Inleiding

Deze werkwijzer is een aanvulling op de handreiking Van beleid naar inkoop in de inburgering (herziene versie oktober 2020). De handreiking geeft compacte informatie over de Wet Inburgering 2021 en beschrijft het inkoopproces rondom deze nieuwe inburgeringswet.

In deze werkwijzer gaan we in op praktische vragen en dilemma’s die je op dit moment (juli 2021) kunt tegenkomen bij het bepalen van de strategie bij de inkoop van inburgeringsvoorzieningen en het opstellen van de inkoopdocumenten. Ook schetsen we een beoordelingskader om deze dilemma’s te toetsen en de argumenten die een (inkoop)keuze kunnen onderbouwen op een rij te zetten. (1)

LET OP Deze werkwijzer is geschreven vóór de inwerkingtreding van de Wet inburgering 2021 op 1 januari 2022. Opmerkingen en aanvullingen kun je doorgeven via inburgering@divosa.nl.

De Wet inburgering 2021 gaat in op 1 januari 2022. De ambitie van het nieuwe stelsel is om inburgeraars voor te bereiden op volwaardige deelname aan de maatschappij. Op welke manier partijen samen meerwaarde kunnen bieden en tot synergie kunnen komen in hun aanbod aan inburgeraars is een ontdekkingstocht – een ontdekkingstocht die bij de inkoop kan beginnen. In deze werkwijzer verkennen we de mogelijkheden om binnen de inkoopstrategie ruimte te creëren om met partijen samen te werken aan kwaliteit en innovatie.

Doelgroep van de werkwijzer

  • gemeentelijke beleidsmedewerkers en hun inkopers
  • regiocoördinatoren

Leeswijzer

Met deze werkwijzer willen wij gemeenten ondersteunen bij het organiseren van het inburgeringsaanbod in het nieuwe inburgeringsstelsel. De werkwijzer is tot stand gekomen in samenwerking met Divosa, VNG, PIANOo en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ook zijn verschillende regiocoördinatoren inburgering en inkoopadviseurs hierbij betrokken.

Deze werkwijzer is vraaggericht samengesteld om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de vragen die je in de praktijk kunt tegenkomen.

In hoofdstuk 1 schetsen we de belangrijkste voorwaarde voor een goede inkoopstrategie. In hoofdstuk 2 presenteren we je een beoordelingskader om dilemma’s bij het vormen van de inkoopstrategie op te lossen. En in hoofdstuk 3 gaan we in op de belangrijkste dilemma’s die momenteel spelen bij het bepalen van de inkoopstrategie.

Verder lezen

  • Kijk voor uitgebreide informatie over inkooptechniek op de website van PIANOo.
  • Veelgestelde vragen en antwoorden over de invoering van de Wet inburgering en inkoop in de inburgering vind je op de website van Divosa.
  • De VNG heeft op haar website veel informatie verzameld over inburgering.

Voetnoten

  1. Deze werkwijzer gaat niet in op de juridische en procedurele kant van inkopen via een aanbesteding. Inkoopadviseurs van gemeenten kunnen hierbij ondersteuning bieden.

1 Wat is de belangrijkste voorwaarde voor een goede inkoopstrategie?

Een visie op inburgering is de basis voor de inkoopstrategie en inkoopdocumenten.

Met de ambitie en doelen die in de visie belegd zijn, kan een gemeente ook antwoord geven op vragen als: Welke taken voeren we zelf uit? Welke taken brengen we onder in een gemeenschappelijk werkbedrijf (gemeenschappelijke regeling)? Welke taken beleggen we bij een externe partij? En: is inkoop nodig? (1)

Naast deze taken gaat het om een visie op cliëntregie en een visie op uitvoeringsregie. (2)

Met de visie op inburgering kan een gemeente een heldere omschrijving formuleren van de diensten of taken die ze externen vraagt uit te voeren. Dit draagt bij aan een soepel verloop van het proces, duidelijke offertes en uitvoerbare contracten. Een heldere visie zorgt voor een goede relatie tussen opdrachtnemer en opdrachtgever en zo ook tot een goede dienstverlening aan inburgeraars.

De implementatie van de Wet inburgering 2021 is een iteratief proces. Loopt het bepalen van de inkoopstrategie of het opstellen van de inkoopdocumenten niet soepel, dan kan dat een teken zijn dat er onvoldoende aandacht is geschonken aan het uitwerken van de inrichting. Onthoud: inkoop is een middel om beleidsdoelen te bereiken, zoals het realiseren van maatwerk en duale leerwerkroutes voor inburgeraars. Beland je in een impasse bij het bepalen van de inkoopstrategie of het opstellen van de inkoopdocumenten? Check dan of de keuzes die gemaakt zijn rondom de uitvoering (wie heeft welke rol?) helder en scherp genoeg zijn.

