Verslag Divosa Voorjaarscongres 2023
Groeien, snoeien, bloeien
Voor duurzame bestaanszekerheid is een vruchtbare bodem, voeding en zorg nodig. Soms moet je wieden en snoeien, zodat alles weer kan bloeien. Met aandacht, daar zit de kracht van gemeenten. Op het Divosa Voorjaarscongres 2023 wisselen we tips uit en werken we samen aan een bloeiend sociaal domein. Lees en bekijk het verslag.
Marieke Moorman: ‘Welkom in de broedplaats voor bloei’
Net als de meeste mensen in de zaal is de burgemeester van Land van Cuijk er zelf ook voor het eerst: het Inspyrium, de groene hotspot van het Divosa Voorjaarscongres. Marieke Moorman is pas sinds vier maanden burgemeester. Vanaf het met gras beklede podium heet ze de 500 deelnemers hartelijk welkom in haar gemeente, ‘het hart van bourgondisch Brabant’.
Een kersverse burgemeester, maar ook een nieuwe gemeente: Land van Cuijk is anderhalf jaar geleden ontstaan door een flinke ‘snoeibeurt’: vijf gemeenten zijn gefuseerd tot één gemeente, met maar liefst 33 kernen verspreid over 350 km2. ‘Het is de kunst om de identiteit van de verschillende kernen te behouden en toch ook te harmoniseren.’
Kernendemocratie
Daarvoor heeft Land van Cuijk geïnvesteerd in een ‘kernendemocratie’. Tijdens de fusie heeft elke kern kunnen aangeven wat belangrijk is en wat behouden moet blijven. ‘Onze 91.000 inwoners zijn gelijkwaardige partners’, vindt Moorman. ‘Mensen hebben hier de mentaliteit om het zelf te organiseren. Ze wachten niet af tot het gebeurt.’
Om samen iets aan te pakken, moet je elkaar kennen, vindt de burgemeester. Dat is ook de basis voor het sociaal domein. Ken je elkaar goed, dan kun je werken aan groei en bloei. Groei ontstaat door soms buiten de lijntjes kleuren, je niet door systemen te laten leiden. Of door soms even met je blote voeten in het gras te gaan staan, demonstreert Moorman.
In Land van Cuijk worden inwoners uitgenodigd om mee te werken aan de bloei van de gemeente. Letterlijk. Door zakjes 'vriendelijk bijenzaad’ uit te delen, laat de gemeente overal in Land van Cuijk ‘broedplaatsen voor bloei’ ontstaan. Laat dat ook precies de wens van Moorman zijn voor het Divosa Voorjaarscongres.
Over Marieke Moorman
Sinds 2023 is Marieke Moorman (1970) burgemeester van Land van Cuijk, een fusiegemeente van 33 kernen in Noord-Brabant en tevens gastgemeente van het Divosa Voorjaarscongres. Hiervoor (vanaf 2013) was Moorman burgemeester van Bernheze. Vanaf 2002 was zij raadslid en later wethouder in gemeente Tilburg. Eerder heeft ze ook in het onderwijs gewerkt.
Moorman is onder meer lid van het hoofdbestuur van Stichting Het Brabants Landschap, voorzitter van de Vereniging van Brabantse Gemeenten en voorzitter van de stuurgroep Regionale Energiestrategie (RES).
Marjolijn Olde Monnikhof: ‘We kunnen het sociaal domein redden. Er is alleen nog een beetje Pokon nodig’
Gemiddeld gaat het supergoed in Nederland. De kwaliteit van leven is hoog. Er is sociale cohesie en vertrouwen in instituties. Veel mensen kunnen hulp zelf regelen. Tegelijkertijd sluimert een hardnekkige ongelijkheid. ‘Het is niet zo dat de kloof tóeneemt, maar het neemt ook niet af in tijden van economische voorspoed’, vertelt Marjolijn Olde Monnikhof. ‘Ik hoop dat mijn praatje niet te depri is’, waarschuwt de plaatsvervangend directeur van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP).
In het kort
-
Er is sprake van hardnekkige ongelijkheid, het gebruik van voorzieningen in het sociaal domein neemt toe en 1 op de 6 mensen heeft te maken met een stapeling van problemen.
