Korte lijntjes en een sterke samenwerking tussen de gemeente Amsterdam en het COA maakt de uitvoering van de Wet inburgering 2021 in de praktijk een stuk makkelijker. Na een jaar ‘leren in de uitvoering’ in de Community of Practice Inburgering (CoP) – Amsterdam weten Audrey Grootfaam en Ruth Timmermans van de gemeente Amsterdam en MaryAnn Chua van het COA wat ervoor nodig is om die samenwerking ook in de praktijk te krijgen. 

Ruth is klantbegeleider statushouders bij de gemeente Amsterdam. MaryAnn is casemanager statushouders bij het COA. Beiden werken sinds de invoering van de inburgeringswet nauw samen bij het begeleiden van vergunninghouders. MaryAnn: ‘Vóór de invoering van de Wet inburgering 2021 (Wi2021) had de gemeente al het initiatief genomen voor een pilot met een vroege start op het azc. Een klantbegeleider van de gemeente voerde toen elke week haar gesprekken bij ons op het azc. En voordat de CoP begon was Ruth samen met haar collega’s en leidinggevende ook al eens bij ons geweest.’ Ruth: ‘Ja, dat was heel fijn, daardoor leerden we elkaar meteen al wat beter kennen.’

Vroege start

Met de Wi2021 veranderde het werk voor zowel de casemanagers van het COA als de klantbegeleiders bij de gemeente. Ineens moest er een samenwerking tot stand komen voor de begeleiding van statushouders die vanuit het azc naar een woning in Amsterdam zouden gaan. Extra belangrijk vanwege de lange wachttijden voor huisvesting, waardoor statushouders langer in een azc blijven wonen, vertelt Ruth. ‘In Amsterdam werken we met de vroege start. Dit betekent dat we statushouders al begeleiden voordat ze gehuisvest zijn in de gemeente. Ze verblijven dus nog in het azc. Er is dan een mogelijkheid om de opstartklas te volgen, maar ook is er andere begeleiding op de inburgeringsroute en eventueel werk al aan de orde.’

Documentaire over de vroege start

Gemeente Amsterdam experimenteerde in 2021 en 2022 met intensievere begeleiding vanuit de gemeente in een vroeg stadium en met dienstverlening op azc’s buiten Amsterdam. Zij maakte hier een documentaire over die de begeleiding van statushouders die nog in het azc wonen in beeld brengt

Het afgelopen jaar heeft Amsterdam daarom flink ingezet op het verstevigen van de samenwerking, zegt teammanager Audrey Grootfaam. ‘We kunnen elkaar nu snel vinden. Dat hebben we in het afgelopen jaar opgebouwd dankzij de CoP. De sfeer is goed en eventuele problemen kunnen we nu snel oplossen met elkaar.’

Wij versus zij

Bij de start van de CoP was dat wel anders, kijkt Audrey terug. ‘Toen had ik nog heel erg het gevoel van wij versus zij. We hadden elk ons eigen werk en hadden nog weinig overleg met elkaar. En het kwam vaak voor dat een klant allerlei vragen voor het COA aan de klantbegeleiders van de gemeente stelde, wat ook niet handig was.’

De CoP heeft veel geholpen in de samenwerking, zeggen Ruth en MaryAnn. ´We zijn halverwege 2022 met de CoP begonnen,’ vertelt Ruth. ´Er waren toen nog zoveel dingen onbekend en onduidelijk. Het is heel handig om dan gewoon met meerdere partijen om de tafel te zitten en te kunnen overleggen. We bespreken tijdens de bijeenkomsten waar we tegenaan lopen. In werkgroepjes diepen we sommige onderwerpen verder uit, zoals huisvesting. Daarin proberen we met z'n allen oplossingen te bedenken.’ 

In de CoP Amsterdam doen naast het COA en de gemeente nog veel meer partijen mee: van het buurtteam tot de vrijwilligerswerkorganisatie en de taalaanbieders.

CoP Inburgering - Amsterdam

De CoP Inburgering - Amsterdam houdt zich bezig met de samenwerking tussen COA en gemeente en met het passende traject per deelnemer. Een tip die naar voren komt: ‘Doe aan verwachtingsmanagement bij nieuwkomers die gekoppeld zijn aan de gemeente waar het gaat, over het vinden van woonruimte.’

Groeiende saamhorigheid

Ook teammanager Audrey doet mee met de CoP. Ze merkte al snel dat er met name tussen de gemeente en het COA nog meer nodig was om een vlotte samenwerking tot stand te brengen. ‘Eerder waren er ook bijeenkomsten met het COA en gemeente. Uit de feedback kwam terug dat de gemeente te veel aan het zenden was geweest tijdens die sessies. Daarom hebben we er heel bewust voor gekozen om nog een bijeenkomst te organiseren, dit keer door de gemeente en het COA samen. Ieder vaardigde een spreker af. We hebben bij de presentatie zowel het logo van de gemeente als die van het COA gebruikt.’ Het zijn kleine dingen, zegt Audrey, maar het gevoel van saamhorigheid groeide. ‘De reacties waren heel enthousiast. Iedereen zag het zitten om dit vaker zo te organiseren. Dat gaan we ook doen.’ 

Tijdens de bijeenkomst werd onder meer het verschil in werkwijze besproken, zegt MaryAnn: ‘Wij legden van onze kant uit wat het COA doet, en andersom. Het is echt elkaar leren kennen en ontdekken. We hebben bijvoorbeeld een heel COA-programma opgezet voor vergunninghouders met 115 uren taalles en training, inclusief kennis van de Nederlandse maatschappij (intro-KNM) en ook een introductie Module Arbeidsmarkt en Participatie (intro-MAP). Als statushouders naar de gemeente gaan, gaat een deel van de inburgering hier op door. Dat was nog niet bij iedereen bekend.’ 

