Samenvatting Aantal werkende statushouders trekt weer aan

Het percentage statushouders met werk neemt in de tweede helft van 2020 weer licht toe. De afname uit de eerste helft van 2020 blijkt daarmee een tijdelijke dip. De groei van het aantal werkende statushouders komt bijna volledig op conto van statushouders die minimaal 4 dagen per week werken.

Eind 2020 werkt 29,6% van de statushouders die sinds 2014 naar Nederland zijn gekomen, terwijl dit percentage een half jaar ervoor nog op 27,9% ligt. Het aantal werkende statushouders ligt nog niet op het niveau van voor de coronacrisis; eind 2019 werkte nog 31% van de statushouders.

Meer statushouders gaan fulltime werken

De groei van het aantal werkende statushouders komt bijna volledig op conto van statushouders die minimaal 4 dagen per week werken. Het aandeel werkende statushouders met een fulltime baan in de totale groep werkenden neemt dan ook toe van 39,7% eind 2019 naar 48,8% eind 2020.

Aantal statushouders in de bijstand daalt

Uit de Divosa Benchmark blijkt dat het percentage statushouders in de bijstand ook weer daalt. In de eerste helft van 2020 stabiliseerde dit percentage op 60%. Eind 2020 is dat afgenomen naar 57,9%. De positieve ontwikkeling die we voor de uitbraak van corona zagen is daarmee terug.

Meer statushouders volgen onderwijs

In de leeftijdscategorie 18 tot 33 jaar ligt het percentage statushouders dat in de tweede helft van 2020 onderwijs volgt op 33,2%. Ook hier is een stijgende trend zichtbaar. In de tweede helft van 2019 volgde 29,8% van de statushouders uit deze leeftijdscategorie onderwijs.

Aantal voor inburgering geslaagde statushouders neemt licht toe

Eind 2020 is 44% van de statushouders geslaagd voor het inburgeringsexamen. De stijgende trend is aanzienlijk minder groot dan in voorgaande jaren. Eind 2018 ligt het percentage geslaagde statushouders nog op 23,9% en eind 2019 op 40,6%. 9 op de 10 statushouders bereikt het basis taalniveau, de rest zit daarboven.

Merendeel statushouders verblijft korter dan een jaar in asielzoekerscentrum

In 2020 verblijft het merendeel van de statushouders (59%) korter dan een jaar in een asielzoekerscentrum en 32,5% van de statushouders verblijft tussen de 1 en 2 jaar in de opvang voor de eerste zelfstandige vestiging in een gemeente. 7,2% van de statushouders verblijft langer dan 2 jaar in een AZC. In de provincies Noord-Holland, Noord-Brabant en Zuid-Holland kan de wachttijd bij een gemeente hoog oplopen.

Om welke statushouders gaat het?

Het gaat in het onderzoek om statushouders tussen de 18 en 65 jaar, die vanaf januari 2014 een verblijfsvergunning ‘asiel’ hebben gekregen en ingeschreven zijn bij de gemeente. Dit kunnen mensen zijn die al een paar jaar in een gemeente wonen, maar ook pas een maand. De Divosa Benchmark rapporteert dus over de hele groep statushouders die sinds 2014 in Nederland is. Ook genaturaliseerde statushouders blijven we volgen.

Over de Divosa Benchmark

De cijfers komen uit de Divosa Benchmark Statushouders, waarmee 161 gemeenten inzicht krijgen in de situatie van statushouders door de jaren heen. Door de cijfers met elkaar te vergelijken en verhalen achter de cijfers te delen, leren gemeenten van elkaar en kunnen ze hun inburgeringsbeleid verbeteren. Ook maken gemeenten dit landelijke beeld mogelijk.

De Divosa Benchmark is een initiatief van Divosa, BMC en Stimulansz en wordt doorontwikkeld om ook onder de nieuwe Wet inburgering inzicht te geven in de resultaten van gemeenten. Doet jouw gemeente al mee? Meld je aan op divosa-benchmark.nl

Introductie

Het aantal werkende statushouders neemt in de tweede helft van 2020 weer licht toe. Hiermee lijkt de corona-dip uit de eerste helft van 2020 voorbij.

