Inleiding

In dit vierde deel van de publicatiereeks 'Pilots inburgering van start tot finish' vind je de interviews met de projectleiders van de pilots binnen het thema 'Duale trajecten en kwetsbare groepen in duale trajecten'.

De volledige reeks bestaat uit zes delen en bevat alle interviews, overzichtelijk geordend per thema:

Over de interviews

Binnen het Pilotprogramma Veranderopgave Inburgering hebben 97 gemeenten ervaringen opgedaan op onderdelen uit de Wet inburgering 2021. Welke elementen in deze aanpak werkten wel, en welke niet? Wat waren de plannen van de pilotgemeenten en hoe hebben zij de pilot ervaren? Wat nemen zij mee naar 2022 als de Wet inburgering in werking treedt? Voor het antwoord op deze én andere vragen interviewden wij de projectleiders van 39 verschillende pilotaanpakken, zowel bij aanvang van de pilotperiode in 2019 (start) als in een terugblik (finish). 

Lees ook

Deelnemers aan de pilot 'Duale trajecten en kwetsbare groepen in duale trajecten' in Lochem

Deelnemers aan de pilot 'Duale trajecten en kwetsbare groepen in duale trajecten' in Lochem (foto: Edwin Walvisch)

Introductie

Om snel volwaardig mee te doen aan de maatschappij, zouden inburgeringsplichtigen zo vroeg mogelijk in het inburgeringstraject zowel de taal moeten leren als moeten starten met (vrijwilligers)werk. Bovendien gaat het leren van de taal sneller als de inburgeringsplichtige die direct op de werk- of participatieplek kan toepassen. Dit vraagt om een intensief inburgeringstraject dat werken en leren combineert, snel begint en uitgaat van maatwerk.

Duale trajecten

De duale trajecten binnen deze pilots gingen allemaal uit van leren van de taal in combinatie met (toeleiding naar) participatie. In sommige gevallen waren de taal- en de participatiecomponent nauw verbonden, in andere gevallen vonden de processen meer parallel aan elkaar plaats.

In drie pilots werd speciale aandacht besteed aan kwetsbare groepen met relatief veel afstand tot de arbeidsmarkt. Voor deze deelnemers bestonden extra risico’s op voortijdige uitval uit de trajecten door bijvoorbeeld meervoudige problematiek.

Het eindrapport ‘Evaluatie VOI-pilot Duale trajecten' is in mei 2021 verschenen. Download het rapport (pdf, 2,2 MB)

Lees ook

  • Digitaal magazine over de op 1 oktober 2020 gehouden Leercirkel.
    Met hierin ervaringen en aandachtspunten van de pilotgemeenten plus het verslag van een intervisiesessie.

Introductie Arnhem

Door Gemeente Arnhem

Voor 80-100 inburgeringsplichtige nieuwkomers met bijstandsuitkering.

Wat Het programma begint vanaf dag 1 op de leerwerkplek. Naast het reguliere inburgeringstraject krijgen deelnemers op de werkplek verschillende trainingen aangeboden. Ook bouwen deelnemers aan een netwerk met Nederlanders en andere vluchtelingen. Daarnaast wordt ondersteuning geboden op het gebied van taal, inburgering, persoonlijke ontwikkeling en welzijn.

Met Refugee Company en het regionale arbeidsontwikkelbedrijf Scalabor.

Belangrijk

  • Traject begint met leerwerkplek
  • Pilot is de start, begeleiding duurt in totaal drie jaar
  • Focus op mentale gezondheid met o.a. Mind-Spring

Start: Met espresso of zonnepanelen, leren op de werkvloer in Arnhem

‘We merken dat veel nieuwkomers die nog niet goed Nederlands spreken, moeite hebben om vrijwilligerswerk of een stageplek te vinden. Daarom draaien we het in deze pilot om. De leerwerkplek is het uitgangspunt’, licht Dorien Malawau, beleidsadviseur van de gemeente Arnhem, toe.

De gemeente Arnhem gooit het roer helemaal om. Niet eerst de taal leren en woordjes stampen in de schoolbanken. Nee, vanaf dag 1 de werkvloer op. De eerste groep deelnemers aan de pilot duale trajecten begint met koffie. Of beter gezegd: ze gaan aan de slag als barista. Refugee Company uit Amsterdam zorgt voor de leerwerkplekken in de gemeente.

Al doende leren

‘We geloven dat mensen al doende de taal veel sneller leren. Naast het reguliere inburgeringstraject krijgen ze op de werkplek verschillende trainingen, waarbij onder meer aandacht is voor sollicitatie-, computer- en werknemersvaardigheden. We proberen zoveel mogelijk kennis en vaardigheden in dit traject te stoppen.’

Zo maakt het programma Mind-Spring, ontwikkeld door het Nationaal Psychotrauma Centrum Arq, onderdeel uit van het traject. Mind-Spring is een preventieve groepsinterventie van psycho-educatie en opvoedingsondersteuning voor en door vluchtelingen. De training wordt gegeven door een trainer met een vluchtelingenachtergrond en een trainer van de regionale ggz.

Leermeester, coach en buddy

Op de werkplek werkt de nieuwkomer samen met een leermeester, krijgt ondersteuning van een coach en wordt hij gekoppeld aan een buddy. Refugee Company werkt in de pilot nauw samen met het regionale arbeidsontwikkelbedrijf Scalabor. ‘Ze vullen elkaar aan.’

Malawau: ‘We hebben in Arnhem veel ervaring met nieuwkomers. In 2016 hadden we hier een grote noodopvang en sindsdien hebben we 500 nieuwkomers gehuisvest. Een groot aantal van hen heeft al een traject achter de rug, maar we zien dat velen toch in de bijstand terecht komen.’

De pilot had wat aanloopproblemen, vertelt ze eerlijk. ‘Het kostte ons meer tijd dan verwacht om de juiste groepen samen te stellen.  Voor wie is dit programma nu het meest geschikt, dat was even puzzelen.’ Eind januari is de eerste groep van start gegaan, er volgen er snel meer. ‘Het is een diverse groep, zowel wat betreft leeftijd als taal- en opleidingsniveau.’

Arnhem is erg druk met de energietransitie, daar is in de toekomst veel werk in

Energietransitie

De eerste groep begint als barista en kan zich vervolgens verder ontwikkelen in de horeca. ‘Afhankelijk van de interesse van de deelnemers natuurlijk. We kijken nu ook naar leerwerkplekken in de techniek. Arnhem is erg druk met energietransitie, daar is in de toekomst veel werk in. Het zou mooi zijn wanneer deelnemers bijvoorbeeld bij een zonnepanelenbedrijf aan de slag kunnen.’

Duurzame baan

De Arnhemse pilot is ambitieus, beaamt Malawau. ‘Ons streven is dat 40% van de deelnemers na de pilot werkfit is. Kortom, weten hoe ze hun eigen talent in kunnen zetten, weten wat er op de werkvloer van hen wordt verwacht en voldoende werknemersvaardigheden hebben opgedaan. Helemaal klaar voor de volgende stap. We zien deze pilot daarom echt als een start. De begeleiding van Refugee Company en ons arbeidsontwikkelbedrijf duurt in totaal drie jaar. We weten uit ervaring dat het erg lastig is om nieuwkomers binnen een jaar uit te laten stromen naar een duurzame baan. Maar we hopen dat na afloop van deze drie jaar het merendeel aan het werk is.’

Finish: ‘De PIP-coach van de gemeente wordt echt hét centrale spilfiguur’

In de gemeente Arnhem was niet het leren van de Nederlandse taal, maar juist de leerwerkplek het uitgangspunt. ‘Zo kom je veel met de Nederlandse taal in aanraking en leer je die gewoon makkelijker, beter én op een hoger niveau’, vertelt Wilco Polman, projectleider pilot Duale trajecten bij gemeente Arnhem. Tijdens de coronapandemie werkten de inburgeringsplichtigen onder andere in een mondmaskerfabriek. ‘Hier merkten we hoe belangrijk het is dat gemeente en uitvoerder goed met elkaar schakelen.’

Richtingen

De deelnemers hadden de keuze uit twee beroepsrichtingen: horeca of productie. Voor de richting horeca is een echt restaurant geopend waar statushouders onder begeleiding konden leren hoe het is om in de horeca te werken. Met de coronamaatregelen bleek het wel erg lastig voor het restaurant om goed te kunnen functioneren. ‘We hebben daarom geprobeerd om situaties na te bootsen; hoe ga je bijvoorbeeld met gasten om. Toen we startten met een tweede groep, mocht het restaurant gelukkig al vaker open.’ De richting productie is wel meteen goed van de grond gekomen. ‘Tijdens de coronapandemie heeft Refugee Company een mondmaskerfabriek opgezet’, legt Polman uit. ‘Daar wordt volop geproduceerd. De fabriek voldoet ook aan alle strenge hygiënevoorschriften, en dat is heel belangrijk in dit werkveld!’

Mondkapjesfabriek

De gemeente Arnhem wilde zich bij de beroepsrichting productie in eerste instantie richten op energieberoepen, zoals het monteren van zonnepanelen. Hier is de komende jaren veel werk in te vinden, maar het werk sprak weinig tot de verbeelding van de statushouders. Met de komst van de coronapandemie heeft Refugee Company bedacht om een mondmaskerfabriek op te zetten. Hier worden mondmaskers gemaakt van chirurgische kwaliteit die voornamelijk door ziekenhuispersoneel worden gebruikt.

Strak samenspel

Op de leerwerkplekken bleek het samenspel tussen de PIP-coach vanuit de gemeente en de begeleider op de leerwerkplek erg belangrijk. ‘Stel, een statushouder heeft geen vervoer. Dan kan de begeleidende partij dat niet meteen oplossen, maar de gemeente kan misschien wel een fiets regelen’, legt Polman uit. ‘Maar bijvoorbeeld ook als een statushouder meerdere malen of verwijtbaar afspraken uit het PIP niet nakomt, dan kan alleen de gemeente ingrijpen. Daarvoor moeten gemeente en uitvoerder regelmatig met elkaar schakelen.’

Je moet ons zien als een soort huisarts

Daarbij is het volgens Polman ook belangrijk om een duidelijk aanspreekpunt te hebben voor de statushouders. ‘Doordat er verschillende partijen betrokken zijn, ziet een nieuwkomer soms door de bomen het bos niet meer. Je moet ‘ons’, de gemeente, daarom zien als een soort huisarts: de PIP-coach heeft van alles een beetje verstand en kun je voor alles bellen. Maar als we een specialist nodig hebben dan halen we die erbij. Bijvoorbeeld voor taal of kinderopvang.’ 

Regiefunctie gemeente

In de nieuwe Wet inburgering wil de gemeente Arnhem meer onderdelen van het PIP uitbesteden aan andere partijen en zelf meer regie voeren over het inburgeringsproces. ‘In het verleden hebben we gemerkt dat veel partijen op een specifiek gebied heel erg hun best doen voor een statushouder,’ zegt Polman, ‘maar de samenhang met andere programma’s ontbreekt vaak. Soms hebben mensen taallessen op tijden waarvan wij denken dat ze eigenlijk zouden moeten werken, of zijn roosters niet op elkaar afgestemd. Vanuit de rol van regisseur kunnen we daar veel strakker op sturen.’

We willen echt de rol van regisseur pakken

Vervolg na pilot

Met het afronden van de pilot is nog geen einde gekomen aan de begeleiding van de deelnemers. De pilot was onder de noemer van ‘Fase 1’ onderdeel van een uitgebreid programma van drie jaar. De komende tweeënhalf jaar werken de deelnemers aan nieuwe leerdoelen, passend bij het niveau van taal en functioneren. Arbeidsontwikkelbedrijf Scalabor coördineert de begeleiding van dit vervolgtraject. ‘Het doel van het totale traject is dat 70% van de deelnemers straks voldoet aan hun inburgeringsplicht’, zegt Polman. ‘De lessen, die we in deze pilot hebben opgedaan, verwerken we in het nieuwe programma. We zijn nu bezig met aanbestedingen voor aanbieders zoals taalscholen. Hopelijk kunnen we volgend jaar duale trajecten organiseren, waarbij we nog meer de rol van regisseur pakken.’

