Inleiding

In dit derde deel van de publicatiereeks 'Pilots inburgering van start tot finish' vind je de interviews met de projectleiders van de pilots binnen het thema 'Brede intake en persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP)'.

De volledige reeks bestaat uit zes delen en bevat alle interviews, overzichtelijk geordend per thema:

Over de interviews

Binnen het Pilotprogramma Veranderopgave Inburgering hebben 97 gemeenten ervaringen opgedaan op onderdelen uit de Wet inburgering 2021. Welke elementen in deze aanpak werkten wel, en welke niet? Wat waren de plannen van de pilotgemeenten en hoe hebben zij de pilot ervaren? Wat nemen zij mee naar 2022 als de Wet inburgering in werking treedt? Voor het antwoord op deze én andere vragen interviewden wij de projectleiders van 39 verschillende pilotaanpakken, zowel bij aanvang van de pilotperiode in 2019 (start) als in een terugblik (finish). 

Lees ook

Deelnemer aan de pilot 'Brede intake en PIP' in Weert

Deelnemer aan de pilot 'Brede intake en PIP' in Weert (foto: Edwin Walvisch)

1. Introductie

De brede intake neemt in het nieuwe stelsel een belangrijke plek in: hij geeft op individueel niveau inzicht in de startpositie en ontwikkelmogelijkheden van een inburgeringsplichtige.

Afbeelding brede intake

Een van de doelen van de brede intake is het vaststellen van de leerroute die past bij het ambitieniveau en de mogelijkheden van de inburgeringsplichtige. Hiervoor is het minimaal nodig dat gemeenten weten om wie het gaat, wat zijn of haar persoonlijke situatie is en wat er nodig is om hem of haar te ondersteunen bij het opbouwen van een zelfstandig en financieel onafhankelijk bestaan. Gemeenten mogen in het nieuwe stelsel grotendeels zelf bepalen hoe de brede intake wordt vormgegeven.

Informatie rondom de volgende onderwerpen is van belang: leerbaarheid, opleiding, werkervaring, praktische competenties, werknemersvaardigheden, taalniveau, motivatie/interesses, mate van zelfredzaamheid, digitale vaardigheden, gezinssituatie, fysieke gezondheid, mentale gezondheid en sociaal netwerk.

Na afronding van de brede intake wordt het persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP) opgesteld. Hierin worden afspraken gemaakt over de thema’s inburgering, participatie, ontzorgen en begeleiding.

Binnen de zes pilots in dit thema werd onder andere geoefend met de warme overdracht vanuit het azc, het breed uitvragen op verschillende leefgebieden, het inschatten van taal- en leerbaarheidsniveau en het samen met de inburgeringsplichtige optrekken voor het vaststellen van het PIP. 

In mei 2021 verscheen de eindrapportage 'Evaluatie VOI-pilot Brede intake en Persoonlijk plan inburgering en participatie (PIP)'. Je kunt het rapport hier downloaden (pdf, 2,4 MB).

Lees ook

  • Meer informatie over de Brede intake en het PIP vind je in de Handreiking Brede intake en PIP (Divosa, december 2020)
  • Digitaal magazine over de op 1 oktober 2020 gehouden Leercirkel.
    Met hierin ervaringen en aandachtspunten van de pilotgemeenten plus het verslag van een intervisiesessie.

Introductie Amsterdam

Door Gemeente Amsterdam

Voor Alle nieuwe statushouders die vanaf augustus 2019 instromen in de gemeente en aan wie een uitkering wordt toegekend. De klantmanager bepaalt of er eventueel sprake is van een uitzondering.

Wat De pilot brede intake bestaat in Amsterdam uit een periode van 12 weken waarin de statushouder gesprekken voert over participatie met zijn persoonlijke klantmanager, een Opstartklas doorloopt van 6 weken en het participatieverklaringstraject volgt. Ook start maatschappelijke begeleiding in deze fase. De Opstartklas is een intensief taaltraject en observatie-instrument, uitgevoerd door een externe taalaanbieder. De docenten krijgen zo een beeld van de leerbaarheid, de competenties, het taalniveau en de motivatie van elke deelnemer. Leerbaarheid wordt op deze manier niet slechts getoetst op één moment, maar over een langere periode. De eindrapportage van de Opstartklas en de participatiegesprekken vormen input voor het toekomstige PIP.

Met Taalaanbieder Danner en Danner.

Belangrijk

  • Brede intake
  • Leerbaarheid getoetst over een langere periode
  • Starten met taal vanaf dag één
  • Betrekken mensen uit de doelgroep die recent het inburgeringsexamen hebben afgerond
  • PIP is ‘wederzijds document’

Video

Start: ‘De Opstartklas geeft ons tijd om nieuwe Amsterdammers beter te leren kennen’

‘Leerbaarheid toetsen aan de hand van één toets en een intake van slechts een of twee gesprekken is voor ons onvoldoende om te kiezen voor de juiste inburgeringsroute. De Opstartklas doet mensen veel meer recht. In zes weken tijd krijgen we nu een beter beeld van de statushouder’, zegt Laura van den Boogert van de gemeente Amsterdam.

De gemeente Amsterdam werkt al sinds 2016 met de Amsterdamse Aanpak Statushouders. Een outreachende aanpak met veel ruimte voor maatwerk. De aanpak bestaat uit intensieve ondersteuning bij onder andere werk, opleiding, ondernemerschap, participatie, inburgering en taal. De gemeente zet hiervoor speciaal getrainde klantmanagers in, ondersteund door jobhunters.

Klantmanagers van de gemeente Amsterdam begeleiden statushouder drie jaar. ‘Veel zaken komen terug in het nieuwe inburgeringstelsel. Zo heeft de gemeente al veel ervaring met duale trajecten en recent met ontzorgen. Onze klantmanagers adviseren nu ook al op het gebied van inburgering en helpen de klant naar een taalschool die aansluit bij de statushouder. Maar we hebben meer handvatten nodig. We merkten dat de leerbaarheid lastig te bepalen is met een test of in een gesprek. Het blijft toch een momentopname.’

Daarom heeft Amsterdam ervoor gekozen om in deze pilot te experimenten met een verlengde brede intake. De nieuwkomers maken eerst kennis met de klantmanager. Bij voorkeur al op het azc. In dit gesprek wordt de nieuwkomer geïnformeerd over de driejarige begeleiding van de gemeente richting werk en opleiding. ‘Na dit gesprek begint de nieuwkomer, soms al vanuit het azc, zo snel mogelijk met De Opstartklas. Het doel van de Opstartklas is inzicht te krijgen in de leerbaarheid, competenties en het taalniveau van een statushouder. In de Opstartklas krijgen statushouders een korte maar intensieve taalcursus aangeboden en worden per statushouder onder andere studievaardigheid, digitale vaardigheden, motivatie en concentratievermogen gemonitord.

Elke twee weken is er nieuwe instroom.’ De Opstartklas duurt in de pilot zes weken, zeventig uur in totaal ‘De nieuwkomer begint bijna vanaf dag 1 met de Nederlandse taal. Dat is winst. Ondertussen krijgen de docenten een goed beeld van de leerbaarheid en competenties van elke statushouder.’

We zien het PIP als een wederzijds document waar de statushouder zichzelf in herkent, zeggenschap in heeft en trots op kan zijn.

Van den Boogert: ‘De eerste geluiden zijn positief. Van de deelnemers, de klantmanagers en van andere partijen zoals VluchtelingenWerk. Professionals waren in eerste instantie wat sceptisch. Wat heeft de gemeente nu weer bedacht? Maar ze zien resultaat. Ervaringsdeskundigen die zelf de inburgering achter de rug hebben en die ons adviseren, zijn eveneens enthousiast. En onze klantmanagers zijn zeker blij met de uitgebreide rapportage die ze na de Opstartklas krijgen.’

Van den Boogert benadrukt dat de klantmanager in de eerste periode ook nog ‘participatiegesprekken’ met de statushouder voert. Die gesprekken gaan over alle andere leefgebieden. ‘Wat voor werkervaring heeft iemand? Wat zou hij of zij hier graag willen doen? Hoe gaat het thuis? Gezondheid, financieel? Spelen er andere zaken? Waar nodig verwijzen we door naar de juiste hulp.’