Eind 2020 werkt 29,6% van de statushouders die sinds 2014 naar Nederland gekomen zijn, terwijl dit percentage een half jaar daarvoor op 27,9% lag. Daarmee zit het percentage werkende statushouders weer in de lift, maar het aantal ligt nog niet op het niveau van voor de coronacrisis; eind 2019 werkte nog 31% van de statushouders. (1)

De cijfers laten zien dat de coronacrisis de groep statushouders niet ongemoeid heeft gelaten. Uit onderzoek van het CBS blijkt dat statushouders vaak flexibele contracten hebben en werkzaam zijn in kwetsbare sectoren. Zo heeft 84% van de statushouders een tijdelijk contract en werkt bijna 30% van de statushouders in de uitzendbranche. (2)

Uit onderzoek van het Kennisplatform Integratie en Samenleving (KIS) blijkt dat gemeenten door de lockdowns minder begeleiding hebben kunnen bieden aan statushouders: 45% van de gemeenten zegt dat casemanagers minder contact hadden met statushouders. 65% stelt dat er trainingen en groepsactiviteiten zijn afgelast en 72% heeft ervaren dat er voor statushouders minder werkervaringsplekken beschikbaar waren door corona. (3)

Ondanks het feit dat gemeenten tijdens de lockdowns noodgedwongen minder ondersteuning konden bieden, laten de cijfers zien dat statushouders in de tweede helft van 2020 hun weg weer weten te vinden naar de aantrekkende arbeidsmarkt.

Grafiek: percentage werkende statushouders

Voetnoten

  1. De percentages wijken licht af van de percentages uit de vorige factsheet. Dat komt omdat het CBS in deze update – met terugwerkende kracht – statushouders heeft meegenomen die in de vorige updates nog ontbraken. Het gaat om statushouders die langer dan gemiddeld in een COA-opvang verbleven nadat zij een vergunning kregen.
  2. Zie https://longreads.cbs.nl/asielenintegratie-2021/statushouders-huisvesting-en-integratie
  3. KIS (2021): Monitor 2021 gemeentelijk beleid arbeidstoeleiding en inburgering van statushouders.

Hoe langer in Nederland, hoe vaker aan het werk

Het percentage werkenden is gemeten over de groep statushouders die sinds 2014 een verblijfsstatus heeft gekregen en is ingeschreven bij een gemeente. Dit betekent dat er mensen tussen zitten die al een paar jaar in een gemeente wonen, maar ook mensen die pas een maand bij een gemeente ingeschreven staan.

Het percentage werkenden ligt hoger bij statushouders die in 2014, 2015 en 2016 een verblijfsstatus hebben gekregen. Van de statushouders uit cohort 2014 werkt 41,1%. Bij cohort 2015 ligt het percentage werkenden op 37,6% en bij cohort 2016 op 29,6%. In de cohorten 2017, 2018 en 2019 ligt het aantal werkenden lager. Daarbij geldt: hoe langer in Nederland, hoe meer mensen aan het werk.

In de eerste helft van 2020 daalde het aantal statushouders met werk. Uitgesplitst naar cohorten, is duidelijk dat het verlies van werk zich vooral manifesteerde in de cohorten die al wat langer in Nederland zijn. In het cohort uit 2014 was de terugval het grootst; een ontwikkeling die ook bij praktisch alle gemeenten hetzelfde is. En het is ook in dit cohort dat het percentage werkenden nog niet terug is op het niveau van voor de coronacrisis. Voor de vorige ‘Factsheet statushouders’ is bij een aantal gemeenten navraag gedaan naar verklaringen voor de terugval in het percentage werkenden die al begin 2020, dus voor de eerste corona lockdown, plaatsvond. Die liepen uiteen. Genoemd zijn: interne veranderingen, seizoenseffecten, procedurele kwesties rondom werkvergunningen en de aanname dat de meest kansrijken uit deze cohorten aan het werk zijn en het percentage daardoor alleen al stabiliseert of kan afnemen. Zie: Divosa Factsheet statushouders: werk, onderwijs en inburgering, mei 2021

De jongere cohorten (2017-2019) kregen de eerste helft van 2020 alleen te maken met een heel lichte terugval of eerder een stagnatie van de groei.

