Inburgeraars onder de Wet inburgering 2021: cijfers tot en met december 2022
De Wet inburgering 2021 (Wi2021) beoogt dat mensen sneller kunnen inburgeren en daardoor makkelijker kunnen meedoen in de Nederlandse samenleving. Met de invoering van de wet op 1 januari 2022 hebben gemeenten de regierol op de inburgering teruggekregen. De Divosa Benchmark Statushouders & Inburgering is hierop doorontwikkeld: de Benchmark geeft nu ook inzicht in de resultaten van gemeenten onder de Wi2021.

In deze publicatie presenteren we cijfers tot en met eind 2022 over statushouders en gezins- en overige migranten die vallen onder de Wi2021. De cijfers geven een beeld van de kenmerken van de populatie, inburgering, onderwijsdeelname, arbeidsmarktpositie en bijstandsafhankelijkheid. De cijfers zijn gebaseerd op de data van 181 gemeenten en van alle arbeidsmarktregio’s.
Over de Divosa Benchmark
De Divosa Benchmark is een samenwerking van Divosa, Stimulansz en BMC Onderzoek. De Divosa Benchmark bestaat uit drie benchmarks: Werk & Inkomen, Armoede & Schulden en Statushouders & Inburgering. De informatie uit deze benchmarks hangt nauw met elkaar samen. Met de benchmarks kunnen gemeenten hun resultaten meten en vergelijken met andere gemeenten. Van elkaar leren en de uitvoering verbeteren staan hierin voorop.
Meer weten of deelnemer worden? Kijk op www.divosa-benchmark.nl.
Contactpersoon
Inburgeraars onder de Wet inburgering 2021: cijfers tot en met december 2022
Laatste update: 28 november 2024Inleiding
De Wet inburgering 2021 (Wi2021) beoogt dat mensen sneller kunnen inburgeren en daardoor makkelijker kunnen meedoen in de Nederlandse samenleving. Met de invoering van de wet op 1 januari 2022 hebben gemeenten de regierol op de inburgering teruggekregen. De Divosa Benchmark Statushouders & Inburgering is hierop doorontwikkeld: de Benchmark geeft nu ook inzicht in de resultaten van gemeenten onder de Wi2021.
De cijfers in de Benchmark Statushouders & Inburgering zijn afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Centraal orgaan Opvang Asielzoekers (COA) en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Op verzoek van de Divosa Benchmark heeft het CBS een databestand samengesteld. In dit bestand zijn de volgende data opgenomen:
- COA-data over asielopvang;
- DUO-data over inburgering en onderwijs;
- informatie uit het Stelsel van Sociaal-statistische bestanden (SSB) van het CBS over Persoonskenmerken, Woonsituatie, Verhuizingen, Werk en Bijstand, Jeugdzorg, Re-integratie-voorzieningen en Wmo;
- gemeentelijke registraties over inburgeringstrajecten.
Dit maakt duidelijk dat we voor de cijfers op het platform afhankelijk zijn van de Statistiek Wet Inburgering en de aanlevering van de cijfers door het CBS. Door kwaliteitscontroles naar aanleiding van de nieuwe Statistiek Wet Inburgering en de nieuwe doelgroep (Wi2021), heeft dit helaas langer geduurd dan gehoopt.
Geactualiseerd
De data op het benchmarkplatform zijn onlangs geactualiseerd. Op het platform zijn nu cijfers te vinden over de inburgeraars onder de Wi2013 én Wi2021 tot en met 2022, over indicatoren zoals demografische kenmerken, inburgering, werk, bijstand en onderwijs. Ook hebben we nieuwe indicatoren opgenomen die betrekking hebben op de uitvoering van de Wi2021, zoals de verdeling van inburgeraars over de leerroutes. Daarnaast zijn cijfers van alle arbeidsmarktregio’s onderdeel van deze benchmark.
We verwachten dat voor beide doelgroepen in het eerste kwartaal van 2025 cijfers tot en met 2023 op het benchmarkplatform beschikbaar zijn, en na de zomer de cijfers tot en met 2024. Vanzelfsprekend publiceren we te zijner tijd over deze cijfers en organiseren we (regionale) benchlearnbijeenkomsten, waarin we samen met gemeenten in gesprek gaan over de cijfers en zien wat we van elkaar kunnen leren.
Over deze publicatie
In deze publicatie presenteren we cijfers tot en met eind 2022 over statushouders en gezins- en overige migranten die vallen onder de Wi2021. De cijfers geven een beeld van de kenmerken van de populatie, inburgering, onderwijsdeelname, arbeidsmarktpositie en bijstandsafhankelijkheid. De cijfers zijn gebaseerd op de data van 181 gemeenten en van alle arbeidsmarktregio’s.
Over de Divosa Benchmark
De Divosa Benchmark is een samenwerking van Divosa, Stimulansz en BMC Onderzoek. De Divosa Benchmark bestaat uit drie benchmarks: Werk & Inkomen, Armoede & Schulden en Statushouders & Inburgering. De informatie uit deze benchmarks hangt nauw met elkaar samen. Met de benchmarks kunnen gemeenten hun resultaten meten en vergelijken met andere gemeenten. Van elkaar leren en de uitvoering verbeteren staan hierin voorop.
Meer weten of deelnemer worden? Kijk op www.divosa-benchmark.nl.