Tijdens deze gesprekken kunnen de klantmanagers gebruik maken van verschillende instrumenten (zoals het inzetten een digitale tool die onder andere inzicht geeft in welke vaardigheden een statushouder nog op moet doen om een bepaald beroep uit te oefenen). Indien een statushouder meteen job-ready is koppelt de klantmanager de statushouder aan een jobhunter die een wijd netwerk aan werkgevers heeft.

Daarnaast krijgt maatschappelijke begeleiding een belangrijke plek binnen de brede intake. De klantmanager heeft geregeld contact met de consulent van VluchtelingenWerk. Beiden werken gebiedsgericht en weten elkaar te vinden. Daarnaast meldt de klantmanager de statushouder aan voor het Participatieverklaringstraject (PVT) van twee weken.

Vervolgroute

Na de Opstartklas krijgt de klantmanager een objectieve eindrapportage inclusief een advies voor de te volgen inburgeringsroute. De uitkomsten van de eindrapportage en de input die de klantmanager uit de participatiegesprekken haalt zorgen uiteindelijk voor een beter beeld van de nieuwe Amsterdammers. Vervolgens stelt de klantmanager een plan van aanpak op (de voorloper van het PIP) en kiest samen met de statushouder een betrouwbare talenschool (van het Amsterdamse kwaliteitsconvenant)  waar de statushouder een passend inburgeringstraject kan volgen.

‘We zien het PIP als een wederzijds document, waar we alle afspraken in vastleggen, waar de statushouder zichzelf in herkent en waar hij of zij trots op kan zijn. We adviseren onze deelnemers om de rapportage van de Opstartklas mee te nemen naar de taalschool, zodat ze daar niet opnieuw een leerbaarheidstoets hoeven af te nemen. Nu komt het voor dat nieuwkomers wel drie keer dezelfde soort test moeten maken.’

Finish: Amsterdam pakt inburgering aan met een Opstartklas en meerdere toetsmomenten

Sinds 2018 bereidt Amsterdam zich voor op de nieuwe inburgeringswet door middel van de Amsterdamse Aanpak Inburgering. Laura van den Boogert is een van de projectleiders van deze aanpak. ‘Mensen zijn nu zelf verantwoordelijk voor hun inburgering, maar dat loopt niet altijd goed. Sommige nieuwkomers zijn in het verleden opgelicht door malafide taalscholen, en een groot aantal heeft niet op tijd aan zijn of haar inburgering kunnen voldoen. De Amsterdamse aanpak probeert daar verandering in te brengen.'

Binnen de Amsterdamse aanpak worden verschillende pilots uitgevoerd. Eén daarvan focust op de brede intake en een persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP). De brede intake begint zo vroeg mogelijk, bij voorkeur in het azc, en bevat ten minste drie contactmomenten tussen een dedicated klantmanager en de statushouder. Tegelijkertijd doorloopt de statushouder een Opstartklas. De contactmomenten en de eindrapportage van de Opstartklas vormen samen een basis voor het PIP. Ook helpt het traject nieuwkomers om Nederlands te leren en hun weg te vinden in hun nieuwe leefomgeving.

Opstartklas

De Opstartklas is een intensief taal- en observatietraject van zes weken, waarin statushouders ook algemene presentatie- en netwerkvaardigheden opdoen. Hierbij horen ook uitstapjes naar bijvoorbeeld de markt, de bibliotheek en de Hema. ‘Dat werkt heel goed', vertelt Van den Boogert. ‘Ze kunnen bijvoorbeeld zelf op straat de weg vragen, iets kopen, een boek lenen bij de bieb, zichzelf voorstellen en een ander voorstellen. Ze zijn dan al wat zelfstandiger in Nederland en hebben meer zelfvertrouwen. Het doel is niet om binnen zes weken van A0 naar A1-niveau Nederlands te gaan, maar je ziet dat bij velen de taal enorm vooruitgaat.'

Klanttevredenheidsonderzoek

De gemeente vindt het belangrijk om haar eigen programma’s te evalueren en heeft daarom een klanttevredenheidsonderzoek laten doen om te peilen wat de inburgeraars vinden van de begeleiding. Daarin is de Opstartklas heel positief beoordeeld. Inburgeraars zeiden dat het hen helpt om sociale contacten te leggen, te groeien in hun persoonlijke ontwikkeling en zich voor te bereiden op de rest van de inburgering. Het onderzoek toont ook aan dat velen het fijn vinden om met de uitstapjes de theorie in de praktijk toe te passen.

Leerbaarheid toetsen

De Opstartklas biedt ook de mogelijkheid om inzicht te krijgen in de leerbaarheid, de competenties en het taalniveau van een statushouder. Van den Boogert vindt dat dit over een langere periode moet gebeuren. ‘De intake is een cruciaal onderdeel van de inburgering omdat het de leerroute bepaalt. Dat heeft heel veel consequenties voor de rest van het inburgeringstraject. De leerbaarheidstoets is een verplicht onderdeel van de brede intake maar er zijn mensen die nog nooit een (westers cultureel georiënteerde) toets hebben gemaakt, dus moet daar niet alles van afhangen. Daarom toetsen wij leerbaarheid en verschillende competenties op diverse momenten over een langere periode.'

De intake is een cruciaal deel van de inburgering omdat het de leerroute bepaalt, wat heel veel consequenties heeft voor de rest van het traject

Afwijkende resultaten

De resultaten van de Opstartklas wijken soms af van die van de huidige leerbaarheidstoetsen en van de indrukken die klantmanagers krijgen tijdens gesprekken. Van den Boogert: ‘Er was bijvoorbeeld een man die tijdens de gesprekken aangaf dat hij alles heel goed begreep en dat hij snel de taal wilde leren. Uit de Opstartklas bleek dat hij wel heel mondig en aanwezig was, maar de opdrachten niet begreep en langzaam leerde. Dat had de klantmanager nooit uit de gesprekken gehaald. Daarom is juist de combinatie van de gesprekken en de Opstartklas belangrijk.'

Het leerbaarheidsadvies moet niet van één toets afhangen

Grote gemeente, meer mogelijkheden

Amsterdam is een veel grotere gemeente dan de meeste andere pilotgemeenten, waardoor er meer middelen en mogelijkheden zijn. Van den Boogert maakt zich zorgen om de inburgering bij kleinere gemeenten, waar inburgeringstrajecten minder uitgebreid kunnen zijn. ‘Ik houd mijn hart vast voor de nieuwe wet. Je kunt iemand niet leren kennen op basis van één toets, maar niet elke gemeente heeft de mogelijkheid om nog meer instrumenten in te zetten om leerbaarheid te toetsen en de juiste leerroute te bepalen. Ook kunnen wij, door ons grote aantal inburgeraars, zoveel mogelijk homogene groepen creëren. Op basis van drie lesniveaus bieden wij verschillende trajecten. Gemeenten die daar te weinig deelnemers voor hebben, zullen heel creatief te werk moeten gaan.'

Een digitale tool voor het POP

De gemeente Amsterdam is van plan om als aanvulling op de officiële PIP-beschikking een dynamisch Persoonlijk Ontwikkelplan (POP) op te stellen. Dit voorkomt dat er bij gewijzigde afspraken telkens een nieuwe beschikking gemaakt moet worden door de klantmanager. Het PIP bevat dan de wettelijk verplichte onderdelen zoals de inburgeringsroute en de verplichte modules. In het POP staan de ontwikkeldoelstellingen en concrete afspraken, die gedurende een traject snel kunnen veranderen, bijvoorbeeld over de inzet van een taalbuddy. De gemeente Amsterdam ontwikkelt een digitale tool voor het POP. Hiermee kunnen inburgeraars onder andere makkelijk en snel zien wat het traject inhoudt, wat de mijlpalen worden, wat er per route wordt verwacht en wat het einddoel is. De ambitie is om de tool aan te bieden in meerdere talen, inclusief filmpjes en infographics.