Introductie Dordrecht

Door Gemeente Dordrecht

Voor 50 inburgeringsplichtige statushouders die met psychische problemen en/of schuldenproblematiek kampen

Wat Deelnemers beginnen met een uitgebreide Talentscan, waarmee leerbaarheid, interesses, drijfveren, welbevinden en competenties worden gemeten. Taalniveau en sociaal netwerk worden onderzocht met hulp van toetsen van Bureau ICE.  Op basis daarvan wordt een maatwerkplan opgesteld met onder meer praktijkgerichte taallessen, trainingen over gezond leven, werk en psycho-educatie. In totaal 24 uur per week. Extra begeleiding van ervaringsdeskundigen. Daarnaast maakt 8 tot 24 uur per week werk of stage onderdeel uit van het programma.

Met Sociale Dienst Drechtsteden, Stichting Werkshop, Pharos en verschillende lokale partners

Belangrijk

  • Meedoen naar vermogen
  • Uitvoering in handen maatschappelijke partij
  • Hulp van sleutelpersonen

Dordrecht kijkt met ‘andere bril’ naar kwetsbare groep

‘Wanneer mensen psychische problemen hebben, betekent dat niet per definitie dat ze niet kunnen of willen werken. Werken en meedoen is juist voor deze kwetsbare groep erg belangrijk en gezond’, zegt projectleider Allenoosh Azarian van de regio Drechtsteden.

De coördinatie van de pilot is ondergebracht bij de Sociale Dienst Drechtsteden (SDD), die de Participatiewet voor de gemeenten Dordrecht, Alblasserdam, Hendrik Ido Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht, Hardinxveld-Giessendam en Zwijndrecht uitvoert. De SDD is de afgelopen jaren al met een aantal projecten gestart gericht op kwetsbare nieuwkomers.

Bruggenbouwer

Zo is er een Eritrese bruggenbouwer aangesteld en in de gemeente Dordrecht loopt een vierjarig project van ARQ, het Nationaal Psychotrauma Centrum, gericht op het verbeteren van de psychosociale ondersteuning aan statushouders. Azarian: ‘We weten uit onderzoek en praktijk dat relatief veel nieuwkomers met veel problemen kampen. Psychische problemen, schulden, spanningen thuis. Maar dit betekent niet dat deze mensen niet kunnen werken of participeren. Deze pilot biedt ons de kans de groep meer aandacht te geven.’

Meedoen naar vermogen, daar draait het om

Andere benadering

Drechtsteden heeft ervoor gekozen om de uitvoering van de pilot niet bij de klantmanagers werk neer te leggen, maar juist bij Werkshop, een partij met veel ervaring met kwetsbare doelgroepen. Azarian: ‘Onze klantmanagers kijken toch met een ‘werk of participatiebril’ naar de cliënten. Terwijl deze groep om een heel andere benadering vraagt. Er is in deze pilot voortdurend aandacht voor de kwetsbaarheid van de groep en voor mogelijke belemmeringen die zouden kunnen leiden tot uitval. Dat willen we voorkomen. We hebben daarom een vrij ruim ‘doorbraakbudget’ opgenomen, zodat we middelen hebben voor extra begeleiding en niet gebonden zijn aan de kaders van de participatiewet. We merken nu al dat veel deelnemers met financiële problemen kampen, ook daar krijgen ze hulp bij.’

Vinger aan de pols

Trainers en Syrische en Eritrese sleutelpersonen die bij Pharos (Expertisecentrum Gezondheidsverschillen) zijn opgeleid en de taal van de deelnemers spreken, houden voortdurend de vinger aan de pols. Andere maatschappelijke partijen worden waar nodig betrokken. ‘De ene deelnemer is de ander niet, we kijken voortdurend wat de statushouder in kwestie nodig heeft.’

Talentscan

Deelnemers beginnen met een uitgebreide Talentscan, waarmee leerbaarheid, interesses, drijfveren, welbevinden en competenties worden gemeten. Taalniveau en sociaal netwerk worden onderzocht met hulp van toetsen van Bureau ICE. Op basis daarvan wordt een maatwerkplan opgesteld waar taalles en participatie samen komen.

Meedoen naar vermogen

Het traject kost deelnemers ongeveer 24 uur per week, daarnaast gaan ze – geholpen door de trainers van Sociale Dienst Drechtsteden – zo snel mogelijk aan het werk. ‘Dat kan ook vrijwilligerswerk of stage zijn.’ Met de pilot komt er voor kwetsbare statushouders die moeite hebben om hun weg te vinden in Nederland een apart traject. Azarian: ‘We bereiken nu mensen voor wie we eerder geen alternatief hadden. Meedoen naar vermogen: daar draait het om.’

Talentscan helpt inburgeraars persoonlijke doelen te behalen op diverse niveaus

Hoe verzorg je een inburgeringstraject dat effectief is voor alle nieuwkomers in een gemeente, terwijl deze groep zo divers is? De Sociale Dienst Drechtsteden (SDD) in Dordrecht merkte dat bestaande trajecten vooral geschikt waren voor nieuwkomers die geen moeite hadden met leren en snel door konden stromen. Een ander, kwetsbaarder deel van de nieuwkomers, had meer moeite met de trajecten. Met dit in gedachten ontwikkelden de SDD en de gemeente Dordrecht een pilot die persoonlijke doelen opstelt voor alle nieuwkomers op basis van hun kwaliteiten.

De pilot begon met een Talentscan die leerbaarheid, interesses, drijfveren, welbevinden en competenties van de nieuwkomers in kaart bracht. De Talentscan was vooral behulpzaam om bij de groep van kwetsbare nieuwkomers de gewenste informatie over de verschillende onderdelen te verkrijgen. Het taalniveau werd gemeten door toetsen die door Bureau ICE zijn ontwikkeld.

Op basis van de resultaten van de Talentscan en de taaltoetsen werden de deelnemers verdeeld in drie groepen: negen deelnemers focusten op doorstroming naar onderwijs, 22 deelnemers focusten op participatie (vrijwilligerswerk/betaald werk/stages) en de overige 23 deelnemers, vaak wat kwetsbaarder, focusten op stabilisatie. Bij de laatste groep ging het vooral om het bieden van psychische zorg en hulp richting zelfredzaamheid.

Participatiegroep

Bij alle groepen werd goed gekeken naar de interesses van de deelnemers. Bij de participatiegroep zorgde dit voor goede matches met werkgevers. Lesley Holstein, projectleider bij de gemeente Dordrecht, vertelt over een man die heel graag autospuiter wilde worden. ‘Hij heeft de afgelopen maanden stage gelopen bij een garage. Eerst was er nog geen sprake van een vast contract, want zijn Nederlands was nog niet helemaal op het vereiste niveau. Inmiddels toont hij zoveel vooruitgang dat de garage hem een contract aan heeft geboden.’

Deelnemers vonden het fijn om via vaktaallessen aansluiting te kunnen maken met de werkvloer

‘Wat volgens mij heel goed gewerkt heeft bij de participatiegroep, waren de extra taallessen die onder andere focusten op vaktaal’, voegt Hanna Lenitz, projectleider bij de SDD, toe. ‘Daar werd heel positief op gereageerd. Deelnemers vonden het fijn om zo aansluiting te kunnen maken met de werkvloer.’

Leren programmeren

In de onderwijsgroep zat een vrouw die ICT had gestudeerd in Saudi-Arabië. Zij wilde in Nederland leren programmeren. Er is gezorgd voor een passende laptop en een aantal digitale workshops over programmeren, zodat ze alvast kon oefenen om uiteindelijk door te stromen naar een werkplek of vervolgopleiding.

Meerwaarde voor twee groepen

‘Bij de groep die richting onderwijs kon, denken we dat ze onze aanpak amper nodig hadden’, zegt Lenitz. ‘Maar bij de andere twee groepen was het traject wel duidelijk van meerwaarde. Vooral voor de deelnemers uit de participatiegroep die naar een geschikte en aansprekende werkplek werden begeleid. De kwetsbare groep was voornamelijk blij met een vast aanspreekpunt, iemand die altijd voor ze klaarstond en met hen meedacht over het vervolg van hun inburgering.’

Doorstroming

Van de 54 deelnemers zijn er 25 doorgestroomd vanuit het traject. Hiervan hebben 15 certificaten gehaald, lopen 8 stage, doen 8 vrijwilligerswerk, hebben 6 betaald werk en volgen er 3 een opleiding. Uit een klanttevredenheidsonderzoek scoorde de pilot een 8,5.

Sleutelpersoon

Alle deelnemers werden begeleid door een ervaringsdeskundige, een sleutelpersoon die hun eigen taal spreekt. Holstein is enthousiast over deze inzet. ‘Zo kun je de kennis en ervaring van mensen uit de eigen cultuur benutten om goed de boodschap en informatie over te brengen. Die sleutelpersonen waren eerst klanten van de sociale dienst die een training hebben gevolgd. Eén van hen kon aan het einde van het traject bij Werkshop in dienst. Een andere is door de sociale dienst zelf als trainer aangenomen. Er zijn dus ook nieuwe kansen gecreëerd voor de sleutelpersonen.’

Met een sleutelpersoon kun je de kennis en ervaring van mensen uit eigen cultuur benutten om goed de boodschap en informatie over te brengen

De nieuwe Wet

De pilot fungeerde voor Dordrecht als test in het kader van de nieuwe Wet inburgering. De nieuwe inburgeringswet kent drie verschillende leerroutes, waardoor dit traject niet 1-op-1 overgenomen kan worden. Elementen uit deze pilot kunnen wel ingezet worden. Holstein: ‘We kunnen dit traject waarschijnlijk niet kopiëren en plakken. Wel kunnen we het misschien gebruiken voor andere leerroutes.’

Introductie Hengelo

Door Gemeenten Hengelo, Borne en Haaksbergen

Voor Uiteindelijk hebben 32 inburgeraars die in 2018-2019 zijn gehuisvest in de 3 gemeenten deelgenomen, deelname van inburgeraars uit de regiogemeenten is ook mogelijk.

Wat Een weekvullend programma, waarin naast 3 dagdelen taalles op ROC van Twente ook les wordt gegeven over gezondheid, digitale vaardigheden en de arbeidsmarkt. Daarnaast vakscholing door ROC van Twente en vrijwilligerswerk (1 tot 5 dagdelen) per week.

Met ROC van Twente, de GGD, Dutch Migrant Integration Teams (over culturele verschillen), Workfast, Stadsbank (financiële zelfredzaamheid en budgettering) en de regionale SW-bedrijven.

Belangrijk

  • Deelnemers oriënteren zich op sectoren door vaklessen op het ROC van Twente
  • ROC van Twente werkt met ‘verrijkers’, dit zijn docenten die stageplaatsen of andere werkervaringsplek vinden voor deelnemers
  • Gemeente houdt regie en bewaakt voortgang

Twentse nieuwkomers worden klaargestoomd voor de werkvloer

Meteen aan de slag. Op de kick-off van de pilot Duale Trajecten in Hengelo kregen de eerste viftien deelnemers al een proefles techniek. ‘Dat zegt veel over onze aanpak. We geloven in leren in de praktijk’, vertelt Roel Prins, projectleider van de pilot Duale trajecten van de gemeente Hengelo.

‘We richten ons met deze pilot op een brede doelgroep nieuwkomers. Man, vrouw, jong en oud. Mensen die nog maar heel kort of al wat langer in Nederland zijn.’ In nauwe samenwerking met het ROC van Twente is een programma in elkaar gezet, waar inburgeren wordt gecombineerd met praktijkleren. De deelnemers maken vervolgens een keuze tussen vaklessen in zorg en techniek. ‘Op termijn komen daar horeca en logistiek bij, stuk voor stuk sectoren waar veel werk in is.’

Daarnaast krijgen deelnemers verschillende modules aangeboden, gericht op zelfredzaamheid. Van omgaan met financiën, digitale vaardigheden, solliciatietraining tot gezondheid. In het overige deel van de tijd doen ze werkervaring op. ‘Vrijwilligerswerk bij een sportvereniging of een taalwerkstage. In ieder geval een plek waar ze de Nederlandse taal wel moeten gebruiken’, licht Prins toe.

