Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft het Beeld van de Uitvoering 2022 gepubliceerd. Hierin is de ontwikkeling van het macrobudget BUIG – en hoe de uitgaven van gemeenten zich hiermee verhouden – zichtbaar.

Het beschikbare macrobudget is ten opzichte van 2021 met 5,7% afgenomen tot een bedrag van 6,022 miljard. De bijstandsuitgaven van de gemeenten zijn ook afgenomen, maar met een lager percentage, namelijk 2,2%. Dit leidt na reservering van 2,5 miljoen voor nog uit te keren uitkeringen uit het vangnet (2020) tot een klein positief verschil van ruim 8 miljoen. Landelijk gezien lijken budget en uitgaven met elkaar in evenwicht te zijn.

Het aantal bijstandsgerechtigen is verder gedaald. Van 408.140 in december 2021 naar 394.000 eind 2022, een daling van 3,5%. Ook hier is zichtbaar dat het macrobudget meer is afgenomen dan de daling van het aantal bijstandsgerechtigden. Dit heeft dan ook zijn weerslag op de afname van het overschot op het macrobudget.

Grafiek

Tekort- en overschotgemeenten

Grafiek

In 2021 had 28% van de gemeenten een tekort, terwijl dit percentage in 2022 47% is. Een groter aandeel gemeenten met een tekort valt te verwachten nu het macrobudget en uitgaven over 2022 nagenoeg in balans zijn. In onderstaande tabel is dit zichtbaar.

Tekorten en overschotten vanaf 2015

De belangrijkste factor die ten grondslag ligt aan gemeentelijke tekorten of overschotten, is de omvang van het macrobudget. Dat kent door de jaren heen een volatiele ontwikkeling en de mate waarin het macrobudget redelijk in de buurt komt van de werkelijke uitgaven is beperkt te noemen. Vergelijken we deze ontwikkeling met het verloop van het beroep op de vangnetuitkering (zie hieronder), dan zien we een sterke samenhang. 

  budget excl. Vangnet (in euro's) lasten baten saldo
2015 5.599.179.960 5.852.241.992 147.926.831 -105.135.201
2016 5.630.229.125 6.105.453.428 136.953.695 -338.270.608
2017 5.819.059.957 6.299.763.091 133.761.517 -346.941.617
2018 6.078.117.019 6.188.914.190 132.732.405 21.935.234
2019 5.964.787.902 6.048.412.778 131.975.183 48.350.307
2020 6.333.790.889 6.185.449.443 127.632.377 275.973.823
2021 6.383.462.600 6.264.931.415 127.706.442 246.237.627
2022 6.019.129.557 6.133.702.651 123.027.114 8.454.020

Bron: SZW, overzicht budgetten en uitgaven vanaf 2004 

Daarnaast zien we dat het definitieve budget behoorlijk kan afwijken van het voorlopige budget. Dit maakt het lastig voor gemeenten om dit goed te begroten.

  voorlopig budget incl. Vangnet (in miljoen euro's) definitief budget bijstelling in %
2015 5.512 5.595 1,5%
2016 5.618 5.692 1,3%
2017 5.808 5.890 1,4%
2018 5.918 6.216 5,0%
2019 6.220 6.073 -2,4%
2020 6.147 6.375 3,7%
2021 6.845 6.385 -6,7%
2022 6.444 6.022 -6,6%

Het is belangrijk om te kijken naar de hoogte van eventuele tekorten, ook al sluiten landelijk budget en uitgaven redelijk op elkaar aan. Opvallend is dat bijna een vijfde van de gemeenten te maken heeft met een tekort van meer dan 5%. Bovendien heeft meer dan 30% van de gemeenten een overschot van meer dan 5%.

Om meer inzicht te krijgen in de structurele tekorten en overschotten, heeft het ministerie van SZW een opdracht gegeven aan AEF/De beleidsonderzoekers om onderzoek te doen naar meerjarige tekorten en overschotten. Enerzijds om te beoordelen in hoeverre gemeenten het volume van de bijstand kunnen beheersen of kunnen beïnvloeden, anderzijds om input te krijgen voor de verbetering van het verdeelmodel. De uitkomsten van dit onderzoek worden voor de zomer van 2023 verwacht.