Ruth Timmermans, klantbegeleider statushouders bij de gemeente Amsterdam

© Foto’s: Renate Buschman

De bijeenkomsten zorgen niet alleen voor kennisuitwisseling. De samenwerking werkt ook door in de praktijk. Ruth: ‘Een klein voorbeeld: ik begeleidde drie mensen die nog in het azc woonden. In plaats van ze allemaal om de beurt naar de gemeente te laten komen, stuurde ik een mailtje naar MaryAnn. Kan ik een middagje bij jullie op het azc zitten? Dan kunnen ze daar bij mij langskomen, wat veel makkelijker is voor iedereen.’

MaryAnn vult aan: ‘In de CoP kreeg ik een signaal van een klantbegeleider dat veel vergunninghouders schulden hebben als zij naar een woning gaan. Dit komt door de Regeling Eigen Bijdrage Asielzoekers. Vergunninghouders moeten een bijdrage betalen aan de opvang als zij werk hebben. Dit signaal is gelijk doorgegeven aan mijn manager. Dan kijken wij hoe we betere voorlichting kunnen geven zodat mensen een deel van hun salaris hiervoor opzij zetten.

Het contact met elkaar wordt informeler en daardoor ook laagdrempelig
Ruth Timmermans

Waardering voor elkaar

Elkaar beter leren kennen heeft er ook toe geleid dat er meer begrip over en weer is voor elkaars werk, denkt MaryAnn: ‘Eerder was je toch met je eigen werk bezig in je eigen organisatie. Als je meer weet wat anderen doen en wat voor beperkingen zij hebben, dan kan je alleen maar meer waardering voor elkaar krijgen.’

‘En nu heb je bij iedereen een gezicht’, gaat Ruth verder. ‘Het contact met elkaar wordt informeler en daardoor ook laagdrempelig. Je appt of belt makkelijker met elkaar voor overleg op casusniveau.’

Bovendien, zegt Ruth, staan alle neuzen nu dezelfde kant op. ‘Ja, dat is ook weer een positief effect van de CoP. Richting de statushouder heb je nu de juiste informatie. Als iemand in een azc woont dan zijn wij, het COA en gemeente, nou eenmaal de aanspreekpunten. Dan is het belangrijk dat we allemaal dezelfde informatie geven en geen onnodige onrust creëren.’

Om stappen te blijven zetten is voldoende ruimte om te leren, experimenteren en fouten te maken essentieel
Audrey Grootfaam

Ruimte nemen stimuleren

Om stappen te blijven zetten is voldoende ruimte om te leren, experimenteren en fouten te maken essentieel, zegt teammanager Audrey. ‘Die bewegingsvrijheid is heel belangrijk. En die ruimte is er gelukkig in onze gemeente. Maar die wordt niet altijd zo gevoeld in de uitvoering, zie ik. Als klantbegeleider krijg je voor het eerst te maken met deze wet en denk je misschien: kan dat wel, mag dat wel? Er zit nog best wat onzekerheid over wat wel en niet mag in de praktijk. Daarin is de rol van de teammanager belangrijk. Ik probeer die ruimte te geven door met klantbegeleiders in gesprek te blijven en ze te stimuleren: kijk wat nodig is, dan gaan we kijken wat mogelijk is.’ 

Als voorbeeld noemt ze de reiskostenvergoeding voor de eerder genoemde opstartklas. ‘Dat is iets waar heel veel klantbegeleiders mee worstelden. Als iemand in Zaandam nog in een azc zit, dan is dat een torenhoge kostenpost. Ons doel als gemeente is dat de klant zo snel mogelijk kan beginnen met inburgeren. Maar wettelijke kaders en richtlijnen hiervoor zijn er niet. Ja, dan ga ik het intern oplossen en ervoor zorgen dat die reisvergoeding er wel komt. Ook voor iemand uit Zaandam.’

Met z'n allen willen we het beste voor de vergunninghouder
MaryAnn Chua

‘Wij krijgen bij het COA ook ruimte van onze locatiemanager om goed ons werk te doen’, vult MaryAnn aan. ‘Dat is heel fijn. Wat het beste is voor de inburgeraar is leidend, ook in de samenwerking met de gemeente. Met z'n allen willen we het beste voor de vergunninghouder.  Zo’n gezamenlijk doel helpt.’

Audrey kijkt tevreden terug op het eerste jaar van de CoP, waarin stappen zijn gezet om samen dat doel te bereiken. ‘Alles is nieuw. Daar worstel je natuurlijk mee. Het feit dat je het samen doet als gemeente en het COA, maakt je sterker. In je eigen werk kan je wel eens een blinde vlek hebben. Dan is het fijn dat je met elkaar meer weet dan alleen.

Community’s of Practice Inburgering

De Wet inburgering 2021 geeft gemeenten een sleutelrol om inburgeraars te laten meedoen in de samenleving, het liefst via betaald werk. Als gemeenten en samenwerkingspartners wil je de opzet en uitvoering van inburgering verbeteren en met en van elkaar leren. Divosa organiseert twaalf  Community’s of Practice Inburgering, verdeeld over het land. Er doen zo’n tweehonderd uitvoerders  van de Wet inburgering 2021 mee, van meer dan honderd verschillende organisaties, zoals  gemeenten, DUO, COA, taalscholen, maatschappelijke organisaties en uitvoeringsorganisaties voor participatie. De opbrengsten deelt Divosa met gemeenten, ketenpartners en het Rijk.

Contactpersoon