Beeld van de Uitvoering 2023: gemeenten houden geld over op BUIG
Laatste update: 07 juni 20248. Flinke verschillen tussen gemeenten in besteding aan LKS
In onderstaande grafiek wordt het gemeentelijke aandeel van LKS ten opzichte van het gemeentelijke budget in beeld gebracht. Het merendeel van de gemeenten besteedt 5 tot 15% van het budget aan LKS in 2023. Ongeveer een vijfde van de gemeenten zet met 0 tot 5% van het budget relatief weinig in op LKS. Dit percentage daalt: over 2022 lag dit percentage nog op 27.

Wat opvalt in de uitsplitsing naar gemeentegrootte is dat met 30% een relatief groot deel van de grote gemeenten niet meer dan 5% van het budget uitgeeft aan LKS. Tegelijkertijd zijn er ook grote gemeenten die meer dan 15% uitgeven aan LKS. De totale uitgaven aan LKS zijn in 2023 gestegen van € 310 miljoen naar € 390 miljoen.
Inhoud
Beeld van de Uitvoering 2023: gemeenten houden geld over op BUIG
Laatste update: 07 juni 20241. Inleiding
Gemeenten krijgen een budget van het Rijk om bijstandsuitkeringen te betalen. Het budget is beter bekend als de BUIG (artikel 69 P-wet). Dit budget is bedoeld voor de reguliere bijstandsuitkeringen, maar ook voor de uitkeringen in het kader van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen (IOAZ) en het levensonderhoud voor startende ondernemers (Besluit bijstandverlening zelfstandigen, Bbz 2004).
Naast de BUIG ter vergoeding van betaalde uitkeringen, ontvangen de gemeenten een budget voor betaling van Loonkostensubsidies (LKS).
BUIG in beeld
Al sinds 2013 publiceert Divosa jaarlijks een factsheet over bijstandsbudgetten. De factsheet brengt in beeld wat de ontwikkelingen zijn op het gebied van bijstandsbudgetten en wat dat betekent voor gemeenten. In deze factsheet gaan we, naast een terug- en vooruitblik, nader in op het BUIG-budget in relatie tot gerelateerde kosten en budgetten en besteden we aandacht aan de mate waarin je als gemeente grip kan houden op de uitgaven naar aanleiding van recent gepubliceerde onderzoeken.
2. Gemeenten houden 1,1% over op de BUIG in 2023
SZW heeft voor de bijstand in 2023 een macrobudget van € 6.656,9 miljoen verdeeld over gemeenten (1). Dat is een toename van 11% ten opzichte van 2022. De toename komt grotendeels door de stijging van het wettelijk minimumloon. Ook heeft het ministerie ongeveer € 100 miljoen extra geraamd voor de verhoogde taakstelling van statushouders.
Uit het Beeld van de Uitvoering, het voorlopige uitgavenbeeld over 2023, blijkt dat gemeenten gezamenlijk € 76 miljoen minder hebben uitgegeven aan bijstandsuitkeringen en loonkostensubsidies dan gemeenten aan budget hebben ontvangen. Macro is er dus sprake van een licht overschot van 1,1%.
Voetnoten
Het beschikbare macrobudget bedraagt € 6.658,1 miljoen, waarvan € 1,2 miljoen niet is verdeeld over alle gemeenten, maar ten goede is gekomen aan de gemeenten die een vangnetuitkering hebben aangevraagd en toegekend gekregen, naar aanleiding van een tekort van 7,5% of meer in 2021.
3. Daling aantal bijstandsgerechtigden komt tot stilstand
Het aantal bijstandsgerechtigden is vanaf najaar 2022 min of meer gestabiliseerd en stijgt eind 2023 weer licht, blijkt uit onderstaande grafiek. Gemeenten geven aan dat de doelgroep complexer is geworden. Dat komt onder meer doordat er in de huidige arbeidsmarkt weinig makkelijk bemiddelbare mensen overblijven. Daarbij zijn er in 2023 veel statushouders in de doelgroep van gemeenten bij gekomen. En er blijven mensen met een arbeidsbeperking (voorheen Wsw en Wajong) instromen. In 2023 is het beroep op bijstand licht toegenomen.