-
Het SCP ziet niet alleen ‘scheidslijnen’ in economische ongelijkheid, maar juist ook in sociale verschillen en persoonskapitaal
-
Wet- en regelgeving laat nog te weinig ruimte voor maatwerk en lokaal en landelijk beleid is nu te verkokerd.
-
De uitvoering van het sociaal domein kan het verschil in iemands leven maken. Marjolein Olde Monnikhof roept op: ‘Blijf bellen tot je een oplossing hebt.’, ‘Beperk je niet tot het laaghangend fruit’ en ‘Vergeet nooit, maar dan ook nooit je morele kompas.'
Hoe tevreden ben je met je eigen leven? Het antwoord op deze vraag schommelt tussen mensen met veel en weinig hulpbronnen tussen de 8.1 en 6.8. Op de vraag ‘hoe hoog zou u uzelf op de maatschappelijke ladder plaatsen?’ antwoorden mensen bovenaan de sociale ladder met een 7.6. Mensen aan de onderkant geven zichzelf een magere 4.5. Is de overheid er ook voor jou? Maar liefst 55% van de mensen met weinig hulpbronnen vindt dat de overheid te weinig voor hen doet.
Scheidslijnen door sociale verschillen
Kranten staan volgeschreven over de ‘kloof’. Het SCP spreekt liever over ‘scheidslijnen’. In haar zoektocht naar de wortels van brede welvaart voor iedereen, onderzoekt het planbureau niet alleen economische ongelijkheid, maar juist ook sociale verschillen en persoonskapitaal: gezondheid, netwerk en moderne vaardigheden zoals de Engelse taal en internet. ‘Verschil is oké’, benadrukt Olde Monnikhof. ‘Het gaat om situaties waarin het verschil niet te rechtvaardigen is.’
Jongvolwassenen en met name jonge meisjes ervaren bijvoorbeeld veel mentale problemen. Een goede woning voor een fatsoenlijke prijs levert 1.000 aanmeldingen op. De vraag naar voedselbanken en gratis schoolmaaltijden neemt toe. 1 op de 20 kinderen heeft geen eigen bed. Naar verwachting zijn in 2040 zijn 70% meer mantelzorgers nodig.
Gebruik voorzieningen sociaal domein neemt toe
Mede door vergrijzing en migratie neemt het gebruik van voorzieningen in het sociaal domein toe. Daarbij heeft 1 op de 6 mensen te maken met een stapeling van problemen. Zij lopen regelmatig vast in allerlei regelingen. Olde Monnikhof illustreert dit met het verhaal van Willem, die deels wil blijven werken. Bij een nieuwe beoordeling op arbeidsongeschiktheid zakt hij onder het bestaansminimum. En bij een foute aanvraag dreigt hij zelfs in de schulden te raken. Ook in haar directe omgeving hoort de plaatsvervangend directeur frustraties over ingewikkelde procedures. ‘Mijn zus moest voor de begeleiding van iemand met een rugzakje langs bij tien loketten … tién!’
Oorzaken in beleid en wet- en regelgeving
In haar analyse benoemt Olde Monnikhof een aantal oorzaken:
- Landelijke wet- en regelgeving biedt te weinig ruimte voor maatwerk. ‘Zelfs de nieuwe aanpassingen van de Participatiewet bieden nog onvoldoende handvatten om volwaardig mee te kunnen doen.’ Ook leveren de conflicterende mensbeelden van Participatiewet en Wmo problemen op.
- Landelijk beleid is te verkokerd. ‘Wij roepen dit al jaren. Ik hoor dat er op kabinetsniveau goed in samenhang over wordt gepraat, maar ik zie dat helaas nog te weinig terug in beleid.’
- Ook lokaal speelt verkokering. Gemeentelijke afdelingen en aanbieders hebben vaak verschillende doelstellingen en financieringsstromen.
Claim de ruimte die er wél is!