Inhoud en inkoop beïnvloeden elkaar

Figuur 1: Inhoud en inkoop beïnvloeden elkaar

Voetnoten

  1. Zie ook p. 6-7 van de handreiking Van beleid naar inkoop in de inburgering.
  2. De cliëntregie gaat over het samenstellen van het individuele inburgeringstraject en het inschakelen van partijen op cliëntniveau om onderdelen van het Persoonlijk plan Inburgering en Participatie (PIP) uit te voeren. De uitvoeringsregie gaat over het bewaken van de onderlinge samenhang in de dienstverlening tussen partijen op contractniveau en het regisseren (als opdrachtgever) van samenwerking en innovatie.

2 Hoe weeg je keuzes bij dilemma’s goed af?

Soms verhinderen dilemma’s dat er keuzes gemaakt worden. Onderstaand beoordelingskader (figuur 2) kun je gebruiken voor het toetsen van deze dilemma’s. Het helpt je om een analyse te maken en de argumenten op een rij te zetten. Het biedt de mogelijkheid om een stapje terug te zetten en van een afstand naar het dilemma te kijken, om vanuit die positie een oplossingsstrategie te ontwikkelen.

De dilemma’s die zich voordoen, kunnen doorgaans vanuit vier perspectieven bekeken worden:

  1. het perspectief van de inburgeraar;
  2. het perspectief van het college van B en W of de gemeenteraad;
  3. het bedrijfseconomisch perspectief;
  4. het perspectief van de uitvoering.

De vier blokken in het midden van figuur 2 tonen de verschillende perspectieven van waaruit dilemma’s ontstaan en waarop ze effect hebben. Per blok is het van belang de risico’s en kansen in kaart te brengen (blok rechts) om tot een afgewogen beslissing te komen.

Welk perspectief doorslaggevend is en hoe zwaar de argumenten wegen, hangt sterk af van de lokale context. Aanvullend op de stakeholdersanalyse kan een risico-inschatting gemaakt worden van de impact van de verschillende keuzes.

Inburgeraar, Bestuurlijk, Uitvoering, Bedrijfsvoering

Figuur 2: Beoordelingskader dilemma’s aan de hand van voorbeeld: bepalen schaalniveau inkoop

Voorbeeld

Dilemma: lokaal, regionaal of bovenregionaal inkopen?

In een gemeente met dertig inburgeraars per jaar speelt de politieke wens om taalvoorzieningen lokaal te organiseren. Argumenten hiervoor zijn: i) nabijheid van de inburgeringsvoorzieningen draagt bij aan lokaal wortelen, ii) er kan goed samengewerkt worden met de lokale welzijnsinstelling en iii) de inburgeraar heeft weinig reistijd.

Deze keuze voor ‘lokaal’ heeft gevolgen voor de betrokken partijen:

  • Voor de inburgeraar: de nabijheid van de inburgeringsvoorzieningen gaat vermoedelijk ten koste van het aantal mogelijkheden om met een leerroute te kunnen starten en geeft wellicht een wachttijd op de start van de leerroute.
  • Voor de bedrijfsvoering van de taalaanbieder: een groepsomvang van circa tien personen is optimaal voor taalaanbieders.
  • Voor de bedrijfsvoering van de gemeente: met kleinere groepen werken kan de kosten opdrijven.

Een van de beleidsuitgangspunten van de gemeente is dat ze maatwerk wil bieden aan inburgeraars. Uitgaande van een verdeling over de leerroutes conform de verwachtingen van het ministerie (60% B1, 25% onderwijs en 15% Z-route) is er met dertig inburgeraars grote onzekerheid of de leerroutes jaarlijks kunnen starten.

Alle argumenten overziend kan de conclusie zijn dat zelfstandig inkopen onvoldoende volume biedt om voor aanbieders een aantrekkelijke partij te zijn, met als gevolg: geen inschrijvingen op de aanbesteding. 

Ook de bedrijfsvoering van de aanbieder is van belang

Een van de risico’s bij inkoop is dat er geen passend of geldig aanbod wordt gedaan. Om dat te voorkomen is het belangrijk proportionele eisen te stellen aan de aanbieders.

3 Welke dilemma’s kun je tegenkomen?

De belangrijkste dilemma’s bij de inkoop van inburgeringsvoorzieningen zijn op dit moment:

  1. het bepalen van het schaalniveau van de inkoop;
  2. het bepalen van de inkoopprocedure – de SAS-dienst;
  3. ruimte voor innovatie bij het bepalen van de inkoopstrategie.