Grafiek: percentage werkende statushouders per cohort (2014-2019)

Meer statushouders gaan fulltime werken

De groei van het aantal werkende statushouders komt bijna volledig op conto van statushouders die minimaal 4 dagen per week werken. Het aandeel werkende statushouders met een fulltime baan in de totale groep werkenden neemt dan ook toe van 39,7% eind 2019 naar 48,8% eind 2020.

Het percentage statushouders met een grotere parttime baan, tussen 0,3 fte en 0,8 neemt af. Eind 2020 heeft 27,6% van de werkende statushouders een grotere parttime baan. Eind 2019 ligt dit percentage op 30,3%. Deze daling vindt plaats in de tweede helft van 2020. In de periode tot en met juni 2020 zien we nog een stabilisatie; eind juni 2020 heeft nog 30,3% van de statushouders een grotere parttime baan. In absolute aantallen zien we dat er eind 2020 minder statushouders in dit type banen aan het werk waren dan eind 2019.

Maar statushouders met kleinere banen verliezen werk

Statushouders met kleine banen verliezen hun werk in 2020. Eind 2020 zijn er in absolute aantallen minder statushouders aan het werk dan een jaar eerder. Hun aandeel in het totaal aantal werkenden neemt daardoor ook af. Eind 2020 heeft 17,5% van de statushouders een baan tot 0,3 fte. Eind 2019 ligt dit percentage nog op 22,2%. Bij deze groep statushouders zet de dalende trend, die in de eerste helft van 2020 is ingezet door; eind juni 2020 heeft 18,3% van de statushouders een baan tot 0,3 fte.

Ook het aantal statushouders met meer dan één baan neemt af. Hier gaat het hoogstwaarschijnlijk om een combinatie van meerdere kleine banen. Eind 2019 heeft 7,9% van de werkende statushouders meer dan één baan. In 2020 daalt dit naar 6,2%.

Percentage werkende statushouders naar omvang baan
Aantal werkende statushouders in 161 gemeenten, naar omvang baaan

Introductie

Meer statushouders volgen onderwijs. In de tweede helft van 2019 volgt nog 17,4% van de statushouders in de leeftijd van 18 tot 65 jaar onderwijs. Het gaat hierbij om door het Rijk bekostigd onderwijs, zoals een vo-, mbo-, hbo- of universitaire opleiding. Dit percentage stijgt naar 18,7% in de tweede helft van 2020. (1)

In september starten de scholen hun opleidingen waardoor er elk jaar tussen kwartaal twee en kwartaal drie een stijging is te zien van het percentage onderwijsvolgenden. In de kwartalen daarna daalt het aantal onderwijsvolgenden licht door uitval en mogelijk ook doordat mensen hun diploma halen. Elk eerste kwartaal is er ook een instroommoment in het onderwijs, maar dat leidt niet tot een stijging van het aantal onderwijsvolgenden.

grafiek: percentage onderwijsvolgende statushouders (18-65 jaar)

In de leeftijdscategorie 18 tot 33 jaar volgen meer statushouders onderwijs dan in de leeftijdscategorie 18 tot 65 jaar. In de leeftijscategorie 18 tot 33 jaar ligt het percentage statushouders dat in de tweede helft van 2020 onderwijs volgt op 33,2%. Het is logisch dat mensen uit deze leeftijscategorie vaker onderwijs volgen. Zij behoren tot de groep die in aanmerking komt voor studiefinanciering. Ook hier is een stijgende trend zichtbaar. In de tweede helft van 2019 volgde 29,8% van de statushouders uit deze leeftijdscategorie onderwijs.

Grafiek: percentage onderwijsvolgende statushouders (18-33 jaar)

Voetnoten

  1. De percentages wijken licht af van de percentages uit de vorige factsheet.

Steeds vaker naar een opleiding

Het percentage onderwijsvolgenden is eind 2020 het hoogst onder statushouders die in 2015, 2016 en 2017 naar Nederland kwamen. De cohorten 2017, 2018 en 2019 vertonen de sterkste groei. In de oudere cohorten begint het percentage onderwijsvolgenden te stabiliseren. Op een gegeven moment zal het percentage onderwijsvolgenden binnen een cohort weer dalen omdat een opleiding tijdelijk is en iedereen binnen een jaargroep – die dat zou willen – onderwijs heeft gevolgd.