Onze werkcoaches blijven de deelnemers ook volgen, we laten ze niet zomaar los

Overzicht

In het huidige inburgeringsysteem ligt de focus eerst op de taal, pas daarna volgt de weg naar werk. ‘In dit traject pakken we taal en participatie tegelijkertijd op en houden we als gemeenten de voortgang in de gaten. Ik ben blij dat we met de nieuwe wet de regie op inburgering terugkrijgen. We houden zo het overzicht én het contact met alle andere partners. We weten straks veel beter waar nieuwkomers mee bezig zijn, wat de voortgang van het inburgeringstraject is en of daarin moet worden bijgestuurd.’

Verrijkers

Het ROC van Twente is een belangrijke partner in deze pilot. Het ROC werkt met verrijkers: taaldocenten die ook individuele begeleiding bieden en meezoeken naar stageplekken ofwel zogenoemde verrijkingsplekken (vrijwilligerswerk) voor de deelnemers voor wie werk nog een stap te ver is. Ook wordt de accountmanager van het ROC ingezet om stage/werkplekken te vinden .

Samenwerking

Prins:  ‘De samenwerking loopt erg goed. We hebben binnen de drie gemeenten veel kennis in huis over de doelgroep.’ Bij de drie gemeenten zijn in 2017 acht klantmanagers aangewezen die statushouders met een uitkering begeleiden. Daarnaast zijn er twee werkcoaches die nieuwkomers richting werk begeleiden en twee participatiecoaches die helpen bij het vinden van vrijwilligerswerk of taalstages.

‘Deze coaches hebben allemaal een groot netwerk en gaan de deelnemers helpen bij het vinden van een geschikte (taal-)stage of werkplek. We hebben al contact met werkgevers in de regio. Ik ben ervan overtuigd dat een flink aantal deelnemers gaat doorstromen naar een betaalde baan. Werk genoeg. Ze gaan na dit programma goed voorbereid aan de slag en we laten ze niet zomaar los, onze werkcoaches blijven ze volgen.’

Goede voorbereiding op nieuwe wet

De gemeente Hengelo neemt ook deel aan de ontwikkeling van de brede intake en de PIP. ‘Onze klantmanagers zijn daarbij betrokken en dit sluit weer mooi aan op onze duale trajecten. De pilot is voor ons een goede voorbereiding op de nieuwe wet. Er gaat toch heel wat veranderen.’

‘Goed samenspel is de kracht van de nieuwe inburgering’

De gemeenten Hengelo, Borne en Haaksbergen hebben in samenwerking met het ROC van Twente een duaal traject opgezet. Hierbij werd, naast taallessen en diverse werkcomponenten, ook ingezet op zelfredzaamheid en branchegerichte vakscholing. ‘Onze verwachting dat duale trajecten helpen om sneller de taal te leren en in te burgeren, is waargemaakt’, vertellen projectleider Roel Prins van de gemeente Hengelo en Sander Blumink van het ROC van Twente.

Binnen de pilot volgden de deelnemers een weekvullend programma, dat bestond uit:

  • taalles in het kader van de inburgering;
  • een module zelfredzaamheid;
  • branchegerichte vakscholing. Deze praktijklessen waren gericht op verschillende branches als techniek of de zorg;
  • (vrijwilligers)werk. Hierdoor participeert de deelnemer in de samenleving, wat de inburgering zal bevorderen.

Gaandeweg de uitvoering is besloten om het programma van vijf naar vier dagdelen per week te wijzigen, omdat het programma voor sommige deelnemers te druk was.

De verwachtingen van het traject waren een versnelde taalverwerving, een actieve houding van de statushouders door participatie en een brede integratie van de deelnemers. ‘Ondanks de impact van corona zijn onze doelstellingen gehaald’, aldus Prins.

Module zelfredzaamheid

Bijzonder aan dit traject is de toevoeging van de module zelfredzaamheid. Dit zijn bijvoorbeeld lessen over onderwerpen zoals gezondheid, financiële zelfredzaamheid, solliciteren, jezelf presenteren en studie- of werkoriëntatie. Hiermee worden mogelijke belemmeringen voor arbeidsparticipatie verminderd en wordt participatie bevorderd. Blumink: ‘We hebben bijvoorbeeld een EHBO-les gegeven. Eerst waren de deelnemers sceptisch, maar achteraf zijn ze heel blij de lessen gevolgd te hebben. Nu weten ze hoe ze op bepaalde situaties moeten inspelen en bijvoorbeeld 112 kunnen bellen.’

Door theorie te combineren met de praktijk, kan je de taal rechtstreeks oefenen en ga je steeds sneller inburgeren

Samenspel tussen betrokken partijen

Naast de taallessen en de module zelfredzaamheid kregen de kandidaten branchegerichte vakscholing. De vakscholing liet deelnemers kennismaken met het werk in verschillende branches en hier basisvaardigheden in opdoen, waarmee ze zich in de toekomst kunnen profileren richting potentiële werkgevers. Daarnaast is er specifiek aandacht voor vaktaal in deze lessen. Blumink: ‘Mensen leren in de praktijk de (vak)taal vaak sneller en zien de gebruiken, normen en waarden die we in Nederland hebben. Wat de inburgering ten goede komt.’

Daarnaast zijn Prins en Blumink erg positief over het samenspel tussen de betrokken partijen en vinden het een meerwaarde in dit project. ‘Ik denk dat dat de kracht is van de nieuwe inburgering,’ zegt Blumink, ‘dat er samenspel moet zijn en je dingen kunt afstemmen.’

Door goed samenspel tussen de betrokken partijen werd het talent voor lassen ontdekt bij een statushouder: tijdens praktijklessen kwamen ze er bij het ROC achter dat een jongen uit Syrië erg goed kon lassen. Deze informatie is toen besproken met de werkcoach en de klantmanager. De statushouder heeft vervolgens met een cursus lassen een diploma gehaald en hierin ook werk gevonden. Blumink: ‘In de praktijk kom je daarachter, met alleen taallessen was dit nooit ontdekt.’ ‘Het was een mooi samenspel tussen de docent van het ROC, de werkcoach en de klantmanager van de gemeente. Door de AVG (bescherming persoonsgegevens) kun je tegenwoordig weinig informatie uitwisselen. Op het moment dat je dit wel kan doen, kun je de inburgeraar veel beter helpen’, aldus Prins.

Inburgeringswet vs Participatiewet

Goed samenspel tussen alle partijen bleek ook erg belangrijk om eventuele teleurstelling bij statushouders te voorkomen tijdens de zoektocht naar een baan. Blumink: ‘Bij inburgering ga je uit van wensberoepen, je bereidt mensen voor op een baan op basis van hun wensen. Maar bij de gemeenten, die ook werken vanuit de Participatiewet, blijkt soms achteraf dat statushouders zijn opgeleid voor een bepaald beroep waar nauwelijks werk in is. Voor het ROC is het dan prettig om dit met de gemeente af te stemmen. Zo voorkom je dat wij mensen opleiden voor beroepen waar geen werk in is en worden teleurstellingen voorkomen.

Geleerde lessen

  • Een duaal traject helpt bij een snellere taalverwerving van de deelnemers en bevordert daarnaast een snellere bemiddeling richting werk.
  • Taal leren in de praktijk werkt goed voor ouderen en minder taalvaardigen. Zij leren minder goed in een schoolse omgeving en worden enthousiaster van de combinatie met de praktijk.
  • De samenwerking tussen de gemeente en het ROC is van meerwaarde voor de begeleiding van de deelnemers. De taal en participatie kunnen zo op elkaar worden afgestemd.

Online onderwijs

Net als bij vele andere projecten, had corona ook in Hengelo een grote impact. Praktijkgedeelten konden niet fysiek plaatsvinden en het was lastig om een stage-, werk-, of vrijwilligersplek te vinden. Het onderwijs ging online door. Dit werkte goed voor jonge, gemotiveerde deelnemers. Maar anderen bleven achter. Blumink: ‘We moeten alles nog evalueren, maar er valt een aantal dingen op. Het heeft veel met motivatie en leervermogen van de deelnemers te maken. Online onderwijs kan een aanvulling zijn of een optie als mensen ziek zijn, maar het kan nooit het fysieke onderwijs vervangen.’

Ik geloof echt in deze aanpak!

Prins: ‘Ondanks de vele belemmeringen door corona kunnen we wel zeggen dat de verwachting is waargemaakt dat in een duaal traject mensen sneller de taal leren.’ Blumink is het hiermee eens, maar vindt het nog steeds heel jammer dat ze het niet volledig hebben kunnen afmaken: ‘Want ik geloof echt in deze aanpak!’

Hoewel de pilot officieel al beëindigd is, willen Prins en Blumink doorgaan met de pilot. Zo kan het beoogde aantal van 50 kandidaten alsnog worden behaald in plaats van de 32 kandidaten die meededen.

Introductie Hoeksche Waard

Door Gemeente Hoeksche Waard

Voor 43 kwetsbare nieuwkomers, onder wie veel deelnemers die niet kunnen lezen en/of schrijven.

Wat Intensief traject, bestaande uit vakopleiding en stage. Onderscheid tussen 2 groepen, afhankelijk van hoe lang men in NL is, leerbaarheid en taalniveau:

  • Korter dan 3 maanden in NL: naast inburgeringslessen volgen de deelnemers een maatwerktraject van anderhalf jaar bestaande uit 1 dag vakopleiding en 1 dag stage gecombineerd met vaktaal. Totaal 25 uur per week.
  • 3-6 maanden in NL: intensiever programma, 3 dagen naast inburgeringslessen. Meer focus op werknemersvaardigheden, vaktaal, NL-werkcultuur. De tijdsinvestering is 25 uur per week opbouwend naar 32 uur. Na het starten van een baan worden deelnemers nog 6 maanden begeleid om uitval te voorkomen

Met VluchtelingenWerk, Regiekr8 (trainer), kinderopvang verschillende vakopleiders, werkgevers en lokale organisaties. 

Belangrijk

  • Persoonlijke aandacht
  • Plaatsing bij lokale werkgevers
  • Aandacht voor weerbaarheid, zelfredzaamheid en nazorg

Samen inburgeren in Leerhuis Hoeksche Waard

‘Tesheme, zelf een boer uit Eritrea, is nu al een dag per week aan het werk bij boerderij Weiderund, hier in de buurt. De boer was in het begin wat sceptisch, maar nu zijn ze dikke maatjes.’ Renata van Tilborgh, adviseur nieuwkomers van de gemeente Hoeksche Waard leeft mee met de kwetsbare deelnemers die in deze pilot extra aandacht krijgen. ‘We hebben relatief veel kwetsbare nieuwkomers in onze gemeente. Een derde van ons bestand is analfabeet.’

Persoonlijke aandacht, daar draait het om in de aanpak van de gemeente Hoeksche Waard. ‘We zijn een kleine gemeente, het voordeel is dat we onze statushouders goed kennen. De trainingen worden allemaal in het Leerhuis, de centrale locatie van HW Werkt! gegeven. Wij zitten als klantmanager in hetzelfde pand. De lijntjes zijn dus erg kort. We zien de deelnemers elke dag een beetje groeien.’

Vol maatwerkprogramma

De groep met 43 deelnemers is in oktober gestart. Van Tilborgh: ‘Naast de inburgering krijgen ze hier een vol maatwerkprogramma aangeboden. De taalschool kiezen ze zelf. We adviseren ze wel om een van de drie taalscholen op het eiland te kiezen, dat is veel praktischer. Bij de intake wordt gekeken wat elke deelnemer nodig heeft. Hebben we het over een ouder persoon, is hij of zij analfabeet, wat speelt er verder nog in het gezin?’

In totaal is een deelnemer 25 tot 32 uur actief

Persoonlijke aandacht

In het huidige systeem komen deze kwetsbare deelnemers vaak pas na de inburgering bij de klantmanagers in beeld, vertelt Van Tilborgh. ‘Nu geven we ze vanaf dag 1 persoonlijke aandacht. Het programma bestaat uit een dag per week stage en trainingen. In totaal is een deelnemer 25 uur tot 32 uur per week actief.’

