Divosa Benchmark Werk & Inkomen: Jongeren in de bijstand
Laatste update: 18 juni 2025Samenvatting
Sinds 2015 maken jongeren met een arbeidsbeperking deel uit van de doelgroep van de Participatiewet, met uitzondering van jongeren die duurzaam en volledig arbeidsongeschikt zijn en nog steeds gebruik kunnen maken van de Wajong. Het is dan ook geen verrassing dat het percentage jongeren in de bijstand in de afgelopen jaren is gestegen. Wel is de stijging minder dan verwacht. Het is onduidelijk of een deel van de jongeren die vroeger in aanmerking zouden zijn gekomen voor de Wajong, nu uit beeld is bij gemeenten.
 
          Verschuiving
We zien in de cijfers een duidelijke verschuiving binnen de doelgroep jongeren in de bijstand. De verblijfsduur van jongeren stijgt, het aandeel jongeren met loonkostensubsidie (LKS) stijgt en het aantal jongeren met een studietoeslag stijgt.
Verblijfsduur
De stijgende verblijfsduur geeft aan dat de jongeren die in de bijstand zitten, meer tijd (en begeleiding) nodig hebben voordat uitstroom een optie is. Voor een aantal jongeren geldt dat uitstroom naar werk (nog) niet lukt. Ook horen we van gemeenten regelmatig terug dat wachtlijsten in de ggz ervoor zorgen dat de begeleiding en ontwikkeling van jongeren naar school of werk stagneert.
LKS en studietoeslag
Verder zijn LKS en de studietoeslag instrumenten die worden ingezet voor bijstandsgerechtigden met een arbeidsbeperking. De stijging van deze voorzieningen wijst dus op een groter deel bijstandsgerechtigde jongeren met een arbeidsbeperking.
Deze rapportage is een publicatie van de Divosa Benchmark Werk & Inkomen. Kijk voor meer informatie over de Divosa Benchmark op divosabenchmark.nl.
 
          Inhoud
Divosa Benchmark Werk & Inkomen: Jongeren in de bijstand
Laatste update: 18 juni 2025Samenvatting
Sinds 2015 maken jongeren met een arbeidsbeperking deel uit van de doelgroep van de Participatiewet, met uitzondering van jongeren die duurzaam en volledig arbeidsongeschikt zijn en nog steeds gebruik kunnen maken van de Wajong. Het is dan ook geen verrassing dat het percentage jongeren in de bijstand in de afgelopen jaren is gestegen. Wel is de stijging minder dan verwacht. Het is onduidelijk of een deel van de jongeren die vroeger in aanmerking zouden zijn gekomen voor de Wajong, nu uit beeld is bij gemeenten.
 
          Verschuiving
We zien in de cijfers een duidelijke verschuiving binnen de doelgroep jongeren in de bijstand. De verblijfsduur van jongeren stijgt, het aandeel jongeren met loonkostensubsidie (LKS) stijgt en het aantal jongeren met een studietoeslag stijgt.
Verblijfsduur
De stijgende verblijfsduur geeft aan dat de jongeren die in de bijstand zitten, meer tijd (en begeleiding) nodig hebben voordat uitstroom een optie is. Voor een aantal jongeren geldt dat uitstroom naar werk (nog) niet lukt. Ook horen we van gemeenten regelmatig terug dat wachtlijsten in de ggz ervoor zorgen dat de begeleiding en ontwikkeling van jongeren naar school of werk stagneert.
LKS en studietoeslag
Verder zijn LKS en de studietoeslag instrumenten die worden ingezet voor bijstandsgerechtigden met een arbeidsbeperking. De stijging van deze voorzieningen wijst dus op een groter deel bijstandsgerechtigde jongeren met een arbeidsbeperking.
Deze rapportage is een publicatie van de Divosa Benchmark Werk & Inkomen. Kijk voor meer informatie over de Divosa Benchmark op divosabenchmark.nl.
 
