering, maatschappelijke begeleiding, begeleiding door de klantmanagers, de warme overdracht en de informatieverstrekking.

Doorlooptijden lang

Het rapport van Significant heeft mooie resultaten opgeleverd, vindt Janjac. ‘Opvallend is dat de doorlooptijden in de praktijk toch nog lang zijn. Er gaat veel tijd verloren tussen de verschillende onderdelen. Hier willen we zeker mee aan de slag.’

Inhoud sluit niet altijd op elkaar aan

Het rapport beschrijft verder dat de inhoud van de verschillende onderdelen niet altijd op elkaar aansluiten. De voorinburgering heeft een landelijk karakter, terwijl de door de gemeente aangeboden dienstverlening lokaal georiënteerd is. De gemeente en het COA hebben gekeken of vooral op het gebied van kennis van de Nederlandse maatschappij (KNM) een betere inhoudelijke aansluiting mogelijk is. Herhaling is overigens niet altijd een probleem want die blijkt er soms juist voor te zorgen dat informatie beter wordt begrepen.

Sleutels tot succes

Het contact met het COA is een belangrijke sleutel tot succes. Janjac: ‘Het levert heel veel op om met elkaar te sparren over klanten. De korte lijnen tussen casemanagers van COA en klantmanagers van de gemeente worden heel erg gewaardeerd.’

Een andere tip die zij haar collega’s bij andere gemeenten graag mee wil geven, is om zo vroeg mogelijk te beginnen. ‘Het liefst al vanuit het azc. Als dat niet kan met trajecten, dan om klanten beter te leren kennen, vertrouwen te winnen en informatie over te brengen.’

De informatievoorziening is ook één van de aandachtspunten uit het rapport. ‘Belangrijk is om het zo in te richten dat informatie ook echt te begrijpen is: vertaalde flyers en tolken kunnen daarbij helpen. Bij onze welkomstbijeenkomsten zijn altijd tolken aanwezig.’

Vroege start

Wanneer de nieuwe Wet inburgering van kracht is, ziet Amsterdam kansen om nog beter de vroege start in te richten voor de asielstatushouder. ‘We kunnen dan echt vanaf het begin kijken naar de persoon en een programma op maat maken. Zo kunnen we voor een betere aansluiting zorgen op het niveau en tempo van het individu. Daarmee hopen we de mensen nog beter te helpen.’

2. De nieuwe Amsterdamse aanpak inburgering in de 'ondertussenperiode'

In het tweede onderzoek staat ‘De nieuwe Amsterdamse aanpak inburgering’ centraal. De gemeente Amsterdam is in september 2018 met dit project gestart. Het doel is om de inburgering van statushouders integraal onderdeel te laten worden van de huidige Amsterdamse Aanpak Statushouders. Hiermee wil de gemeente Amsterdam anticiperen op de nieuwe Wet inburgering.

In dit project is expliciet aandacht voor de huidige groep inburgeraars die niet kan profiteren van de toekomstige wetswijziging. Het streven is om hen optimaal te laten profiteren van de aanstaande stelselwijziging en indien nodig passende tussenoplossingen te bieden.

De gemeente Amsterdam laat een aantal van de activiteiten die zij statushouders in deze ‘ondertussen periode’ aanbiedt evalueren door het Verwey-Jonker Instituut. Het gaat om:

  • In kaart brengen van de gezondheid en (mentale) belastbaarheid van statushouders in de verbrede en verlengde intake;
  • Het bieden van extra taalondersteuning voor de groep statushouders die nog niet heeft voldaan aan de inburgeringsplicht en die geen DUO-lening meer ter beschikking heeft;
  • De inrichting van het ontzorgen en toerusten.

Rapportage

Cover evaluatie nieuwe Amsterdamse aanpak inburgering

Video

Interview

‘Train de klantmanagers, zowel op cultuursensitiviteit als op kennis’

De gemeente Amsterdam heeft drie van de activiteiten die zij statushouders in de ‘ondertussenperiode’ aanbiedt laten evalueren door het Verwey-Jonker Instituut. Iedere pilot kent zijn eigen successen, prioriteiten en pijnpunten. Een gesprek met Naomy Gutierrez, beleidsmedewerker Amsterdamse Aanpak Statushouders. ‘Ik zou graag zien dat er tussen gemeenten onderling veel meer kennis wordt gedeeld over projecten. Leren van elkaar en met elkaar, zo komen we vooruit.’

Brede intake: hoe toetsbaar is de belastbaarheid?

De eerste aanpak die in de evaluatie centraal staat, is de brede intake. Naomy Gutierrez licht toe: ‘Specifiek hebben we hierbij gevraagd naar de toetsbaarheid van de sociale belastbaarheid van de statushouder. Dus niet alleen de leerbaarheid of het taalniveau, maar ook de vraag in hoeverre iemand psychisch in staat is om de route te doorlopen. We zetten daarvoor een aantal instrumenten in, en we hebben gekeken of deze passend zijn.’

ELIP-groep

De tweede aanpak betreft de ELIP-groep (de groep die zes maanden voor het einde van de inburgeringstermijn bijna de volledige DUO lening heeft benut, maar de inburgering nog niet heeft afgerond). Voor deze groep biedt Amsterdam per persoon een aanpak op maat. 'Het Verwey-Jonker Instituut gaf ons een aantal handvatten om de aanpak te verbeteren, zowel qua definitie en bereik van de doelgroep als voor het aanbod.'

Financieel ontzorgen

Ten slotte richt het rapport zich op het financieel ontzorgen, en dan met name op de financiële zelfredzaamheid. Binnen de aanpak kunnen statushouders ervoor kiezen om de vaste lasten vanuit de uitkering te laten betalen. De deelnemers volgen budgettrainingen en de aansluiting met maatschappelijk begeleiders en vrijwilligers wordt gezocht. ‘Met deze pilot zien we dat het lastig is om volledige financiële zelfredzaamheid te bereiken binnen zes maanden. We richten ons dan ook vooral op het aanbieden van voldoende kennis en munitie zodat de inburgeraars weten waar ze ondersteuning kunnen krijgen en vragen kunnen stellen wanneer het programma na zes maanden stopt – met andere woorden: redzaam zijn,’ vertelt Gutierrez.