‘Nou wil ik natuurlijk niet vanuit een ivoren toren schuld en boete uitstrooien,’ vervolgt Olde Monnikhof. ‘Ik zie dat er in de uitvoering van het gemeentelijk sociaal domein weinig tijd en geld is voor complexe situaties. En men door regels en procedures weinig ruimte voelt.’ Ze wil de zaal juist een hoopvolle oproep meegeven: ‘Claim de ruimte die er wél is. Jullie kunnen die ene persoon zijn die het verschil in iemands leven maakt. Dat vraagt lef. Dat vraagt moed. En dat vraagt om snode plannen.’
Vergeet nooit, maar dan ook nooit je morele kompas
Wat betekenen lef, moed en snode plannen in de praktijk?
- ‘Blijf bellen tot je een oplossing hebt.’
- ‘Ga met wethouders en de gemeenteraad in gesprek. Stel met hen een ondergrens vast waar mensen niet onder mogen zakken.’
- ‘Beperk je niet tot laaghangend fruit. Draag bij aan een betrouwbare overheid.’
- ‘Durf vooruit te lopen op de landelijke politiek.’
- ‘Wees realistisch over zelfredzaamheid, maar stuur ook op eigen regie.’
- ‘Investeer in de sociale basis en preventie.’
- ‘Werk zoveel mogelijk zonder kokers en stimuleer samenwerking.’
- ‘Durf afstand te nemen van je eigen mensbeelden.’
- En tot slot: ‘Vergeet nooit, maar dan ook nooit je morele kompas.’
Conclusie: 'We kunnen het sociaal domein redden. Er is alleen nog een beetje Pokon nodig.'
Over Marjolijn Olde Monnikhof
Marjolijn Olde Monnikhof is sinds 2017 in dienst bij het SCP. Zij is daar momenteel plaatsvervangend directeur. Daarvoor was zij vanaf 2014 programmadirecteur bij de Inspectie SZW. Van 2009 tot 2014 heeft zij in de functie van kwartiermaker/directeur de transitie van de Commissie Gelijke Behandeling naar het College van de Rechten van de Mens vormgegeven. Olde Monnikhof begon haar loopbaan als onderzoeker, eerst bij de Erasmus Universiteit Rotterdam en vervolgens bij het ITS.
Daarnaast is Olde Monnikhof expertlid van het Maatschappelijk Impact Team, lid van de Commissie Bestaansminimum, lid van de Taskforce Macrodoelmatigheid en lid van de Evaluatiecommissie Regieorgaan SIA. Olde Monnikhof studeerde Arbeid en Organisatie Psychologie aan de Rijksuniversiteit Leiden, tevens behaalde ze een Master of Science in Occupational Health aan de NSOH in Amsterdam.
Sander Schimmelpenninck: ‘Je kunt de cyclus van overerfelijke armoede alleen rigoureus doorbreken’
Zelf vond hij de introductie van zichzelf als spreker op het Divosa Voorjaarscongres ‘buitengewoon ongemakkelijk’. Dagvoorzitter Ruben Maes had het publiek de microfoon gegeven om Sander Schimmelpenninck aan te kondigen. Woorden als ‘rechts’ en ‘yup’ vielen, maar ook ‘sociaal’ en ‘kan het verschil maken’. Na zijn betoog blijft toch vooral dat laatste kenmerk hangen. ‘Ik maak me echt zorgen over de grote verschillen, het bedreigt de stabiliteit in dit land.’
In het kort
- De kloof tussen kansrijk en kansarm bedreigt de stabiliteit in Nederland.
- Armoede doorbreek je alleen met rigoureuze maatregelen.
- We moeten geld herverdelen: niet ouderen, maar jongeren hebben het het hardst nodig.
Zelf herkent hij zich het meest in de term sociale liberaal. ‘We denken vaak dat Nederland verdeeld is in een groep rechtse, bevoorrechte bitterbal-eters tegenover een groep linkse geitenwollen sokken die op zoek zijn naar subsidiepotjes. Maar daar zit ook iets tussen in. Ik geloof in het liberalisme, eigen verantwoordelijkheid en autonomie, maar ik maak me ook zorgen over de kansenongelijkheid in dit land.’