In de trainingen wordt veel aandacht besteed aan zelfredzaamheid, werknemersvaardigheden en afhankelijk van de stageplaats aan de bijbehorende vaktaal. ‘De vrouwen krijgen ook weerbaarheidstrainingen. Een ander belangrijk onderdeel van ons programma is sport. Belangrijk voor de mentale gezondheid. Sommige deelnemers hebben zoveel meegemaakt, ze moeten hun energie kwijt.’

Potentie benutten

De klantmanagers gaan voor elke deelnemer op zoek naar een geschikte stageplek. ‘Een Syrische deelnemer die altijd als opticien heeft gewerkt, gaat nu een dag meelopen bij een opticien in Oud-Beijerland. De werkgever reageerde erg enthousiast en wil hem mogelijk opleiden in de winkel.’ De doelstellingen zijn voor elke deelnemer anders. ‘We willen de potentie van elke nieuwkomer zo goed mogelijk benutten. Er zijn mensen bij die zeker kunnen uitstromen naar een betaalde baan, voor de oudere nieuwkomers hopen we dat ze zich maatschappelijk nuttig kunnen maken.’

Een intiem, laagdrempelig inburgeringstraject streeft naar zelfredzaamheid voor nieuwkomers

Een kleinschalig inburgeringstraject hielp met het opbouwen van vertrouwen tussen kwetsbare (en soms analfabetische) nieuwkomers, de gemeente Hoeksche Waard, opleiders en lokale werkgevers. Dankzij de nauwe betrokkenheid van alle partijen waren de nieuwkomers open over wat ze nodig hadden en kon de gemeente daarop inspelen, bijvoorbeeld door verkeerslessen te organiseren voor nieuwkomers die moeite hadden hun autotheorie-examen te halen. Daarnaast volgden nieuwkomers een reeks activiteiten die streven naar zelfredzaamheid, zoals vakopleiding, werkervaring, werknemersvaardigheden, taal, gesprekken en gezonde voeding.

Gemeentelijke projectleiders Diana Scheers en Renata van Tilborgh zijn zeer tevreden over de inburgeringspilot. ‘Wij merkten dat wij met onze methodiek redelijk in de richting zaten van de gedachte achter de nieuwe Wet inburgering’, zegt Van Tilborgh. In deze methodiek vonden alle lessen plaats op één locatie en besteedde de gemeente veel aandacht aan het contact met (potentiële) werkgevers. Het doel van dit traject is (meer) zelfredzaamheid voor deze kwetsbare nieuwkomers.

Alles op één plek

De samenwerkingspartners opereerden allemaal vanuit één plek: het Leerhuis. Scheers en Van Tilborgh willen ook dat ze daar de nieuwkomers kunnen ontvangen wanneer ze vragen of problemen hebben. ‘Op één locatie kom je binnen, stel je je vraag en kijken we wie je daar het beste bij kan helpen en hoe’, vertelt Van Tilborgh. ‘Deze wens is zowel bij de kandidaten als bij de samenwerkingspartners nadrukkelijk naar voren gekomen.’

Qua mobiliteit is de locatie ook heel handig. De Hoeksche Waard is namelijk een eiland, en van de ene kant naar de andere kant reizen met het openbaar vervoer kan wel anderhalf uur duren. Het Leerhuis ligt centraal, zodat iedereen er redelijk gemakkelijk kan komen.

Op één locatie kom je binnen, stel je je vraag en kijken we wie je daar het beste bij kan helpen, en hoe

Summerschool

Tijdens de coronacrisis konden de reguliere lessen vanuit samenwerkingspartners niet doorgaan. De gemeente heeft daarom een summerschool georganiseerd. Zo bleven deelnemers oefenen met de taal en gingen ze op dit aspect niet achteruit door het uitvallen van de reguliere lessen.

Daarnaast konden deelnemers zich oriënteren op de arbeidsmarkt. Tijdens zes intensieve weken werkten ze aan het formuleren van hun ideale droombaan. Scheers: ‘Wat hebben zij daarvoor nodig? Is wat we aanbieden voldoende? Hebben ze behoefte aan meer sollicitatietraining? Hoe is het voor iemand die de taal niet spreekt om via het internet te reageren op vacatures? Kan dat überhaupt?’ Het antwoord op de laatste vraag was ‘nee’. Daarom zijn er bedrijven en sollicitanten uitgenodigd om kennis met elkaar te maken.

Contact met werkgevers

Scheers en Van Tilborgh besteedden veel aandacht aan (potentiële) werkgevers. ‘We wilden de sfeer laagdrempelig maken, zodat nieuwkomers kunnen binnenstappen bij een bedrijf en zien of ze geïnteresseerd zijn in dat vakgebied’, zegt Van Tilborgh. ‘Ga eens binnen snuffelen en loop een tijdje mee zodat je later echt aan de slag kunt gaan.’

We willen werkgevers duidelijk maken wie er komt werken, welke achterliggende problemen de werker misschien heeft

‘We zetten ook in op bewustzijn binnen het bedrijf’, voegt Scheers toe. ‘We wilden de werkgevers duidelijk maken wie er komt werken, en waar de werknemer extra begeleiding, tijd of begrip bij nodig heeft. Als daar behoefte aan was, hadden we ook wekelijks contact met de werkgevers om te vragen of die nog tegen dingen aanliepen en waar nodig zochten we naar een oplossing. Zo is de kans groter dat de nieuwkomer daar een tijdje kan blijven.’

Doorstroom

Van de 72 deelnemers zijn er 23 doorgestroomd naar een MBO-opleiding, anderstalige opleiding of een parttime baan. Deze groep heeft zelfredzaamheid bereikt. De groep die voorheen weinig of geen scholing heeft gehad, kon uiteindelijk de gesprekken met de dokter zelfstandig voeren.

Nog een slag te slaan

Helaas heeft de coronacrisis vooral toegeslagen op de groep die voorheen weinig scholing heeft gehad. ‘Vooral de taallessen online verliepen heel moeizaam. De summerschool zorgde dat het taalniveau destijds niet achteruit ging, maar toch is er nu gewoon een achterstand van een jaar’, zegt Van Tilborgh. ‘Deze groep krijgt nu vrijstellingen, maar wat gaan we met deze groep doen?’

Scheers en Van Tilborgh organiseren nu onder andere taalcafés om toch een beetje aan de zelfredzaamheid van deze groep te werken. ‘Bij deze groep is nog een slag te slaan op het gebied van communicatie’, zegt Scheers. ‘Alleen niet vanuit de Wet inburgering, omdat ze vrijgesteld zijn, maar vanuit de Participatiewet en Volwasseneneducatie.’ Helaas zullen Scheers en Van Tilborgh daar niet bij betrokken zijn en moeten zij de deelnemers loslaten. Vanaf hier zullen andere collega’s het oppakken.

Introductie Lochem

Door Gemeenten Lochem en Brummen. 

Voor 36 inburgeringsplichtige statushouders.

Wat Na een brede intake wordt voor elke deelnemer een passende werkplek (al dan niet betaald) gezocht. Naast de reguliere inburgeringslessen is er veel aandacht in de pilot voor taal op de werkvloer en informeel leren. De gemeenten sluiten zoveel mogelijk aan bij bestaande initiatieven. Deelnemende werkgevers worden ontzorgd en krijgen begeleiding en trainingen aangeboden.

Belangrijk

  • Klantmanager en statushouder maken samen een plan
  • Aandacht voor het informeren van werknemers
  • Focus op informeel leren
3 personen met elkaar in gesprek aan een tafel.

Pilot 'Duale trajecten en kwetsbare groepen in duale trajecten' in Lochem (foto: Edwin Walvisch) 

‘Pilot is een kans voor kleine gemeenten’

‘We hebben, zoals veel kleine gemeenten, geen grote groepen statushouders. Het gaat bij ons altijd om individuele trajecten’, zegt Majella Schreurs, projectleider van de pilot Duale Trajecten van de gemeenten Brummen en Lochem. Ze hoopt dat deze pilot laat zien wat extra inzet op taal in combinatie met werk oplevert.

‘Hoe gaan we nieuwkomers in onze gemeenten helpen?’ Deze vraag kregen uiteenlopende organisaties in de gemeente Brummen en Lochem voorgelegd tijdens de startbijeenkomst van de pilot, vertelt Schreurs. ‘VluchtelingenWerk, de bibliotheek, welzijnswerk, vrijwilligersorganisatie, iedereen was er. Er wordt al veel gedaan voor nieuwkomers en daar willen we graag op aansluiten. Het is daarnaast belangrijk om in kaart te brengen wie wat nu precies doet, waar de samenhang is of wordt gevonden en hoe we dit kunnen versterken.’

Statushouders komen vaak onvoldoende in aanraking met de Nederlandse taal

Meedoen

In samenspraak met alle partijen is een goed gevuld programma gemaakt. ‘Voor elke deelnemer wordt na een brede intake door de klantregisseur op het gemeentehuis een plan van aanpak gemaakt en een geschikte werkplek – stage, vrijwilligerswerk, werkervaringsplek – gezocht. Dit alles naast drie of vier dagdelen reguliere inburgering. Schreurs: ‘De klantregisseur maakt samen met de statushouder een plan en bekijkt wat er nodig is om het uiteindelijke doel te behalen. En dat is meedoen in de Lochemse of Brummense samenleving, het liefst via (betaald) werk. Met daarin ook ruimte voor het opbouwen van een sociaal netwerk en voor bijvoorbeeld contact met een taalmaatje.’

Statushouders gaan volgens de projectleider wel naar de lessen, maar oefenen te weinig in de praktijk. ‘Ze komen te weinig onder de mensen en komen hierdoor onvoldoende in aanraking met de Nederlandse taal. Taal uit een boek en in de schoolbanken is anders dan in de supermarkt en op de werkvloer. Veel aandacht gaat daarom binnen de pilot naar het spreken van de taal. Naar informeel leren.’

Werkgeversondersteuning

De contacten met werkgevers in beide gemeenten zijn al gelegd. ‘We hebben het over slechts 36 deelnemers voor twee gemeenten, dus het gaat bij ons altijd om maatwerk. Dat past ook binnen de normale dagelijkse praktijk. Geen grote aantallen, maar individuen die in onze gemeenten komen wonen. We sturen dus ook geen tien man naar een werkgever toe. De ene deelnemer gaat naar de groenvoorziening, de ander naar een administratiekantoor.’

De deelnemende werkgevers krijgen waar nodig begeleiding en trainingen. ‘We willen de werkgevers ondersteunen. Daarom krijgen bedrijven een voorlichting over cultuursensitief werken aangeboden. Een andere training is de Harry-training voor ‘ambassadeurs’ binnen een bedrijf of organisatie. Deze training is ontwikkeld door vakbond CNV om statushouders op de werkvloer te ondersteunen. 

Obstakels oplossen

Tijdens de startbijeenkomst kwam volgens Schreurs naar voren dat het tekort aan kinderopvangplekken en het (openbaar) vervoer belangrijke obstakels kunnen zijn. ‘Daar proberen we samen met de statushouder en lokale partners een oplossing voor te vinden.’ De projectleider gelooft in de nieuwe aanpak, waar de regierol bij gemeente en statushouder ligt. ‘Ik hoop dat meer mensen mee gaan doen. Ik zie nu al meer verbindingen ontstaan tussen de lokale partijen.’

Suzanne Jongbloed, beleidsmedewerker bij de gemeente Brummen, deelt het enthousiasme van haar projectleider. ‘Ik ben erg blij dat kleine gemeenten aan deze pilot meedoen. Deze middelen geven ons nu de kans om te toetsen of deze individuele aanpak in de praktijk resultaat heeft. En om echt aan te tonen dat de opgave voor grote gemeenten andere oplossingsrichtingen heeft dan voor de kleine gemeenten. Dat willen we graag bewijzen en dan hebben we meteen een duidelijk verhaal voor de toekomst.’