Cultuursensitief werken

Een opvallend aandachtspunt dat bij iedere aanpak terugkomt, is het cultuursensitief werken. Dat komt vooral naar voren bij de medische instrumenten uit de brede intake; hiervan constateren de onderzoekers dat deze niet altijd voldoende geschikt zijn voor de doelgroep. ‘Maar cultuursensitief werken loopt als een rode draad door de onderzoeksresultaten. Het is cruciaal voor zowel klantmanagers, als schuldhulpverleners, maatschappelijk begeleiders - iedereen die met deze doelgroep werkt dus.’

Tip voor andere gemeenten

Gutie ‘Een tip voor andere gemeenten? Zorg dat je je klantmanagers heel goed traint, zowel op die cultuursensitiviteit, als op kennis. Straks hebben ze in de uitvoering te maken met twee verschillende inburgeringswetten. Hoe ga je onderscheid maken tussen de verschillende groepen?’

Kennis delen

‘Daarnaast zou ik graag zien dat er tussen gemeenten onderling veel meer kennis wordt gedeeld over projecten. Leren van elkaar en met elkaar, zo komen we vooruit.’

Best en Boxtel

Onderzoeksbureau: Verwey-Jonker Instituut

Werkwijze

In Best en Boxtel onderzoekt het Verwey-Jonker Instituut het duale inburgeringsprogramma TaalDoen van het regionale ontwikkelbedrijf WSD. De hoofdvragen in het onderzoek zijn: wat werkt in de huidige aanpak en wat kan worden verbeterd?

In TaalDoen staan werken en doen centraal. Het programma bestaat uit drie modules:

  • taallessen
  • 26 workshops over de Nederlandse samenleving
  • taalstages met taalbuddy’s

Deze duale aanpak richt zich op analfabete en lager geletterde statushouders. Daarmee is deze vergelijkbaar met de Z-route in het nieuwe inburgeringsstelsel. In het evaluatieonderzoek van TaalDoen worden de werkwijze (de uitvoering en de effectiviteit van de samenwerking), resultaten (aantallen deelnemers en ervaringen) en de werking (algemeen maatschappelijke zelfstandigheid deelnemers en participatie) van de aanpak TaalDoen in kaart gebracht.

Rapportage

Cover evaluatie taaldoen Best en Boxtel

Video

Interview

Praktisch aan de slag met taal in Best en Boxtel

Zo’n vier jaar geleden constateerden de gemeenten Best en Boxtel dat een flink aantal statushouders met een lage leerbaarheid en analfabetisme niet of nauwelijks in staat bleek om hun inburgeringsexamen te behalen. Omdat er voor deze groep onvoldoende passend aanbod bestond, dreigden zij tussen wal en schip te belanden. Daarop kwamen deze gemeenten in actie en bieden zij sinds 2018 het programma TaalDoen aan: een praktijkgerichte aanpak in drie fases om letterlijk ‘de taal te doen’. Het programma is in de periode tussen 2019 en 2020 geëvalueerd door het Verwey-Jonker Instituut. 'Echt samenwerken is de key.'

Praktijkgericht en vraaggestuurd

De deelnemers leren de taal op een praktijkgerichte manier. De taallessen, taalstages en workshops sluiten zo veel mogelijk aan bij de leefwereld van de deelnemers en die van hun mogelijke toekomstige werk- of schoolomgeving. Het programma werkt vraaggestuurd en streeft naar het aansluiten bij de behoeften van de deelnemers. Ingeborg de Kort, manager van de uitvoerende partij WSD Werkacademie, licht toe: ‘Door in te spelen op de behoefte van de groep zitten mensen meer rechtop in de ‘schoolbanken’. We willen niet het lesboek van A tot Z doorwerken, maar thematisch die stof aanbieden waar de deelnemers op dat moment aan toe zijn. Soms is dat snel op bezoek gaan bij werkgevers, maar dat kan ook uitkomen op uitleg geven over hoe de zorg werkt.’

Samenwerken met verschillende partijen

Een succesfactor van de aanpak is volgens Lisa Boons, beleidsmedewerker bij de gemeente Best, dat de gemeente de regie heeft gepakt op het in beeld brengen en werven van de deelnemers. Maar ook het betrekken van de verschillende partners bij het traject heeft geleid tot goede resultaten. Boons: ‘In de opstartfase hebben we uitgebreid de tijd genomen om te praten met de taalschool, WSD, de maatschappelijke begeleiders van Vluchtelingenwerk en consulenten Werk en Inkomen, om goede afspraken te maken over de rolverdeling. We hadden een gezamenlijk doel en dat werkte erg prettig.’

Positieve resultaten

Wat de betrokken gemeenten opvalt uit de evaluatie zijn de positieve resultaten van de deelnemers. De opzet van het programma, met workshops en een praktische, flexibele insteek wordt door de deelnemers erg gewaardeerd. Daarnaast zijn ook positieve resultaten behaald bij de uitstroom naar werk. Nancy de Louw, beleidsmedewerker bij de gemeente Boxtel vertelt: ‘Dit was toch een groep waarbij we niet direct zulke positieve resultaten hadden verwacht. Dat deze dan toch uit de evaluatie komen, is voor ons echt een opsteker.’

Betere ondersteuning voor buddy’s

Het evaluatieonderzoek heeft ook verbetermogelijkheden opgeleverd waar de betrokken partners veel aan hebben gehad. Bijvoorbeeld over het begeleiden van de buddy’s die aan de deelnemers gekoppeld worden. Boons: ‘De begeleiding van buddy’s vraagt om aandacht en coördinatie door één persoon. We organiseren nu ook terugkombijeenkomsten die in het teken staan van het trainen en begeleiden van de taalbuddy’s.’

