Overslaan en naar de inhoud gaan

Schrap de taaleis en laat inwoners meedoen waar het kan

Tegelzetter

Wie wil meedoen in een land, doet er goed aan de taal van dat land te leren. Een bezoekje aan het ziekenhuis of iemand de weg vragen kan een hachelijke onderneming worden als je het Nederlands niet machtig bent. En het vinden van een baan kan zonder beheersing van het Nederlands heel lastig zijn. Logisch dus dat de overheid dit belangrijk vindt.

Gemeenten beschikken met inzet op inburgering en binnen de Participatiewet over tal van mogelijkheden om inwoners die de Nederlandse taal niet eigen zijn, op weg te helpen. De Participatiewet is erop gericht om mensen deel te laten nemen aan de arbeidsmarkt en het leren van de Nederlandse taal is daaraan verbonden. Dit kan ik alleen maar toejuichen, want het vergroot de kansen dat iemand op de arbeidsmarkt zijn weg vindt. Omgekeerd werkt het overigens net zo: wie actief is op de arbeidsmarkt, verbetert zijn taalvaardigheid. Goed Nederlands leer je daar sneller dan thuis. 

Taaleis

Met een onderdeel uit diezelfde Participatiewet ben ik minder gelukkig, de taaleis. De taaleis is niet gericht op het ondersteunen van inwoners, maar primair op straffen. Iedereen is voor inzet op taal, maar in de praktijk heeft het vaak geen zin om inwoners in de bijstand de duimschroeven extra hard aan te draaien, wanneer het voor hen heel lastig kan zijn om hun taalniveau op te schroeven. Denk aan een analfabeet met een oorlogstrauma of een gastarbeider die vlak voor zijn pensioen staat en chronisch ziek is. Wanneer inwoners niet willen meewerken aan re-integratie biedt de Participatiewet al ruimte om verplichtingen op te leggen. Daar is geen taaleis voor nodig.

Praktische vaardigheden

Daar komt bij dat er tal van banen zijn waarbij het niet eigen zijn van de Nederlandse taal helemaal geen probleem hoeft te zijn. In mijn woonplaats Utrecht wordt heel veel werk gedaan door mensen die geen Nederlands spreken. Met praktische vaardigheden kom je in sommige gevallen een heel eind, denk aan schoonmakers, taxichauffeurs of tegelzetters. Een ruwe schatting leert dat 10 tot 15 procent van de werkende bevolking niet goed Nederlands spreekt. Kennelijk weten zij zich ook zonder het Nederlands te redden op de arbeidsmarkt. Waarom dan toch een taaleis voor iedereen verplichtend opnemen? 

Brief Divosa

Divosa heeft dit probleem aangekaart in een brief aan de Tweede Kamer. De taaleis leidt tot stress, schulden en verergering van de problemen die er al zijn. Grote kans dat uitvoering van deze wetgeving het veelvoudige gaat kosten, door bijvoorbeeld schuldhulpverlening en jeugdzorg. Het kabinet schiet hiermee in zijn eigen voet. De taaleis raakt mensen in hun bestaanszekerheid, terwijl bestaanszekerheid juist nodig is om te werken, te participeren of te integreren. Wanneer iemand de weg naar meedoen frustreert, biedt de Participatiewet voldoende ruimte om hard op te treden. Maar breng inwoners niet onnodig in de problemen. Want daar schieten we als samenleving niets mee op.

Meer informatie

Meer blogs lezen van voorzitter Victor Everhardt?