‘Duale inburgeringstrajecten kosten veel tijd om op te zetten, maar zijn wel effectief’

Gemeenten Lochem en Brummen hebben ondanks, of misschien juist dankzij, hun kleinere formaat een succesvolle inburgeringspilot uitgevoerd. Beleidsadviseur Jan Olde Loohuis was blij met de kans om ervaring op te doen met een duaal traject, vooruitlopend op de nieuwe Wet inburgering. ‘Door nu al gebruik te maken van de lokale partners en het opzetten van een lokaal inburgeringstraject, hebben we geleerd dat duale trajecten echt resultaten opleveren.’

De pilot bestond uit inburgeringslessen, een werk-, stage- of vrijwilligersplek en individuele taallessen op de werkvloer. De gemeente werkte samen met een lokale inburgeringsschool voor de lessen en was nauw betrokken bij de verbinding tussen werkgevers en de nieuwkomers.

Individuele begeleiding

Tijdens de pilot werden alle kandidaten individueel begeleid met taal op de werkvloer. Het is echter nog niet bekend hoe en of dit kan worden voortgezet onder de nieuwe inburgeringswet met de budgetten die op dit moment bekend zijn.

Door de individuele begeleiding wel in te zetten binnen de pilot, zagen Olde Loohuis en collega Majella Schreurs in dat dit een pluspunt was. ‘De individuele begeleiding zorgde er met name voor dat de inburgeraars productief mee konden doen op de werkvloer en zich ook konden aanpassen aan de werkcultuur’, zegt Schreurs. Misschien kunnen de gemeenten bij de inwerkingtreding van de nieuwe inburgeringswet nog schuiven met budgetten of kunnen vrijwilligers de begeleiding overnemen.

Toegewijde klantmanagers

Een sterk punt van de pilot was dat de klantmanagers een goede relatie hadden met de inburgeraars. ‘Wat je ziet, en dat hoor ik ook terug van de andere pilots, is dat een toegewijde klantmanager die cultuurgevoelig werkt echt een meerwaarde biedt’, vertelt Schreurs. ‘Het kost best veel tijd om een vertrouwensband op te bouwen en eerlijke antwoorden te krijgen van de kandidaten. Ze geven vaak "gewenste" antwoorden, en om dat te doorbreken is niet makkelijk.’

Een toegewijde en cultuurgevoelige klantmanager biedt meerwaarde

Rustig opbouwen

De klantmanagers merkten al snel dat het geen zin had om de kandidaten direct aan het werk te zetten. ‘Ze hebben tijd nodig om te landen, om te zien wat zo’n werkplek betekent’, zegt Schreurs. ‘Je moet luisteren naar de signalen die je krijgt en het werk rustig met hen opbouwen.’ Ook moeten klantmanagers bij het stellen van doelen rekening houden met de gezinssituatie van de kandidaat. Heeft de kandidaat jonge kinderen, wacht de kandidaat op nareizende familieleden, zijn familieleden ziek? Dit is allemaal relevante achtergrondinformatie bij het stellen van doelen. ‘Als er iets misgaat qua gezondheid of in de privésfeer, dan kun je proberen te pushen, maar dat heeft geen zin.’

Dezelfde boodschap

Als in overleg met de inburgeraar de doelen zijn gesteld en de plannen zijn gevormd, dan is het belangrijk dat klantmanagers en samenwerkingspartners dezelfde boodschap overbrengen. ‘Eerst overleggen we met de inburgeraar en vervolgens wordt deze door ons begeleid en sturen wij gedurende het traject bij om de gestelde doelen te bereiken’, zegt Schreurs. 'In het duidelijk opstellen van de rollen en taken van de betrokken partijen is nog een verbeterslag te maken. Dat is finetuning die ik dit jaar nog wil bereiken.’

Het is belangrijk dat alle betrokkenen dezelfde boodschap overbrengen

Lokaal georganiseerd

Gemeenten Lochem en Brummen sloten een contract af met een inburgeringsschool om de lessen lokaal aan te bieden. Olde Loohuis: ‘Het was heel prettig om lokaal op de Lochemse inburgeringslocatie alles te organiseren. Zo kun je mensen bijvoorbeeld aanspreken in de leeromgeving. Het is toegankelijker voor iedereen en versterkt de verbinding met de leefomgeving. Hierdoor is de keuze gemaakt om de inburgering bij het ingaan van de nieuwe wetgeving in Lochem aan te bieden.’

Succes op twee niveaus

De inburgeraars zijn in twee groepen verdeeld. De eerste groep bestond uit acht deelnemers die ontheffing van de inburgeringsplicht wilden aanvragen. Zij hadden moeite met leren, kampten met privéproblemen of waren analfabetisch. Deze groep is, na een intensief traject van ruim een half jaar, inmiddels ook klaar om door te stromen naar (betaald) werk. Bovendien zijn de deelnemers van deze groep ook vooruitgegaan op taalniveau.

De tweede groep bestond uit nieuwkomers die niet van plan waren ontheffing aan te vragen. Deze groep was al eerder klaar voor betaald werk. ‘Hier zien we dat ze, door het inzetten van een betrokken taaldocent en klantmanager, doorgestroomd zijn naar werk dat ze een langere tijd kunnen behouden’, vertelt Olde Loohuis. ‘We hebben een kandidaat die eerst bij de kringloop werkte en nu een opleiding en stage in de zorg gaat doen. Ook is er een deelnemer die ‘s avonds na school in een dorp verderop nog bij een boer de koeien gaat melken en daar uiteindelijk meer werk kan krijgen. Ondertussen wil hij op school geen enkele les missen.’

Het opzetten van duale trajecten

Het vormgeven van een duaal traject vergde wel een hoop tijd en werk, niet alleen voor Schreurs en Olde Loohuis, maar ook voor andere gemeenten die deze trajecten opstellen. ‘Het opzetten van duale programma’s is intensief en kost heel veel tijd. Soms werkt het plan in de praktijk ook heel anders dan je had gedacht’, zegt Schreurs. Olde Loohuis: ‘Wij zijn een kleine gemeente, dus we kunnen er niet een heel groot traject van maken. Maar we halen er zoveel uit als we kunnen, juist samen met de lokale partners.’

Participatiestatus en taalkennis

Vier van de deelnemers die ontheffing wilden aanvragen beheersen nu de Nederlandse taal bijna op A2-niveau, en de andere vier hebben de potentie om niveau B1 te halen als ze nog wat meer tijd krijgen om te leren. Twee van hen hebben een ervaringsplek en voor de andere zes wordt een plek gezocht.

Introductie Nederweert

Door Gemeenten Nederweert, Weert en Cranendonck

Voor 45 inburgeringsplichtige statushouders en gezinsmigranten starten met een duaal traject, van wie minimaal 22 deelnemers uit de gemeente Weert, 10 deelnemers uit de gemeente Cranendonck en 8 deelnemers uit de gemeente Nederweert.

Wat Deelnemers gaan na een uitgebreide intake aan de slag bij reguliere werkgevers. Deelnemers die dit nog niet meteen kunnen, doorlopen eerst een voorschakeltraject. Begeleiding op de werkvloer door een jobcoach en ook de inburgeringlessen worden bij de werkgever gegeven. Een buddy (collega) maakt de inburgeraar wegwijs in het bedrijf.

Met Werkbedrijf Werk.Kom, Gilde Educatie, VluchtelingenWerk, Werkvloertaal en lokale partijen en werkgevers.

Belangrijk

  • Eerste gesprek bij statushouders thuis
  • Aandacht voor positieve gezondheid
  • Intensieve taalcoaching op de werkvloer

Taal, training en buddy op de werkvloer

‘Een huisbezoek schept echt vertrouwen’, zegt Gina Doek, regisseur sociaal domein bij de gemeente Weert. Zij en haar collega’s van de gemeenten Weert, Nederweert en Cranendonck zochten deelnemers aan de pilot ‘Nieuwkomers Sterk aan het Werk’ thuis op. Het begin van de nieuwe aanpak.

Ze hebben veel thee gedronken en kregen allerlei lekkere gerechten voorgeschoteld. De klantregisseurs van de gemeenten Nederweert, Weert en Cranendonck hebben maar liefst vijftig huisbezoeken afgelegd. ‘Ons bezoek werd erg gewaardeerd’, zegt collega Laura Kersjes. ‘Zelf hebben we er veel van geleerd. Ik begrijp deze gezinnen nu veel beter. Tijdens de gesprekken is van alles besproken. Over het leven in Nederland, over de familie, gezondheid, inburgering, dromen en ambities.’

De persoonlijke aanpak past bij de insteek van de pilot, waarin de drie Midden-Limburgse gemeenten nauw samenwerken met werkbedrijf Werk.Kom. Al in november 2018 hebben de gemeenten met zeventig regionale partners uit verschillende domeinen afgesproken dat ze ervoor gaan zorgen dat in 2022 ‘iedereen meedoet, meetelt en naar eigen kunnen bijdraagt’.

Het succes zit in maatwerk en persoonlijke aandacht

Positieve gezondheid

Kersjes: ‘Samen met het werkbedrijf Werk.Kom hebben we al een aantal duale trajecten lopen, in deze pilot gaan we nog een stap verder. We bieden niet alleen taal aan op de werkplek, maar we betrekken het onderwijs actief en besteden aandacht aan positieve gezondheid. Een belangrijk uitgangspunt van ons sociaaldomeinbeleidsplan. Zaken als fysieke gezondheid, mentaal welbevinden, zingeving en meedoen zijn daarin erg belangrijk. Al deze pijlers hebben ook invloed op elkaar, in deze pilot nemen we deze inzichten mee.’

Bij de werkgever

Opvallend aan de pilot is dat het hele programma bij of nabij de werkgever plaats vindt. Met intensieve begeleiding van een jobcoach. Na een uitgebreide intake en vaststelling van het PIP gaat een jobhunter op zoek naar een geschikte werkplek. Zodra de statushouder is gekoppeld aan een werkgever, wordt een integraal programma op maat gemaakt, bestaande uit onder meer jobcoaching, inburgeringlessen, ondersteuning op andere leefgebieden en eventueel een BBL-opleiding.

Vaktaal

Een ander belangrijk aspect is de aandacht voor vaktaal. Elke deelnemer krijgt van een van de betrokken taalaanbieders individuele taalcoaching op de werkvloer. Dit om de integratie op de werkvloer te bevorderen. Daarnaast wordt een buddy aan elke deelnemer gekoppeld. De buddy, een directe collega, helpt de statushouder op weg. Doek: ‘Ik geloof echt dat het succes zit in die persoonlijke aandacht.’

De succesfactor: eerst kijken wat de statushouder wil, dan een werkplek zoeken

De gemeenten Weert, Nederweert en Cranendonck gingen bij de pilot duale trajecten echt samen met de statushouders aan de slag. Een intensieve pilot met een lastige doelgroep, die echt maatwerk nodig heeft. Projectleider Henk Klootwijk: ‘In plaats van eerst bedrijven vinden en daar de werkplekken vullen, deden we het precies andersom in de pilot. We bespraken met alle statushouders: wat kun je en wat wil je? Vervolgens zochten we voor iedereen een werkgever met een geschikte werkplek.’

Het leveren van maatwerk was dan ook een speerpunt van de pilot. Zeker door niet te beginnen bij beschikbare bedrijven en werkplekken, maar bij individuele capaciteiten en wensen van de statushouders. ‘In het begin vonden we dat best spannend’, zegt Klootwijk. ‘We dachten dat we best wat onrealistische beroepswensen zouden horen. Maar eigenlijk hebben we juist alleen maar realistische gesprekken met mensen gevoerd. Dat was echt heel leuk!’ Om te zorgen dat de statushouders goed landden op de werkvloer, zorgden jobcoaches het hele traject voor individuele en intensieve ondersteuning op de werkplek.

We hebben alleen maar realistische gesprekken gevoerd

Taalcoach

Daarnaast kregen de statushouders ook hulp van een individuele taalcoach, als daar behoefte aan was. ‘Die kwam één keer per week een uur naar het werkbedrijf om met de statushouder te bepalen welke taal of woorden ze nodig hebben om hier goed te functioneren’, vertelt Klootwijk. ‘Dus hoe communiceer je duidelijk met je collega’s? Wat zeg je als je vakantie wil aanvragen? Maar vooral vaktermen en soms wat jargon.’

