Leerreeks Bewust bekwaam samenwerken
Laatste update: 08 februari 2024Deel 1: Samenwerken zonder jezelf te verliezen Een klassieke organisatie kan niet met complexe vraagstukken omgaan
‘Bureaucratie en hiërarchisch denken zit mooie samenwerkingsverbanden in de weg’, zegt hoogleraar Patrick Kenis. Tijdens de eerste bijeenkomst van de leerreeks Bewust bekwaam samenwerken legt hij uit wanneer welke samenwerkingsvorm wél werkt.
In het kort
- Zet in op een organisatienetwerk bij complexe vraagstukken
- Neem als gemeente niet als vanzelf de leidende rol op je in samenwerkingsverbanden
- Een organisatie met een sterke kern maakt een betere samenwerkingspartner
Er is iets bijzonders aan de hand in organisatieland, ziet de hoogleraar Public Governance aan de Tilburg University. ‘Organisaties zijn heel erg bezig met hun kern. Waar zijn wij voor? Wat zijn onze kernwaarden? De overheid vraagt ook om terug te gaan naar die wettelijke opdracht. Oftewel in goed Belgisch: terug in je kot’, aldus de Vlaming.
Tegelijkertijd legt diezelfde overheid brede maatschappelijke uitdagingen bij gemeenten en organisaties neer. ‘Dat lijkt elkaar tegen te spreken, want daarvoor moet je juist naar buiten bewegen’, zegt hij. Het goede nieuws is dat organisaties die een sterke kern hebben betere samenwerkingspartners zijn. ‘Het schept duidelijkheid. Waar sta jij voor, en wat kan ik jou bieden?’
Niet praten
Dan is het nog wel de vraag hoe die samenwerking er in de praktijk uit moet zien. Complexe vraagstukken vragen al snel om organisatienetwerken, een netwerk van partijen dat samen werkt aan een concrete opgave. Kenis: ‘Denk aan de zorg organiseren voor mensen met aangeboren hersenletsel. Iemand zegt bijvoorbeeld tegen de ene hulpverlener dat hij graag aan het werk wil. En een dag later tegen een andere organisatie dat hij behoefte heeft aan een aangepaste woning. Als die organisaties niet met elkaar praten dan heb je straks een baan in de ene stad en een aangepaste woning 20 kilometer verderop.’
Eén gezicht
Het liefst wil je één gezicht voor de inwoner, zegt Kenis. ‘Iemand die onderdeel is van een netwerk van organisaties dat samen hetzelfde doel nastreeft. In een organisatienetwerk wordt de meerwaarde gecreëerd door de verbindingen tussen die organisaties. Daarom zijn die verbindingen en de manier waarop die tot stand komen heel essentieel.’
‘Het slechte nieuws’, zegt de hoogleraar er snel bij, ‘is dat 80 procent van de organisatienetwerken mislukt. Maar hoe minder kans op slagen, hoe interessanter ik de opdracht vind. En ook: die mensen met hersenletsel blijven. Dus je moet wel voor die 20 procent gaan.’
Afgekaderd denken
Een klassieke organisatie kan nou eenmaal niet goed met complexere vraagstukken omgaan, zegt Kenis. ‘Die werken vanuit afgekaderd denken. Tegelijkertijd moet zo’n netwerk natuurlijk wel georganiseerd worden. Er is geen eigenaar en geen formele sturing. Economen en juristen worden hier helemaal gek van. Hoe ga je daar mee om?’
De Vlaming gebruikt liever het woord governance dan het woord sturing voor de organisatie van samenwerkingsverbanden. ‘Niet in de betekenis van toezichthouden, maar om te omschrijven hoe iets georganiseerd moet worden. Sturing klinkt al snel heel hiërarchisch.’
Een belangrijke factor in het falen van organisatienetwerken is dat er niet goed nagedacht is over de governance. ‘Vaak neemt een gemeente deze taak automatisch op zich. Maar waarom is het vanzelfsprekend dat de gemeente dit doet? Het kan net zo goed een andere partij zijn die inhoudelijk dichter bij het vraagstuk staat.’
Verbinding in de jungle
Soms is een minder intensieve vorm van samenwerking een betere oplossing. Een voorbeeld is het ‘ecosysteemperspectief’. Hierin fungeert het netwerk van organisaties als het ware als een jungle waarin alle elementen in het systeem direct of indirect in verbinding staan met elkaar, zonder een gespecificeerd doel vooraf.
Als voorbeeld noemt de hoogleraar het project Wonen en zorg in 2040 in de regio Utrecht. Het project maakt het ‘ecosysteem’ aan zorg in deze regio inzichtelijk in een online dashboard voor gemeenten en zorgorganisaties. ‘Het resultaat is een mooie uitkijktoren waarin partijen elkaar stimuleren om er wat van te maken. Waar het vaak misgaat in dit soort systemen is als er een strakke agenda wordt gemaakt. Of bestuurders die ineens zeggen: we willen effectmetingen zien.’
Leven en laten leven
Te veel sturing in dit type samenwerkingsverbanden kan juist zorgen voor een averechts effect. Zodra de ene soort de overhand krijgt in een jungle, bestaat het risico dat andere soorten doodgaan. Leven en laten leven is het devies. ‘Daarin zit de kracht van het ecosysteem. Zodra je dingen concreet gaat vastleggen, zit je eigenlijk al in een ander type samenwerkingsverband.’ Een ecosysteem hoeft overigens niet altijd op een regio gebaseerd te zijn. ‘Juist niet. In de regio Zeeland heeft het ziekenhuis over de grens in Gent bijvoorbeeld een belangrijke impact. Wanneer is iets een regio? Het is vaak lastig om daarop te sturen.’
Eendimensionaal denken
‘Samenwerking in een organisatienetwerk, ecosysteem of een andere vorm betekent ook niet dat een fusie de logische volgende stap moet zijn’, zegt Kenis. ‘Dat is ééndimensionaal denken. Dat het een kwestie van tijd is voordat elke samenwerking in een structuur verdwijnt. Dat is niet nodig en ook niet de bedoeling van samenwerken.’
In de praktijk werken organisatienetwerken soms wel onder één naam en zelfs in één gebouw. ‘De veiligheidshuizen zijn daarvan een voorbeeld. Het gevaar sluimert dan dat het toch een eigen organisatie wordt. Voor de burger kan één loket best goed zijn. Maar vanuit organisatieperspectief liggen daar enorme gevaren.
Meer informatie
- In een interview met Sprank vertelt Patrick Kenis meer over de waarde van organistienetwerken (Sprank • mei 2020)
- In de publicatie Lokaal samenwerken in de aanpak van kinderarmoede lees je hoe je een organisatienetwerk rond kinderarmoede opzet (Divosa • maart 2023)