          Inleiding
In 2015 is de Participatiewet ingevoerd als opvolger van de Wet werk en bijstand (WWB), en als vervanging van de Wet sociale werkvoorziening (WSW) en een groot deel van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong). Alleen jongeren die duurzaam en volledig arbeidsongeschikt zijn, kunnen vanaf 2015 nog een beroep doen op de Wajong.
Vanaf 2015 hebben gemeenten en werkbedrijven de doelgroep met een bijstandsuitkering zien veranderen. Meer mensen met een arbeidsbeperking doen een beroep op de gemeente voor financiële ondersteuning en/of begeleiding richting (beschut) werk.
De verwachting was dat ruim 60 duizend jongeren die eerder onder de Wajong vielen, een beroep zouden doen op ondersteuning van de gemeente. Dit zou een stijging van jongeren in de bijstand tot gevolg kunnen hebben. Echter, niet alle jongeren die voorheen een beroep op de Wajong konden doen, komen in aanmerking voor een uitkering in het kader van de Participatiewet.
 
          Daarnaast is het goed mogelijk dat jongeren die nog thuiswonend zijn – hoewel ze potentieel recht zouden hebben op een uitkering – hier geen gebruik van maken. Zo blijkt uit onderzoek van de Nederlandse Arbeidsinspectie dat potentiële niet-gebruikers van de bijstand vaker jongeren zijn.
Hoe breng je deze jongeren in beeld?
De pagina 'Jongeren in Beeld' op Samenvoordeklant.nl beschrijft een tool – ontwikkeld door het Inlichtingenbureau – die gericht is op het identificeren van jongeren tussen 23 en 27 jaar zonder startkwalificatie, opleiding, werk of uitkering, die daardoor vaak buiten het zicht van gemeenten vallen.
In algemene zin blijkt dat er geen sterke toename van het totaal aantal mensen in de bijstand is geweest, maar juist een afname. En dat terwijl de Nederlandse bevolking flink gegroeid is. Het werkloosheidspercentage is aanzienlijk gedaald ten opzichte van 2015, het jaar waarin de Participatiewet werd ingevoerd (van 7,6% in december 2015 naar 3,7% in december 2024).
Toch zien we juist in 2024 een toename van jongeren die instromen in de bijstand. Gemeenten geven aan dat ze ervaren dat jongeren die op dit moment instromen in de bijstand veelal meer begeleiding nodig hebben en/of te maken hebben met complexere (multi)problematiek. Ook is een deel van de jongeren statushouder en is er sprake van samenloop tussen inburgering en re-integratie vanuit de Participatiewet.
Zoektermijn
Gemeenten bieden jongeren met, maar ook zonder uitkering, ondersteuning richting een opleiding of werk. De regels vanuit de Participatiewet zijn voor jongeren (personen tot 27 jaar) iets anders dan voor andere bijstandsgerechtigden. Voor jongeren geldt er een zogeheten zoektermijn van vier weken. In deze periode worden jongeren verplicht naar werk of opleiding te zoeken. Na die vier weken kan de bijstandsaanvraag worden ingediend. Bij de herziening van de Participatiewet krijgt het college de bevoegdheid om van de zoektermijn af te wijken als individuele omstandigheden van de jongere daar om vragen.
Jongerennorm
Naast de zoektermijn geldt voor jongeren tot 21 jaar een 'jongerennorm'. Dit betekent dat er een lagere bijstandsuitkering wordt uitgekeerd, afgestemd op de ouderlijke onderhoudsplicht (indien van toepassing). In 2022 trok de Nationale ombudsman na onderzoek juist voor deze doelgroep aan de bel. De ombudsman concludeerde dat jongeren tot 21 jaar een hoog risico lopen om langdurig financieel in de knel te komen.
Aandeel jongeren in de bijstand
In het kort:
- Aandeel jongeren in de bijstand stijgt de afgelopen drie jaar licht
- Lichte stijging instroom
- Lichte daling uitstroom
- Herinstroom jongeren ten opzichte van de totale instroom stijgt
- Jongeren zijn langer afhankelijk van een uitkering
Aandeel jongeren in de bijstand stijgt licht de afgelopen 3 jaar
Het aandeel jongeren in de bijstand, afgezet tegen het totaal aantal bijstandsontvangers, stijgt licht de afgelopen 3 jaar. Tussen 2019 en 2022 schommelt dit percentage rond de 9%. Vanaf 2022 loopt het aandeel jongeren in de bijstand licht op tot 9,7.%.
 