De succesfactor zat echt in de wens van de kandidaat

Deze intensieve begeleiding heeft heel goed gewerkt voor de statushouder. Het nadeel is wel dat het prijzig is. ‘Dat kunnen we niet op deze manier blijven aanbieden’, zegt Klootwijk. ‘Maar omdat het wel écht iets oplevert, hebben we in onze komende aanbesteding opgenomen dat taalles op de werkplek onderdeel moet zijn van het aanbod. Daarnaast willen we de jobcoach behouden en een kleine rol als taalcoach erbij geven.’

Hindernissen

Ondanks het succesvolle werktraject, hadden de gemeenten ook te maken met tegenslagen. ‘De eerste lockdown kwam net nadat we veel deelnemers bij bedrijven hadden geplaatst. Zo werd het werk dat we in twee á drie maanden hadden verzet eigenlijk tenietgedaan. En konden we weer van voor af aan beginnen.’ Bovendien hadden de gemeenten te maken met een lastige doelgroep. ‘Ongeveer 50% van de groep was analfabeet. De andere helft bestond uit mensen die al langer dan een jaar in de gemeente woonden. Dit zijn vaak kwetsbare mensen, die bijvoorbeeld een lage leerbaarheid hebben en daardoor niet eenvoudig richting werk bemiddeld kunnen worden.’

Voorschakeltraject

Nieuwkomers voor wie het nog niet haalbaar is om direct aan de slag te gaan bij een werkgever, konden een voorschakeltraject volgen bij werkbedrijf Werk.Kom. Dit traject werd op maat gemaakt. Een alfabetiseringstraject, extra taallessen en het opdoen van werknemersvaardigheden behoorden tot de mogelijkheden. Maar ook het volgen van trainingen gericht op omgaan met geld, gezondheid, computervaardigheden, assertiviteit en beroepenoriëntatie.

Desondanks zijn veel kandidaten van de pilot alsnog op een geschikte werkplek geplaatst. ‘De succesfactor zat echt in de wens van de kandidaat’, zegt Klootwijk. ‘Hierdoor waren ze echt gemotiveerd om het goed te doen. Daarnaast zorgde de jobcoach, die niet alleen de statushouder maar ook de werkgever begeleidde, dat er een duurzame match ontstond. Uiteindelijk zijn er zelfs tien mensen van een werkervaringsplaats naar een betaalde baan doorgestroomd!’

Introductie Roermond

Door Gemeenten Roermond en Leudal

Voor Maximaal 40 Eritrese jongeren in de leeftijd van 18 tot 20 jaar die na de Internationale Schakelklas (ISK) nog niet op het vereiste taalniveau zitten voor doorstroom naar een Entree-opleiding.

Wat Het intensieve programma ‘UP’ waarin wonen, taal en werk wordt gecombineerd.

  • Intake en oriëntatie voor 18e verjaardag en opstellen van het PIP.
  • Fase 1 (3 maanden): 4 dagen taal, 2 dagdelen werkervaring bij SW-bedrijf Westrom, 2 dagdelen sport, dagdeel overig (koken/inburgering).
  • Fase 2 (5 maanden): 3 dagdelen taal/inburgering, 5 dagdelen (taal)stage/opleiding/werk.
  • Fase 3 (5 maanden): mogelijk inburgeringsexamen en/of doorstroom naar Entree, betaald werk of een andere opleiding. Casemanager van de gemeente (aanspreekpunt voor deelnemers op alle levensdomeinen), woonbegeleider, een Eritrese ervaringsdeskundige en een maatje zorgen samen voor intensieve begeleiding van de deelnemer.

Met ISK, Mundium, Gilde opleidingen, Voogdijinstelling Nidos, Rubicon (jeugdzorg), algemeen maatschappelijk werk, VluchtelingenWerk, ROC, Fontys Hogeschool en andere lokale partners.

Belangrijk

  • Jongeren worden gekoppeld aan een maatje, dit zijn stagiaires van Fontys Hogeschool.
  • Nauwe samenwerking met ROC
  • Kooklessen en sporten zijn belangrijke onderdelen van het programma.

Pilot in het nieuws

Werkbezoek Koolmees Roermond. Groepsfoto van zaalvoetballers in een sportzaal.

Op 3 maart 2021 bracht demissionair minister Koolmees een digitaal werkbezoek aan de pilots in Oss en Roermond. Binnen het programma UP van de gemeente Roermond worden jonge statushouders begeleid richting werk of opleiding door een integrale aanpak op meerdere leefgebieden. De minister ging in gesprek met organisatoren en uitvoerders van de pilot en een deelnemer.

Bekijk de impressie van het werkbezoek. 

width="854" height="480" frameborder="0" allowfullscreen="allowfullscreen" title="Video embed"

UP biedt Eritrese jongeren perspectief

Vrijblijvend is het pilotprogramma UP in Roermond en Leudal zeker niet. Jongeren die niet op komen dagen, worden thuis opgezocht. ‘We zitten er echt bovenop. Is je fietsband lek? Dan gaan we ‘m samen plakken. Deze intensieve aanpak is hard nodig, we zien deze jongeren anders wegzakken in de bijstand’, zegt projectleider Armin Popara van de gemeente Roermond.

Al sinds 2017 vangt de gemeente Roermond alleenstaande minderjarige vluchtelingen op, het overgrote deel gevlucht uit Eritrea. Een kwetsbare groep met veel problemen, zegt Popara. Met name jongeren die achttien worden en die geen recht meer hebben op begeleid wonen, vallen tussen wal en schip. ‘Ze redden het gewoon niet alleen.’

Uitval voorkomen

Sommige jongeren lopen vast op school, hebben schulden en dreigen zonder startkwalificatie in de bijstand terecht te komen. Met de pilot willen de gemeenten Roermond en Leudal deze jongeren een passend traject bieden om uitval te voorkomen. Jongeren die de internationale schakelklas (ISK) op het ROC afsluiten, krijgen een uitgebreide intake waarna samen met het ROC en de casemanager van UP een persoonlijk plan wordt opgemaakt. ‘We proberen uitstroom uiteraard te voorkomen. Is Entree voor jongeren een stap te ver, dan is er UP’, voegt Wim Top, beleidsmedewerker van de gemeente Roermond, toe.

Aan de bak

De jongeren die meedoen aan UP, moeten flink aan de bak. Het programma beslaat wekelijks 36 uur en bestaat uit taalles, participatie, sport, koken, budgetbeheer. Bijzonder is ook dat de deelnemers vanuit de Wmo woonbegeleiding krijgen. ‘Deze jongeren moeten na hun achttiende eigenlijk zelfstandig gaan wonen, maar dat lukt vaak nog niet. Met alle gevolgen van dien. Vandaar dat we de begeleiding doorzetten tot ze klaar zijn om op eigen benen te staan. Dat motiveert.’ Na de eerste periode wordt de balans opgemaakt, hoe gaat het nu? Het streven is dat de jongeren binnen een jaar hun inburgeringsexamen halen en vervolgens doorstromen naar studie of werk.

Ze koken samen, gaan een keer naar de bioscoop

Maatje

Naast begeleiding van de casemanager en een Eritrese ervaringsdeskundige krijgt elke deelnemer een maatje. Dit zijn stagiaires van Fontys en Avans Hogeschool. ‘Zij trekken een dag per week samen op. Ze koken soms samen, gaan een keer naar de bioscoop.’ Onder begeleiding van een kok die zelf een re-integratietraject volgt, krijgen de deelnemers kookles. ‘Er worden boodschappen gedaan zodat ze inzicht krijgen in de kosten. Elke maaltijd kost bij ons niet meer dan 2 euro.’ Naast kookles krijgen de jongeren elke vrijdag zwemles. ‘Je kunt niet zonder zwemdiploma in Nederland.’

Popara ziet de deelnemers groeien. ‘Ze maken echt grote stappen en een aantal jongeren is al doorgestroomd naar een Entree-opleiding. De groep heeft deze extra aandacht zo hard nodig.’

De kwetsbare groepen halen we weer tussen wal en schip vandaan

In Roermond zagen ze dat groepen kwetsbare statushouders niet altijd de juiste handvatten hadden om optimaal te participeren en zelfredzaam te worden. ‘Kwetsbare groepen vallen tussen wal en schip als ze uitvallen op school of de internationale schakelklas (ISK)’, vertelt projectleider Armin Popara. ‘Ligt die uitval echt aan het niveau van deze jongeren, of missen ze gewoon begeleiding?’ Met een pilot duale trajecten voor Eritrese jongeren tussen de achttien en 21 jaar wilde de gemeente zoveel mogelijk experimenteren en zorgen dat zij toch hun opleiding kunnen vervolgen en doorstromen richting werk.

‘Het probleem in Nederland is dat alles is opgedeeld in fases’, legt Popara uit. ‘Je hebt de Jeugdwet, een startkwalificatieplicht, de kwalificatieplicht, enzovoort. Deze opeenvolgende verplichtingen moet je loslaten en er moet meer gezocht worden naar de verbinding tussen werk en onderwijs. Nu wordt er strak beoordeeld:  is iemand leerbaar, dan gaat die naar onderwijs. Is iemand niet leerbaar, gaat die naar werk. Er is geen tussenweg, die er wel zou moeten zijn. Hierdoor krijgen sommige jongeren een label opgeplakt dat ze de rest van het leven in Nederland met zich meedragen.’

Er is geen tussenweg, die er wel zou moeten zijn

Begeleiding nodig

Volgens Popara is het leerniveau van de statushouder echter niet altijd de reden van schooluitval. ‘In deze pilot is gebleken dat 80% van de uitgevallen jongeren, ongeacht hun leerniveau, duurzaam richting werk of onderwijs kan uitstromen, als wij hen de juiste begeleiding bieden. Vanuit de gemeente, maar ook vanuit de zorgpartners, onderwijsinstellingen en werkgevers.’ Popara is daarom blij met de komst van de nieuwe Wet inburgering. ‘Hiermee hebben wij weer de regie om deze begeleiding te regelen.’

Werkgelegenheid

Die regie houdt ook in dat de gemeente de samenwerking heeft kunnen versterken met de ketenpartners, en met name de werkgevers. ‘Verbinding vanuit de gemeente is heel belangrijk om de afstand tussen de doelgroep en de werkgever te overbruggen’, vertelt Popara. Werkgevers weten de doelgroep vaak niet te vinden, en andersom. De gemeente werkt met ervaringsdeskundigen die de taal van de statushouders spreken en die zich kunnen verplaatsen in wat de statushouders ervaren. Hierdoor kunnen ervaringsdeskundigen de situatie van de statushouders goed uitleggen aan werkgevers, wat bijdraagt aan de bewustwording bij de werkgevers. ‘Zo horen werkgevers ook het verhaal achter de statushouders en willen ze deze groep ook een kans geven. Vervolgens zie je dat zij een persoonlijke band opbouwen.’ Ervaringsdeskundigen slaan een brug tussen nieuwkomers, gemeenten en instanties.

Negen van de tien werkgevers zou deze jongen hebben ontslagen

Hierdoor ziet Popara ook dat er meer wederzijds begrip ontstaat. ‘Ik herinner me een incident waarbij een jongen niet kwam opdagen op het werk omdat hij spierpijn had. Dat was voor hem een legitieme reden. Negen van de tien werkgevers zou deze jongen hebben ontslagen. Maar doordat er al een vertrouwensband was én een gezamenlijke verantwoordelijkheid, is hier goed over gesproken en is hij niet ontslagen. Met cursussen, trainingen en een goed gesprek creëer je ook meer begrip bij deze jongeren. En zo heeft de werkgever ook een goede werknemer erbij.’

Nazorg

De nazorg van de deelnemers is nog een spannend aspect in de aanpak van de gemeente. Officieel worden statushouders losgelaten zodra zij doorstromen naar werk en de uitkering wordt stopgezet. Daarna verdwijnen zij vaak uit beeld. Roermond merkt dat de deelnemers kunnen terugvallen als ze plots worden losgelaten na jarenlange, intensieve begeleiding. De gemeente zoekt daarom naar mogelijkheden om nazorg te verankeren in het beleid.