Hierbinnen besteden we extra aandacht aan de procedure van de SAS-dienst (Sociale en Andere Specifieke-dienst) en aan de concurrentiegerichte dialoog, twee soorten inkoop die in de handreiking Van beleid naar inkoop in de inburgering beperkt zijn aangestipt.

Bij inkoop spelen ook vragen over de kwaliteit van het taalaanbod. Dat vraagstuk laten we hier buiten beschouwing. Divosa ontwikkelt in samenwerking met het ITTA (kennisinstituut voor taalontwikkeling) exclusief voor gemeenten de brievenreeks Kwaliteit van taal om kwaliteit bij de inkoop van inburgeringstrajecten te borgen.

Introductie: Hoe bepaal je op welke schaal je inkoopt?

Bijna 80% van de gemeenten ontvangt jaarlijks niet meer dan vijftig inburgeringsplichtigen (zie tabel 1). Lokale inkoop komt dan veelal niet tegemoet aan de diversiteit van de doelgroep. Per (deel)product of dienst kunnen keuzes gemaakt worden voor lokale, regionale, bovenregionale of voor een inburgeraar individuele inkoop.

Het voordeel van samenwerking op regionaal of bovenregionaal niveau is dat gemeenten gebruik kunnen maken van een bredere expertise op inkoop- en contractmanagement. Houd bij regionaal samenwerken rekening met een intensiever afstemmingstraject tussen de gemeenten over de aard van het in te kopen aanbod.

Aantal inburgeringsplichtigen 2019 (asiel-, gezins- en overige migranten) Aantal gemeenten Aantal gemeenten %
0 tot 10 66 18%
11 tot 20 106 30%
21 tot 50 107 30%
51 tot 100 42 12%
101 tot 250 27 8%
Meer dan 250 7 2%

Tabel 1: Aantal inburgeringsplichtigen in 2019.

In de handreiking Van beleid naar inkoop in de inburgering wordt vaak verwezen naar het opzetten van regionale samenwerking. In deze werkwijzer geven we daar nadere invulling aan met twee tips:

  • koop in op verschillende schaalniveaus;
  • kleine en middelgrote gemeenten: overweeg meeliften (op onderdelen).

Tip 1 Koop in op verschillende schaalniveaus

Bij kleine aantallen inburgeringsplichtigen loont het om (boven)regionaal samen te werken. Dit is in het belang van de inburgeraar, de uitvoering en de bedrijfsvoering. Ook grotere gemeenten hebben profijt van (boven)regionale samenwerking. Het biedt mogelijkheden tot grotere schaalvoordelen en verdere differentiatie van het aanbod.

De handreiking gaat in op samenwerking met betrekking tot 1) uitvoering, 2) beleid, 3) inkoop en 4) inkoopproces (zie p. 11). In deze werkwijzer gaan we dieper in op de samenwerking op het gebied van inkoop en inkoopproces. In de praktijk hebben gemeenten grofweg vijf keuzes:

  • lokale inkoop: vanuit één gemeente;
  • subregionale inkoop: vanuit meerdere gemeenten die vaak al samenwerken;
  • regionale inkoop: vanuit de arbeidsmarktregio;
  • bovenregionale inkoop: arbeidsmarktregio-overstijgende inkoop;
  • geclusterde inkoop voor bijvoorbeeld een specifieke groep.

Voor elk (deel)product – financieel ontzorgen, de drie leerroutes, MAP, PVT en Maatschappelijke Begeleiding – kan een gemeente een andere keuze maken. Het is raadzaam elk (deel)product langs het beoordelingskader (figuur 2) te leggen en op basis daarvan tot een afgewogen keuze per product te komen. Omdat elke gemeente eigen samenwerkingsverbanden heeft en een eigen demografie, bestuurlijke en ambtelijke cultuur, beschikbare financiën en geografische ligging, is het lastig om enkel op basis van schaal een eenduidig keuzemodel te presenteren.

Onderstaande voorbeelden schetsen die keuzeperspectieven.

Voorbeeld

Regio West-Friesland

In de regio West-Friesland werken zeven gemeenten samen aan de implementatie van de Wet inburgering 2021. In deze regio wordt overwogen om de onderwijsroute regionaal te organiseren (arbeidsmarktregio Noord-Holland Noord) en de B1- en Z-route subregionaal. Voor hogeropgeleiden wordt voor individuele inkoop onder meer gekeken naar de clausule die de gemeente Amsterdam heeft opgenomen in de inkoopdocumenten en waarbij andere gemeenten kunnen aansluiten. De aantallen inburgeraars in combinatie met de wens om maatwerk te bieden in de leerroutes, zijn belangrijke afwegingen geweest om de inkoop te differentiëren naar verschillende schaalniveaus.