Kijken we naar het percentage onderwijsvolgenden naar verblijfsduur, dan zien we dat er in jongere cohorten steeds sneller en steeds meer een opleiding volgen. In cohort 19 is het percentage onderwijsvolgenden in het tweede verblijfsjaar in Nederland bijvoorbeeld al hoger dan in de cohorten 2017 en 2018.

Percentage onderwijsvolgende statushouders (18-33 jaar) per cohort (2014-2019)
Grafiek: percentage onderwijsvolgende statushouders (18-33 jaar) per cohort naar verblijfsduur in Nederlands

Aantal statushouders in de bijstand neemt af

Het percentage statushouders in de bijstand neemt af omdat steeds meer statushouders een fulltime baan hebben. Eind 2020 heeft 57,9% van de statushouders een bijstandsuitkering. Eind 2019 ligt dit percentage nog op 59,8%. Deze daling heeft in de tweede helft van 2020 plaatsgevonden. In de eerste helft van 2020 zien we nog een stabilisatie; eind juni 2020 heeft nog 60% van de statushouders een bijstandsuitkering. De positieve ontwikkeling die we voor de uitbraak van corona zagen is dus weer terug. Eind 2018 heeft nog 71,2% van de statushouders een bijstandsuitkering. (1)

De afname van parttime banen leidt dus niet tot een stabilisatie of een stijging van het aantal statushouders dat een bijstandsuitkering heeft. Dit valt te verklaren doordat statushouders met een parttime baan aanvullend op deze baan al een bijstandsuitkering ontvingen. Doordat deze mensen nu geen eigen inkomsten verdienen uit werk, ontvangen zij een hogere bijstandsuitkering.

Grafiek: percentage statushouders (18-65 jaar) met bijstandsuitkering

Voetnoten

  1. De percentages wijken licht af van de percentages uit de vorige factsheet.

Introductie

Statushouders hebben maximaal 3 jaar de tijd voor het behalen van hun inburgeringsdiploma na het verkrijgen van hun verblijfsvergunning. Eind 2020 is 44% van de statushouders geslaagd voor het inburgeringsexamen. Wel is de stijgende trend aanzienlijk minder groot dan in voorgaande jaren. Eind 2018 ligt het percentage geslaagde statushouders nog 23,9% en eind 2019 op 40,6%. (1)

Dit komt doordat examens door corona niet door konden gaan. Om die reden heeft DUO in maart, mei en juli een verlenging verleend voor 2 maanden. En in september heeft DUO een verlenging verleend voor 4 maanden. Vervolgens is in december besloten om nog een extra verlenging te geven aan bepaalde inburgeraars. Eind juni 2020 heeft 13,6% van de statushouders een verlenging en eind 2020 12%.

Grafiek: inburgering statushouders (percentage geslaagd, ontheffing of verlenging)

Voetnoten

  1. De percentages wijken licht af van de percentages uit de vorige factsheet. 

Vrijwel alle statushouders doen examen op basisniveau

Vrijwel alle statushouders doen hun inburgeringsexamen op basisniveau (taalniveau A2). Eind 2020 is 7,4% van de statushouders het examen geslaagd op B1-niveau, het niveau voor meer gevorderden. Eind 2019 ligt dit percentage op 6,8%. Verder is eind 2020 5,6% van de statushouders geslaagd op B2-niveau dat een hoger niveau is dan B1. Dit percentage is gelijk aan eind 2019.

Staafdiagram: percentage geslaagde statushouders op taalniveau A2, B1 of B2

Verblijf in asielzoekerscentrum meestal korter dan een jaar

In 2020 verblijft het merendeel van de statushouders (59%) korter dan een jaar in de COA-opvang (het asielzoekerscentrum) en 32,5% van de statushouders verblijft tussen de 1 en 2 jaar in de opvang voor de eerste zelfstandige vestiging in een gemeente. 7,2% van de statushouders verblijft langer dan 2 jaar in een AZC.