1 Kenmerken populatie Wi2021
Statushouders
In de Benchmark rekenen we alle mensen die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde of onbepaalde tijd hebben ontvangen van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), inclusief nareizigers en gezinsherenigers, tot statushouders. In de Benchmark volgen we de hele groep statushouders die vanaf 2022 een verblijfsvergunning asiel heeft gekregen. Dit zijn de statushouders die inburgeringsplichtig zijn of zijn geweest onder de Wi2021. Dit betekent dat kinderen jonger dan 18 jaar en pensioengerechtigden niet zijn meegenomen in de bepaling van de populatie. De populatie Wi2021 wijkt op dit punt af van de populatie Wi2013: bij de populatie Wi2013 zijn kinderen en pensioengerechtigden wel meegenomen.
Gezinsmigranten
Gezinsmigranten zijn migranten die naar Nederland zijn gekomen om zich aan te sluiten bij een persoon met de Nederlandse nationaliteit, of iemand die al langer in Nederland gevestigd is. Gezinsmigranten hebben een verblijfsvergunning gezinshereniging of gezinsvorming. Gezinsmigranten van buiten de Europese Unie zijn inburgeringsplichtig. Dit geldt ook voor zogenoemde ‘overige migranten’. Onder deze kleine groep vallen geestelijk bedienaren zoals imams, rabbijnen en kloosterlingen, en vreemdelingen met een niet-tijdelijke humanitaire verblijfsstatus. In de Benchmark volgen we de gezins- en overige migranten die inburgeringsplichtig zijn of zijn geweest onder de Wi2021. In deze rapportage vatten we deze groep samen onder de noemer ‘gezinsmigranten’.
De Benchmark Statushouders & Inburgering geeft een beeld van de inburgeringsplichtigen vanaf het moment dat ze zich gehuisvest hebben in een gemeente en daar ingeschreven staan. De groep mensen die nog in een AZC verblijft en nog niet staat ingeschreven, valt dus buiten deze cijfers.
1.1 Aantal inburgeraars
Eind december 2022 zijn er 10.585 inburgeringsplichtige statushouders gehuisvest en ingeschreven in een gemeente in Nederland. Daarnaast zijn er 7.220 inburgeringsplichtige gezins- en overige migranten.
Het CBS Dashboard Statistiek Wet Inburgering geeft op peilmoment 31 december 2022 17.545 inburgeringsplichtige statushouders weer. Dit betekent dat er op het peilmoment bijna 7.000 inburgeringsplichtige statushouders in een AZC verbleven.

Op peildatum 31 december 2022 varieert het aantal statushouders per arbeidsmarktregio tussen de 0,4 en 0,7 mensen per 1000 inwoners. Gemiddeld gaat het om 0,6 statushouders per 1000 inwoners. Bij gezins- en overige migranten ligt het gemiddelde lager, met 0,4 personen per 1000 inwoners. Een uitzondering hierop vinden we bij de arbeidsmarktregio’s Groot-Amsterdam, Haaglanden, Rijnmond en Flevoland. In deze regio’s is het aandeel gezinsmigranten groter dan het aandeel statushouders.

1.2 Herkomst inburgeraars
In de Benchmark heeft bijna de helft van de statushouders onder de Wi2021 in 2022 de Syrische nationaliteit. 31% valt in de categorie ‘overig’. Uit het Dashboard Statistiek Wet Inburgering blijkt dat deze categorie een groot aandeel Turkse en Jemenitische statushouders omvat.

Bij de gezins- en overige migranten hanteren we een indeling naar werelddeel. Het merendeel van de gezinsmigranten is afkomstig uit Azië, gevolgd door ongeveer een kwart uit Afrika.

1.3 Plaats in het huishouden
Ruim een derde van de statushouders is een partner in een paar met kinderen. Een kwart is alleenstaand en 21% een thuiswonend kind ouder dan 18 jaar. Bij gezinsmigranten ziet het beeld er heel anders uit. Van hen is ruim de helft partner in een paar zonder kinderen en ongeveer een kwart partner in een paar met kinderen.

1.4 Leeftijd
De overgrote meerderheid van de inburgeringsplichtigen is jonger dan 45 jaar. Dit geldt voor zowel statushouders als voor gezinsmigranten. Wel zien we verschillen in de leeftijdscategorieën tot 44 jaar: van de gezinsmigranten is 60% tussen de 27 en 44 jaar en 26% tussen de 18 en 26 jaar. Bij statushouders is de verdeling tussen deze leeftijdscategorieën gelijk, namelijk 43%.

1.5 Geslacht
Bij statushouders is de verdeling man/vrouw nagenoeg gelijk. Bij gezinsmigranten ligt de verdeling aanzienlijk anders. Van hen is een ruime meerderheid vrouw (69%) en 32% man.