Hoewel er in 2022 nog net sprake was van een macro-overschot, is er een groeiend aantal gemeenten met een tekort op het BUIG-budget. De toetsingscommissie Vangnetuitkering heeft inmiddels berekend dat van deze 162 gemeenten waarschijnlijk 30 gemeenten een succesvol beroep kunnen doen op een vangnetuitkering.

Grafiek

De commissie zal deze gemeenten, in samenwerking met Divosa, actief benaderen en begeleiden.

Opvallend is dat juist in de groep van  kleine gemeenten (<15.000 inwoners) de meeste tekortgemeenten zitten. In 2022 heeft 60% van deze gemeenten een tekort aan budget. Verwacht werd dat dit percentage kleiner zou worden, nu de loonkostensubsidie op historische basis wordt vergoed. Het effect hiervan is (nog) niet zichtbaar. Het is wenselijk dat nader onderzocht wordt waar deze tekorten door veroorzaakt worden. 

Budgetaandeel loonkostensubsidie 

Sinds de inwerkingtreding van de Participatiewet in 2015 kunnen gemeenten Loonkostensubsidie (LKS) inzetten als instrument om inwoners te begeleiden naar werk. Het aantal ingezette loonkostensubsidies neemt ieder jaar toe; de afgelopen jaren met gemiddeld ongeveer 5.000 per jaar. In totaal werden er ultimo 2022 ongeveer 30.000 loonkostensubsidies verstrekt.

Grafiek

Om de inzet verder te stimuleren, heeft per 2022 een wijziging van de financiering van LKS plaatsgevonden. Tot 2022 werd niet apart begroot in het BUIG-budget. Dit gebeurt nu wel en de vergoeding van de verstrekte loonkostensubsidies vindt nu plaats op basis van historisch resultaat. Dit om het gebruik ervan te stimuleren en recht te doen aan de inzet van deze subsidie. In onderstaande grafiek wordt het aandeel van LKS ten opzichte van het budget in beeld gebracht en verdeeld naar gemeentegrootte.

Dit levert geen extreme afwijkingen per categorie op. Wat opvalt is dat van de grote gemeenten, dus boven de 40.000 inwoners, 41% niet meer dan 5% uitgeeft aan LKS. Een vrij groot deel van de grotere gemeenten gebruikt dus een relatief gering deel van het budget voor LKS.

Grafiek

Het is ook interessant om te kijken naar het effect van de inzet van LKS op het beschikbare budget. In onderstaande grafiek wordt zichtbaar wat het aandeel is van LKS afgezet tegen tekort- en overschotgemeenten.

Voor meer duiding hebben we gekeken naar de twintig gemeenten met grote overschotten en tekorten in relatie tot de uitgaven voor LKS. Dat levert een beeld op dat tekortgemeenten relatief minder geld uitgeven aan LKS. Daarmee is zeker niet gezegd dat de inzet van LKS kan leiden tot minder tekorten of hogere overschotten. Dat vraagt om meer onderzoek; daarvoor is het ook noodzakelijk om deze ontwikkeling de komende jaren te volgen.

Grafiek

Dynamiek LKS

Een opvallend element wat betreft de inzet van LKS is de grote mate van dynamiek. Naast dat er elke maand enkele honderden nieuwe loonkostensubsidies starten, wordt soms een nagenoeg vergelijkbaar aantal beëindigd.

De meeste mensen van wie subsidie werd beëindigd, vielen terug in de bijstand, zo blijkt ook uit een rapport van het UWV naar de duurzaamheid van werk in het kader van de banenafspraak (UWV, Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak 2020-2021, augustus 2022). Echter, door de manier van administreren, betekent een beëindiging van een loonkostensubsidie niet altijd dat iemand ook gestopt is met een baan. Het kan ook betekenen dat de loonwaarde van de werknemer is veranderd of dat iemand een nieuwe functie heeft gekregen.

Deze hoge dynamiek legt een groot beslag op de beschikbare formatie. Niet alleen inzet op het starten van nieuwe loonkostensubsidies, maar juist ook het duurzaam behoud daarvan, vraagt aandacht.