Tip voor andere gemeenten

Over de belangrijkste tip voor andere gemeenten is iedereen eensgezind: ‘De key is echt samenwerken. Klinkt makkelijk, maar kan zo lastig zijn. Zet je ego opzij als een andere partij het beter kan. Los gedoe samen op. En niet te vergeten: Toon lef als gemeente!’

Eindhoven

Onderzoeksbureau: KplusV

Werkwijze

De evaluatie van de Eindhovense aanpak 'Versnelling arbeidsparticipatie vergunninghouders' is gericht op de intensieve, groepsgewijze én individuele begeleiding van vergunninghouders naar werk (en onderwijs), die in 2017 is gestart. Vergunninghouders volgen een voortraject van 12 weken en een vervolgtraject zolang als dat nodig is. Begeleiding naar werk gebeurt in een netwerk van werkgevers, intermediaire voorzieningen en het gemeentelijk werkgelegenheidsteam. De uitvoering van deze aanpak is in handen van een (gemeentelijk) team van inburgeringsspecialisten. Deze intensieve aanpak heeft tot een toename in de uitstroom uit de Participatiewet geleid.

Het evaluatieonderzoek is gericht op de vraag welke kritische factoren deze uitstroom bepalen, hoe de caseload van de specialisten inburgering eruit zal moeten zien voor een optimaal resultaat, hoe de aanpak op beleids- en organisatorisch niveau beter kan worden geborgd en hoe deze aanpak in de nieuwe wet past.

Rapportages

Infographic versnelling arbeidsparticipatie vergunninghouders

Video

Interview

Betaalde arbeid zo vroeg mogelijk inzetten

De gemeente Eindhoven voert sinds september 2017 de aanpak Versnelling arbeidsparticipatie vergunninghouders uit. KplusV evalueerde de aanpak. Babet van den Broek, destijds betrokken bij de opzet van de aanpak en beleidsmedewerker bij de gemeente Eindhoven: ‘We willen betaalde arbeid zo vroeg mogelijk inzetten. Daarbij kijken we naar de persoon, blijven realistisch én doen veel aan verwachtingenmanagement. We zijn blij met de komst van de nieuwe wet; die verankert wettelijk veel van wat wij nu al doen. Het belang van participatie, integraal beleid en de vroege start: allemaal zaken die nu al terugkomen in onze aanpak.’

Binnen de aanpak, die gaandeweg vanuit de uitvoering is ontwikkeld, biedt een dedicated team met kennis van de Participatiewet ondersteuning aan nieuwkomers. Van den Broek: ‘Het is noodzakelijk om stappen te zetten om de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen. Dat geldt voor alle bijstandsgerechtigden. Maar daarnaast moet je kennis en expertise hebben van de doelgroep en die is heel breed. Je moet nieuwkomers de Nederlandse regelgeving en arbeidsmarkt kunnen uitleggen en ze confronteren met verschillen met wat ze gewend zijn. En dan is er ook nog het taalonderwijs dat afgestemd moet worden op werk en maatschappelijke participatie; al met al een flinke kluif.’

Positieve geluiden

De inzet loont: uit de evaluatie blijkt dat de kandidaten zeggen de informatie van de gemeente te snappen en bovendien graag met de aanpak door willen gaan. Ook vanuit de werkgevers komen positieve geluiden: veel van de kandidaten die door de gemeente zijn aangedragen, hebben een contract gekregen. ‘Het is mooi om te zien dat nieuwkomers vanuit de start bij bijvoorbeeld PostNL zelf zijn doorgegroeid. Als dat helder is voor mensen – dat ze kunnen doorgroeien na het zetten van de eerste stap – dan heb je je doel bereikt’, vertelt Van den Broek.

Investeer in specialisten

De gemeente wil bij de implementatie van de nieuwe Wet inburgering de specifieke begeleiding van deze doelgroep naar werk voortzetten. Begeleiding door een speciale groep mensen met een stevige basis in het uitvoeren van de Participatiewet is daarnaast volgens Van den Broek één van de succesfactoren. ‘Mijn tip aan andere gemeenten zou dan ook zijn om te investeren in zo’n groep medewerkers. Wij hebben een klein team, 5 specialisten, met een gezamenlijke caseload van ongeveer 500 kandidaten. Onderling leren en elkaar opvangen; dat werkt heel goed in een klein team.’

Nog meer samenwerken

In de doorontwikkeling komen de andere onderdelen van de Wet inburgering aan de orde. ‘We gaan veel zelf doen op het gebied van de module Arbeidsmarkt en Participatie (MAP) en het participatieverklaringstraject (PVT). Maar het zou fijn zijn als samenwerkingspartners op onderdelen aansluiten. Zodat alle partners elkaar inhoudelijk kunnen versterken. We hopen dat we straks vanuit de Wet inburgering nog meer vanuit gezamenlijke doelen kunnen gaan werken met onze samenwerkingspartners,’ besluit Van den Broek.

Ermelo, Harderwijk en Zeewolde (EHZ)

Onderzoeksbureau: Verwonderzoek

Werkwijze

De gemeenten Ermelo, Harderwijk en Zeewolde (100.000 inwoners) hebben gezamenlijk een aanpak voor statushouders ontwikkeld. Onderdelen van deze aanpak zijn outreachend samenwerken met het COA/azc, een brede intake, een ondersteuningsplan (PIP) en aansluitend 5 verschillende duale voltijdtrajecten. De klantmanager en de statushouder voeren samen de regie.

Het onderzoek richt zich op de werkzame factoren in deze aanpak. Specifiek kijkt het onderzoek naar de werkwijze van de klantmanagers en effectiviteit van de duale voltijdtrajecten.

Rapportage

Cover klantreis statushouders (EHZ)

Video

Interview

Een brede aanpak in Ermelo, Harderwijk en Zeewolde

In de gemeenten Ermelo, Harderwijk en Zeewolde werd geconstateerd dat statushouders vaak in een uitkeringssituatie zitten en moeilijk aan het werk komen. Taal is daarbij een belangrijke belemmerende factor. In het samenwerkingsverband Meerinzicht hebben de gemeenten ervoor gekozen om een aanpak te ontwikkelen die met een holistisch mensbeeld de statushouder nét dat beetje extra biedt wat nodig is. Projectleider Jelmer Joustra blikt terug op het onderzoek, dat door Verwonderzoek is uitgevoerd.