Aansluiting met VluchtelingenWerk

Een aandachtspunt bij de Amsterdamse pilot was de rolverdeling tussen de begeleiders van VluchtelingenWerk, die voor Amsterdam de maatschappelijke begeleiding uitvoeren, en de klantmanagers van de gemeente. ‘We willen een nog nauwere aansluiting met VluchtelingenWerk', zegt Van den Boogert. ‘Onze klantmanagers zijn all-rounders, waardoor ze vaak vragen over maatschappelijke begeleiding krijgen. Maar dit is eigenlijk meer een taak voor VluchtelingenWerk. Er is momenteel wel veel contact, maar we willen dat de informatie die beide partijen verzamelen nog beter met elkaar wordt gedeeld. Zo voorkom je ook dat de inburgeraars steeds dezelfde vragen moeten beantwoorden.'

Introductie De Fryske Marren

Door Gemeente De Fryske Marren

Voor In totaal 125 mensen verdeeld over 3 groepen: nareizigers/gezinsherenigers en gezinsmigranten, statushouders in een azc buiten de gemeente De Fryske Marren die gekoppeld worden aan gemeente De Fryske Marren en statushouders die nog verblijven in het azc in Balk en gekoppeld worden aan de gemeente De Fryske Marren óf aan een gemeente elders.

Wat De brede intake wordt opgesplitst in verschillende delen. Nadat een statushouder een vergunning heeft gekregen vindt er een eerste ‘koffie en koek’-gesprek plaats in het azc om kennis te maken. Het tweede ‘koffie en koek’- gesprek vindt plaats nadat de statushouder is gehuisvest. Vervolgens wordt de brede intake op het gemeentehuis door dezelfde consulent afgenomen en het Persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP) vastgesteld.

Met COA, VluchtelingenWerk, Pastiel en De Wurkjouwer (arbeidsparticipatie), Friesland College (taal) en De Kear (welzijnswerk). Vanuit de gemeente werkte een team van 7 mensen: 3 regievoerders, 3 ondersteuners die de taal spreken, een coördinator.

Belangrijk

  • Consulent gaat na huisvesting bij statushouder thuis langs
  • Gebruik van video’s om nieuwkomers te informeren en motiveren
  • Informele koffie- en koekgesprekken, waar mogelijk al op het azc
  • Het tempo van de intake wordt afgestemd op de situatie van de nieuwkomer

Start: Warm welkom met koffie en koek in Friesland

Een verlengde brede intake. Meer tijd om nieuwe inwoners van De Fryske Marren beter te leren kennen. ‘We kiezen voor een informele kennismaking op het azc. Daar wordt het eerste "koffie- en koek"-gesprek gevoerd’, vertelt projectleider Mirjam Gietema. Doel is om mensen welkom te heten en te informeren over de inburgering.

Als vervolg op die eerste kennismaking gaat dezelfde consulent na huisvesting op bezoek. ‘Opnieuw een informeel gesprek. Door de tijd te nemen en mensen thuis op te zoeken groeit ook het vertrouwen. Het is heel anders dan wanneer iemand met een vragenlijst voor je zit en vertelt wat je allemaal moet.’

Filmpjes

Om nieuwkomers te informeren en enthousiast te maken over de nieuwe aanpak, zijn speciale filmpjes gemaakt waarin voormalig inburgeraars vertellen over hun ervaringen. Zo is er een filmpje waarin een Syrische inwoner in het Arabisch vertelt over zijn eigen schildersbedrijf. Ook het doel van de brede intake wordt uitgelegd, de Nederlandse arbeidsmarkt toegelicht en er worden voorbeelden gegeven van mogelijke duale trajecten waar leren en werken worden gecombineerd. ‘We hopen zo de intrinsieke motivatie aan te spreken.’ Gezinsmigranten en nareizigers krijgen een welkomstbrief thuis en worden gebeld door het sociaal wijkteam om een afspraak te maken voor eenzelfde ‘koffie- en koek’-gesprek.

Brede intake

Na de twee informele gesprekken volgt de afspraak voor de brede intake op het gemeentehuis. ‘In dit gesprek komen volgens een vast format alle leefgebieden aan de orde.  Aan de hand van de brede intake wordt het Persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP) opgesteld. Wat is het juiste traject? Welke route?’ Bij de uitvoering van het PIP zijn verschillende partijen betrokken. Van werkbedrijf De Wurkjouwer, Friesland College en VluchtelingenWerk tot Welzijn voor participatie en maatschappelijke ondersteuning. ‘We zijn al druk bezig met de vormgeving van de verschillende leerroutes.’

Goede afstemming tussen alle partijen die betrokken zijn bij het PIP is essentieel

De consulenten zijn enthousiast over deze brede intake, zegt Gietema. ‘Ze leren mensen zo veel beter kennen en houden de regie. We proberen te komen tot een Fries model of misschien wel tot een nationaal model voor de brede intake. Uniek aan onze aanpak is dat we de tijd nemen om vertrouwen op te bouwen en al op het azc beginnen.’

Onderlinge afstemming

De pilotgemeente heeft inmiddels wel ontdekt dat het PIP vraagt om een goede onderlinge afstemming tussen alle partijen. ‘Er zijn vaak zoveel partijen bij een statushouder betrokken, professionals, vrijwilligers. Heldere communicatie is daarbij erg belangrijk. Onze consulenten pakken dit nu op en houden contact met alle partijen. Het uitgangspunt is dat we elkaar versterken in het belang van de statushouder. Aan de ene kant hebben wij als gemeente de regie, daarnaast moeten we vertrouwen hebben in de uitvoering. En er ligt ook een grote verantwoordelijkheid bij de nieuwkomer zelf in het behalen van zijn persoonlijke doelen.’

Voortgangsgesprekken

Gietema bekijkt nu hoe de voortgangsgesprekken met de deelnemers kunnen worden vormgegeven. ‘De consulenten gaan deze gesprekken straks voeren. Maar dat zijn heel veel gesprekken. Misschien kiezen we voor groepsgewijze intervisiebijeenkomsten. Nieuwkomers kunnen dan ervaringen uitwisselen. Waar lopen ze tegen aan. Hoe gaat het met het traject? Met de andere doelstellingen uit het PIP? Deze pilot biedt ons de kans om dit soort zaken uit te proberen.’

Finish: ‘De inburgering vergt van alle partijen een andere manier van denken’

De Fryske Marren heeft de pilot ‘Brede intake en PIP’ ambitieus aangepakt. ‘De pilot gaf ons de mogelijkheid om meer voor deze doelgroep te doen en concretere acties uit te zetten qua inburgering, taal en participatie’, vertelt Marjanne Rinsma, regievoerder statushouders bij De Fryske Marren. ‘We kunnen en moeten meer de regie pakken. En dat is volgens mij juist een enorme verbetering in de nieuwe wet.’

Deel A van de brede intake begon op het asielzoekerscentrum (azc). Zodra de koppeling met de statushouder was gemaakt, ging de gemeente binnen twee maanden langs voor een ‘koffie-en koek’-gesprek. Hier wordt gelijk het eerste deel van het PIP opgesteld. Deel B start wanneer de vergunninghouder in de gemeente woont. ‘Door deze intake hebben we inzicht gekregen in wat er allemaal aan de voorkant nodig is om mensen succesvol te laten inburgeren’, vertelt Rinsma. ‘Dat was voor mij een eyeopener: iemand aanmelden bij de school is één ding, maar alles wat daaraan vooraf gaat is minstens zo belangrijk.’

Mijn advies aan andere gemeenten: neem mensen uit de doelgroep in dienst

Krapte bij PIP

Toch kan de intake ook wringen: door de trage huisvesting zat er soms veel tijd tussen het gesprek op het azc en het gesprek in de gemeente. ‘Het enige nadeel in de nieuwe wet is dat het hele PIP binnen tien weken opgesteld moet zijn’, legt Rinsma uit. ‘Dat is kort dag, zeker omdat je soms na een paar maanden pas merkt dat je bijvoorbeeld te maken hebt met een personen met een licht verstandelijke beperking. Daar pas je het plan op aan. In die tien weken wil je grip krijgen op de vraag: wie is deze persoon? Dat lukte niet altijd.’