Kakker uit Twente
Dat mensen hem overigens associëren met rechts en met yuppen, snapt hij wel. Hij is ook geprivilegieerd en bepaald niet in armoede opgegroeid, een ‘kakker uit Twente’ en hij wás ook een yup, als advocaat op de Zuidas. Later als hoofdredacteur van Quote gaf hij podium aan doorgaans witte mannen die vol trots vertelden hoe succesvol ze waren geworden door kansen te pakken en hard te werken. De selfmade man als ideaal.
‘Ik begon me daar aan te ergeren. En ik vroeg me af: klopt dit verhaal eigenlijk wel?’ Nee dus. ‘Sterker nog: ‘Het is aantoonbaar gelul. Als je onderzoekt hoe bedrijven tot stand zijn gekomen, dan zie je dat er toch vaak kapitaal van een vader aan te pas is gekomen. De Quote 500 is een lijst van erfgenamen geworden. Maar als je dat benoemt, dat ze vooral geluk hebben gehad, dan worden mensen kribbig. Maar ik realiseerde me toen: ik moet hier iets mee. Niet vanuit het gevoel: goh wat zielig voor arme mensen, maar omdat deze kloof de stabiliteit van Nederland bedreigt. Zulke grote verschillen, dat gaat gewoon niet in zo’n klein land.’
Ambtenaren zijn sukkels
Zijn ergernis leidde uiteindelijk tot de veelbesproken VPRO-serie ‘Sander en de kloof’ waarna het boek ‘Sander en de brug’ volgde, met vijf ideeën voor een eerlijker Nederland. Daarin stelt hij een maatschappelijke diensttijd voor jongeren voor. Want rijkdom gaat niet alleen over geld, maar ook over sociaal kapitaal.
‘Ik vind het een groot probleem dat we elkaar niet meer ontmoeten.’ Het leert jongeren daarbij wat burgerschap betekent. ‘Nu leeft het idee, vooral op sociale media, dat de overheid voor sukkels is. Belasting betalen is voor sukkels, ambtenaren zijn sukkels, leraren zijn sukkels. Iedereen is een sukkel bij overheid. Dat moet veranderen.
Na de maatschappelijke diensttijd zouden jongeren volgens Schimmelpenninck moeten worden beloond met maar liefst 100 duizend euro. ‘Ik heb de absolute overtuiging dat je de cyclus van overerfelijke armoede alleen met rigoureuze maatregelen kunt doorbreken. Armoede gaat onder je huid zitten, het wordt een mindset. Er is een grote verandering nodig om dat te doorbreken. Zo krijg je financieel zelfvertrouwen en stimuleer je al op jonge leeftijd ondernemerschap. Ik geloof ook helemaal niet in een basisinkomen waarbij je mensen weer aan zo’n maandelijks infuusje legt, daarmee doorbreek je niets.’
Niks maatwerk
100 duizend euro dus voor álle jongeren. Ook voor jongeren die het niet nodig hebben. ‘Ik geloof in een one-size-fits-all-aanpak. Ik ben anti-maatwerk, niks maatwerk, allemaal hetzelfde pak aan. Dat Hollandse geneuzel rond maatwerk, dat geeft alleen maar gezeik. Het is ook niet nodig.'
'Natuurlijk zullen er jongeren zijn die er niet handig mee omgaan. Daar kun je voorwaarden aan stellen, maar eigenlijk denk ik; tja als je het verpatst dan ben je ook gewoon een domme lul. Dat zie je ook in Groningen, daar zijn ook eikels die hun zakken aan het vullen zijn met het geld dat bedoeld is voor het herstellen van schade door de aardbevingen. So be it, afronden en streep eronder. Anders geef je veel te veel munitie aan populisten en dat is op lange termijn veel schadelijker voor de samenleving.
Met one size fits all doelt Schimmelpenninck overigens vooral op beleid vanuit het Rijk. ‘Op uitvoeringsniveau moeten professionals juist veel meer ruimte, vrijheid en vertrouwen krijgen. 'Zij weten waar het over gaat.’
Waar gaat het geld naartoe?