Vijf routes voor snelle participatie

'Het onderzoek kijkt breed naar de gehele aanpak voor statushouders die we hebben ontwikkeld en doorontwikkeld de afgelopen jaren. Deze bestaat uit vijf voltijdsroutes, waarbij de aandacht ligt op zowel taal als participatie. Daarnaast is in de aanpak een belangrijke regierol weggelegd voor de klantmanagers. Zij zijn de schakel tussen de taalaanbieder, Vluchtelingenwerk en ons Werkbedrijf', vertelt Joustra. Bovendien bouwen de gemeenten aan een gelijkwaardige relatie tussen klantmanager en de statushouder. 'We vinden het belangrijk dat de statushouder zelf richting kan geven aan het integratieproces. Na drie jaar moet iemand ook zelf zijn weg kunnen vinden, en niet afhankelijk blijven van het netwerk van hulp- en dienstverleners dat door de gemeente om hem heen is gebouwd. Uit het onderzoek blijkt dat dit eigenaarschap van de statushouder zelf nog aandacht nodig heeft.'

Maatwerk of volume maken?

Een andere, belangrijke conclusie van het onderzoek is volgens Joustra de spagaat die de onderzoekers benoemen tussen het bieden van maatwerk en het realiseren van een snelle start, en het creëren van voldoende volume. 'We hebben ervoor gekozen om groepen te starten als daar voldoende volume voor was. Eén route kreeg te weinig instroom om te kunnen starten – en dan zit iemand bijvoorbeeld vier maanden te wachten tot de groep vol genoeg zit. Dat is onwenselijk voor de statushouder, maar starten met een lege groep is ook geen optie. Mijn tip voor andere gemeenten zou dan ook zijn om op zoek te gaan naar een goede balans tussen maatwerk bieden, maar ook genoeg instroom hebben om een groep mee te kunnen starten. Regionale samenwerking kan daarbij helpen.'

Voltijdsroutes werken niet voor iedereen

Ook benoemen de onderzoekers dat een voltijdsroute niet voor iedereen haalbaar is. 'Onze routes beslaan vier volle dagen. Het regelen van kinderopvang is met name een bottleneck, maar psychische of lichamelijke problemen kunnen er ook de oorzaak voor zijn dat deze vier dagen te veel zijn voor de statushouder. We kwamen dan ook tot de conclusie dat we ook deeltijdtrajecten nodig hebben. Hier willen we met de invoering van de nieuwe wet op gaan inzetten', licht Joustra toe.

Goede samenwerking is cruciaal

Tot slot benoemt Jelmer de goede samenwerking tussen de verschillende partijen die betrokken zijn bij de aanpak. 'Van de evaluatie hebben we geleerd om de afspraken die we maken, goed op papier te zetten. Dat helpt om ze uiteindelijk te verfijnen en te verbeteren, wat de kwaliteit van de samenwerking ten goede komt. Onder de nieuwe wet willen de goede samenwerking borgen. Wij vinden het belangrijk dat het echt een samenwerking is tussen alle partijen, ook als we straks een opdrachtgever-opdrachtnemer relatie te hebben met de taalscholen.'

Leiden, Zoeterwoude, Oegstgeest en Leiderdorp

Onderzoeksbureau: Berenschot en Regioplan

Werkwijze

De gemeente Leiden werkt samen met de gemeenten Zoeterwoude, Oegstgeest en Leiderdorp in het project JAS, de Leidse Inburgering. De Leidse Inburgering ondersteunt statushouders om zo snel mogelijk sociaal en economisch zelfstandig te worden.

Statushouders doorlopen een intensief educatief programma. Het project JAS wil met de Onderwijsroute:

  • instroom in het onderwijs mogelijk maken en statushouders een startkwalificatie laten behalen;
  • de integratie van jonge statushouders in Nederland vergroten;
  • succes in het onderwijs vergroten;
  • voortijdse uitstroom in de toekomst zoveel mogelijk beperken.

Onderdelen van het programma

  • Statushouders jonger dan 28 jaar krijgen begeleiding bij de keuze van het taalinstituut; de voortgang van de taal wordt gemonitord. 
  • Statushouders trainen in specifieke groepen de 21e-eeuwse vaardigheden van het mbo, ze maken een toekomstplan en krijgen ondersteuning bij de schoolkeuze.
  • Er worden extra taal- en rekenlessen gegeven en andere vaardigheden, bijvoorbeeld de Engels taal, worden aangeleerd als dat nodig is.
  • Statushouders krijgen begeleiding bij een stage bij een werkgever. Zo maken ze al voor de start van een opleiding in de praktijk kennis met het beroep.
  • Het programma werkt intensief samen met het mbo. Ook na de start van het onderwijs krijgen statushouders begeleiding vanuit het project in het kader van nazorg.

Rapportage

Cover evaluatie onderwijsroute project JAS

Video

Interview

Focus op begeleiding

Eind 2015, tijdens de verhoogde vluchtelingentoestroom, startte Leiden met het project JA Statushouders. ‘We vinden het belangrijk dat statushouders een plek krijgen in de stad, economisch zelfstandig worden en naar school of aan het werk gaan,’ vertelt Ellen Hennekes, projectleider voor het project. Binnen het project bestaat een specifiek traject om vooral jonge statushouders richting onderwijs te begeleiden. Investeren in zoveel mogelijk uitstroom naar school en het behalen van een startkwalificatie in plaats van snelle plaatsing op de arbeidsmarkt is daarbij de visie. ‘Vanaf de eerste training is er aandacht voor het onderwijs in Nederland, zo proberen we vanaf het begin het belang van scholing en diploma’s te benadrukken,’ zegt Hennekes.