          Instroom jongeren laat licht stijgend beeld zien
De instroom van jongeren in de bijstand, afgezet tegen de totale instroom, laat een stijgend beeld zien. In 2024 betreft 31,4% van de instroom jongeren, tegenover 27,9% in 2019. Jongeren maken dus langzaam een steeds groter deel uit van de totale instroom, een beeld dat veel gemeenten herkennen.
In vergelijking met andere leeftijdscategorieën vertegenwoordigen jongeren het grootste deel van de instroom in de bijstand. Dit kan grotendeels worden verklaard door de inwerkingtreding van de Participatiewet in 2015. Vanaf dat moment stromen jongeren met een arbeidsbeperking met arbeidsvermogen in de bijstand, waar deze jongeren voorheen konden terugvallen op de Wajong.
 
          Begeleiding
Uit de verschillende gesprekken die de Benchmarkadviseurs jaarlijks voeren met deelnemers, blijkt dat veel jongeren in de bijstand te maken hebben met complexe problematiek, en meer ondersteuning nodig hebben dan alleen begeleiding naar werk. Lange wachttijden in de ggz zorgen ervoor dat begeleiding naar participatie of werk stagneert.
In Leeuwarden-Oost heeft een succesvolle pilot met life coaches geleid tot een structurele aanpak voor jongeren met complexe problemen op meerdere leefgebieden, zoals schulden, schooluitval en mentale gezondheid. De vernieuwende werkwijze – met vaste, laagdrempelige begeleiding door life coaches met een kleine caseload – blijkt effectief in het bieden van perspectief en het voorkomen van escalatie. Jongeren voelen zich serieus genomen en boeken vooruitgang, terwijl de maatschappij profiteert van lagere zorg- en politiekosten. Door het succes is de aanpak vanaf 2025 verbreed en structureel ingebed binnen Doorstroompunt Friesland Noord.
Uitstroom neemt af, jongeren stromen het vaakst uit naar werk
Het aandeel van de uitstroom van jongeren uit de bijstand, neemt de afgelopen jaren af. Dit komt mede doordat het aandeel in de uitstroom in andere leeftijdscategorieën is toegenomen. Verder zagen we dat in de coronajaren jongeren instroomden met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld omdat zij werkten op tijdelijke of flexibele contracten. Na versoepeling en opheffing van de maatregelen waren deze jongeren in staat om relatief snel weer uit te stromen.
Belangrijk is dat 20% van de jongeren in 2024 uitstroomt door verloop, met 'verhuizing naar een andere gemeente' als belangrijkste reden (77%). De jongeren die uitstromen door een verhuizing, stromen doorgaans in een andere gemeente weer opnieuw de bijstand in. Op landelijk niveau maken zij nog steeds deel uit van het bijstandsbestand. Jongeren stromen echter het vaakst uit naar werk (36% in 2024). Dit kan ook werk zijn met loonkostensubsidie.
Hierna is onderwijs met 13% in 2024 een grote uitstroomreden. Als we dit vergelijken met de uitstroomredenen van de totale populatie, dan valt op dat jongeren ongeveer even vaak uitstromen naar werk, vaker naar scholing en veel minder door handhaving en verloop.
 
           
           
          Herinstroom
Herinstroom zegt iets over de duurzaamheid van de uitstroom. Het aandeel jongeren van alle herinstromers in de bijstand, is de afgelopen jaren afgenomen. De vertegenwoordiging van jongeren bij de herinstroom ligt lager dan bij de instroom van de totale populatie. Maar als we kijken naar het aandeel herinstroom van de totale instroom jongeren, dan zien we een stijging.
 
           
          Jongeren langer afhankelijk van uitkering
De gemiddelde duur van een uitkering van een jongere met een lopende uitkering, neemt toe van 21 maanden in 2019 naar 25 maanden in 2024. De verblijfsduur van uitstromende jongeren loopt op van 16 maanden in 2020 naar 19 maanden in 2024.
Hier lijkt een verband te zijn met de doelgroep jongeren met een arbeidsbeperking die voor 2015 niet onder de Participatiewet bij gemeenten terechtkwam, maar onder de Wajong viel, uitgevoerd door het UWV. Van deze vanaf 2015 'nieuwe' doelgroep voor gemeenten, kan verwacht worden dat een deel langer bijstand nodig heeft alvorens te kunnen uitstromen. Ook zal een deel van deze doelgroep niet (volledig) uitstromen en afhankelijk blijven van loonkostensubsidie met aanvulling vanuit de bijstand.
 