Samenwerking en ondersteuning

De gemeente De Fryske Marren merkte dat de doelgroep nog veel begeleiding en hulp nodig heeft. Op financieel gebied bijvoorbeeld, maar soms ook voor hulp bij zorg, opvoeding, huiselijk geweld of verslaving. Hiervoor werkte de gemeente nauw samen met hun sociale wijkteams. Hierdoor konden zij makkelijk schakelen en de juiste zorg inzetten, waardoor de inburgering beter van de grond is gekomen.

Cultuur- en taalbarrière

Ondanks de langere doorlooptijd was er een doorlopende lijn in de begeleiding, dankzij de inzet van ondersteuners die de taal spreken. Zij gingen mee naar het eerste bezoek in het azc en hielden tussentijds contact voordat de inburgeraars in de gemeente kwamen wonen. ‘Ze sloegen echt een brug tussen hun cultuur en die in Nederland’, aldus Rinsma. ‘Mijn advies aan andere gemeenten: neem mensen uit de doelgroep in dienst. Zij kunnen veel makkelijker een vertrouwensrelatie opbouwen.’

Beperkt aanbod

Verder merkte Rinsma op dat de gemeente qua participatie minder heeft kunnen doen in de pilot dan ze eigenlijk had gewild. ‘Onze mogelijkheden waren daarin te beperkt. Bij externe partijen waren te weinig taalaanbod en vrijwilligersplekken. Daarnaast hadden we natuurlijk te maken met corona. Daardoor vielen ook veel werkervaringsplekken weg.’

Aanmelden bij de school is één, maar alles wat daaraan voorafgaat is minstens zo belangrijk

‘Doordat de regie bij de gemeente ligt kunnen we straks wel duidelijker aangeven wat er van alle betrokken partijen verwacht wordt’, vertelt Rinsma verder. ‘De aanbesteding met externe partijen wordt nu verbeterd en concreter gemaakt, met meer evaluaties en rapportages. Om kwaliteit te bieden, moet je goede afspraken maken en regie houden. Als je ziet hoeveel randvoorwaarden er zijn om de inburgering goed op te pakken, is het een enorme verbetering dat die regie opnieuw bij de gemeente ligt.’

Introductie Hoorn

Door Gemeenten Hoorn, Drechterland, Enkhuizen, Koggenland, Medemblik, Opmeer en Stede Broec (samen regio Westfriesland). Gemeenschappelijke regeling WerkSaam Westfriesland voert de Participatiewet voor deze gemeenten uit.

Voor De doelgroep bestond uit ten minste 38 inburgeringsplichtige vergunninghouders, bij voorkeur nog woonachtig in het azc, en 2 gezinsmigranten. Uiteindelijk waren er 20 deelnemers.

Wat Een coach vanuit WerkSaam gaat naar het azc voor een eerste kennismaking, neemt later ook de brede intake af en stelt samen met de nieuwkomer het persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP) op. Er is ruimte voor persoonlijke aandacht, waar nodig wordt een tolk ingezet.

Met WerkSaam Westfriesland. De maatschappelijke begeleiding wordt bij zes gemeenten door VluchtelingenWerk uitgevoerd en 1 gemeente voert de maatschappelijke begeleiding zelf uit.

Belangrijk

  • Eerste kennismaking in het azc
  • 1 contactpersoon in het traject
  • PIP wordt vertaald in de taal van nieuwkomers

Start: ‘Die eerste kennismaking in het azc is zo belangrijk’

‘We denken al vanaf het begin met nieuwkomers mee en komen zo samen tot een realistisch plan’, vertelt Stephanie van Tunen van de gemeente Hoorn. Het eerste kennismakingsgesprek door een coach van werkbedrijf WerkSaam Westfriesland vindt plaats in het azc.

Geen tijd te verliezen, dat credo staat de zeven Westfriese gemeenten helder voor ogen. Daarom krijgen nieuwkomers die aan de gemeenten worden gekoppeld al in het azc bezoek van een coach van WerkSaam. Hij of zij neemt daar de tijd voor een kennismakingsgesprek. Naast een informatiemap over de gemeente waar de nieuwkomer gaat wonen, krijgt de nieuwkomer te horen wat hem of haar te wachten staat in de nieuwe woonplaats. ‘Wat gaat er straks allemaal gebeuren, wat kunnen ze van de gemeente verwachten, wat voor hulp kunnen wij bieden? We hopen hen zo ook enthousiast te maken voor het inburgeringstraject.’ Wanneer nodig maakt de coach gebruik van de tolkentelefoon.

Brede intake

Na vestiging in een van de gemeenten, gaat diezelfde coach opnieuw langs voor een brede intake. ‘We vinden het erg belangrijk dat de nieuwkomer gedurende het traject één contactpersoon heeft. Dat schept vertrouwen. Achter de schermen schakelt hij of zij wanneer nodig met andere partners over bijvoorbeeld maatschappelijke begeleiding.’

In de intake worden dertien leefgebieden besproken. Zo ontstaat er een breed beeld van de nieuwkomers.  Ook de achtergrond, dromen en ambities worden besproken. Wendy Stam van WerkSaam: ‘Wat is er mogelijk? Wat voor opleiding heb je voor bepaalde beroepen in Nederland nodig? We zien nu wel eens dat mensen verkeerde verwachtingen hebben en dan pas later te horen krijgen dat het zo niet gaat. Dan valt hun droom in duigen. Het is daarom goed om zo snel mogelijk samen op te trekken, te nuanceren en eventueel onrealistische verwachtingen bij te sturen.’

Plan in eigen taal

Het doel van de brede intake en PIP is participatie, benadrukt ze. ‘Het liefst natuurlijk via betaald werk. Met hulp van het PPS-V assessment kijken we wat de mogelijkheden zijn van elke nieuwkomer.’ Hoe groot is de afstand tot de arbeidsmarkt, wat is er nodig om die afstand te overbruggen? ‘Alle afspraken worden vastgelegd in het plan en vertaald in de taal van de nieuwkomer. We vinden het belangrijk dat nieuwkomers de afspraken die ze met de gemeente maken goed begrijpen. Juist voor mensen die het Nederlands nog niet goed beheersen, is dat belangrijk en het schept vertrouwen om dit in de eigen taal te doen.’

Volgens Stam zijn de eerste ervaringen van de coaches en vergunninghouders met het kennismakingsgesprek op het azc positief. ‘De brede intake is in de pilot nog vrijwillig, maar de meeste mensen staan er gelukkig wel voor open. Het is toch het begin van het nieuwe leven in Nederland.’

Finish: Gemeenten verzamelen extra kennis over inburgeraars door intake vóór huisvesting

Meestal beginnen inburgeringsprocessen nadat nieuwkomers gehuisvest zijn. Gemeenten Drechterland, Enkhuizen, Hoorn, Koggenland, Medemblik, Opmeer en Stede Broec pakten het iets anders aan tijdens een pilot ter voorbereiding op de nieuwe Wet inburgering. In de regio Westfriesland vond de intake namelijk al plaats in de lokale asielzoekerscentrums, met face-to-face ontmoetingen die een vertrouwensband schiepen en de eerste stap vormden in het inburgeringsproces. Ook konden er hierdoor voorbereidingen worden getroffen voor nieuwkomers, zodat zij zich zo snel mogelijk thuisvoelden in Nederland.

Daphne de Boer is projectleider van deze pilot en beleidsmedewerker bij WerkSaam. 'Wij zijn in eerste instantie naar de azc’s toegegaan om nieuwkomers alvast kennis te laten maken met de coach die ze na de huisvesting zouden krijgen’, vertelt de Boer. 'Dat ervaarden de bewoners als heel prettig, want zij zitten daar af te wachten en weten niet hoe de rest van hun leven er uit gaat zien. Als je dan alvast een contactpersoon hebt, is dat fijn.’

Als je de statushouders alvast kent en contact hebt met de casemanagers bij het azc, dan hoor je meer ins en outs over de voorinburgering

Helderheid

Volgens Stephanie van Tunen, beleidsmedewerker in Hoorn, kan deze proactieve aanpak bij sommige nieuwkomers ook tot onduidelijkheid leiden. 'Het is belangrijk om de brede intake te hebben op het moment dat zeker is waar iemand gehuisvest wordt en diegene het ook weet. Hoe lang het duurt voordat iemand daadwerkelijk gehuisvest wordt, weten wij niet altijd. Soms zat er te veel tijd tussen de brede intake en de huisvesting, bijvoorbeeld een half jaar. Dat zorgde bij de statushouders voor verwarring en frustratie.’ Dit kunnen de betrokken partijen tot op zekere hoogte voorkomen. Bijvoorbeeld door een heldere boodschap te brengen aan de nieuwkomers: we gaan alvast beginnen met de intake, maar de huisvesting kan nog even duren.