Berenschot voerde de evaluatie van de werkwijze uit. Hennekes: ‘Wat ik mooi vind aan het rapport is dat het goed duidelijk wordt met hoeveel verschillende mensen je binnen zo’n project werkt. De inzet van alle betrokkenen is nodig om uiteindelijk tot een succes te komen. Ook is opvallend hoeveel mensen we richting onderwijs begeleiden die met een laag niveau instromen. Soms zien we zelfs mensen die niet gealfabetiseerd zijn uiteindelijk instromen in beroepsopleidingen.’

Voor het onderzoek heeft Berenschot ook statushouders gesproken die in het hoger of middelbaar beroepsonderwijs zijn ingestroomd. Zij geven aan positief te zijn over de aanpak en de kansen die hen geboden zijn.

Persoonlijke band

Hennekes en haar collega’s gebruiken de ervaringen met het project ook in de voorbereidingen op de nieuwe Wet inburgering. ‘Voor ons heeft daarin de begeleiding van de deelnemers een centrale rol. Hoe begeleiden we iemand zo goed mogelijk in de keuzes die hij moet maken? Onze tip voor andere gemeenten zou daarin zijn om goed de persoonlijke band met de inburgeraar in stand te houden en in gesprek te blijven. Zo ben je er ook op tijd bij als iemand toch van route wil of moet wijzigen. Zeker mensen die op een wat lager niveau zitten, maar nog heel jong zijn kunnen in de praktijk de taal best snel oppikken.’

Samenwerken met partners

Na juli 2021 wil de gemeente in ieder geval de focus behouden op het begeleiden van zoveel mogelijk mensen naar passend onderwijs. Hennekes hoopt dat de regie op de uitvoering, zoals die in de nieuwe wet omschreven staat, handvatten biedt om nog beter samen te gaan werken met taalscholen en andere partners. ‘De huidige wetgeving helpt ons daarbij niet altijd. Je kunt nog zulke goede afspraken proberen te maken, het ontbreken van een wettelijke taak voor de gemeente strooit toch soms roet in het eten.’ 

Regio Achterhoek

Onderzoeksbureau: Verwey-Jonker Instituut

Werkwijze

In de regio Achterhoek wordt onderzoek gedaan naar de meerwaarde van sleutelpersonen. Deelnemende gemeenten zijn Oude IJsselstreek, Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Doetinchem, Montferland, Oost Gelre, en Winterswijk. De gemeente Oude IJsselstreek is penvoerder.

In 2018 zijn 15 statushouders getraind tot sleutelpersoon gezondheid statushouders. In 2019 zijn 8 statushouders getraind als cultuurverbinder. De inzet van deze ervaringsdeskundigen is divers. Zij ondersteunen onder andere bij voorlichtingsbijeenkomsten voor de doelgroep, raadsleden of beleidsambtenaren over uiteenlopende onderwerpen als financiën, gezondheid en opvoeding. Daarnaast treden ze op als bemiddelaar bij individuele situaties op scholen of werk. Ze doen dit grotendeels op vrijwillige basis; een paar mensen hebben een tijdelijke betaalde functie.

Rapportage

Evaluatie De inzet van sleutelpersonen in de inburgering

Video

Interview

Een brug tussen nieuwkomer en gemeente

De meerwaarde van de inzet van sleutelpersonen bij de inburgering onderzoeken en kijken hoe zij ondersteund en gesetteld kunnen worden in de regio, dat was de opdracht die de regio Achterhoek aan het Verwey-Jonker Instituut gaf. Adviseur sociaal domein bij de gemeente Oude IJsselstreek Renske Waardenburg vertelt: ‘We vonden het als regio belangrijk om met sleutelpersonen te werken, omdat we merkten dat we als gemeente soms verkeerd overkomen in de communicatie. Sleutelpersonen kunnen een brug slaan tussen de nieuwkomer en de gemeente.’

Sleutelpersonen nemen volgens het onderzoek verschillende rollen aan: vertaler, verbinder, voorlichter, activeerder, vertrouwenspersoon en voorbeeldfunctie. Waardenburg: ‘Letterlijke vertaling door een tolk is niet altijd toereikend, soms moet ook de context van de boodschap verder toegelicht worden.’

Dynamiek

Opvallend was de dynamiek die een onderzoek met zich meebracht. Doordat er onderzoek werd gedaan, ontstond er bijvoorbeeld een samenwerking tussen Pharos en VluchtelingenWerk. Beide partijen geven trainingen aan de sleutelpersonen. ‘Het onderzoek heeft ook duidelijk gemaakt dat er verschillende soorten sleutelpersonen zijn, niet iedereen is in te zetten bij iedere activiteit. Het is voor ons duidelijk geworden op welke plekken we nu sleutelpersonen gebruiken en waar we ze voor de nieuwe Wet inburgering op in willen gaan zetten’, vertelt Waardenburg. Ze denken daarbij een inzet bij de brede intake, het PVT en de MAP. ‘Juist op het moment dat mensen nieuw zijn in de gemeente en nog niet goed weten wat er gebeurt.’

Spanningsveld

Het onderzoek maakte ook een spanningsveld zichtbaar tussen het formaliseren van de functie aan de ene kant en het vrijwillige karakter aan de andere kant. Een aantal sleutelpersonen gaf bij de onderzoekers aan dat zij graag betaald wilden worden voor hun inzet. Er wordt wel gekeken naar betaalde functies met een takenpakket en functieomschrijving waarbij dan ook gesolliciteerd moet worden. ‘Maar niet iedere vrijwilliger kan betaald worden, daar is geen budget voor. Het werk is belangrijk, maar in het brede sociale domein zien we belangrijke rollen weggelegd voor vrijwilligers. Waardering van vrijwilligers is belangrijk, we proberen dat zo goed mogelijk te doen.’

Tip: diverse groep inzetten

Een belangrijke tip die Waardenburg aan andere gemeenten mee wil geven, is het vormen van een diverse groep sleutelpersonen, die ingezet worden bij de start van de inburgering. ‘Met een diverse groep kunnen nieuwkomers van zoveel mogelijk verschillende achtergronden profiteren van deze aanpak. Voor landelijke regio’s zoals de Achterhoek is daarbij samenwerking tussen de gemeenten een meerwaarde. Probeer het als kleine gemeente niet allemaal alleen te doen,’ adviseert Waardenburg. 