4. Percentage gemeenten met een tekort vrij stabiel
Over 2023 realiseert 45% van de gemeenten een tekort, nagenoeg evenveel als de 47% in 2022 (1). In 2022 waren het macrobudget en de totale uitgaven van alle gemeenten in balans, in 2023 is er een macro-overschot van 1,1%. Dit overschot heeft dus maar beperkt invloed op het percentage gemeenten met een tekort.

In bovenstaande tabel valt op dat meer dan 60% van de grote gemeenten met meer dan 40.000 inwoners in 2023 een overschot realiseert. Voor kleine gemeenten met minder dan 15.000 inwoners geldt dat meer dan de helft op een tekort uitkomt. Dit kan het gevolg zijn van de verhoogde instroom van statushouders. Deze instroom raakt kleine gemeenten sterker, omdat kleine gemeenten in verhouding tot hun bijstandspopulatie relatief veel statushouders opnemen.
Voetnoten
1) De publicatie over het Beeld van de Uitvoering 2022 is te vinden op de Divosa-website
5. Veel kleine gemeenten met grote tekorten
Onderstaande tabel is een uitsplitsing van de vorige tabel naar omvang van het tekort of overschot. Het eerste oranje vakje laat zien dat 10%, oftewel 34 van de 342 gemeenten, een groot tekort van 10% of meer realiseren. Ter vergelijking: in 2022 lag dit percentage nog op 7%. Dergelijke tekorten komen het vaakst voor bij kleine gemeenten.

Grote tekorten komen minder vaak voor bij middelgrote en grote gemeenten, maar treden in 2023 wel vaker op dan in 2022 (3). Bij middelgrote gemeenten, met 15.000 tot 40.000 inwoners, realiseert 22% (9% + 13%) een tekort van 5% of meer. In 2022 was dit nog voor 15% van de middelgrote gemeenten het geval. Vermoedelijk speelt de verhoogde instroom van statushouders een rol, net zoals we dat vermoeden voor kleine gemeenten.
Voor kleine gemeenten staat daar tegenover dat vijf gemeenten een overschot van meer dan 15% realiseren. Ter vergelijking: dat zijn 14% van de 37 kleine gemeenten, terwijl landelijk 5% van de gemeenten zulke grote overschotten heeft. Grote uitschieters zijn gebruikelijk bij kleine gemeenten, vanwege de relatief sterke fluctuaties in de bestandsomvang.
Voetnoten
1) Zie wederom de publicatie over 2022 op de Divosa-website
6. Beroep op vangnetuitkering stijgt
Gemeenten kunnen een beroep doen op het vangnet Participatiewet bij tekorten van meer dan 7,5%. De Toetsingscommissie is het orgaan dat vaststelt of een gemeente aan alle voorwaarden voor recht op een vangnetuitkering voldoet (4). In 2023 zijn de aanvragen over budgetjaar 2022 beoordeeld. Uit het jaarverslag 2023 van de Toetsingscommissie blijkt dat het beroep op vangnet over 2022 is gestegen naar 25 gemeenten.