Collectief, Individueel

Figuur 3: Collectieve en individuele inkoop (voorbeeld West-Friesland)

Hoeveel aanbieders contracteer je?

Veel gemeenten kiezen voor het sluiten van een contract bij één opdrachtnemer voor de B1- en Z-route of voor één opdrachtnemer per route. Het idee hierachter: i) de klassen zijn sneller gevuld, ii) op- en afschalen tussen de B1-route en Z-route is makkelijker en iii) er kan goed geïnvesteerd worden in de onderlinge samenwerking. Er kleeft echter ook een nadeel aan: de afhankelijkheid van die ene opdrachtnemer. Het contracteren van twee partners kan een oplossing zijn, net als het afsluiten van een wachtkamerovereenkomst met nog een of twee partijen. Het idee hierachter is dat de tweede of derde geselecteerde aanbieder kan instappen als de eerste aanbieder niet voldoet. De wachttijd dient wel proportioneel te zijn.

Voorbeeld

Regio Zwolle

De arbeidsmarktregio Zwolle bestaat uit dertien gemeenten en telt gemiddeld 214 inburgeraars per jaar. Binnen de regio wordt de onderwijsroute regionaal ingekocht in één perceel. De leerroutes voor de B1- en Z-route worden in subregionaal verband ingekocht met per subregio één perceel. Een aantal gemeenten wil de Z-route lokaal organiseren en doet niet met de subregio mee. De mate van gezamenlijkheid verschilt dus; elke gemeente heeft een eigen keuze gemaakt op welke onderdelen van de aanbesteding ze meedoet.

De voorkeur van een aantal gemeenten voor subregionale of lokale samenwerking en inkoop voor de Z-route komt voort uit de sterke verwevenheid van taal en participatie in deze route via veelal vrijwilligerswerk, dat een stevige lokale verankering kent.

Het is wenselijk dat elke gemeente, voor zover mogelijk, een uniforme werkwijze hanteert en dat die werkwijze gezamenlijk wordt vormgegeven. Het is daarom belangrijk dat dit op regioniveau gecoördineerd wordt. Tijdens de implementatie krijgt iemand deze coördinerende rol daarom toebedeeld.

De arbeidsmarktregio Zwolle gaat een raamovereenkomst aan met één opdrachtnemer per perceel. Het volume inburgeraars is hiervoor de belangrijkste overweging (de arbeidsmarktregio telt een aantal kleine gemeenten). Hierdoor zijn er sneller vollere klassen en kan de inburgeraar sneller starten. Doordat de B1-route en de Z-route bij dezelfde opdrachtnemer belegd worden, kan uiteindelijk ook makkelijker geswitcht worden tussen de B1- en Z-route.

Hoe de duale aanpak eruitziet – dus hoe taal en participatie gecombineerd worden – wordt na de aanbesteding, tijdens de implementatie, verder uitgewerkt. Bij de invulling van de leerroutes is een rol weggelegd voor zowel de taalaanbieder als voor aanbieders van participatie-activiteiten.
*) Aan de B1-route doen negen van de dertien gemeenten in de arbeidsmarktregio mee. De argumenten om al dan niet samen te werken op inkoop van bepaalde percelen/routes hangt vaak samen met de mogelijkheden tot lokale invloed, geografische ligging, inkoopkracht en tijdsinvestering.

Collectief

Figuur 4: Regionale, subregionale en lokale inkoop (voorbeeld regio Zwolle)

Veel gemeenten komen uit bij een gedifferentieerde inkoopstrategie vanwege de aantallen inburgeraars in hun gemeente. Dit betekent dat beleidsmedewerkers en inkopers gelijktijdig bij meerdere inkooptrajecten betrokken zijn. Hiervoor moet voldoende menskracht beschikbaar zijn. Een aanbieder moet op meerdere uitvragen inschrijven. Heldere, overzichtelijke procedures helpen aanbieders deze soepel te doorlopen.

Tip 2 Kleine en middelgrote gemeenten, overweeg meeliften (op onderdelen)

Binnen arbeidsmarktregio’s bestaat vaak een verschil tussen een of twee gemeenten met een grote taakstelling en de andere gemeenten met een (heel) kleine taakstelling. In grotere gemeenten is de opdrachtwaarde van de inkoop zodanig dat een Europese aanbesteding doorlopen moet worden. Bij een geringe omvang is een meervoudig onderhandse aanbesteding bij (lokale) aanbieders een mogelijkheid, mits de drempelwaarde niet overschreden wordt.

Er zijn wellicht ook regiogemeenten die ervoor kiezen om aan te sluiten bij de aanbesteding van een centrumgemeente.

