Gemeenten houden 2,4% over op de BUIG in 2024
SZW heeft in 2024 een bijstandsbudget van € 7.331,7 miljoen verdeeld over gemeenten. Dat is 10% meer dan het budget van 2023. De toename wordt grotendeels veroorzaakt door de stijging van het wettelijk minimumloon.

SZW heeft in 2024 een bijstandsbudget van € 7.331,7 miljoen verdeeld over gemeenten1. Dat is 10% meer dan het budget van 2023. De toename wordt grotendeels veroorzaakt door de stijging van het wettelijk minimumloon.
Uit het Beeld van de Uitvoering, het voorlopige uitgavenbeeld over 2024, blijkt dat gemeenten gezamenlijk € 174 miljoen minder hebben uitgegeven aan bijstandsuitkeringen en loonkostensubsidies dan gemeenten aan budget hebben ontvangen. Macro is er daarmee sprake van een overschot van 2,4%.
Lichte stijging aantal bijstandsgerechtigden
De dalende trend in het aantal bijstandsgerechtigden is vanaf najaar 2022 overgegaan in een lichte stijging, blijkt uit onderstaande grafiek. Dat de daling niet heeft doorgezet heeft te maken met de complexe doelgroep die is overgebleven na jaren van krapte op de arbeidsmarkt. Er komen ook steeds meer mensen bij die voorheen recht zouden hebben op Wsw of Wajong. Overigens is het merendeel van de jongeren die de bijstand instroomt statushouder.
1 Het beschikbare macrobudget bedraagt € 7.340,2 miljoen, waarvan € 8,5 miljoen niet is verdeeld over alle gemeenten, maar ten goede is gekomen aan de gemeenten die een vangnetuitkering hebben aangevraagd en toegekend gekregen, naar aanleiding van een tekort van 7,5% of meer in 2022.

Tekort- en overschot gemeenten
Uit onderstaande figuur blijkt dat in 2024 meer gemeenten een overschot hebben gerealiseerd dan een tekort (64% vs. 36%). Dit beeld ontstaat met name vanwege het macro-overschot van 2,4%.

In bovenstaande tabel valt op dat ruim driekwart van de grote gemeenten met meer dan 40.000 inwoners in 2024 een overschot realiseerden. Voor kleine gemeenten met minder dan 15.000 inwoners geldt dat meer dan de helft op een tekort uitkwam. Dit kan het gevolg zijn van de verhoogde instroom van statushouders. Die raakt kleine gemeenten sterker, omdat zij in verhouding tot hun bijstandspopulatie relatief veel statushouders opnemen.

In 2024 heeft 4% van alle gemeenten een tekortpercentage van meer dan 10, blijkt uit bovenstaande tabel. Grote tekorten komen het vaakst voor bij kleine gemeenten, met minder dan 15.000 inwoners. Dit beeld is ook terug te zien bij tekorten tussen de 5% en de 10%. Vermoedelijk draagt de verhoogde instroom van statushouders bij aan deze uitkomst voor kleine gemeenten.
Beroep op vangnet over 2023 gestegen
Het beroep op vangnet over budgetjaar 2023 is gestegen naar 38 gemeenten. In totaal ontvingen deze gemeenten € 8,8 miljoen aan tegemoetkoming voor hun grote tekorten. Dit blijkt uit het jaarverslag 2024 van de Toetsingscommissie, het jaar waarin gemeenten een vangnetuitkering aanvragen over 2023. Gemeenten kunnen later dit jaar, wanneer de uitgavencijfers over 2024 definitief vaststaan, een vangnetuitkering aanvragen over 2024.

De vangnetuitkeringen worden betaald door gemeenten zelf, via een inhouding op het macrobudget van twee jaar na het budgetjaar waarop aanspraak wordt gemaakt. Via procedurele toetsing worden de rechthebbende gemeenten aangespoord om zich in te spannen om hun tekorten zoveel mogelijk te beperken. Gemeenten hebben echter geen invloed op eventuele tekortkomingen in het verdeelmodel. Bovendien is de juistheid van de raming van het macrobudget van invloed op het beroep op vangnet. Dit is terug te zien in 2016 en 2017, jaren met een groot macrotekort. In 2023 was er sprake van een klein macro-overschot van 1,1%.
Over 2024 is er sprake van een macro-overschot. De Toetsingscommissie verwacht daarom dat er minder gemeenten een beroep zullen doen op een vangnetuitkering dan voor het vangnet over 2024.
Gemeenten met een tekort boven de vangnetdrempel van 7,5% worden door deze commissie actief benaderd en begeleid.
Budgetaandeel loonkostensubsidie
Sinds de inwerkingtreding van de Participatiewet in 2015 kunnen gemeenten Loonkostensubsidie (LKS) inzetten als instrument om inwoners te begeleiden naar werk. Het aantal ingezette loonkostensubsidies neemt jaar op jaar toe. De laatste jaren met ruim 3.000 per jaar. In de maand met de laatst bekende gegevens, september 2024 werden er ruim 41.000 loonkostensubsidies verstrekt.

Om de inzet verder te stimuleren heeft per 2022 een wijziging van de financiering van LKS plaatsgevonden. Tot 2022 werd niet apart begroot in het BUIG-budget. Dit gebeurt nu wel en de vergoeding van de verstrekte loonkostensubsidies (LKS) vindt nu plaats op basis van historisch perspectief. Dit om het gebruik ervan te stimuleren en recht te doen aan de inzet van deze subsidie.
In onderstaande grafiek wordt het aandeel van LKS t.o.v. het budget in beeld gebracht en verdeeld in gemeentegrootte. Zo zien we dat het 15% van de gemeenten met 0 tot 5% van het budget relatief weinig inzet op LKS. Dit percentage daalt wel, want over 2023 lag dit percentage nog op 21%.

Wat opvalt in de uitsplitsing naar gemeentegrootte is dat met 75% (21%+54%) een relatief groot deel van de grote gemeenten maximaal 10% van het budget uitgeeft aan LKS. Bij kleine en vooral middelgrote gemeenten ligt dit aandeel lager. Ruim de helft van de middelgrote gemeenten geeft juist meer dan 10% van het budget uit aan LKS. De totale netto uitgaven aan LKS zijn in 2024 met ca. € 100 miljoen gestegen, van € 390 miljoen in 2023 naar € 490 miljoen in 2024.