Vooral in de provincies Noord-Holland, Noord-Brabant en Zuid-Holland kan de wachttijd bij een gemeente hoog oplopen. Het is van belang om de wachttijd zo kort mogelijk te houden, omdat uit onderzoek is gebleken dat een lange wachttijd in de opvang een negatief effect heeft op de integratiekansen, zowel op de korte termijn (start inburgering, maatschappelijke begeleiding en participatie in de gemeenschap) als op de lange termijn (werk). Onderzoek in Zwitserland heeft aangetoond dat elk extra jaar verblijf in de opvang de kans op werk met 4% tot 5% vermindert. (1) Recent onderzoek van het SCP toont ook aan dat het integratieproces van statushouders gebaat is bij een korte en actieve opvangperiode. (2)

Hoewel de ambitie breed gedeeld wordt om de arbeidstoeleiding door gemeenten te starten in het AZC zodra de koppeling met een gemeente is gemaakt, lukt het maar 9% van de gemeenten om dit in de praktijk te realiseren. De meeste gemeenten starten het traject op als de statushouder naar de gemeente is verhuisd, zo blijkt uit de monitor van KIS.

Cirkeldiagram: percentage statushouders met wachttijd tussen instroom AZC en eerste zelfstandige vestiging in gemeente
Percentage statushouders waarbij wachttijd tussen instroom AZC en eerste zelfstandige vestiging in gemeente langer is dan 2 jaar (per gemeente en provincie)

Voetnoten

  1. verweij-jonker.nl/Beleidsontwikkelingen-ten-aanzien-van-de-integratie-van-statushouders-in-Nederland-sinds-2014.pdf. Klaver 2016, Bakker et al.2014 en Hainmuller et al.2016.
  2. SCP, september 2021

Bronnen

De cijfers in deze rapportage van de Divosa Benchmark Statushouders zijn afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA), de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Het CBS heeft voor deze benchmark op verzoek van de Divosa Benchmarkorganisatie een databestand samengesteld. In dit bestand zijn opgenomen:

  • COA-data over asielopvang
  • IND-data over verleende verblijfsvergunningen asiel en gezinshereniging
  • DUO-data over inburgering en onderwijs
  • Informatie uit het Stelsel van Sociaal-statistische Bestanden (SSB) van het CBS over: persoonskenmerken, woonsituatie, verhuizingen, werk, bijstand, jeugdzorg, re-integratievoorzieningen en Wmo.

De percentages in deze factsheet wijken licht af van de percentages uit de vorige factsheet. Dat komt omdat het CBS in de update – met terugwerkende kracht vanaf 2018 – statushouders heeft meegenomen die in de vorige updates nog ontbraken. Het gaat om statushouders die langer dan gemiddeld in een COA-opvang verbleven nadat zij een vergunning kregen. In totaal gaat het om circa 2.000 personen.

Aan de Divosa Benchmark Statushouders nemen 161 gemeenten deel. De inwoners in deze gemeenten vertegenwoordigen 56,6% van alle inwoners in Nederland. Omdat statushouders naar inwoneraantal over gemeenten verdeeld worden, vertegenwoordigen deze gemeenten daarom ook zo’n 57% van de statushouders die sinds 2014 een status hebben gekregen.

De Divosa Benchmark is een gezamenlijk product van Divosa, BMC en Stimulansz. Meer weten? Kijk op divosa-benchmark.nl.

Colofon

Divosa

Aidadreef 8 | 3561 GE Utrecht
Postbus 9563 | 3506 GN Utrecht
030 233 23 37
info@divosa.nl
divosa.nl

Auteurs

Anneke Boven, Divosa
Marije van Dodeweerd, Divosa
Pauline de Jong, BMC Yacht
Waling Koning, Stimulansz (data-analyse)
Frans Kuiper, Stimulansz
Angid Pons, BMC Yacht
Simon Wajer, BMC Yacht

Met dank aan

Alle deelnemende gemeenten aan de Divosa Benchmark Statushouders. Zij krijgen niet alleen zicht op hun eigen cijfers, maar dragen door hun deelname ook bij aan een landelijk beeld van de ontwikkelingen rondom de groep statushouders die we voor deze benchmark volgen.

Eindredactie

Rob Vermeulen, Divosa

Webredactie

Remco van Brink, Divosa