Rotterdam

Onderzoeksbureau: Verwey-Jonker Instituut

Werkwijze

De gemeente Rotterdam biedt de Rotterdamse Taalstart (RTS) aan voor statushouders die net in Rotterdam zijn gevestigd. Het onderzoek gaat over de RTS zoals het sinds 1 september 2019 wordt uitgevoerd door TopTaal NT2 Experts BV. Deelnemers krijgen binnen dit programma gedurende acht weken vier dagen in de week les. In de ochtenden vinden de taallessen plaats; in de middagen zijn er workshops en excursies. Elke week staat in de lessen en workshops een ander thema centraal. Doel van de RTS is om de taalvaardigheid en zelfredzaamheid van de nieuwe Rotterdammers te verbeteren. Doordat er ook aandacht is voor het wegwijs worden in de eigen omgeving en het opbouwen van een sociaal netwerk, draagt dit programma bij aan een goede start in Rotterdam. Na afloop van de RTS volgen statushouders het reguliere inburgeringstraject.

Rapportage

Cover evaluatie bestaande werkwijze Rotterdam

Video

Interview

Een warm welkom met de Rotterdamse Taalstart (RTS)

Het programma Rotterdamse Taalstart (RTS) is ontwikkeld zodat statushouders direct na huisvesting kennis kunnen opdoen van de Nederlandse samenleving en van Rotterdam en dat zij kunnen starten met het leren van de Nederlandse taal. Door middel van een aantal workshops doen zij praktische vaardigheden op om in de stad te kunnen landen. De doorstroom naar inburgering verloopt vanuit RTS soepeler. Lieke Scholte, beleidsadviseur bij de gemeente Rotterdam vertelt: ‘We wilden de mensen snel laten starten, een warm welkom bieden in de stad.’

Evaluatie: 8 weken is lang genoeg

Het Verwey-Jonker Instituut heeft de aanpak geëvalueerd. Scholte: “Wat opviel toen we de resultaten van het onderzoek kregen, was dat de lengte van het programma van 8 weken door de deelnemers als goed wordt ervaren. Wij hadden het idee om het programma te verlengen, maar uit de feedback van de deelnemers maken wij op dat de behoefte daaraan niet groot is.” Daarnaast heeft de gemeente naar de inhoud van de mogelijke verlenging gekeken, de doelgroep voor wie dit dan passend zou zijn en geconstateerd dat dit geen meerwaarde zou hebben. 

Eerst RTS, dan inburgering

In de opzet van het programma volgt een nieuwe Rotterdammer eerst de Rotterdamse Taalstart en dan pas de inburgering. Om mensen zo snel mogelijk te laten starten met het programma, vormt de gemeente heterogene groepen. ‘Hogeropgeleiden en analfabeten geven in het onderzoek aan dat zij daardoor niet alles uit het programma hebben gehaald wat ze konden. Voor de ene groep ging de stof te langzaam, voor de andere te snel. In de doorontwikkeling van het programma willen we hier aandacht voor hebben, zonder de kracht van de snelle start te verliezen,’ licht Scholte toe.

Praktische workshops naast taallessen

Naast taallessen krijgen de deelnemers aan het programma een aantal workshops. ‘De verwachting vooraf was dat iedereen het meest enthousiast zou worden van de taallessen. Uit de evaluatie blijkt echter dat juist de workshops heel positief zijn ontvangen, terwijl het stukje taal onder de deelnemers minder goed uit de verf komt. De workshops hebben een praktische invulling en maken de vertaalslag naar de (Rotterdamse) omgeving, zo kan direct het geleerde in de praktijk geoefend worden. De verwachtingen door de naam ‘Taalstart’ zijn dan ook een beetje anders. We kunnen dan ook zeker nog iets doen in het verwachtingenmanagement.’

Tip voor andere gemeenten

Binnen RTS wordt samengewerkt met verschillende afdelingen binnen de gemeente Rotterdam en externe partners. Zo heeft de gemeente een groep van dedicated klantmanagers voor de statushouders. Goede communicatie en afstemming met elkaar is van wezenlijk belang, met name voor de doorlopende leerlijn richting regulier inburgeringsonderwijs en mogelijke participatie-activiteiten.

‘Mijn tip voor andere gemeenten? Neem de tijd om elkaar te leren kennen, spreek met elkaar duidelijke communicatie af en zoek elkaar op wanneer het beeld van de gemeente niet overeenkomt met dat van de taalaanbieder. Wees zichtbaar voor elkaar,’ besluit Scholte.

Zaanstad

Onderzoeksbureau: Impact Institute

Werkwijze

In Zaanstad worden statushouders via de sociale onderneming NewBees gekoppeld aan lokale ondernemers en organisaties voor een traineeship.

Het traineeship is bedoeld voor asielvergunninghouders die aan het inburgeren zijn en gebaat zijn bij participatie, maar nog niet klaar zijn voor betaald werk. Het gaat om mensen met zowel een kleine als een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Het traineeship bestaat uit het praktijkdeel bij de organisatie, begeleiding tijdens het traject en een aantal workshops waarin ervaringen gedeeld worden en gereflecteerd wordt. 

Het onderzoek meet de impact van het traineeship op onder meer welzijn, arbeidsfitheid, taal en culturele integratie en brengt in beeld welke effecten dit heeft op de deelnemers, de bedrijven, de overheid en de samenleving als geheel.

Rapportages

Cover impactanalyse traineeship participatie

Video

Interview

Focus op maatschappelijke en lange termijn effecten

‘Het Bestuursakkoord verhoogde asielinstroom was voor ons de aanleiding voor een integrale aanpak op huisvesting, integratie, participatie, onderwijs en gezondheid’, vertelt Jarik Bouw van gemeente Zaanstad. Sociaal ondernemer NewBees richt zich in de Zaanstreek al langer op vluchtelingen en de begeleiding van nieuwkomers binnen de maatschappij. Zij ontwikkelden een traineeship waarmee nieuwkomers werkervaring kunnen opdoen en een lokaal netwerk kunnen opbouwen. Impact Institute evalueerde de aanpak.