WerkSaam

Werksaam is een gemeenschappelijke regeling, opgericht in 2015 naar aanleiding van de Participatiewet. Deze regeling helpt inwoners van de zeven Westfriese gemeenten met afstand tot de arbeidsmarkt op weg naar werk.

Voorsprong

WerkSaam kon wel een voorsprong creëren door samen met de nieuwkomers al vroeg te beginnen met de intake en het PIP. De Boer: 'Waar wij heel blij mee waren, is dat de gemeente bijvoorbeeld al eerder hulpverlening in kon zetten. We kennen onze cliënten al een beetje, dus we weten dat gezin A volgende maand in Hoorn komt te wonen en dat de man lichamelijke klachten heeft. Dan kunnen wij dat alvast aangeven bij de huisvesting. In een ideale situatie zou je bij elke nieuwkomer alvast kijken of je op verzoek een taalmaatje, vrijwilligerswerk of een aangepaste woning kunt regelen.’ Ook hierbij is timing van belang. Als de huisvesting te lang duurt, kan een vrijwilligerswerkplek bijvoorbeeld al vergeven zijn.

In een ideale situatie zou je bij elke nieuwkomer alvast kunnen kijken of je op verzoek een taalmaatje, vrijwilligerswerk of een aangepaste woning kunt regelen

Road maps

Als extra hulpmiddel bij de huisvesting hebben de gemeenten 'road maps' samengesteld voor alle nieuwkomers. Dit zijn mappen vol praktische informatie over de plaats waar iemand gehuisvest wordt. Je leert zo wie de burgemeester is, hoeveel huisartsen er zijn en wat voor openbaar vervoer ze kunnen nemen. De nieuwkomers stelden namelijk veel praktische vragen, zoals: 'Ik kom in een dorp te wonen, maar mijn familie woont in Rotterdam. Gaat er een bus?’ De road maps bevatten zowel algemene informatie voor alle nieuwkomers, als specifieke informatie voor individuen.

Digitale intake

Tijdens de coronacrisis probeerde WerkSaam gesprekken en oefeningen digitaal aan te bieden. Ze hadden bijvoorbeeld filmpjes gemaakt om uit te leggen hoe je een DigiD aan kunt vragen. Dit kwam uiteindelijk niet van de grond, want nieuwkomers hadden in het azc geen eigen ruimte om zich te concentreren en er was geen goede internetverbinding in het gebouw.

Kennis voor beide partijen

Al met al was Van Tunen positief over de aanpak van deze pilot. 'De nieuwkomers vonden het fijn om alvast een contactpersoon te hebben en die roadmap te krijgen. Daarnaast geeft de intake ons zo ook meer informatie. Als je de statushouders alvast kent en contact hebt met de casemanagers bij het azc, dan hoor je meer "ins en outs" over de voorinburgering. Zo weten wij bijvoorbeeld hoe gemotiveerd iemand is om te participeren in de maatschappij. Als je echt een PIP moet vaststellen, helpt deze informatie enorm, want dan kun je doelen stellen die ook daadwerkelijk haalbaar zijn.'

Introductie Nuenen

Door Gemeenten Nuenen, Best, Oirschot, Son en Breugel

Voor Een brede intake en PIP voor 100 statushouders.

Wat Vanuit de Werkvoorzieningschap de Dommel (WSD)  zijn 3 casusregisseurs nieuwkomers aangesteld voor het uitvoeren van de brede intake. Doel is om de intake waar mogelijk in het azc te laten plaatsvinden. De casusregisseurs voeren individuele gesprekken met de nieuwkomers en betrokken ketenpartners. Focus ligt op zelfredzaamheid, werk, taal en meedoen. De casusregisseur houdt de regie op het aanbod en start van de inburgering.

Met Casusregisseurs van WSD, lokale werkgevers, VluchtelingenWerk.

Belangrijk

  • Persoonlijke aandacht en meer tijd voor begeleiding op meerdere leefgebieden
  • PIP-consulenten worden ingezet vanuit het werkbedrijf WSD
  • Nauwe contacten met klantmanager sociale dienst

Start: ‘Mooie resultaten met persoonlijk plan voor nieuwkomers’

‘Nuenen en Son en Breugel maken al sinds 2017 met alle nieuwkomers in de gemeente een persoonlijk plan. We zien echt dat het werkt. De vraag "Wat heeft u nodig om verder te komen?" staat centraal’, vertelt Karima Mourid, beleidsmedewerker van de gemeente Nuenen enthousiast. ‘Deze aanpak sluit naadloos aan bij de pilot.’

De twee Brabantse gemeenten lopen voorop, zegt Mourid. De afgelopen jaren hebben ze al ervaring opgedaan met de brede intake bij statushouders en zijn al negentig persoonlijke plannen opgesteld. 25 nieuwkomers hebben werk gevonden en zijn uit de uitkering gestroomd. Een flinke besparing, vertelt Mourid. ‘We krijgen mensen nu sneller in beweging.’

Gesprekken

In de pilot legt de PIP-consulent, werkzaam voor het regionale werkbedrijf WSD, al in het azc het eerste contact. Hoeveel gesprekken er nodig zijn om te komen tot een volledige brede intake, hangt af van de zelfredzaamheid van de nieuwkomer. In de volgende gesprekken – op het azc en na huisvesting bij mensen thuis – worden alle leefgebieden besproken. ‘Van inburgering en financiën tot gezinshereniging. Waar maakt het gezin zich zorgen over? De consulent schat zelf in hoeveel tijd hij of zij voor deze gesprekken nodig heeft. Samen worden vervolgens de leerdoelen op het gebied van taal, gezondheid, participeren en werk vastgelegd in het persoonlijk plan.’

Wanneer nodig wordt bij de eerste gesprekken een tolk ingeschakeld. De twee PIP-consulenten staan in nauw contact met de klantmanager van de sociale dienst. ‘Hij of zij kan de situatie van de statushouder beter toelichten.’

De PIP-consulent krijgt veel ruimte om belemmeringen op te lossen.

De persoonlijke aandacht is volgens Mourid cruciaal. ‘Voorheen had een nieuwkomer een gesprek met de sociale dienst. Zo snel mogelijk aan het werk, was de insteek. Dat doel hebben we nog steeds maar de benadering is totaal anders. De PIP-consulent denkt echt mee met de statushouder, met de familie.’

Ze geeft het voorbeeld van een broer en zus uit Afghanistan die in Nuenen kwamen wonen. ‘De vrouw was ernstig ziek, de broer – een jongen van begin twintig – zorgde altijd voor haar. Met als gevolg dat zijn eigen inburgering vastliep; het werd hem echt te veel. Hij maakte zich zoveel zorgen over zijn zus; de financiële problemen stapelden zich op. De consulent heeft thuiszorg geregeld en bewindvoering voor de financiën aangevraagd. Later is de zus, die niet meer lang te leven had, naar familie in Pakistan gegaan om daar haar laatste dagen door te brengen. De consulent heeft hierbij geholpen.’

De Afghaanse jongen werkt inmiddels als vrijwilliger in een kringloopbedrijf. ‘Hij gaat zeker uitstromen naar betaald werk. Dit voorbeeld laat zien hoeveel ruimte de PIP-consulenten krijgen om mensen echt op weg te helpen. Natuurlijk zijn niet alle gevallen zo complex.’

Beschikking

De gemeenten Best en Oirschot zijn bij de pilot aangehaakt. ‘In deze pilot willen we ook onderzoeken hoe we de afspraken in het persoonlijk plan vast gaan leggen in een beschikking. Dat doen we nu namelijk nog niet. Hoe gaan we dat vormgeven, waar verbinden we consequenties aan?’