Het klinkt ambitieus, iedere jongere een ton. Kunnen we dat als land wel betalen? ‘Het zou 22 miljard per jaar kosten. Dat klinkt veel, maar als je ziet hoeveel we uitgeven aan fiscale subsidie op pensioenen dan valt het wel mee. We transporteren nu massaal geld naar rijke oude mensen. Gemiddeld krijgen mensen een erfenis als ze 55 zijn, dan heb je er niets meer aan. Jongeren hebben geld nodig om hun leven op te bouwen.’
Sander Schimmelpenninck heeft zoals hij zelf zegt ‘grote ideeën en gelooft in grote maatregelen.’ En ‘kleine’ veranderingen? Ondernemers die bijvoorbeeld mensen met een psychische kwetsbaarheid aannemen? Daar gelooft hij net zo goed in. Ondernemers hebben een grote verantwoordelijkheid. Ze doen vaak alsof ze alleen maar gepakt worden door de overheid, maar dat is onzin. Je kunt in Nederland ontzettend goed ondernemen, ondernemers krijgen veel financiële ruimte van ons en we zouden ze veel harder moeten aanspreken op hun verantwoordelijkheid. Bijvoorbeeld als ze weer komen zeuren bij de gemeente, omdat ze een uitbreiding willen of zo’n lelijke doos langs de snelweg willen bouwen.
Zelf is Schimmelpenninck ook ondernemer en dagvoorzitter Ruben Maes stelt een gewetensvraag: heeft hij zelf mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst? ‘Nog niet, maar hij staat er wel voor open. ‘Al was het maar omdat ik dan die irritante generatie Z kan vervangen.’
Over Sander Schimmelpenninck
Sander Schimmelpenninck (1984) is journalist, presentator en oprichter van Tonny Media. Hij studeerde rechten in Rotterdam en Milaan. In 2013 begon hij parttime voor Quote te werken als redacteur. In 2018 kreeg hij met De Opvolgers zijn eerste televisieprogramma. Na vier jaar als hoofdredacteur nam Schimmelpenninck in 2020 afscheid van Quote en begon hij zijn eigen mediabedrijf.
Er staan diverse televisieprogramma's op zijn naam. Veelbesproken is de serie 'Sander en de Kloof' (2022), waar hij de ongelijkheid in Nederland aan de kaak stelt. Begin 2023 verscheen zijn boek 'Sander en de brug', waar Schimmelpenninck de vraag beantwoordt die hij daarna uit alle hoeken kreeg: wat kunnen we eraan doen?
Erik Dannenberg: ‘Het sociaal domein als samenhangend ecosysteem’
‘Jullie zijn de hoveniers van het sociaal domein,’ zegt Erik Dannenberg terwijl hij met regenlaarzen het podium betreedt. ‘Als beslisser in het sociaal domein sta je immers met je poten in de klei’, lacht de voorzitter van Divosa. Jullie zorgen ervoor dat mensen kunnen groeien en bloeien. Niet dat dat makkelijk is, erkent hij. ‘Soms moet je daarvoor snoeien en over de schutting heen kijken.’
In het kort
- Het sociaal domein is als een uitdijend ecosysteem waarin alles samenhangt.
- Kijk kritisch naar waar je als gemeente zelf kunt snoeien.
- Werk regionaal samen zonder je lokale verschillen uit het oog te verliezen.
‘Het sociaal domein is geen glad, overzichtelijk gazon’, weet Dannenberg. ‘Eerder een tuin met grote diversiteit aan planten die bovendien alsmaar verder uitdijt.’ Om alle inwoners te laten groeien, de ambities van het Rijk waar te maken, pleit hij voor voldoende water en compost. Maar daar ontbreekt het gemeenten aan. Als voorbeeld noemt de voorzitter het participatiebudget dat met twee derde is teruggesnoeid.
Dat betekent niet dat Dannenberg tegen snoeien is. Sterker nog, hij juicht het toe als gemeenten kritisch naar zichzelf kijken. ‘We kunnen snoeien in al die verantwoordingen waar nooit meer naar gekeken wordt. En snoeien in wat we inwoners aandoen.’ Dannenberg refereert aan Naomi Vervaart die zich uitsprak in het programma Kassa: ze werkt bij Nyenrode, zit in een rolstoel. Een dag per week moet ze vrij nemen om aan alle verantwoordingslasten voor verschillende indicaties te voldoen. Dannenberg is overtuigd: hier is een snoeibeurt nodig.