Voor NewBees is begeleiding van mensen vanuit hun interesse en motivatie essentieel. Hun doelgroep is heel breed: van mensen die een paar uur per week vrijwilligerswerk kunnen doen tot mensen die direct fulltime aan de slag kunnen. ‘Deze aanpak was een hele omschakeling voor ons’, licht Bouw toe. ‘In ons proces zijn die twee groepen veel meer opgeknipt, waarbij twee verschillende partijen de trajecten uitvoeren. Voor nieuwkomers ontstond daarom soms discussie over hoe hun traject eruit ziet en wie welke rol daarin speelt. We combineren zoveel mogelijk de ervaring van ons werkbedrijf met de expertise van NewBees.’

Meer positief dan negatief

Het onderzoek geeft de positieve en negatieve resultaten weer van de aanpak. Een opvallende uitkomst is dat voor álle stakeholders de positieve resultaten groter zijn dan de negatieve. ‘Voor de nieuwkomers had ik dat wel verwacht, maar voor de samenleving, de overheid en de bedrijven was het minder evident. De positieve doorwerking van de effecten in het netwerk en de directe omgeving van de NewBees-deelnemer vind ik ook een mooie bevinding’, merkt Bouw op.

Tips: sluit aan op talent nieuwkomer en kies voor lokale ondernemers

Voor gemeenten die een dergelijke aanpak ambiëren heeft Bouw twee tips: ‘Sluit ten eerste aan op het talent van nieuwkomers én zet in op alle niveaus van de participatieladder. Betaald werk is niet altijd direct haalbaar. De aanpak op basis van persoonlijke interesses en motivatie draagt enorm bij aan het welzijn van de deelnemer, en uiteindelijk aan zijn vermogen om te werken.’ Dat werken kan volgens Jarik vervolgens goed bij lokale ondernemers. ‘Je draagt zoveel bij aan de integratie en acceptatie van nieuwkomers op deze manier. Uit de evaluatie blijkt dat het positief is voor werkgevers, goed is voor het lokale netwerk van nieuwkomers en dat van verdringing op de arbeidsmarkt nauwelijks sprake is.’

Focus op maatschappelijke en lange termijneffecten

Zaanstad wil het traineeship van NewBees meenemen in de integrale aanpak voor de nieuwe Wet inburgering. ‘Daarbij willen we graag meer focussen op de grotere maatschappelijke en lange termijneffecten van het beleid in plaats van de harde in- en uitstroomcijfers voor de bijstand. Gemeentebreed kijken naar ons integratiebeleid: doen we de juiste dingen en bereiken we wat we willen bereiken?’

3.3 Syntheserapport

Het pilotprogramma VOI is afgesloten met een overkoepelende studie: het syntheseonderzoek.

Onderzoeksbureau: De Beleidsonderzoekers

Syntheseonderzoek

Cover syntheseonderzoek voi pilots

Ter voorbereiding op de nieuwe Wet inburgering, die op 1 januari 2022 in werking treedt, hebben gemeenten geëxperimenteerd met elementen van de nieuwe wet. Op verzoek van het ministerie van SZW hebben De Beleidsonderzoekers een synthesestudie uitgevoerd, waarin de resultaten van de VOI-pilots en andere experimenten zijn samengevoegd. Daarmee biedt dit onderzoek het ministerie van SZW en gemeenten handvatten voor het implementeren van de nieuwe Wet inburgering. Het rapport bevat een infographic met rode draden uit de pilots en experimenten.

Vijf rode draden voor een geslaagde inburgering

De onderzoekers hebben gezocht naar overkoepelende factoren die kunnen bijdragen aan een succesvol inburgeringstraject. Uit deze studie zijn in ieder geval de volgende vijf rode draden voor een geslaagde inburgering naar voren gekomen.

1. Combinatie van theorie en praktijk

De combinatie van theoretisch leren en leren in en over de praktijk draagt bij aan verbetering van de taalbeheersing en zelfredzaamheid. Veel inburgeraars hebben behoefte aan praktische vaardigheden om bijvoorbeeld meer zelfvertrouwen te krijgen in het spreken van Nederlands in het dagelijks leven.

In veel pilots vormen maatschappelijke thema’s de rode draad door het programma. De positieve combinatie van leren in de klas en leren door te doen komt het beste tot zijn recht als de verschillende onderdelen naadloos op elkaar aansluiten. Dat vereist goede afstemming tussen uitvoerders.

2. Duale trajecten

Het combineren van (praktijkgerichte) taallessen met stage, werk of andere vormen van participeren draagt bij aan het verbeteren van de taalbeheersing en het ontwikkelen van werknemersvaardigheden. Het organiseren van duale trajecten vergt samenwerking met publieke en/of private partijen om de benodigde werkplekken te realiseren. Dat was een grote uitdaging tijdens de pilots, net als het vinden van taalrijke werkplekken.

Een andere uitdaging was het leggen van de logistieke puzzel om taallessen en het (werk)rooster goed te combineren. Als deze en andere uitdagingen worden overwonnen, zien de betrokkenen positieve effecten van duale trajecten.

3. Begeleiding

De begeleidingsbehoefte van inburgeraars is groot, omdat zij op meerdere leefgebieden tegen problemen aanlopen. Intensieve, persoonlijke begeleiding wordt gezien als een belangrijke succesfactor. Inburgeraars hebben behoefte aan een vast aanspreekpunt. Dit vraagt om een integrale benadering. Ook is er een spanningsveld tussen het bieden van de intensieve begeleiding het bevorderen van de zelfredzaamheid. Begeleiders vonden het soms moeilijk om te bepalen hoeveel zij uit handen moeten nemen van de inburgeraars en wat zij aan hen zelf kunnen over laten.

