Divosa vindt het positief dat het kabinet meer wil investeren in beschut werk en sociaal ontwikkelbedrijven. Maar er zijn wel zorgen over de concrete uitwerking. Dat zegt Divosa in reactie op een brief die minister Schouten (SZW) eerder deze maand naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. De brief van de minister bevat twee onderzoeksrapportages (van Significant APE en Berenschot) over beschut werk en de infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven.

De extra investering voor beschut werk bedraagt € 23,1 miljoen in 2024 en loopt jaarlijks op. Dit komt neer op € 2157 extra per beschutte werkplek. Het gaat om structurele financiering, zodat door het bieden van financiële zekerheid er meer kans is op het aanbieden van permanente werkplekken.

Voor het behoud van de infrastructuur trekt de minister in 2024 eenmalig € 63,9 miljoen uit. Als er goede afspraken worden gemaakt en de bedrijfsvoering van sociaal ontwikkelbedrijven op orde is, zou een permanente investering niet nodig moeten zijn. De uitwerking van de voorstellen volgt later dit jaar. Dan zal de minister ook in detail reageren op het onderzoeksrapport van Berenschot. 

Rol van sociaal werkbedrijven

In de Kamerbrief gaat de minister uitgebreid in op hoe de rol van sociaal werkbedrijven de afgelopen jaren is veranderd, onder meer door de Participatiewet. Inwoners die eerder onder de Wsw vielen, vormen inmiddels een kleine groep. Sociaal ontwikkelbedrijven houden zich tegenwoordig veel meer bezig met de begeleiding naar regulier werk, beschut werk en de banenafspraak.

Financiële risico’s toegenomen

Door de veranderingen van de afgelopen jaren zijn de financiële risico’s bij sociaal ontwikkelbedrijven toegenomen. Uit onderzoek dat de minister met de Kamer deelt, blijkt dat gemeenten vaak moeten bijspringen. Dat komt doordat de productiviteit van sommige deelnemers die eerder in de dagbesteding zaten, aan de lage kant is. Tegelijk schrijft de minister dat financiële factoren ‘veel minder doorslaggevend’ zijn als de ontwikkeling van de deelnemers centraal staat.

Simpel Switchen

In de brief gaat de minister ook uitgebreid in op de waarde van Simpel Switchen, waarbij deelnemers in hun eigen tempo de stap naar werk kunnen zetten, maar ook eenvoudig een stap terug kunnen doen. ‘Want om mensen op een passende manier mee te laten doen, moeten hun behoeften en mogelijkheden centraal staan. Belemmeringen om van regelingen over te stappen en terug te vallen, wil ik daarom zoveel mogelijk wegnemen’, zo schrijft de minister. 

Wat vindt Divosa?

Divosa vindt het belangrijk dat we blijven investeren in mensen die zonder ondersteuning geen plek vinden om op een passende manier mee te doen op de arbeidsmarkt. Divosa had ook graag gezien dat de onderzoeken meer waren uitgegaan van het belang van de doelgroep en het bieden van perspectief aan mensen, in plaats van bestaande structuren of efficiënte bedrijfsvoering voorop te stellen.

Divosa deelt de mening van de minister dat de sociaal ontwikkelbedrijven een belangrijke rol spelen bij het leveren van passend werk. Het is dus een goede zaak dat zowel geïnvesteerd wordt in beschut werk als in de sociaal ontwikkelbedrijven. Divosa deelt de positieve ontwikkelingen rond Simpel Switchen en moedigt de betrokken departementen aan met een gedeeld perspectief en beleid te komen. De uitvoering, en dus ook de inwoner, zijn daarbij gebaat.

Divosa heeft wel zorgen over de stelling dat de sociaal ontwikkelbedrijven de kosten omlaag kunnen brengen door op zoek te gaan naar de meer renderende werkplekken. De onderzoekers van Significant komen namelijk tot de conclusie dat bijvoorbeeld de werkplekken in de groenvoorziening en schoonmaak een netto hogere opbrengst genereren dan de werkplekken binnen, zoals verpakken. Dat is op zich niet nieuw, maar dit kan wel tot gevolg hebben dat minder renderende werkplekken verdwijnen, waardoor de diversiteit aan werkzaamheden verschraalt.

Juist die diversiteit is van belang om werk te kunnen bieden aan mensen met een grote afstand tot de reguliere arbeidsmarkt. De minister bevestigt in de brief overigens wel dat passend werk en een diversiteit aan werkzaamheden van groot belang zijn. We gaan daarover graag samen met Cedris en de VNG in gesprek met de minister.

Contactpersoon

Marcelle Breemans

programmamanager van de Programmaraad Regionale Arbeidsmarkt