Voorbeeld

Meeliften in Zaanstreek

Ook de gemeente Zaanstad kent een vorm van een meeliftregeling: gemeenten binnen en buiten de arbeidsmarktregio Zaanstreek/Waterland kunnen meeliften onder dezelfde voorwaarden als de centrumgemeente. Met name voor de onderwijsroute is dit een welkome oplossing, omdat het aantal deelnemers naar verwachting beperkt is en de gecontracteerde onderwijsinstellingen voor de onderwijsroute in de grotere gemeenten gehuisvest zijn.

De meeliftregeling biedt regiogemeenten ook de ruimte om activiteiten lokaal te organiseren onder dezelfde voorwaarden als de grote gemeente. Zo heeft de gemeente Zaanstad onderstaande tekst opgenomen in de aanbestedingsleidraad:

‘De arbeidsmarktregio Zaanstreek/Waterland bestaat naast Zaanstad uit de gemeenten Beemster, Edam-Volendam, Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Waterland en Wormerland. Op termijn wordt in de regio een besluit genomen over het aangaan van overeenkomsten met de door Zaanstad gecontracteerde partij(en). Wij vragen Opdrachtnemer bereid te zijn om:

  • met andere gemeenten uit de arbeidsmarktregio in gesprek te gaan over het plaatsen van statushouders op individuele basis;
  • met andere gemeenten uit de arbeidsmarktregio in gesprek te gaan over het sluiten van een gelijksoortige overeenkomst, indien één van de regiogemeenten daartoe een verzoek doet.

De financiële afhandeling vindt plaats tussen Opdrachtnemer en de betreffende gemeente uit de arbeidsmarktregio Zaanstreek/Waterland in het kader van de tussen deze partijen afgesloten overeenkomsten.’

Het is dus interessant om de bereidheid van een grote inkopende gemeente te onderzoeken om jouw gemeente te laten participeren in een meeliftregeling. Betrek je inkoper bij de voorwaarden van een meeliftconstructie of het aanhaken op onderdelen gedurende het contract.

Voor gemeenten die niet de mogelijkheid zien om zelf in te kopen en mee te liften, is er nog de optie om naar een passend aanbod voor individuele inburgeraars te kijken. Dit kan omdat er een vrije markt blijft bestaan van gezins- en overige migranten die zelf hun inburgeringsschool kiezen.

Meeliften

Figuur 5: Mogelijkheden bij kleine aantallen inburgeraars

Introductie: Inkoopprocedures - de SAS-dienst?

Bij de keuze voor de inkoopprocedure spelen een aantal afwegingen mee: (1)

  • de geraamde opdrachtwaarde: meer of minder dan 750.000 euro (excl. btw);
  • de mate waarin (de) gemeente(n) een participatief inkoopproces wenst/wensen met aanbieders;
  • de hoeveelheid tijd en deskundigheid die beschikbaar is om de inkoopprocedure vorm te geven;
  • de doorlooptijd van de inkoopprocedure afgezet tegen de wens om bij ingang van de wet voorzieningen te kunnen bieden.

We werken deze afwegingen verder uit aan de hand van vier inkoopvormen. Over andere inkoopvormen dan deze vier lees je in de handreiking Van beleid naar inkoop in de inburgering.

Inkoopvorm 1 (Meervoudig) onderhands: SAS-dienst; onder het drempelbedrag van 750.000 euro

Heeft de opdracht van de gemeente voor een SAS-dienst een opdrachtwaarde lager dan 750.000 euro, dan kan een enkelvoudige of meervoudige onderhandse aanbesteding volstaan. Een onderhandse aanbesteding geeft veel ruimte om de procedure naar eigen inzicht in te richten.

Ook nodigt de gemeente zelf de partijen uit waarmee ze wil samenwerken. Omdat er geen voorgeschreven termijn is, is de doorlooptijd van het aanbestedingstraject korter dan bij bijvoorbeeld een Europese aanbesteding. Ook is er minder personele inzet nodig op de procedure.

Ook bij een enkelvoudige, meervoudige of nationale aanbesteding moet op objectieve gronden gekozen worden welke soort procedure wordt ingezet en welke partijen worden toegelaten. Het gemeentelijke inkoopbeleid – en de grensbedragen daarin – bepaalt of er enkelvoudig of meervoudig onderhands aanbesteed moet worden.

Iets om bij stil te staan: bij een (meervoudig) onderhandse procedure worden relevante partijen door onbekendheid niet uitgenodigd om mee te dingen. De vraag is of je die mogelijkheid tot nieuwe impulsen wel of niet wil. Dit is te ondervangen door vooraf een belangstellingsregistratie te organiseren. Verder is de concurrentie bij een onderhandse procedure kleiner, wat de vraag oproept of je een goede afweging kunt maken voor de prijskwaliteitverhouding. Een belangrijke punt van aandacht is dus om objectieve gronden te blijven opstellen om de keuze voor inschrijvers te onderbouwen. 