          Het Bouwdepot
Het Bouwdepot is een initiatief dat jongeren (tussen de 18 en 21 jaar) in een kwetsbare positie, waarbij er sprake is van multiproblematiek, ondersteunt met een jaar lang een maandelijkse schenking van circa € 1050 tot € 1150. Deze jongeren ontvangen geen uitkering (meer). De financiële steun, gebaseerd op vertrouwen en zonder voorwaarden, biedt de rust en ruimte om te werken aan persoonlijke doelen, zoals het aflossen van schulden, het volgen van een opleiding of het vinden van stabiele huisvesting.
Door deze aanpak krijgen jongeren de regie over hun leven terug en kunnen zij bouwen aan een zelfstandige toekomst. Evaluaties tonen aan dat deelnemers na het Bouwdepot vaker zelfstandig wonen, schuldenvrij zijn en voltijds werken, wat wijst op de effectiviteit van deze benadering.
Inzet re-integratievoorzieningen
In het kort:
- Jongeren krijgen voornamelijk een voorziening die gericht is op re-integratie
- Steeds meer jongeren krijgen loonkostensubsidie
Jongeren krijgen voornamelijk een voorziening die gericht is op re-integratie
Onderstaande grafiek laat zien hoe het aantal jongeren met een voorziening zich verhoudt tot het aantal jongeren in de bijstand. Het is mogelijk dat jongeren een voorziening ontvangen, bijvoorbeeld loonkostensubsidie, en geen bijstandsuitkering. In 2024 lag dit percentage voor jongeren op 95%. Vergelijken we dit met de totale populatie in december 2024, dan is het aantal personen met een voorziening 43% ten opzichte van het volume algemene bijstand.
 
          Er zijn twee categorieën voorzieningen: voorzieningen die gericht zijn op participatie en voorzieningen die gericht zijn op re-integratie. Voorzieningen gericht op participatie hebben als doel het gaan of blijven deelnemen aan de maatschappij. Voorzieningen gericht op re-integratie hebben het verkrijgen of behouden van werk als doel. Voor jongeren worden vooral voorzieningen ingezet met als doel re-integratie; in 2024 heeft 82% van de jongeren een voorziening gericht op re-integratie en 18% een voorziening gericht op participatie. In voorgaande jaren zien we een vergelijkbaar beeld.
 
          In veel gemeenten is er specifieke begeleiding bij re-integratie voor jongeren in de bijstand.
In 2017 maakte Divosa een uitgebreide werkwijzer met handvatten voor professionals om jongeren te ondersteunen richting werk, opleiding of ondernemerschap. De werkwijzer laat zien hoe je jongeren bereikt, hun wensen en mogelijkheden in kaart brengt, en samen een plan van aanpak opstelt en uitvoert. Het doel: alle jongeren laten meedoen in de maatschappij. De werkwijze bevat veel nog steeds relevante inzichten en concrete tips.
Gemeenten zetten ook in op ondersteuning van jongeren (onder andere vanuit vso-pro) naar werk, juist om bijstandsafhankelijkheid te voorkomen. Op dit moment wordt gewerkt aan een nieuwe wet, de Wet van school naar duurzaam werk, met vier samenhangende maatregelen:
- Scholen bieden aanvullende loopbaanbegeleiding tijdens het onderwijs en na diplomering, gericht op de overgang naar vervolgonderwijs of werk.
- Doorstroompunten bieden jongeren (tot 27 jaar, zonder startkwalificatie) begeleiding terug naar school of naar werk.
- Gemeenten bieden jongeren (tot 27 jaar) meer preventieve en passende ondersteuning terug naar school, naar werk of een combinatie van beide.
- Partijen werken verplicht samen in een aanvullend regionaal programma.
Vanuit het programma Simpel Switchen is een werkwijze ontwikkeld die professionals helpt om jongeren te begeleiden vanuit vso-pro naar een vervolgstap. Voor jongeren met een arbeidsbeperking die uit het vso of pro komen, is extra ondersteuning cruciaal om de stap naar participatie te maken. Zo wordt voorkomen dat zij onnodig in de bijstand belanden.
Steeds meer jongeren krijgen loonkostensubsidie
In de afgelopen jaren zijn steeds meer jongeren aan het werk met inzet van loonkostensubsidie (LKS). Hier is een duidelijke (en te verwachten) stijging te zien, vanwege de instroom van jongeren met een arbeidsbeperking met arbeidsvermogen in de bijstand (voorheen Wajong-doelgroep).
 
