Gemeenten hebben in 2022 substantieel meer huishoudens inkomensondersteuning geboden dan in 2021. Het aantal aanvragen per 10.000 inwoners is gestegen van 742 in 2021 naar 912 aanvragen in 2022. Door de uitkering van de energietoeslag hebben gemeenten beduidend meer geld uitgegeven aan bijzondere bijstand. Voor andere gemeentelijke inkomensondersteunende maatregelen zijn de uitgaven in 2022 vergelijkbaar met 2021. Dat blijkt uit cijfers van deelnemende gemeenten aan de Divosa Benchmark Armoede & Schulden, een samenwerking van Divosa, Stimulansz en BMC.

Gemiddeld kregen de deelnemende gemeenten aan de Benchmark Armoede & Schulden in 2022 per 10.000 inwoners 912 aanvragen voor minimaregelingen. Met een toename van 23% ten opzichte van 2021 is er in 2022 voor het tweede jaar op rij een sterke stijging in het aantal aanvragen. In 2021 waren er 742 aanvragen per 10.000 inwoners, in 2020 574. 

Een belangrijke verklaring voor de toename in het aantal aanvragen is de invoering van de energietoeslag. Hierdoor kwamen bij gemeenten mensen in beeld die niet eerder in beeld waren. Daarnaast is de doelgroep breder, omdat de energietoeslag – in tegenstelling tot de meeste andere minimaregelingen – geen vermogenstoets kent. De hoge inflatie heeft waarschijnlijk ook een grote rol gespeeld. Meer Nederlanders hadden in 2022 moeite met rondkomen en maakten zich financiële zorgen. Dat heeft er waarschijnlijk toe geleid dat meer huishoudens een aanvraag voor gemeentelijke ondersteuning hebben gedaan.

Gemiddeld 1857 euro ondersteuning via de bijzondere bijstand

De stijging van de uitgaven aan bijzondere bijstand – van gemiddeld 578 euro per huishouden in 2021 naar gemiddeld 1857 euro in 2022 – is toe te schrijven aan de energietoeslag, die gemeenten in 2022 voor het eerst uitkeerden. Energietoeslag is aangemerkt als een vorm van categoriale bijzondere bijstand.

De gemiddelde uitgaven aan de overige minimaregelingen, zoals de maatschappelijke participatieregelingen en kwijtschelding van gemeentebelastingen, zijn nagenoeg gelijk gebleven. Aan maatschappelijke participatieregelingen voor kinderen gaven de deelnemende gemeenten gemiddeld 470 euro per jaar per huishouden uit. 

Belang van minimabeleid

Dit jaar heeft de Commissie sociaal minimum twee rapporten naar buiten gebracht. Volgens de commissie is er structureel beleid nodig zodat inwoners kunnen rondkomen en  meedoen aan de samenleving. De Rijksoverheid moet daarvoor twee dingen doen: 

  1. zorgen voor een toereikend inkomen;
  2. zorgen voor een voorspelbaar en toegankelijk stelsel dat uitvoerbaar en houdbaar is. 

De cijfers uit de Divosa Benchmark Armoede & Schulden laten zien dat de gemeentelijke minimaregelingen een substantiële bron van inkomsten zijn voor huishoudens. Ook maakt de Benchmark inzichtelijk dat er verschillen zijn tussen gemeenten, zowel in het aanbod van regelingen als in de hoogte van de toekenningen. Iemand kan in de ene gemeente ergens recht op hebben, maar in de andere niet. Dat kan zorgen voor een verschil van honderden euro’s per jaar.

Gemeentelijk minimabeleid

Het minimabeleid van gemeenten is oorspronkelijk bedoeld als vangnet voor mensen die door een laag inkomen niet kunnen meedoen in de samenleving of onverwachte noodzakelijke kosten hebben. 
Minimaregelingen zijn in de meeste gemeenten bedoeld voor mensen die leven op of onder 120 procent van de bijstandsnorm, wat in 2022 neerkwam op ruim 1880 euro per maand voor een gezin. Voor een alleenstaande was dat ongeveer 1316 euro. Deze bedragen zijn inclusief vakantiegeld en exclusief toeslagen. Gemeenten kunnen per regeling hun eigen inkomensgrens kiezen.

Met de ondersteuning via minimaregelingen kunnen gezinnen bijvoorbeeld meedoen aan sport en cultuur. Ook krijgen zij op deze manier toegang tot betaalbare zorg en andere eerste levensbehoeften, zoals voedsel en kleding. Bepaalde kosten worden kwijtgescholden of vergoed, zoals gemeentelijke belastingen en bewindvoerderskosten. Daarnaast kunnen gezinnen onverwachte noodzakelijke kosten, zoals een kapotte koelkast, via de bijzondere bijstand betalen.

Jaarkaart Benchmark Armoede & Schulden

In de infographic Hoe zetten gemeenten minimaregelingen in? staan de zes belangrijkste jaarcijfers uit de Divosa Benchmark Armoede & Schulden. De cijfers zijn gebaseerd op de gegevens over 2022 van 62 gemeenten.

Jaarkaart Benchmark Armoede en Schulden 2023

Fragment uit de Jaarkaart Benchmark Armoede & Schulden 2023 (met gegevens over 2022). Bekijk of download de volledige Jaarkaart als pdf.

Vragen?

Wil je meer weten over hoe gemeenten minimaregelingen inzetten? Of wil jouw gemeente meedoen aan de Divosa Benchmark Armoede & Schulden? Neem dan contact op met Anna van der Schors, procesmanager Data en onderzoek, e-mail aschors@divosa.nl.

Meer informatie

Over de Divosa Benchmark

De Divosa Benchmark is een samenwerking van Divosa, Stimulansz en BMC Onderzoek. De Divosa Benchmark bestaat uit drie benchmarks: Werk & Inkomen, Armoede & Schulden en Statushouders & Inburgering. De informatie uit deze benchmarks hangt nauw met elkaar samen. Met de benchmarks kunnen gemeenten hun resultaten meten en vergelijken met andere gemeenten. Van elkaar leren en de uitvoering verbeteren staan hierin voorop.

Meer weten of deelnemer worden? Kijk op www.divosa-benchmark.nl.

Contactpersoon

Anna van der Schors

procesmanager Data en onderzoek