4. Maatwerk

Er zijn grote verschillen tussen inburgeraars qua niveau, leerbaarheid, leerbehoefte en motivatie. Maatwerk zorgt ervoor dat het programma aansluit bij de behoefte van inburgeraars. Werken in kleine groepen, ingedeeld naar bepaalde kenmerken zoals moedertaal, niveau of leerbehoefte, is een goede manier gebleken om maatwerk te realiseren.

5. Randvoorwaarden

De belangrijkste drie randvoorwaarden zijn communicatie, kinderopvang en vervoer. Inburgeraars hebben behoefte aan duidelijke informatievoorziening waarbij het telt hoe de boodschap wordt gebracht; bijvoorbeeld door de boodschap te herhalen of in de moedertaal aan te bieden.

Het rapport geeft gemeenten verder handvatten, tips, adviezen en inzichten in de leermomenten die de gemeenten hebben gehad, ook de pilots Financieel ontzorgen en Brede intake en PIP.

Overzicht

Overzicht video's

Over de pilots zijn diverse video's verschenen. In dit overzicht zie je op thema welke dat zijn. Het gaat om opnamen van kennissessies over eindrapportages, verslagen van werkbezoeken van de minister en om filmpjes over losse pilots.

B1-route

Brede intake en PIP

Duale trajecten en kwetsbare groepen in duale trajecten

Ontzorgen

Vrouwelijke nareizigers en gezinsmigranten

Zelfredzaamheidsroute (Z-route)

Evaluatie bestaande werkwijzen

Aan de evaluatie van bestaande werkwijzen rond inburgering is steeds een kennissessie gewijd. De opnamen vind je hier:

Alkmaar

Online herfstsessie Integrale aanpak statushouders (najaar 2020)

Amsterdam
Best en Boxtel

Online voorjaarsessie Evaluatie van het Programma TaalDoen (voorjaar 2021)

Eindhoven

Online herfstsessie Versnelling arbeidsparticipatie vergunninghouders (najaar 2020)

Ermelo, Harderwijk en Zeewolde (EHZ)

Online voorjaarssessie Evaluatie van de klantreis van statushouders (voorjaar 2021)

Leiden, Zoeterwoude, Oegstgeest en Leiderdorp

Online herfstsessie Evaluatie onderwijsroute (najaar 2020)

Regio Achterhoek

Online herfstsessie Inzet van sleutelfiguren in de inburgering (najaar 2020)

Rotterdam

Online voorjaarssessie Evaluatie van de Rotterdamse Taalstart (RTS) (voorjaar 2021)

Zaanstad

Online herfstsessie Traineeship voor statushouders (najaar 2020)

Bijlage Overzicht pilotgemeenten

Bekijk het overzicht van de pilotgemeenten in onderstaande tabel.

Pilotthema Deelnemende gemeenten

B1-route

Almelo (hoofdaanvrager), Twenterand, Hellendoorn, Rijssen-Holten, Wierden, en Tubbergen

Delft (hoofdaanvrager) en Rijswijk

Kampen

Oss (hoofdaanvrager), Cuijk, en Uden

’s-Hertogenbosch

Sittard-Geleen (hoofdaanvrager), Stein, en Beek

Brede intake en persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP)

 

Amsterdam

De Fryske Marren

Hoorn (hoofdaanvrager), Drechterland, Enkhuizen, Koggenland, Medemblik, Opmeer en Stede Broec

Nuenen (hoofdaanvrager), Son en Breugel, Best en Oirschot

Rijswijk (hoofdaanvrager), Delft, Pijnacker-Nootdorp en Westland

Weert (hoofdaanvrager) en Nederweert

Duale trajecten en kwetsbare groepen in duale trajecten

 

Arnhem

Dordrecht

Hengelo (hoofdaanvrager), Borne en Haaksbergen

Hoeksche Waard

Lochem (hoofdaanvrager) en Brummen

Nederweert (hoofdaanvrager), Weert en Cranendonck

Roermond (hoofdaanvrager) en Leudal

Tilburg (hoofdaanvrager), Hilvarenbeek, Goirle, Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Dongen, Oisterwijk en Gilze-Rijen

Vijfheerenlanden (hoofdaanvrager), Gorinchem en Molenlanden

Ontzorgen

Capelle aan den IJssel (hoofdaanvrager), Krimpen aan den Ijssel, en Zuidplas

Den Haag

Edam-Volendam (hoofdaanvrager), Waterland, en Landsmeer

Geertruidenberg (hoofdaanvrager) en Altena

Hendrik-Ido-Ambacht (hoofdaanvrager) en Papendrecht

Zoetermeer (hoofdaanvrager) en Lansingerland

Vrouwelijke nareizigers en gezinsmigranten

Berkelland (hoofdaanvrager) en Bronckhorst

De Bilt (hoofdaanvrager) en Bunnik

Haarlemmermeer

Meierijstad (hoofdaanvrager), Boxtel, Haaren, Sint-Michielsgestel en Vught

Midden-Drenthe (hoofdaanvrager), Hoogeveen en De Wolden

Utrecht

Z-Route

Berg en Dal (hoofdaanvrager), Beuningen, Heumen, en Mook en Middelaar

Best (hoofdaanvrager) en Nuenen

Enschede (hoofdaanvrager), Hof van Twente, Losser, Oldenzaal, en Dinkelland

Haarlem (hoofdaanvrager), Zandvoort, Heemstede, en Bloemendaal

Midden-Groningen

Velsen

Colofon

Divosa

Aidadreef 8 | 3561 GE Utrecht
Postbus 9563 | 3506 GN Utrecht
030 233 23 37
info@divosa.nl
www.divosa.nl

Tekstredactie

Jessica Maas
Birgit Bakker (SZW)
Gaby Hauck (SZW)
Caroline Huisman (Divosa)
Sanne Kos (SZW)
Jasja van Moorsel (Divosa)

Webredactie

Jasja van Moorsel (Divosa)
Caroline Huisman (Divosa)

Versie

april 2020
laatste wijziging: december 2021

Inhoud