Over 2020 en 2021 was het beroep op vangnet met resp. 6 en 8 gemeenten nog een stuk lager, vanwege de relatief grote macro-overschotten in die jaren. In meerjarig perspectief is het beroep op vangnet ook over 2022 laag. In 2022 waren raming en realisatie macro nagenoeg gelijk aan elkaar.
In totaal ontvingen de rechthebbende gemeenten € 8,5 miljoen aan tegemoetkoming voor hun tekorten in 2022. De vangnetuitkeringen worden betaald door alle gemeenten zelf, via een inhouding op het macrobudget van twee jaar na het budgetjaar waarop aanspraak wordt gemaakt. Daarom is het wenselijk dat het beroep op vangnet beperkt blijft. Via procedurele toetsing worden de rechthebbende gemeenten aangespoord om zich in te spannen om hun tekorten zoveel mogelijk te beperken. Gemeenten hebben echter geen invloed op eventuele tekortkomingen in het verdeelmodel. Bovendien is de juistheid van de raming van het macrobudget van invloed op het beroep op vangnet. Dit laatste is in de grafiek terug te zien voor 2016 en 2017, jaren met een groot macrotekort.
In 2023 was er sprake van een macro-overschot. Toch verwacht de Toetsingscommissie dat het aantal toegekende aanvragen zal stijgen naar ongeveer 43. We zagen al eerder dat grote tekorten, ondanks het macro-overschot in 2023, vaker voorkomen dan in 2022. De gemeenten met grote tekorten zullen door de Toetsingscommissie in samenwerking met Divosa actief benaderd en begeleid worden.
Voetnoten
1) Op de website van de Toetsingscommissie zijn alle voorwaarden voor recht op een vangnetuitkering te vinden
7. Aantal loonkostensubsidies stijgt gestaag door
Sinds de inwerkingtreding van de Participatiewet in 2015 kunnen gemeenten Loonkostensubsidie (LKS) inzetten als instrument om inwoners te begeleiden naar werk. Het aantal ingezette LKS neemt jaar op jaar toe, de afgelopen jaren met gemiddeld ongeveer 5000 per jaar. In 2023 zien we het aantal LKS verder toenemen, zie de onderstaande grafiek hiervoor. (5)

Voetnoten
Vanaf 2023 is de Statistiek Re-integratie door Gemeenten (2023) overgegaan van een registratiesysteem naar een transactiesysteem. Nieuwe gegevens die in de drie maanden na de verslagmaand beschikbaar komen worden nog verwerkt in het aantal loonkostensubsidies van de verslagmaand. Dat betekent dat de meest recente verslagmaand minimaal 5 maanden in het verleden ligt. Deze publicatie gebruikt LKS-cijfers tot en met september 2023. In juni 2024 verschijnen de gegevens tot en met eind 2023.
8. Flinke verschillen tussen gemeenten in besteding aan LKS
In onderstaande grafiek wordt het gemeentelijke aandeel van LKS ten opzichte van het gemeentelijke budget in beeld gebracht. Het merendeel van de gemeenten besteedt 5 tot 15% van het budget aan LKS in 2023. Ongeveer een vijfde van de gemeenten zet met 0 tot 5% van het budget relatief weinig in op LKS. Dit percentage daalt: over 2022 lag dit percentage nog op 27.

Wat opvalt in de uitsplitsing naar gemeentegrootte is dat met 30% een relatief groot deel van de grote gemeenten niet meer dan 5% van het budget uitgeeft aan LKS. Tegelijkertijd zijn er ook grote gemeenten die meer dan 15% uitgeven aan LKS. De totale uitgaven aan LKS zijn in 2023 gestegen van € 310 miljoen naar € 390 miljoen.
9. Grote dynamiek ingezette LKS
Een opvallend element wat betreft de inzet van LKS is de grote mate van dynamiek. Naast dat er elke maand vele nieuwe LKS-trajecten starten, wordt vaak een vergelijkbaar aantal beëindigd (1).

De meeste mensen waarvan subsidie werd beëindigd vanwege stoppen met werk vielen terug in de bijstand, zo blijkt ook uit een rapport van het UWV naar de duurzaamheid van werk in het kader van de banenafspraak (2). Echter, door de manier van administreren, betekent een beëindiging van een LKS niet altijd dat iemand ook gestopt is met een baan. Het kan ook betekenen dat de loonwaarde van de werknemer is veranderd of dat iemand een nieuwe functie heeft gekregen. Deze hoge dynamiek legt een groot beslag op de beschikbare formatie. Niet alleen inzet op het starten van nieuwe LKS maar juist ook het duurzaam behoud daarvan, vraagt aandacht.
Voetnoten
1) Vanaf 2023 gaat de Statistiek Re-integratie door Gemeenten (2023) over van een registratiesysteem naar een transactiesysteem. Om die reden is er een trendbreuk tussen december 2022 en januari 2023.
2) UWV, Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak 2020-2021, augustus 2022.
3) Zie Factsheet Ontwikkeling loonkostensubsidies (Divosa, 2024)