Overslaan en naar de inhoud gaan

Werkwijzer Gespreksvoering

Laatste update: 01 juni 2019

4 Confronteren

4.2 Hoe confronteren?

De manier waarop je een confrontatie toepast bepaalt het succes ervan; de juiste basishouding en de intensiteit zijn van groot belang. Houd je ook aan de regels van feedback geven en beperk je tot de feiten.

Confronteer als een giraf

Een confrontatie is effectief als je die aangaat vanuit een basishouding die bijdraagt aan verbinding. Psycholoog Marshall Rosenberg, grondlegger van de methodiek Geweldloze Communicatie, illustreert de begrippen verbindende en niet-verbindende basishouding met metaforen van de giraf en de jakhals. De jakhals staat voor een manier van communiceren die niet bijdraagt aan verbinding. Een jakhals praat resultaatgericht, dwingend en autoritair. Hij oordeelt, vergelijkt, analyseert en is bang dat hij tekortkomt. De giraf staat voor communicatie die bijdraagt aan verbinding. De giraf is zowel zachtaardig als sterk, kijkt met mildheid naar wat zich aandient, overziet de context, communiceert vanuit zijn hart en zoekt naar verbinding en helderheid. De basishouding uit hoofdstuk 2.1 komt overeen met de houding van een giraf. Wanneer je vanuit de basishouding confronteert is de kans veel groter dat de klant je confrontatie accepteert. Maar die houding aannemen is niet eenvoudig, want bij een confrontatie ben je geneigd om automatisch de aanvallende, dwingende houding van de jakhals te kiezen.

Meer informatie over de methodiek Geweldloze Communicatie, waarin verbinding een van de centrale elementen is, staat in bijlage 3.

 

Houd je aan de regels voor het geven van feedback

Wanneer je iemand confronteert met negatieve eigenschappen of gedrag dan geef je negatieve feedback. Een confrontatie kan dan snel een verwijt worden. De regels van feedback geven zijn bij een confrontatie dan ook onmisbaar om dat te voorkomen.

Regels voor het geven van feedback

Verwoord je feedback als een ik-boodschap
  • Niet: ‘U komt steeds te laat, dat is vervelend’.
  • Wel: ‘Ik vind het vervelend dat u steeds te laat komt’.
Benoem wat je ziet, het gedrag van de ander
  • Niet: ‘U bent niet gemotiveerd, blijkbaar interesseert het u niet wat ik vertel’.
  • Wel: ‘U hangt helemaal onderuit, ik krijg het idee dat u het niet interessant vindt wat ik vertel’.
Formuleer je feedback zo concreet mogelijk
  • Niet: ‘Het voelt niet goed voor me als u zo doet’.
  • Wel: ‘Ik merk dat ik me onrustig voel als u zo boos naar me kijkt’.

Als je de regels voor feedback volgt, richt je je vanzelf op feiten. Daardoor blijft het gesprek gaan waar het over moet gaan, het gedrag van de klant: ‘U hebt de afgelopen maand maar één sollicitatiebrief verstuurd’, ‘U hebt uw inkomsten te laat opgegeven’.

De regels voor feedback sluiten goed aan bij de basishouding. Gebruik ook de basisvaardigheden als je confronteert:

  • Luister goed naar wat de klant zegt als hij reageert.
  • Probeer je zo veel mogelijk te verplaatsen in de klant.
  • Wees oprecht in je confrontaties en open over wat de reactie van de klant bij je oproept.

Begin met een milde vorm van confrontatie

Confronteren is de laatste stap om iets duidelijk te maken aan de klant. Maar ook binnen het confronteren zijn er gradaties. Zo onderscheidt de coach Terry Bacon drie manieren van confronteren die van zacht naar hard gaan.

1. Vragen en reflecteren (zacht)

Bij de mildste vorm van confrontatie stel je iets ter sprake door vragen en reflecties. Hoewel je geneigd bent om bij confrontaties stellingen en meningen te poneren (de waarheid moet gezegd worden) is het stellen van vragen veel effectiever (‘U solliciteert nu helemaal niet meer, wat is er veranderd?’ of ‘U geeft inkomsten steeds te laat op, wat is daar de reden van?’). Ook met reflecties (zie hoofdstuk 3) kun je de klant confronteren met wat hij zegt:

‘Vorige week zei u dat u de schuld altijd bij anderen legt en weer zelf naar werk wilt zoeken. U zegt dat u helemaal niets hebt gedaan. Ik heb het idee dat u met goede moed bent begonnen, maar bij tegenslagen weer de schuld bij anderen legt.’

Deze confrontaties geven de klant de ruimte om te reageren en het met je oneens te zijn.

2. Het oneens zijn en uitdagen (harder)

Gebruik deze hardere vorm pas als je klant niet op de mildere vorm van confronteren reageert. Vertel de klant dat je het met hem oneens bent en daag hem uit om een ander standpunt te overwegen:

‘Vorige week was u vastbesloten om weer naar werk te zoeken. Nu vertelt u dat niets hebt gedaan omdat u het nut er niet van inziet. Ik vind dat u iets eerst moet proberen om te kunnen bepalen of het wel of niet nuttig is. Wat vindt u ervan om het alsnog echt een week te gaan proberen?’

3. Tegenover de klant staan en hem beoordelen (hard)

Bij de hardste vorm van confronteren sta je tegenover de klant en ga je hem misschien zelfs beoordelen. De ervaring leert dat dit alleen werkt als de klant veel vertrouwen in je heeft en genoeg veerkracht bezit om de negatieve boodschap goed op te vangen:

‘Vorige week was u vastbesloten om weer naar werk te zoeken. Nu vertelt u dat u niets hebt gedaan en bent u niet langsgeweest op een gesprek dat we samen geregeld hadden. Ik vind dat u zo niet door kunt gaan (je geeft een oordeel). Wat gaat u doen om dat te veranderen?’

Deze vorm van confronteren brengt het risico met zich mee dat de klant minder positief over zichzelf gaat denken of dat hij minder vertrouwen krijgt in jou als klantmanager. Daarom adviseren ervaren coaches deze vorm zo min mogelijk te gebruiken. In veel gevallen werken de mildere vormen net zo goed.