Finish: Vier kleine gemeenten, één poule casusregisseurs inburgering

De gemeenten Nuenen en Son en Breugel ontwikkelden in 2017 een aanpak voor het creëren van een Persoonlijk Ontwikkelplan voor nieuwkomers. Zij merkten toen dat veel van de nieuwkomers een uitkering had en/of gebruik maakte van andere maatschappelijke voorzieningen en niet actief participeerde in de maatschappij. De gemeenten wilden hier verandering in brengen. Met de inburgeringspilot konden ze hun aanpak optimaliseren en delen met regiogemeenten Best en Oirschot. Alle vier gemeenten staken de koppen bij elkaar om te achterhalen hoe elke nieuwkomer wil participeren, wat hun talenten zijn en wat voor persoonlijke situaties er spelen. Het doel: een persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP) opstellen, samen met de nieuwkomers.

Deze vier gemeenten gaan flexibel om met de begeleiding door niet van te voren het aantal gesprekken met nieuwkomers vast te leggen. Beleidsmedewerker Lisa Boons legt uit dat de inburgeraar het proces deels zelf stuurt. ‘Wij kijken samen met de inburgeraars hoeveel gesprekken zij nodig hebben en waar ze over willen praten. Daar gaan we flexibel mee om en daar passen we het traject op aan.'

PIP-poule

Omdat het kleine gemeenten zijn, heeft niet elke gemeente een eigen casusregisseur nieuwkomers in dienst. In totaal zijn er drie casusregisseurs van werkbedrijf WSD ingezet, die elkaar af kunnen wisselen om de intake te doen en het PIP op te stellen. Boons noemt dit een ‘PIP-poule’. ‘Het voordeel is dat je de functie minder kwetsbaar maakt. Grotere gemeenten kunnen meerdere mensen in dienst nemen, maar bij ons zou er hooguit één casusregisseur per gemeente zijn. Mocht diegene uitvallen, dan is alle kennis gelijk weg. Een poule die inzetbaar is voor vier gemeenten, is flexibel. Daarnaast kunnen de casusregisseurs onderling informatie uitwisselen en ervaringen delen om elkaar te helpen.'

Wij kijken samen met de inburgeraars hoeveel gesprekken zij nodig hebben en waar ze over willen praten. Daar gaan we flexibel mee om en passen we het traject op aan.

Taalschool

Ondanks dat de inburgeraar voor een groot gedeelte zelf het roer in handen heeft, helpen de casusregisseurs wel met het uitkiezen van een taalschool voor elke nieuwkomer. ‘Zij matchen de inburgeraar zo snel mogelijk aan een taalschool die ook echt bij hem of haar past', vertelt Boons. ‘In de praktijk zijn nieuwkomers nog niet wegwijs in Nederland en weten ze dus niet naar welke inburgeringsschool ze moeten gaan. Ze kijken waar vrienden en familie naartoe gaan, maar dat is niet altijd de beste keuze.'

Stages en vrijwilligersplekken

Ook kijken de casusregisseurs naar de interesses, motivatie en talenten van nieuwkomers. Soms kunnen ze de match aan een taalschool combineren met een passende stage of vrijwilligersplek. Boons vertelt over een nieuwkomer die graag met zijn handen werkt en in de autotechniek wil werken. ‘Er is een school bij ons in de regio die daar goed bij aansluit. Als de casusregisseur hem hier niet op had geattendeerd en gestimuleerd om daarnaartoe te gaan, was hij hier waarschijnlijk niet terechtgekomen. Na het voltooien van zijn opleiding kan hij doorstromen naar een functie waar zijn interesse naar uitgaat.'

Regie

Een aandachtspunt in deze pilot was de samenwerking met lokale partijen. Boons: ‘Voor sommige organisaties betekende dit dat sommige taken zouden wijzigen. Zij vroegen zich af: "Wat betekent dit voor ons?". In het begin moesten we daarom een goede rolverdeling vinden, want anders krijg je meerdere kapiteinen op één schip. We hebben toen als gemeente gezegd: "Wij zijn de regievoerders, maar we gaan het samen met jullie doen." Het investeren in het lokale netwerk en een goede samenwerking realiseren met ketenpartners zijn belangrijke onderdelen van de brede intake.'

In het begin moesten we op zoek naar een goede rolverdeling, want anders krijg je meerdere kapiteinen op één schip

Rolverdeling

De regie tussen de casusregisseurs en de maatschappelijk begeleiders van samenwerkingspartner VluchtelingenWerk verliep in het begin niet soepel. De maatschappelijk begeleiders fungeerden als vertrouwenspersoon en vroegen veel informatie op bij de nieuwkomers. De casusregisseurs deden dat ook. Nieuwkomers moesten daardoor vaak wel twee of drie keer hun verhaal doen, omdat informatie tussen de verschillende uitvragers niet altijd werd uitgewisseld. Dit werd opgelost door  een duidelijke rolverdeling af te spreken. Zo heeft de casusregisseur van  de gemeente bijvoorbeeld wekelijks contact met de maatschappelijk begeleiders. Alle betrokken partijen versterken elkaar nu.

Of deze aanpak in deze vier gemeenten wordt doorgezet, wordt op dit moment onderzocht door de betreffende gemeenten en het WSD. Boons: ‘Deze aanpak biedt zowel de gemeenten als de nieuwkomers veel voordelen.”

Introductie Rijswijk

Door Gemeenten Rijswijk, Delft, Pijnacker-Nootdorp en Westland

Voor 40 inburgeraars die op het azc in Rijswijk wonen en gekoppeld zijn aan de pilotgemeenten.

Wat De brede intake vindt plaats in twee fasen: intake en diagnose. De intake bestaat uit het afnemen van het PPS-V-assessment en een persoonlijk gesprek. De diagnose omvat de zelfredzaamheidsmatrix en activiteitenweken om vast te stellen of de voorlopige keuze voor de vervolgroute de meest geschikte is. Tezamen vormen deze elementen de input voor het PIP (Persoonlijk Inburgerings- en Participatieplan). Al deze activiteiten worden uitgevoerd door 1 coördinator voor de verschillende gemeenten.

Met VluchtelingenWerk, COA en uiteenlopende maatschappelijke partners.

Belangrijk

  • Brede intake op het azc
  • Inzet van verschillende instrumenten om nieuwkomer te leren kennen
  • Focus op vertrouwen en gelijkwaardigheid

Start: ‘Het is jouw leven, jij moet het doen, maar wij helpen je op weg’

De verveling op het azc is vaak groot. De motivatie van nieuwkomers ebt hierdoor weg, ziet projectleider Alaa Abbas. ‘Daarom is het zo goed om al op het azc kennis te maken. En soms ook al de brede intake af te nemen. Ik merk dat nieuwkomers het fijn vinden om te horen wat er gaat gebeuren na de verhuizing naar de gemeente.’

Onder het huidige inburgeringssysteem hebben gemeenten nieuwkomers onvoldoende in beeld, zegt Abbas. ‘Er zijn allerlei initiatieven en partijen bezig met inburgering, maar niemand lijkt het totaalbeeld te hebben. Ook de nieuwkomer zelf niet. Gelukkig komt met de nieuwe wet de regie weer bij gemeenten te liggen. Door de kennismaking en brede intake op het azc te doen, nemen we vanaf dag 1 het initiatief en houden we het overzicht en contact met andere partijen.’

‘Door al op het azc kennis te maken met de nieuwe inwoners, leren we hen veel beter kennen. Dat geeft vertrouwen. Dat is zo belangrijk. In het land van herkomst was de overheid niet altijd even betrouwbaar. Ik leg altijd duidelijk uit wat ze te wachten staat. Dit zorgt voor heldere verantwoordelijkheden. Het is jouw leven, jij moet het doen en hard werken, maar we gaan je wel helpen.’

Er zijn ook mensen die zeggen: het maakt niet uit, ik wil gewoon aan het werk.