Regie vanuit gemeente

Daarbij is het volgens Popara essentieel dat de gemeente de regie heeft: ‘Je moet de deelnemers in beeld hebben als gemeente: daar begint het mee. Dat klinkt heel simpel en vanzelfsprekend, maar dat is het in de praktijk niet. De actieve begeleiding besteden we uit, maar we houden daar als gemeente wel zicht op.’ In Roermond wordt maandelijks een ketenoverleg gehouden waar de ketenpartners alle projecten, deelnemers en aandachtspunten bespreken. De gemeente heeft de regie en zorgt voor verbinding tussen partijen. ‘Hierdoor kunnen we werken op casusniveau en individueel niveau’, aldus Popara.

Dat klinkt heel simpel en vanzelfsprekend, maar dat is het in de praktijk gewoon niet

Breder trekken

De gemeente Roermond heeft de pilot voortgezet en treft inmiddels ook voorbereidingen om het programma door te trekken naar andere doelgroepen. ‘De inzichten die we hebben opgedaan en de bewustwording die we hebben gecreëerd, willen we ook inzetten voor 27-plussers’, legt Popara uit. ‘Daarvoor hebben we meer specialisatie nodig van ketenpartners. We zijn daarom heel blij dat we deze pilot hebben mogen draaien. We zien nu wat er nodig is om te zorgen dat kwetsbare groepen met zo veel mogelijk certificaten en de juiste bagage de samenleving ingaan.’

Introductie Tilburg

Door Gemeenten Tilburg, Hilvarenbeek, Goirle, Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Dongen, Oisterwijk, Gilze- Rijen

Voor 60 inburgeringsplichtige statushouders die al een brede intake in het Welkomhuis (2 dagen) achter de rug hebben en gemotiveerd zijn om aan programma deel te nemen

Wat Starttraject Inburgering+, een participatietraject van 4 dagdelen per week, waarin de statushouder actief aan de slag gaat. Doel van het traject is om een beter beeld van zijn toekomst in Nederland te krijgen. De deelnemers volgen de eerste 8 weken trainingen en workshops over de Nederlandse samenleving, vrijwilligerswerk en arbeidsparticipatie. Na afloop presenteren deelnemers hun toekomstplan aan de klantregisseur, waarna ze 17 weken vrijwilligerswerk gaan doen. Naast dit vrijwilligerswerk (10 tot 15 uur per week) is er ruimte voor coaching, sociale activiteiten met een maatje en de reguliere inburgeringslessen. Achter de schermen wordt met de inzet van 2 nieuwe spilfunctionarissen de samenwerking tussen betrokken partijen in Hart van Brabant versterkt.

Met Refugee Team (een Brabantse organisatie met veel ervaring bij het vinden van vrijwilligerswerk voor nieuwkomers), maatschappelijke organisaties en werkgevers

Belangrijk

  • Deelnemer werkt aan nieuw toekomstperspectief
  • Zeventien weken vrijwilligerswerk met individuele begeleiding en buddy voor sociale activiteiten
  • Opvullen lacune tussen PIP en Duale trajecten

Startprogramma IB+ bereidt nieuwkomers voor op toekomst in Brabant

‘Nieuwkomers weten soms nog niet zo goed wat ze willen of kunnen in Nederland. Met het Startprogramma IB+ werken ze aan hun toekomstplan. Tegelijkertijd leren wij ze beter kennen’, vertelt projectcoördinator Kim van den Bemt van de regio Hart van Brabant.

Nieuwkomers in de regio Hart van Brabant beginnen met een tweedaagse introductie in het Welkomhuis. Hier begint de eerste kennismaking met de nieuwe woonplaats, wordt voorlichting gegeven en de brede intake afgenomen. Vervolgens gaan ze verder met een duaal traject of een andere route. ‘Maar we merkten in de praktijk dat dit toch niet zo lekker liep. Er bleek een lacune te zijn tussen het Welkomhuis en de start van het duale traject. Veel nieuwkomers weten bijvoorbeeld helemaal niet goed wat voor kant ze op willen. Ze hebben geen idee. Daarom bieden we nu in de pilot na de brede intake een startmodule van zes maanden aan, zodat ze meer beeld krijgen van hun toekomst in Nederland.’

In week 8 is het ‘showtime’ en presenteren deelnemers zich en hun toekomstplan aan de klantregisseur

Toekomstplan

Dit startprogramma bestaat uit drie delen. De eerste weken volgen ze workshops over de Nederlandse samenleving, bijvoorbeeld over omgangsvormen. Ze krijgen trainingen over de arbeidsmarkt, over vrijwilligerswerk; voor veel nieuwkomers een onbekend concept. En ze ontdekken hun competenties, leren een cv maken en werken aan het versterken en vergroten van het sociale netwerk. In week 8 is het showtime en presenteren ze zichzelf en hun toekomstplan aan de klantregisseur.

Samen met de nieuwkomer wordt daarna een concreet toekomstplan (Plan Integratie en Participatie) vastgesteld. Het startprogramma sluit af met zeventien weken vrijwilligerswerk, tien tot vijftien uur per week. En is er ruimte voor reguliere inburgeringslessen, individuele coaching en sociale activiteiten met een buddy (elke deelnemer wordt gekoppeld aan een vrijwilliger).

Van den Bemt: ‘De focus ligt nu veel meer bij de Participatiewet dan bij de inburgering. Vanuit de P-wet hebben we voldoende middelen en ook een wettelijke grondslag die nu nog ontbreekt omdat de nieuwe wet Inburgering nog niet van kracht is. Na dit half jaar stroomt de nieuwkomer vervolgens door naar een duaal traject.’

Spilfunctionarissen

Achter de schermen moet van alles geregeld worden om ervoor te zorgen dat deelnemers ‘in een vloeiende lijn’ van Welkomhuis via het Startprogramma naar een duaal traject uit te laten stromen. Om de regionale samenwerking te versterken heeft de gemeente Tilburg als centrumgemeente nu twee spilfunctionarissen aangesteld. ‘We willen alle betrokken partners en het lokale aanbod, de lokale kracht, goed inzetten. De eerste resultaten zijn zeker positief. En er is nu aanbod waar statushouders redelijk snel mee kunnen starten. De (participatie)activiteiten zijn een substantieel deel, naast de taallessen. Waardoor er voor statushouders een volle werkweek ontstaat.’

Je wilt dat de statushouder eigenaar is van zijn eigen plan

Taal en participatie: twee verschillende werelden die niet met elkaar werden gecombineerd. Zo ervaarden de regiogemeenten in Hart van Brabant de (re)integratietrajecten binnen de huidige dienstverlening. ‘Met de pilot duale trajecten wilden we deze twee elementen koppelen, zodat ze elkaar kunnen versterken in plaats van dat ze een barrière oproepen voor elkaar’, zegt Floor Schalken projectleider Inburgering+. ‘Met de pilotsubsidie hebben we dit probleem kunnen aanpakken, al liep dat anders dan we van tevoren hadden gepland.’

Het plan was om vanuit inburgeringsscholen de connectie te zoeken met organisaties die participatiecomponenten aanbieden. Om zo samen tot een duaal programma te komen. ‘Daar hebben we in het begin veel energie in gestoken’, vertelt Schalken.

Uiteindelijk bleek dat de inburgeringscholen dat vaak niet zagen zitten, omdat het niet binnen hun corebusiness paste. Schalken: ‘Toen hebben we het omgedraaid. We hebben een innoverende en vooruitstrevende partij gevonden die zich specialiseert in participatie. Zij hebben twee inburgeringscholen gevonden die ook mee willen werken aan deze innovatie.’

We willen niet alleen zender zijn, maar ook aanvoerder

Inburgering+

Het duale traject is uitgevoerd als deelpilot van de overkoepelende pilot Inburgering+. ‘Het is heel fijn dat we dit in samenhang hebben uitgevoerd’, vertelt Schalken. ‘Je hebt een doorlopend traject nodig, dat start met begeleiding vanaf de opvang en doorloopt naar de brede intake, een duaal traject en uiteindelijk eindigt in een succesvolle inburgering.’ De regiogemeenten zagen vaak dat er wel vroegtijdig een brede intake werd afgenomen, maar daarna niet werd doorgepakt. Bijvoorbeeld omdat er geen passend vervolgtraject was. ‘Met de overkoepelende pilot hebben wij dat nu wel kunnen doen.’

Duaal traject in 26 weken

Het doel was tevens dat statushouders vanaf de opvang meteen konden starten met de vervolgroute. In de praktijk bleek dat niet het geval. Een brede intake van twee introductiedagen is te kort om een goed beeld te krijgen van de statushouder en een vervolgroute te kunnen bepalen. Daarnaast was er niet altijd een passend vervolgaanbod in de vorm van een duaal traject beschikbaar. De spilfunctionarissen en partners hadden meer tijd nodig hadden om duale trajecten op te tuigen. Daarom is met het Refugee Team een traject opgezet van 26 weken, gericht op een beter beeld krijgen van de statushouder om een goed PIP op te kunnen stellen waarbij ook aandacht is voor activering taal en oriëntatie op het vervolgtraject.

Motivatie

Volgens Jorrit Hermes, spilfunctionaris en accountmanager arbeidsmarkt, is goed doorpakken enorm belangrijk. ‘Vaak zie je dat iemand volledig gedeactiveerd is als hij of zij eerst een jaar of langer de taal moet leren en daarna nog moet participeren. Statushouders hebben vaak allerlei ideeën, plannen of dromen als zij naar Nederland komen. Zorg dat je gebruik maakt van die motivatie. Vervolgens moet je verwachtingen blijven managen en sturen op een realistisch en haalbaar plan.’

Hierdoor zullen zij carnaval waarschijnlijk nooit vergeten

Flexibele houding

In samenspraak met de gemeente kan het PIP ook bijgesteld worden. ‘Je wilt dat de statushouder eigenaar is van zijn eigen plan’, legt Hermes uit. ‘We willen niet alleen zender zijn, maar ook aanvoerder. Dat vraagt ook om een flexibele houding bij de gemeenten.’ Daarnaast vinden de gemeenten dat inburgering ook gewoon leuk mag zijn. ‘We hebben gewerkt met acteurs en deelnemers laten oefenen met situaties waarin bijvoorbeeld iemand te laat komt op werk. Dat werkt veel beter dan zeggen dat je niet te laat mag komen’, vertelt Schalken.

Hermes vult aan: ‘Met carnaval gingen ze deze winter bijvoorbeeld in carnavalskleding naar een schaatsbaan. Dat is echt inburgeren twee punt nul, dat is gewoon top. Iedereen vond het fantastisch en hierdoor zullen zij carnaval waarschijnlijk nooit vergeten.’

Belangrijkste lessen

  • Inburgeren mag leuk zijn. Onderneem verschillende sociale activiteiten en gebruik afwisselende werkvormen. Dan komen de talenten van statushouders vanzelf naar voren.
  • Laat de statushouders zelf de regie nemen.
  • Wees oprecht geïnteresseerd in de statushouders en leer hen kennen.
  • Vroege activatie werkt. Dit is een investering, maar deze betaalt zich later terug.

Aanpak doorzetten

Terugkijkend zijn Schalken en Hermes tevreden over de pilot en de steun vanuit het ministerie van SZW. ‘Het heeft een enorme boost gegeven aan het optuigen van iets nieuws,’ aldus Schalken. ‘We draaien nog steeds met het programma dat we hebben opgezet. Veel elementen, zoals de lessen, worden ook 1-op-1 overgenomen als de nieuwe wet in werking treedt. Zonder de pilot was dat wellicht heel anders gelopen.’