2 Inburgering
De Benchmark Statushouders & Inburgering bevat nieuwe indicatoren die betrekking hebben op de uitvoering van de Wi2021, zoals de brede intake, PIP en de verdeling van inburgeraars over de leerroutes.
2.1 Brede intake en PIP
De brede intake is onderdeel van de inburgering sinds de invoering van de Wi2021. Tijdens de brede intake brengt de gemeente de capaciteiten, persoonlijke situatie en leerbaarheid van de inburgeringsplichtige in kaart. Op basis van deze informatie stelt de gemeente het persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP) op. De wettelijke termijn voor het opstellen van de PIP is 10 weken na kennisgeving van DUO over de inburgeringsplicht, en – voor statushouders – inschrijving in de BRP in de gemeente.
Eind 2022 is van de statushouders voor 81% bekend wanneer de start van brede intake plaatsvindt. Voor gezinsmigranten is dit 83%. De gemiddelde doorlooptijd van start brede intake en kennisgeving naar beschikking PIP is eind 2022 voor 45% van de statushouders langer dan 10 weken. Voor gezinsmigranten geldt dat voor ruim twee derde (68%) de doorlooptijd langer dan 10 weken is.
Het aandeel inburgeringsplichtigen dat eind 2022 een beschikking PIP heeft, ligt met 48% voor statushouders lager dan voor gezinsmigranten (51%). Voor een deel van de inburgeraars geldt dat de 10-weken termijn eind 2022 nog niet was afgelopen. Daarom kan een percentage van 100% niet worden verwacht. Ook moeten we de kanttekening maken dat de kwaliteit van de registratie door partijen in de keten in 2022 nog niet optimaal was. In 2023 is een slag gemaakt om de kwaliteit van de registratie te verbeteren en zijn gegevens met terugwerkende kracht aangepast. De resultaten van deze herstelactie zijn in deze cijfers nog niet zichtbaar.
2.2 Leerroutes
De Wi2021 kent drie leerroutes:
- B1-route
- onderwijsroute
- zelfredzaamheidsroute (Z-route)
De B1-route heeft als doel dat de inburgeringsplichtigen zo snel mogelijk, maar uiterlijk binnen drie jaar, minimaal taalniveau B1 behalen. Om hun perspectief op de arbeidsmarkt te vergroten, is het belangrijk dat het leren van de taal gecombineerd wordt met (vrijwilligers)werk.
De onderwijsroute is vooral bedoeld voor jongeren. Zij leren de Nederlandse taal op B1 niveau of hoger. De route is gericht op doorstroom naar een reguliere Nederlandse opleiding. Na een taalschakeltraject worden jonge inburgeringsplichtigen daarom zo snel mogelijk doorgeleid naar een Nederlandse opleiding.
De Z-route is een route voor inburgeringsplichtigen met een lagere leerbaarheid, voor wie taalniveau A2 niet op alle examenonderdelen haalbaar is binnen de inburgeringstermijn van 3 jaar. Zij leren de Nederlandse taal op eigen niveau en worden (op een eenvoudige manier) voorbereid om mee te doen in de Nederlandse samenleving.
Eind december 2022 is bij 52% van de statushouders de B1-route gekozen in het persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP). Bij gezinsmigranten ligt dit percentage hoger (80%). Van de statushouders met een PIP volgt 29% de Z-route. Bij gezinsmigranten ligt dit percentage op 9%. Bij statushouders met een PIP is bij 15% de onderwijsroute opgenomen. Bij de gezins- en overige migranten met een PIP is dit slechts 0,2%.

Als we kijken naar de verdeling van de leerroutes voor statushouders, zien we op arbeidsmarktregioniveau verschillen. Het is belangrijk om rekening te houden met het feit dat het nog om relatief kleine aantallen mensen gaat (60 - 465 personen) (1). Hoewel bij de meerderheid van de arbeidsmarktregio’s leerroute B1 het vaakst voorkomt, gevolgd door de Z-route en daarna de onderwijsroute, variëren de procentuele verhoudingen. Zo varieert het aandeel dat de B1-route volgt van 35% tot 74%, de Z-route van 9% tot 49% en de onderwijsroute van 5% tot 32%.
Voetnoot
- Vier AMR's zijn buiten beschouwing gelaten, omdat het aantal statushouders met een PIP onder de tachtig personen lag en hierdoor sterke uitschieters zijn in de percentuele verdeling.
3 Werk, onderwijs en bijstand
Van de statushouders is 80% afhankelijk van een bijstandsuitkering. Gezinsmigranten zijn vaker aan het werk (43%) dan statushouders (12%). Gezinsmigranten zijn dan ook nauwelijks afhankelijk van een bijstandsuitkering (4%).

Colofon
Divosa
Aidadreef 8 | 3561 GE Utrecht
Postbus 9563 | 3506 GN Utrecht
T 030 - 233 23 37
E info@divosa.nl
www.divosa.nl
Auteurs
Angid Pons, BMC
Larissa van Es, Divosa
Waling Koning, Stimulansz (data-analyse)
Webredactie
Remco van Brink, Divosa