Overslaan en naar de inhoud gaan

Willen inburgeraars meedoen én werk vinden, dan is het belangrijk dat zij de Nederlandse taal leren. Liefst zo snel mogelijk. Als gemeente kijk je in de brede intake eerst goed naar wat iemand kan en nodig heeft. De brede intake wordt afgesloten met een PIP, waarin een keuze wordt gemaakt voor één van de drie leerroutes: de B1-route, de Onderwijsroute en de Zelfredzaamheidsroute. Zo kun je als gemeente maatwerk en een effectief inburgeringstraject aanbieden.

Drie leerroutes

B1-route

combinatie van de Nederlandse taal leren én (vrijwilligers)werk. Het doel is om binnen maximaal drie jaar taalniveau B1 te halen. Deze route wordt afgesloten met een examen.

Onderwijsroute

gericht op jonge inburgeraars. Zij volgen een taalschakeltraject en leren de Nederlandse taal op niveau B1 of hoger. Ook worden zij voorbereid op het volgen van een mbo, hbo of wo opleiding. Een Nederlands diploma van niveau mbo-2 of hoger helpt jonge inburgeraars bij een goede positie op de arbeidsmarkt.

Zelfredzaamheidsroute (Z-route)

is voor inburgeraars die moeilijk de Nederlandse taal leren en voor wie de Onderwijs- of B1-route buiten bereik ligt. Het streven is dat zij de Nederlandse taal op minimaal A1-niveau leren. Zij worden op een eenvoudige manier voorbereid om mee te doen in de Nederlandse samenleving. Deze route wordt afgesloten met een eindgesprek met de gemeente.

Als gemeente ben je verantwoordelijk

Tijdens de brede intake bepaal je welke leerroute het beste past bij de ambities en de ontwikkelmogelijkheden van de inburgeraar. Als klantmanager van de gemeente breng je de persoonlijk situatie van een inburgeraar in kaart. En zorg je voor een passend inburgeringsaanbod. Deze bestaat behalve uit de leerroute ook uit kennis opdoen over de Nederlandse maatschappij (KNM), de Module Arbeidsmarkt & Participatie (MAP) en het participatieverklaringstraject (PVT). 

Overzicht tools

Met handreikingen, tools, voorbeelden en onderzoek over leerroutes en onderwijs.

Tips

  1. Kijk vooruit en houd nauw contact met samenwerkingspartners. Blijf als gemeente tijdens het inburgeringstraject nauw in contact met taalaanbieders en andere partijen, vooral als er twijfels zijn of iemand in de juiste leerroute zit. Maak gebruik van hun kennis om het totaalplaatje goed in beeld te krijgen en op tijd de juiste keuze te maken. 
    Bron: artikel ‘Inburgering in de juiste leerroute'.
  2. Een van de belangrijkste factoren voor het succesvol leren van een taal is taalcontact en juist dat blijkt een grote uitdaging. Met name om de stap van A2-niveau naar B1 te kunnen maken, heeft de inburgeraar behoefte aan veel taalcontact. Naast 1-op-1-coaching kunnen inburgeraars gebruikmaken van taalcafés en oefengroepjes. Ook is het mogelijk dat de inburgeraar, tijdens zijn of haar stage, werkvoorbereiding of eenmaal aan het werk, gebruikmaakt van taalcoaching op de werkvloer. 
    Meer informatie over taalcoaching staat in de Handreiking Kwaliteit van taal.
  3. Een ‘tijdlijn’ voor inburgeraars kan begrip en samenwerking verbeteren. Door de tijdlijn samen met alle betrokken partijen op te stellen kwam het gesprek over elkaars werk ook in bredere zin op gang. Deelnemers aan de voormalige CoP Midden-Limburg raadden andere gemeenten en regio’s aan de tijd te nemen om de klantreis met elkaar in beeld te brengen én een kijkje te nemen in elkaars keuken. 
    Bron: interview met Celine Jamin, casemanager-Participatie COA en Kim Severins, trajectbegeleider bij Gilde Educatie.

Op de hoogte blijven?

Meld je aan voor onze tweewekelijkse Nieuwsbrief Inburgering in uitvoering of volg Divosa inburgering op LinkedIn.

Contactpersoon