Introductie Vijfheerenlanden

Door Gemeenten Vijfheerenlanden, Gorinchem en Molenlanden

Voor 36 inburgeringsplichtigen en gezinsmigranten met perspectief op werk (arbeidsverleden, potentie om B1 te halen en kansrijk voor werkgevers in de regio)

Wat Intensief taaltraject, gecombineerd met werk. Het programma bestaat uit 2 delen. In de eerste fase staat de taal centraal. De eerste 18 weken krijgen deelnemers 4 dagen per week (5 uur per dag) les: taalles, sport, lessen over zelfontwikkeling, sollicitatietraining, financiële zelfredzaamheid met behulp van Programma EuroWijzer en het Programma Vluchteling in Participatie van VluchtelingenWerk. De daaropvolgende 18 weken begint elke deelnemer met werken en hij of zij wordt hierbij intensief begeleid. De taallessen B1/B2 worden buiten werktijden voortgezet. Deze fase duurt tot behalen van het inburgeringsexamen.

Met De gemeenschappelijke sociale dienst Avres, VluchtelingenWerk en werkgevers

Belangrijk

  • Elke woensdag sport, wandelen tussen de lessen
  • Belemmering in eerste fase worden weggenomen (kinderopvang, vervoer etc.)
  • Taallessen buiten werktijden in tweede fase
  • Focus in de trainingen ligt op werknemersvaardigheden

Evaluatie

De Taalsnelweg naar Werk

De gemeenten hebben, naast hun deelname aan de procesevaluatie van het Pilotprogramma, het proces en de impact van de 'Taalsnelweg naar Werk' laten evalueren door ZINZIZ. Lees meer op zinziz.nl.

Op de taalsnelweg naar werk

‘Er is voldoende werk in onze regio en werkgevers zitten om mensen te springen. Maar taal is nu nog vaak de grote bottleneck’, stelt Petra Verwaaij, regievoerder van de pilot Duale trajecten van Vijfheerenlanden, Gorinchem en Molenlanden. ‘Het niveau voldoet simpelweg niet.’

Petra Verwaaij is enthousiast over het volle programma dat de deelnemers aan de pilot wordt aangeboden. ‘Het is een intensief traject waarbij we mensen op korte termijn, binnen achttien weken, de taal leren op A2-niveau, waarna ze aan het werk gaan. Daarna kunnen ze het taalniveau nog verder opkrikken richting B1 of zelfs B2. Dat doen ze dan in de avonduren.’

In het huidige inburgeringssysteem hebben statushouders vaak maar twee of drie keer per week, een dagdeel, les. ‘We hoorden van nieuwkomers vaak terug dat ze dat te weinig vonden. Drie jaar zijn ze dan eigenlijk alleen maar bezig met de inburgering en wanneer ze het examen dan eindelijk hebben afgerond, blijkt het taalniveau vaak nog onvoldoende om zich te redden op de arbeidsmarkt. Met deze pilot hopen we dat te veranderen.’

Bewegen is gezond en ook werkgevers willen graag fitte werknemers

Gezonde leefstijl

De deelnemers, die allemaal een brede intake en een assessment achter de rug hebben, krijgen in de eerste fase, een periode van achttien weken, vier dagen per week les. ‘Op woensdag begint de dag met lessen over de arbeidsmarkt. Hoe werkt solliciteren? Wat is een goed cv? Er wordt ook veel aandacht besteed aan budgetbeheer.’

Daarna is het tijd voor sport. ‘Bewegen is gezond en werkgevers willen graag fitte werknemers. De sportcoach behandelt ondertussen ook weer Nederlandse woorden die bij de sport horen, vertelt over het menselijk lichaam en adviseert over een gezonde leefstijl.’ De workshops worden door VluchtelingenWerk en andere partners gegeven.

Pittig

Het is een pittig programma, beaamt Verwaaij. ‘En dan verwachten we ook nog dat ze huiswerk maken en in de tweede periode ’s avonds naar school komen. Maar de eerste berichten zijn hoopvol. Mensen zijn gemotiveerd, er is weinig verzuim. Er is een aantal kansrijke kandidaten dat zeker gaat doorstromen naar B1 of misschien wel B2.’

Focus op werk

In de tweede fase, ook achttien weken, ligt de focus op werk. De deelnemer gaat bij voorkeur vijf dagen per week aan het werk, naar een stageplek of werkervaringsplaats, en wordt hierbij begeleid door een jobcoach van Avres. Waar mogelijk wordt op de werkvloer een taalmaatje gevonden. Buiten werktijd volgen de deelnemers wekelijks nog zes uur taal- en inburgeringslessen.

In de regio zijn er verschillende bedrijven die mee willen doen in de pilot. ‘Er is veel draagvlak, werkgevers hebben extra mensen nodig en zijn bereid om daar tijd in te investeren’, zegt Verwaaij. ‘We hebben hoge verwachtingen. De grote vraag is natuurlijk: gaat dit werken? Of vragen we te veel van mensen? Daar zijn we erg benieuwd naar.’

Inburgeraars racen over de taalsnelweg naar werk

In gemeenten Gorinchem, Molenlanden en Vijfheerenlanden heeft een nieuw inburgeringstraject van VluchtelingenWerk het taalniveau en de participatiestatus van verschillende groepen nieuwkomers verhoogd. De ‘taalsnelweg naar werk’ biedt nieuwkomers een intensief taalprogramma en koppelt ze daarna aan de vraag van lokale werkgevers. Gemeentelijk beleidsadviseur Petra Verwaaij vertelt dat de deelnemers heel enthousiast waren over het duale traject. ‘En we konden het zelfs uitbreiden met lessen over gezondheid en financiële zelfredzaamheid.’

Ook bij de gezondheidslessen speelde taal een belangrijke rol. Marc Dorst, adviseur publieke sector bij BDO, is blij met deze toevoeging aan de pilot. ‘Het onderwerp gezondheid vonden we heel belangrijk om mee te nemen. We hadden bijvoorbeeld een zwangere deelneemster die nog rookte. Zij wist helemaal niet dat dat ongezond is.’ Deze extra component is niet goedkoop, want hier worden extra begeleiders en leraren voor ingezet. ‘We moeten kijken hoe, en óf we dit mee kunnen nemen naar de nieuwe Wet inburgering’, zegt Dorst. ‘Het zal er in de toekomst waarschijnlijk iets anders uitzien dan tijdens de pilot. Misschien kunnen we de gezondheidslessen en activiteiten volledig of deels vanuit vrijwilligerswerk organiseren.’

Mond-tot-mond reclame

Volgens Verwaaij hielp mond-tot-mond reclame veel bij het werven van deelnemers. ‘Bij de eerste groep moesten we hard werken om iedereen bij elkaar te krijgen, maar bij de tweede groep ging het heel makkelijk. Er is nu zelfs vraag naar een derde groep!’ Voorlopig staat dit niet op de planning, maar de gemeenten gaan wel een groep analfabeten op een soortgelijke manier opleiden.

Als er iemand niet naar de les kwam, spraken de anderen diegene daar op aan. Ze motiveerden en ondersteunden elkaar

Werkgevers werven

In de tweede fase van de pilot zochten de gemeenten naar passende werkgevers die aansloten op het arbeidsverleden, het leerniveau en de wensen van nieuwkomers. ‘Sociale diensten werken vaak met werkgevers die al sociaal-maatschappelijk betrokken zijn’, vertelt Verwaaij. ‘Wij draaiden het juist om. Wat wil de inburgeraar? Wat is haalbaar? Daar zochten we een werkgever bij. Je vindt dan ook een ander soort werkgevers, zoals kleine bedrijven die niet zo bekend zijn in de bestanden van de gemeenten. Hierdoor kunnen wij ons zoekgebied verbreden. Als de statushouders goed werk verrichten, nemen deze bedrijven in het vervolg misschien wel vaker statushouders aan. Ook zijn de statushouders gemotiveerder omdat ze werk doen dat ze leuk vinden.’

Wat wil de inburgeraar? Wat is haalbaar? Daar zoeken wij een werkgever bij.

‘Bijvoorbeeld een jongen die heel graag architect wilde worden. Hij had een gigantische drive en zette zich honderd procent in om de taal snel te leren’, zegt Verwaaij. ‘We konden hem plaatsen bij een architectenbureau waar hij ervaring en kennis opdeed. Binnenkort start hij een opleiding architectuur. Hij had een duidelijk doel voor ogen en door deze pilot kan hij zijn droom waarmaken.’

Doorstroom naar opleiding en werk

Van de 40 deelnemers zijn er 29 in korte tijd uitgestroomd naar werk of een opleiding. Hiervan hadden 8 deelnemers na het traject een betaalde baan, liepen er 18 stage, volgden 3 een opleiding en deden 2 vrijwilligerswerk.

Opvolging na afloop

Bij de meeste deelnemers was de uitstroom naar werk duurzaam, maar bij een enkeling liep een werkplek of opleiding al redelijk snel af. Dorst en Verwaaij merkten dat als er niet direct een nieuwe werkplek of vervolgopleiding kwam, deelnemers vaak hun motivatie verloren. ‘Als bijvoorbeeld een stage afloopt, moet je goed kijken naar een volgende stap’, zegt Verwaaij. ‘Ze zitten eerst in een fulltime programma. Dan stopt het en is hun dagbesteding weg. Hun dagritme verandert en de taalvaardigheid gaat weer snel achteruit. Dan verlies je momentum.’

Met oog op de toekomst

Met zowel het taaltraject als het vinden van gepaste werkplekken zijn Dorst en Verwaaij tevreden. Door de coronacrisis bleek dat online taallessen even goed werken als fysieke lessen. Omdat online lessen reistijd en kosten besparen, overwegen de gemeenten om de taallessen onder de nieuwe wet hybride aan te bieden. Of de gezondheidscomponent financieel haalbaar blijft, is nog niet duidelijk. Verwaaij: ‘We hopen dat inburgeraars elkaar blijven motiveren om het traject te volgen. Dit was zo mooi om te zien!’

Leesvaardigheid

De deelnemers werden opgesplitst in twee groepen. Eén groep had het doel om B1-niveau Nederlands te leren, de andere groep A2-niveau. Op het gebied van leesvaardigheid hebben beide groepen hun doel bijna behaald. Bij de B1-groep was hier de meeste groei, want beide groepen begonnen bij dit onderdeel op A1 niveau. Met schrijfvaardigheid steeg de A2-groep van A1 naar bijna A2, en de B1-groep van A2 naar bijna B1. Beide groepen stegen met spreekvaardigheid een half niveau. De A2 groep steeg van halverwege A1 en A2 naar A2 en de B1-groep steeg van A2 naar halverwege A2 en B1. Alleen de luistervaardigheid van beide groepen is niet veel verder ontwikkeld, maar zat vanaf het begin al rond A2.

11. Evaluatie

Voor het pilotthema 'Duale trajecten en kwetsbare groepen in duale trajecten' is een procesevaluatie uitgevoerd. Deze is gericht op de beschrijving van de werkwijze, de eerste resultaten, de evaluatie van de werking en het leren van de pilots.

In negen pilots is binnen het thema 'Duale trajecten en kwetsbare groepen in duale trajecten' geëxperimenteerd met duale trajecten voor inburgeraars, waarbij het aanleren van de taal en het opdoen van werkervaring werden gecombineerd. De praktijkgerichte taalondersteuning van duale trajecten draagt bij aan een snellere taalverwerving, met name bij analfabete en moeilijk leerbare inburgeraars. Uit de pilots is gebleken dat er niet één beste aanpak bestaat. Wel staan in het eindrapport Evaluatie VOI-pilot Duale trajecten (pdf, 2,2 mB) lessons learned en hulpvragen voor gemeenten bij het opstarten van duale trajecten.

Meer informatie

De procesevaluatie voor de pilot 'Duale trajecten en kwetsbare groepen in duale trajecten' is uitgevoerd door onderzoeksbureau Regioplan.

Colofon

Samen met het ministerie van SZW ondersteunen Divosa, VNG en DUO gemeenten bij de voorbereidingen en implementatie van het nieuwe inburgeringsstelsel. Hebben jij en je collega’s nog vragen, bekijk dan Wet inburgering in vraag en antwoord.

Divosa

Aidadreef 8 | 3561 GE Utrecht
Postbus 9563 | 3506 GN Utrecht
030 233 23 37
info@divosa.nl
divosa.nl

Auteurs

HVR-Group
Jessica Maas

Coördinatie en eindredactie

Ministerie SZW en Divosa

Webredactie

Remco van Brink (Divosa)

Versie

December 2021

Inhoud