Inkoopvorm 2 Aanbestedingsvormen met participatie- en innovatiemogelijkheden

Veel gemeenten willen duale of integrale leerroutes ontwikkelen en ruimte hebben voor innovatie, samenwerken en leren. De opzet van een klassieke Europese aanbestedingsprocedure kan bij de inkoop van inburgeringsvoorzieningen als te knellend ervaren worden.

Er zijn verschillende EU-specifieke aanbestedingsprocedures die meer ruimte bieden om innovatief en in gezamenlijkheid producten te ontwikkelen. (Bedraagt de opdrachtwaarde van de SAS-dienst meer dan 750.000 euro, dan is een Europese aanbesteding verplicht. Voor andere diensten ligt dit mogelijk anders; zie www.pianoo.nl/nl/regelgeving/drempelbedragen-europees-aanbesteden).

De ruimte die deze procedures bieden is aantrekkelijk. Gemeentelijke inkopers en beleidsmedewerkers zijn echter niet altijd goed bekend met alternatieve EU-specifieke aanbestedingsprocedures. Deze vormen van aanbesteding vragen dan ook om een stevig inkoopteam met voldoende deskundigheid en tijd om de procedure te kunnen begeleiden. Ook is voldoende bestuurlijke dekking een vereiste bij het inkopen op alternatieve wijze. Het is een uitdagend proces voor de gemeenten en voor de aanbieders.

De stelselwijziging voor inburgering beoogt vernieuwing en daagt uit om innovatieve arrangementen vorm te geven en een alternatieve inkoopprocedure in te richten. De leerroutes staan in grove lijnen vast. Gemeenten en aanbieders zullen de komende jaren gezamenlijk ontdekken en leren hoe werkende leerroutes eruit zien. Een onderdeel van de gezamenlijke reis is de manier waarop de inkoopprocedure wordt vormgegeven.

Hierna worden de procedure bij een SAS-dienst en alternatieve procedures geschetst.

Inkoopvorm 3 SAS-dienst met procedure

De SAS-procedure (Sociale en Andere Specifieke diensten) is een vereenvoudigde en vormvrije manier van aanbesteden die over het algemeen gebruikt kan worden bij de inkoop van dienstverlening rond inburgering. Taalonderwijs wordt gerekend tot een SAS-dienst.

Bij een procedure voor een SAS-dienst blijven transparantie, non-discriminatie, proportionaliteit en gelijkheid belangrijke uitgangspunten. De verschillende stappen die de gemeente zet, moeten inzichtelijk zijn en vastgelegd worden. In een SAS-procedure kan veel ruimte genomen worden om gezamenlijk met aanbieders te werken aan nieuwe dienstverlening. We zien dat deze ruimte op dit moment nog niet volledig benut wordt. De SAS-dienst en de procedure worden vaak volgens de klassieke Europese aanbesteding ingestoken.

Zo biedt een SAS-procedure kansen:

  • De gemeente wil een snellere procedure doorlopen (vrijheid in termijnen).
  • De gemeente wil bouwen aan partnerschap gedurende het aanbestedingsproces. In de voorfase van de aanbesteding kan de gemeente bijvoorbeeld alle potentieel geïnteresseerde partijen uitnodigen om de aanbestedingsprocedure mondeling toe te lichten en vragen te beantwoorden. Ook kunnen aanbieders, na publicatie van de aanbesteding, uitgenodigd worden voor een mondelinge vragenronde. Op die manier werken partijen al aan een gezamenlijke relatie. Alle overleggen worden genotuleerd of in een proces-verbaal vastgelegd. Alle partijen die niet betrokken waren, kunnen dan in alle gevallen beschikken over dezelfde informatie.
  • De gemeente wil in samenspraak met geselecteerde aanbieders de leerroutes vormgeven (gezamenlijke maatschappelijke opgave, innovatie).
  • De gemeente wil als goed opdrachtgever de risico’s van het nieuwe stelsel evenwichtig verdelen over opdrachtgever/opdrachtnemer en wil de voorwaarden van de overeenkomst niet eenzijdig opleggen. Bij een SAS-dienst is meer ruimte om de procedure zelf in te richten. Ook kunnen de prestatie-indicatoren na overleg opgesteld worden (resultaatafspraken).
  • De gemeente wil na de selectiefase in samenspraak met aanbieders samenwerkingsverbanden vormen. 
Voorbeeld

Gemeente Zaanstad

De gemeente Zaanstad heeft een SAS-procedure ingezet voor de inkoop van het taalonderwijs in de leerroutes, KNM (Kennis Nederlandse Maatschappij) en MAP (Module Arbeidsmarkt en Participatie). Voorafgaand aan de aanbesteding heeft de gemeente een schriftelijke en mondelinge marktconsultatie uitgevoerd, waardoor ze goed op de hoogte is van wat de markt kon en wilde bieden.