De brede intake bestaat in deze pilot uit twee onderdelen. ‘Een PPS-V-assessment en een persoonlijk gesprek. In dat gesprek worden alle leefgebieden besproken. ‘Wat heeft iemand in het verleden gedaan? Waar liggen de interesses? Ik heb cliënten die heel goed weten wat ze willen. Jongeren die bijvoorbeeld de ICT in willen, een mevrouw die graag schoonheidsspecialist wil worden. Maar er zijn ook mensen die geen idee hebben of die zeggen "maakt niet uit, ik wil gewoon aan het werk". Samen wordt gekeken naar de juiste route.’

Leerroutes

De verzamelde informatie tijdens de brede intake is een momentopname, zegt Abbas. Daarom worden vervolgens twee activiteitenweken ingepland om vast te stellen of de voorlopige keuze tussen de drie verschillende leerroutes de juiste is. De coördinator maakt een keuze uit de drie volgende activiteitenweken.

Bij de onderwijsroute gaat de deelnemer – met begeleiding – op zoek naar de juiste inburgercursus en volgt waar mogelijk al een paar lessen. Bij de reguliere route gaat de inburgeraar twee weken aan de slag bij reïntegratiebedrijf Werkse. Wanneer mogelijk wordt daarnaast gestart met een traject naar parttime betaald werk en er wordt samen met de deelnemer gekeken naar een passende inburgeringscursus. Bij de voorlopige keuze voor de Z-route krijgt de inburgeraar een taalmaatje toegewezen en start hij of zij met dagbesteding.

Abbas: ‘We zijn erg benieuwd wat deze manier van werken gaat opleveren. Ik ben ervan overtuigd dat het goed is voor nieuwkomers om zo snel mogelijk al te beginnen met inburgeren.’

Finish: ‘In de activiteitenweken toetsen we de brede intake in de praktijk’

Wie zijn deze nieuwkomers, waar liggen hun behoeftes en welke begeleiding hebben ze nodig? Binnen de pilot brede intake en PIP heeft de gemeente ervaring opgedaan met de warme overdracht vanuit het azc, het uitvragen van de startposities en het inschatten van de leerbaarheid. Na een periode vol experimenten en de nodige hobbels werkt de gemeente aan een vervolgtraject dat de huidige inburgeraar zo goed mogelijk ondersteunt, maar ook de basis vormt voor de brede intake voor Rijswijkse nieuwkomers die vanaf 2022 inburgeringsplichtig worden.

‘Waar we bijvoorbeeld tegenaan liepen was de scheiding tussen de brede intake en het PIP’, vertelt de gemeente Rijswijk. In de eerste instantie was het uitgangspunt dat de coördinator vanuit de gemeente het gehele proces op zich zou nemen: van brede intake tot definitief maken van het PIP. ‘Voor de coördinator bleek het echter te veel werk om met alle maatschappelijke partners te overleggen over de inhoud van het PIP. Daarom hebben we gekozen om een knip te maken en het vaststellen van het PIP bij de consulent inburgering te beleggen.’

Zorg voor één centraal aanspreekpunt

In de praktijk bleek dat echter niet de beste oplossing. ‘Het kwam de afstemming met maatschappelijke partners maar ook de eenduidigheid en overzichtelijkheid voor de statushouder niet ten goede,’ vertelt de gemeente. ‘Vanaf het begin moet er één aanspreekpunt zijn. Iemand die de maatschappelijke partners goed kent, kan namelijk ook makkelijker met hen afstemmen over de inhoud van het PIP. In het nieuwe stelsel wordt dat bij ons de consulent inburgering.’

Aanpak Rijswijk

Kenmerkend voor de aanpak van deze pilot is dat verschillende instrumenten worden ingezet om tot het PIP te komen, zoals een brede intakegesprek, de zelfredzaamheidsmatrix, het PPS-V- assessment en vier activiteitenweken. De leerroute en de afspraken worden in het PIP vastgesteld aan de hand van de input uit de hele brede intake.

Activiteitenweek

Na het vaststellen van het PIP doorliepen de deelnemers vier activiteitenweken bij leerwerkbedrijf Martinifabriek in Rijswijk. ‘Met de activiteitenweken hebben we gekeken of de gestelde doelen in het PIP in de praktijk daadwerkelijk haalbaar waren’, legt de gemeente uit. Hoe doen zij het bijvoorbeeld in de structuur van de dag: Kunnen ze op tijd komen? En hoe gaat het reizen naar de fabriek? Daar kunnen we het plan nog op aanpassen. Dat werkt veel prettiger dan dat zij na het PIP gelijk met een  taaltraject starten.’ Na verloop van tijd zag de gemeente wel dat vier weken te kort is om de afspraken in het PIP goed te evalueren. Daarom is deze statushouders een traject van zes maanden aangeboden. ‘Daarbij hebben zij nog langer de tijd gekregen om zich verder te ontwikkelen.’

De top drie positieve ervaringen met de pilotaanpak

  • Eén duidelijk aanspreekpunt: het is beter om het hele proces van brede intake en het vaststellen van het PIP bij één professional van de gemeente te beleggen.
  • Digitaal contact: digitaal en online contact biedt goed de mogelijkheid om laagdrempelig en op afstand contact te hebben met de statushouder.
  • Tijdspad: het lukt om de brede intake af te nemen en het concept-PIP op te stellen binnen een termijn van tien weken.

Gezamenlijk brugplan

In de nieuwe werkprocessen worden de activiteitenweken opnieuw opgenomen, maar wel in een andere fase van het inburgeringstraject. ‘We willen die naar voren trekken en inzetten als verlengde van de brede intake’, vertelt de gemeente. Dat idee kwam naar aanleiding van een andere pilot. ‘In de leercirkels hebben we veel geleerd van andere gemeenten en hoe zij het traject hebben aangepakt. Den Haag heeft een brugklas aanbesteed. Rijswijk wil zelf een lokale brugklas ontwerpen, dat noemen we voorlopig een verlengde intake. Hierbij combineren we het idee van de activiteitenweken met taalonderwijs en observatie van de leerbaarheid.’

De positieve lessen zijn het uitgangspunt

Vervolgtraject

Aan dat vervolgtraject wordt inmiddels hard gewerkt. De positieve lessen uit de pilot zijn hierbij het uitgangspunt. ‘Aan de hand van deze uitgangpunten gaan we de werkprocessen definitief inrichten, zowel op inhoud als op techniek.’

Tot januari 2022 wil de gemeente al zoveel mogelijk in de geest van de nieuwe wet werken. ‘We willen op deze manier doorgaan met de doelgroep die onder de oude wetgeving valt. We noemen hen de "ondertussen-groep". Deze werkwijze trekken we daarna door naar de groep die onder de nieuwe wetgeving valt. Dat moet een logisch en natuurlijk verloop zijn.’

Introductie Weert

Door Gemeenten Weert, Nederweert en Cranendonck.  

Voor 30 statushouders: 20 voor de gemeente Weert en 10 voor de gemeente Nederweert. Vanuit Cranendonck waren er geen deelnemers.

Wat De brede intake start in het azc. Na koppeling aan de gemeente voert de kansenverkenner een uitgebreid gesprek met de statushouder. Binnen 6 weken na huisvesting in de gemeente wordt het persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP) vastgesteld door het PIP-team.

Met Kansenverkenner, Welzijnsinstelling, gemeentelijk participatiebedrijf Werk.Kom en andere partners.

Belangrijk

  • Kansenverkenner is spil tussen azc en gemeenten
  • Grote rol voor integratiefunctionaris, een oudkomer die de statushouders op het azc op weg helpt
  • Inzet Zelfredzaamheid-Matrix
Foto: Deelnemers aan de pilot 'Brede intake en PIP' in Weert

Deelnemers aan de pilot 'Brede intake en PIP' in Weert (foto: Edwin Walvisch) 

Start: Kansenverkenner speelt een hoofdrol in Midden-Limburg

‘We beginnen op het azc met de brede intake. Allerlei thema’s komen ter sprake. Wanneer iemand zich bijvoorbeeld zorgen maakt over familieleden die nog in het land van herkomst zijn of over financiën, dan kan dat de inburgering in de weg staan’, zegt beleidsadviseur Lilian van Grimbergen van de gemeente Weert.

De brede intake start met een kennismakingsgesprek door een COA-medewerker in het azc. Na koppeling aan de gemeente, voert de kansenverkenner een uitgebreid gesprek met de statushouder waarin hij de bevindingen van de COA-medewerker meeneemt.