          Niet alle jongeren die met LKS aan de slag zijn, zullen ook een bijstandsuitkering ontvangen. Maar het is wel mogelijk om beide te ontvangen, bijvoorbeeld als er parttime wordt gewerkt.
Gemeenten zetten zich in om jongeren te begeleiden naar werk, maar zijn er in Nederland veel jongeren niet aan het werk? Uit vergelijkend onderzoek van het CBS blijkt dat Nederland binnen de EU koploper is als het gaat om de netto arbeidsparticipatie van 15-25-jarigen.
Uit cijfers uit 2023 blijkt dat 77% van deze groep jongeren aan het werk was. Veel jongeren werken in Nederland naast een opleiding: zo had van degenen die een opleiding volgden, bijna 74 procent werk. Onder degenen die geen opleiding volgden, was dat 85 procent.
Niet alle jongeren kunnen naast hun studie werken. Voor jongeren met een medische beperking bestaat er een studietoeslag.
Studietoeslag
De studietoeslag is een tegemoetkoming voor studerende jongeren met een beperking, die vanwege deze beperking geen bijverdiensten/bijbaan naast hun studie kunnen hebben.
Het aantal jongeren dat de studietoeslag ontvangt, is in 2023 en 2024 sterk toegenomen. Onderstaande grafiek laat zien hoe het aantal jongeren dat een studietoeslag ontvangt zich verhoudt tot aantal jongeren met een bijstandsuitkering. Lees in dit kader ook het NOS-nieuwsbericht 'Steeds meer studenten met een beperking krijgen extra studietoeslag'.
Dat de studietoeslag meer bekendheid heeft en vaker wordt aangevraagd en toegekend, heeft te maken met het door het Rijk gelijktrekken van de (minimum)bedragen van de toeslag per april 2022. Voor die tijd bestonden er grote verschillen in de hoogte van de studietoeslag tussen verschillende gemeenten. Je ziet dan ook de instroom van jongeren in de studietoeslag toenemen vanaf 2022.
 
          Verantwoording
De gegevens in deze rapportage zijn afkomstig van data uit de Divosa Benchmark Werk & Inkomen. Gemeenten leveren voor deze Benchmark gegevens aan die zij in het kader van de BUS en SRG ook aanleveren aan het CBS. We kijken naar de periode 2019-2024.
Voor de analyse hebben we gebruikgemaakt van gegevens van 218 gemeenten die van 2019 tot en met 2024 in elk kalenderjaar data hebben aangeleverd aan de Benchmark. Zij vertegenwoordigen 63.7% van het totaal aantal gemeenten in 2024. Hieronder staat de verdeling naar inwoneraantal.
Gemeenten in deze rapportage naar gemeentegrootte:
| Gemeentegrootte | Aantal gemeenten | 
| < 50.000 inwoners | 137 | 
| 50.000-100.000 inwoners | 51 | 
| >100.000 inwoners | 30 | 
| Totaal | 218 | 
Colofon
Divosa
Aidadreef 8 | 3561 GE Utrecht
Postbus 2758 | 3500 GT Utrecht
T 030 - 233 23 37
E info@divosa.nl
www.divosa.nl
Auteurs
Angid Pons (BMC)
Caspar Geelen (BMC)
Larissa van Es (Divosa)
Marloes van Gerwen (Stimulansz)
Eind- en webredactie
Remco van Brink (Divosa)