Per leerroute is een programma van eisen opgesteld. Door inschrijving verklaart de aanbieder zich akkoord met het programma van eisen en geeft aan conform te kunnen handelen. De gemeente heeft vijf gunningscriteria geformuleerd: 1) effectiviteit van de aanpak, 2) deskundigheid docenten, 3) verzuim, 4) integraal werken en 5) alfabetisering.

Het eerste gunningscriterium (effectiviteit van de aanpak) is gekozen om het innovatief denken bij aanbieders te stimuleren. De regio wil polsen hoe de aanbieders inburgering willen inrichten en wil ook de taalaanbieder activeren om na te denken hoe de domeinen in de omgeving van de inburgeraar verbonden kunnen worden, aangezien dit van meerwaarde is voor de inburgeraar. Voor elk criterium is omschreven wat de gemeente wenst te zien van aanbieders (transparantie). Daarnaast scoort de gemeente op best value.

De drie best scorende aanbieders worden uitgenodigd om een presentatie te verzorgen die eveneens beoordeeld wordt. De presentaties zijn onderdeel gemaakt van het gunningsproces om niet alleen op de papieren presentatie te leunen en om ook aanbieders die minder bekend zijn met aanbestedingen een kans te geven.

De gemeente Zaanstad heeft in beperkte mate gebruikgemaakt van de ruimte die een SAS-procedure biedt door aan de selectiefase een presentatie toe te voegen. In de aanbestedingsstukken wordt al gevraagd om hoofd-/onderaannemerschap uit te werken, is een conceptovereenkomst gevoegd en zijn prestatie-indicatoren omschreven.

Inkoopvorm 4 Andere vormen van inkoop met participatie- en innovatiemogelijkheden

Hiervoor zijn de SAS-dienst met procedure en de meervoudige onderhandse aanbesteding verder uitgewerkt. Er zijn twee andere EU-specifieke procedures die ingezet kunnen worden wanneer gemeenten op zoek zijn naar dialoog en innovatie bij de inkoop van inburgeringsvoorzieningen:

  • de concurrentiegerichte dialoog;
  • innovatief partnerschap.

Over beide vormen is meer informatie te vinden op de website van PIANOo. Hierna benoemen we de kansen van een aantal alternatieve vormen met voorbeelden.

Concurrentiegerichte dialoog

De concurrentiegerichte dialoog mag ingezet worden wanneer er nog geen standaardoplossingen beschikbaar zijn en een gemeente de behoefte heeft om met aanbieders over verschillende oplossingen in gesprek te gaan. Partijen melden zich aan, waarna een schriftelijk gemotiveerde selectie moet plaatsvinden van aanbieders die toegelaten worden tot de procedure. In een vervolgtraject werken gemeente en aanbieders verschillende oplossingen in gezamenlijkheid verder uit en bepalen zij welke oplossing in de behoefte voorziet.

Kansen:
  • De procedure biedt de gemeente en de aanbieder veel ruimte om een goede oplossing te vinden voor de (bijzondere/complexe) behoefte van de aanbestedende dienst, zoals bij het tot stand brengen van integrale/duale leerroutes het geval is.
  • Met de aankondiging van de opdracht worden potentiële aanbieders van leerroutes op een transparante manier uitgenodigd om een bijdrage te leveren.Verschillende aanbieders kunnen zich aanmelden.

Deze vorm is zowel interessant als arbeidsintensief voor gemeente en aanbieders. De nieuwe inzichten die worden opgedaan, maken het de investering waard.  

Voorbeeld

Concurrerende dialoog in de Achterhoek

De Achterhoek is een uitgestrekt gebied met acht plattelandsgemeenten. Vanwege een aantal specifieke, regiogebonden aspecten is voor een inkoopvariant gekozen: de concurrentiegerichte dialoog. In fase 1 van het proces wordt een aantal aanbieders geselecteerd die voldoen aan een beperkt programma van eisen. Fase 2 is de dialoogfase waarin onder meer gezocht wordt naar oplossingen voor de grote reisafstanden in de regio en de beperkte instroom. Daarna wordt pas een definitief programma van eisen opgesteld en vindt de selectie van aanbieders plaats.