De Midden-Limburgse gemeenten werken al sinds 2018 met een kansenverkenner, dé spil tussen de azc’s en gemeenten. ‘Onze ervaringen zijn erg positief’, vertelt Van Grimbergen. ‘De tijd op het azc wordt veel effectiever gebruikt en de contacten met de azc’s zijn verbeterd.’

Ervaringsdeskundige

Een belangrijke rol is hierbij ook weggelegd voor de integratiefunctionaris. Deze ervaringsdeskundige is in dienst van de gemeente Weert en ondersteunt nieuwkomers op het azc in Weert. De kansenverkenner draagt de statushouder ‘warm’ over in een driegesprek (statushouder, kansenverkenner, klantregisseur gemeente) aan de betreffende gemeente en binnen zes weken na huisvesting in de gemeente wordt het PIP vastgesteld door het PIP-team. Vervolgens wordt ook naar zinvolle dagbesteding gezocht, passend bij de te volgen route.

De wensen van de statushouder zijn  – waar mogelijk – leidend.

Het PIP-team bestaat uit statushouder, klantregisseur, VluchtelingenWerk, de welzijnsorganisatie, taalaanbieder en participatiebedrijf Werk.Kom. Van Grimbergen: ‘Afhankelijk van de persoonlijke situatie van het gezin, sluiten andere partijen zoals Algemeen Maatschappelijk Werk of het Centrum voor Jeugd en Gezin aan.’ Een goede samenwerking met lokale partners is volgens de beleidsadviseur cruciaal. ‘Pas dan kunnen we echt maatwerk bieden. In het PIP zijn de wensen van de statushouder – waar mogelijk – leidend.’

Zelfredzaamheid

De statushouder wordt in de eerste zes maanden begeleid door een vrijwilliger van VluchtelingenWerk. De gemeente en partners maken daarbij gebruik van een Zelfredzaamheid-Matrix. Aan de hand van vragen als: Kan de deelnemer zijn of haar financiën zelf regelen? Heeft het gezin voldoende sociale contacten, hoe gaat het met lichamelijke en geestelijke gezondheid? wordt de zelfredzaamheid van de statushouder in kaart gebracht. ‘Wanneer hij of zij na zes maanden nog niet zo hoog scoort, dan wordt de begeleiding met een half jaar verlengd.’

Een ander vast onderdeel van het PIP is het participatieverklaringstraject – bestaande uit workshops op verschillende plaatsen in de gemeenten. Sleutelpersonen zijn hier nauw bij betrokken; zij vormen een brug met de nieuwe woonplaats.

Van Grimbergen is blij met de kansen die de pilot biedt. ‘Het is fijn om ruimte te krijgen om te experimenten. En deze pilot heeft de voorbereiding op de nieuwe wet echt in een stroomversnelling gebracht.’

Finish: ‘Keukentafelgesprekken: dat móéten we erin houden’

In de gemeenten Weert, Nederweert en Cranendonck zijn twee pilots in samenhang uitgevoerd: duale trajecten en brede intake. ‘We wilden ons zo goed mogelijk voorbereiden op de nieuwe Wet inburgering’, legt projectleider Henk Klootwijk uit. ‘Maar daarnaast wilden we de pilots ook echt gebruiken om meer samenwerking met externe partners op te zoeken. In de pilot brede intake werd het PIP bijvoorbeeld gezamenlijk opgesteld met betrokken partijen.’

De pilot werd in twee fases uitgevoerd: het ontwikkelen van de formulieren voor de brede intake en PIP en het daadwerkelijk uitvoeren van de intakes. Het brede intakeformulier is ontwikkeld op basis van de zelfredzaamheidsmatrix (de ZRM) en de methodiek positieve gezondheid. Het intakeformulier zet in op een brede vraagverkenning en een zelfevaluatie van de statushouder.

Doorontwikkelen

‘Dat formulier voor de brede Intake en PIP zijn we continu blijven doorontwikkelen’, vertelt Klootwijk. ‘Op een gegeven moment hebben we wel gezegd: dit is het formulier waar we het mee gaan doen binnen de pilot. Daarna was het tijd voor de tweede fase: het uitvoeren van de brede intake. Ondertussen werd de werkgroep gedurende de pilot wel in stand gehouden die het formulier bleef doorontwikkelen. Daar waren ook externe maatschappelijke partners bij betrokken.’

Samen werken zij aan één plan dat wordt gedragen door alle betrokkenen

Betrokken partners

Zowel in de eerste als in de tweede fase werkte de klantregisseur van de gemeente nauw samen met de betrokken partners. ‘Het afnemen van de brede intake gebeurde samen met de consulent van Werk.Kom’, zegt Klootwijk. En bij het opstellen van het PIP betrok de klantmanager verschillende partijen. ‘Samen werkten zij aan één plan dat nu wordt gedragen door alle betrokkenen, inclusief de statushouder natuurlijk.’

Intake doen op azc

Bij het afnemen van de brede intake ervaarden de klantmanagers wat obstakels. ‘We wilden graag op het azc kennismaken met de statushouders’, vertelt Klootwijk. ‘En met eigen ogen iemands situatie zien. Dan krijg je meteen enorm veel informatie mee.’ Maar dat bleek in de praktijk erg lastig. ‘Wij hebben niet alleen regionale plaatsingen, dat betekende soms wel drie uur enkele reis om een statushouder te spreken. Dat is gewoon te ver. Ook wilde niet elk azc dat er mensen langskwamen in verband met de coronamaatregelen.’

Je wilt iemand gewoon face-to-face zien

Digitale intakes waren volgens Klootwijk geen goed alternatief. Meer nog dan technische vaardigheden, zijn er andere belemmeringen zoals taal en cultuur. ‘Je wilt iemand gewoon face-to-face zien.’ Na de huisvesting in de gemeente verliepen de gesprekken een stuk makkelijker. ‘Het heeft zoveel meerwaarde opgeleverd dat je bij iemand thuis komt, al gaat het maar om een paar uurtjes. We hebben vrij snel besloten: dat moeten we erin houden.’

Niet elk AZC wilde dat er mensen langskwamen in verband met de coronamaatregelen

Door naar Duaal

Komend jaar is het de bedoeling dat de brede intake en daarna het PIP direct gebruikt worden om de duale trajecten met de statushouders op te starten. ‘Nu waren het echt twee aparte pilots’, legt Klootwijk uit. ‘Maar in de nieuwe wet plakken we ze aan elkaar en worden de programma’s in samenhang uitgevoerd. Door de pilots hebben we een heel goede voorbereiding gehad, waardoor we inmiddels ons werkproces bijna volledig hebben ingericht volgens de nieuwe Wet inburgering.’

Evaluatie

Voor het pilotthema 'Brede intake en PIP' is een procesevaluatie uitgevoerd. Deze is gericht op de beschrijving van de werkwijze, de eerste resultaten, de evaluatie van de werking en het leren van de pilots.

De verschillen tussen gemeenten die experimenteren met de Brede intake van statushouders en het opstellen van hun Persoonlijk Inburgeringsplan (PIP) zijn groot. Doordat gemeenten voor diverse aanpakken kiezen, variëren de doorlooptijden sterk. Ondanks de verschillen blijkt dat de pilotgemeenten het PIP vrijwel altijd binnen tien weken konden vaststellen.

Eindrapportage

cover eindrapport brede intake pip

Meer informatie

De procesevaluatie voor de pilot 'Brede intake en PIP' is uitgevoerd door onderzoeksbureau Significant.

Colofon

Samen met het ministerie van SZW ondersteunen Divosa, VNG en DUO gemeenten bij de voorbereidingen en implementatie van het nieuwe inburgeringsstelsel. Hebben jij en je collega’s nog vragen, bekijk dan Wet inburgering in vraag en antwoord.

Divosa

Aidadreef 8 | 3561 GE Utrecht
Postbus 9563 | 3506 GN Utrecht
030 233 23 37
info@divosa.nl
divosa.nl

Auteurs

HVR-Group
Jessica Maas

Coördinatie en eindredactie

Ministerie SZW en Divosa

Webredactie

Remco van Brink (Divosa)

Versie

November 2021