Gaat het nu goed of slecht in het sociaal domein? Weet jij het?

Eind januari bezocht ik de Movisie Nieuwjaarsbijeenkomst. De titel (‘10 jaar decentralisaties’) was aantrekkelijk, het boek ‘Als we dat hadden geweten’ werd gepresenteerd én de zaal was uitverkocht. Ik had er zin in! Maar met deze positieve gemoedstoestand ging ik die middag níét naar huis. Het leek wel alsof er níéts klopt in het sociaal domein. En eerlijk gezegd, dat raakte me. Want zo kijk ik er zelf niet naar.
Het zat me niet lekker. Misschien, heel theoretisch, bestaat er een kans dat ik ongelijk heb, dacht ik. Grapje natuurlijk! Maar om mezelf te overtuigen, heb ik vier dingen gedaan:
- Geluisterd naar de sprekers uit Zwolle en Tilburg op de ALV van Divosa ‘Balanceren tussen schaarste en kwaliteit’. Toevallig was dat in dezelfde week.
- Gesproken met Esther en Bouchra, twee professionals in het veld. Esther werkt in de maatschappelijke opvang, Bouchra is ambulant hulpverlener voor Arabisch sprekende gezinnen.
- Gezocht op internet naar ‘fasen van transformatie’. Welke stappen doorloopt een organisatie in een transformatieproces?
- Nagedacht: reflectie!
En dat hielp. Want wat me opviel bij de verhalen van de gemeenten Zwolle en Tilburg? Ze vragen zich constant af: wat gebeurt er in de praktijk? Hun handelen baseren ze daarop. Dit doen ze met behulp van data, casuïstiekbespreking, verhalen, andere inrichting van de begroting of een transformatieve blik. Die instrumenten ontwikkelen ze energiek en gaandeweg.
Datzelfde viel me op in de verhalen van Bouchra en Esther: ook in hun organisatie vonden veranderingen plaats. Vermoeiend? Gemopper? Dat viel alles mee, want de veranderingen waren gebaseerd op concrete ervaringen. Niet op beleidsconcepten. Zo kwamen teamleiders terug omdat zelfsturing niet werkt. Er kwam meer actie om te voorkomen dat iemand onnodig dakloos raakt. En er werd geaccepteerd dat maatschappelijke opvang voor sommige mensen echt het eindstadium is. Bouchra kreeg – als enige – een aparte ‘bovenstedelijke’ positie omdat dat nodig bleek.
Eerst chaos
Had dit dan allemaal niet eerder gekund? Ongetwijfeld. Maar blijkbaar is het nodig om bij een transformatie eerst de chaos mee te maken, het onbekende veld (Jeugd is toch een beetje het koekoeksei van het sociaal domein) moet worden verkend voordat inzicht ontstaat in wat en hoe er moet veranderen. Gaandeweg worden afzonderlijke elementen zichtbaar: wat goed gaat (bijvoorbeeld het aantal mensen dat aan het werk wordt geholpen) en wat nog niet (de bijstandsgerechtigden met te veel problemen om te kunnen werken).
Saai
Wat is mijn conclusie? Als eerste: het doel van de transities staat fier overeind. Zorg en ondersteuning dichtbij als onderdeel van het normale leven en niet gemedicaliseerd. Ten tweede: dit krijgt steeds meer vorm in de gemeentelijke uitvoeringspraktijk. Stap voor stap, met vallen en opstaan, wordt het beter. En tot slot: ja, er is soms wanhoop. ‘We zijn er nog lang niet’ en er komt een ravijnjaar aan. Dat zie en weet ik ook. Maar ik weiger pessimistisch te worden, want ik vind het sociaal domein simpelweg ongelooflijk interessant. Misschien omdat het zo verweven is met maatschappelijk en menselijk tekort. Zonder dat zou de wereld toch heel saai zijn?