Innovatiepartnerschap

Innovatiepartnerschap biedt mogelijkheden om in gezamenlijkheid nieuwe dienstverlening te ontwikkelen. Voorwaarde is dat de dienst (of product of werk) nog niet op de markt beschikbaar is of niet het gewenste prestatieniveau heeft. De gemeente (of gemeenten) definieert de maatschappelijke opgave en nodigt partijen uit om innovatieve oplossingen te bieden. Door pilots uit te voeren in een onderzoeks- en ontwikkelfase kan duidelijk worden wat werkt. Na deze fase kunnen gemeenten en partijen de afspraken voor langere tijd vastleggen onder de voorwaarden die bij aanvang van het innovatiepartnerschap overeengekomen zijn.

Kansen:
  • gezamenlijk met aanbieders innoveren op inburgering;
  • meer ruimte voor interactie tussen gemeente en potentiële opdrachtnemers;
  • mogelijkheid om het partnerschap tussentijds te beëindigen;
  • direct inkopen van de innovatieve oplossing direct na de precommerciële fase is mogelijk, zonder een aanbestedingsprocedure te doorlopen;
  • objectief, transparant en niet-discriminerend.

Omdat de pilotfase onderdeel is van de inkoopprocedure, kent de procedure van het innovatiepartnerschap een lange looptijd. Aanbieders die goede oplossingen ontwikkelen kunnen niet tussentijds ingekocht worden, aangezien zij geen deel uitmaken van het innovatiepartnerschap. Dit laatste is overigens ook bij andere procedures het geval.

Dilemma 3 Hoe houd je rekening met het lerend stelsel?

Het nieuwe inburgeringsstelsel is een lerend stelsel. Dit vraagt om wendbaarheid en ruimte voor innovatie en dat brengt onzekerheden met zich mee. Als inkopende gemeente is het van belang deze onzekerheden zo goed mogelijk te managen zonder aan de voorkant alles dicht te timmeren.

Er zijn een paar zaken rondom de ontwikkeling van de inkoopstrategie die daarbij kunnen helpen:

  • Maak in de inkoop gebruik van participatie- en innovatiemogelijkheden, zoals bijvoorbeeld de SAS-dienst met procedure die biedt.
  • Organiseer de juiste inkoopexpertise. Het lerend stelsel vraagt om inkoopondersteuning en contractmanagement met lef – en dus om mensen met de juiste (out-of-the-box) kennis en ervaring.
  • Pas bij monitoring en evaluatie van de leerroutes niet alleen kwantitatieve, maar ook kwalitatieve criteria toe. (1)
  • Hanteer gunningscriteria die een lerend stelsel bevorderen. Zowel de gemeente Zaanstad als de arbeidsmarktregio Zwolle hebben in hun aanbesteding opgenomen dat de opdrachtnemer moet samenwerken met andere uitvoeringspartners in de inburgering. Dit criterium daagt aanbieders uit om met een aanbod te komen met aantoonbare korte lijntjes tot de inburgeraar, gemeente en partners in inburgering. Uit gesprekken met inburgeraars en partners blijkt een sterke behoefte aan één aanspreekpunt. Dit maakt het belangrijk voor partners om hun krachten te bundelen.
  • Neem in het contract op hoe met wijzigingen wordt omgegaan. Neem een herzieningsclausule op. Suggesties hiervoor vind je op de website van PIANOo.
  • Denk na over de onderdelen waarop je wil leren en bouw in het contract flexibiliteit in om aanpassingen te kunnen doen.
  • Denk na over de looptijd van het contract. Een balans tussen zekerheid voor de aanbieder en de ruimte om in te spelen op veranderingen moet terug te vinden zijn in de contractduur.

Voetnoten

  1. OpenEmbassy vraagt aandacht voor een evaluatie- en monitoringsmethode uit Engeland die recht doet aan kwalitatief inburgeren en het lerend stelsel.

Colofon

Deze handreiking is geschreven door RadarAdvies in opdracht van Divosa. Samen met het ministerie van SZW ondersteunden Divosa, VNG en DUO gemeenten tot juli 2022 bij de voorbereidingen en implementatie van het nieuwe inburgeringsstelsel. Hebben jij en je collega’s nog vragen, bekijk dan Wet inburgering in vraag en antwoord op de website van Divosa.

Divosa

Aidadreef 8 | 3561 GE Utrecht
Postbus 9563 | 3506 GN Utrecht
030 233 23 37
info@divosa.nl
divosa.nl

Auteurs

Hannie Dekker (RadarAdvies)
Feline Deniz (RadarAdvies)
David Sondorp (RadarAdvies)
in afstemming met PIANOo en het ministerie van SZW

Coördinatie

Pauline Verheule (Divosa)

Eindredactie

Jolanda van den Braak
Caroline Huisman (Divosa)

Webredactie

Remco van Brink (Divosa)

Versie

Juli 2021
(laatste aanpassing op 30 augustus 2021)