Koesteren
Samenwerken hoort volgens Dannenberg zeker op regionaal niveau. Zo kunnen gemeenten een stevige gesprekspartner voor het Rijk zijn. Tegelijkertijd voelt de voorzitter de druk van het Rijk op gemeenten om te fuseren, om steeds groter te worden. Met een grafiek laat hij zien hoe het aantal gemeenten in de afgelopen decennia duidelijk is gedaald. Regionale verschillen moeten we koesteren, vindt de voorzitter. Hij doelt op kenmerken als vergrijzing of gezondheidsachterstanden. ‘Wij kennen ons lokale ecosysteem en weten wat inwoners nodig hebben’, stelt de voorzitter. 'Niet alles heeft overal hetzelfde effect.
Regionale samenwerking: ja, maar niet op afgebakende terreinen. Dus niet samenwerken op thema’s als arbeidsmarkt, of jeugd, of Wmo of leerplicht, vindt de voorzitter. ‘Zulke single issue regionale samenwerkingsverbanden resulteren in kwekerijen van heesters óf boompjes óf gras, terwijl in ons lokale ecosysteem alles door elkaar groeit.’
Het is de kunst om het lokale ecosysteem als uitgangspunt te nemen. Daarvoor is een tuinplan nodig, waarin rekening gehouden wordt met gewassen die invloed hebben op elkaar. ‘Hoe ingewikkelder de problematiek, hoe kleinschaliger je moet werken’, vindt Dannenberg. Op het niveau van de wijk of zelfs tot op het niveau van een huishouden. De regionale samenwerking moet daaraan ondersteunend zijn. ‘De kwekerij is er voor de tuin en niet andersom.’
Oog voor samenhang
Een voorbeeld van zo’n ecosysteem met oog voor samenhang vindt Dannenberg op Bonaire. Deze bijzondere gemeente van Nederland én lid van Divosa kampt echter met grote problemen. Maar liefst 40 procent van de eilandbewoners komt niet rond. De problemen spelen steeds bij dezelfde mensen. Het eiland wil geen Nederlandse hulp in de vorm van regelingen of een ingewikkeld systeem, maar gewoon geld. Daarmee kunnen mensen integraal worden geholpen.
Dannenberg steunt de hartekreet van Bonaire en ziet dat wij van het eiland kunnen leren. ‘Laten we een kijkje nemen in elkaars tuin’, nodigt de voorzitter de zaal uit. ‘Deel voorbeelden van groei, van samenhang in je lokale ecosysteem.’ Hij is ervan overtuigd: ‘Op dit congres komt zoveel hovenierskennis samen, dat moet leiden tot een bloeiend sociaal domein.’
Over Erik Dannenberg
Erik Dannenberg (1964) is sinds 1 januari 2017 voorzitter van Divosa. Hij heeft ruime ervaring in het sociaal domein. Na zijn studie Maatschappelijk werk is hij actief geweest in de hulpverlening aan mensen die verslaafd waren, dakloos waren geraakt en aan gezinnen met meerdere ernstige problemen; eerst in uitvoerende en al snel in leidinggevende rollen.
Van maart 2005 tot maart 2014 was Dannenberg wethouder in de gemeente Zwolle met diverse portefeuilles in het sociaal domein.
Ingrid Thijssen: ‘Zie werk niet als sluitstuk, maar als centraal onderdeel van de oplossing’
‘Mensen die werken, zijn gelukkiger dan mensen die niet werken. Werk zorgt voor contacten, laat je leren en je nuttig voelen. Andersom hebben mensen zonder werk een grotere kans op mentale problemen.’ Ingrid Thijssen, voorzitter van werkgeversorganisatie VNO-NCW, verwijst naar studies waaruit blijkt dat werkloosheid gepaard gaat met significant lagere tevredenheid met het leven.
In het kort
- De krapte op de arbeidsmarkt biedt kansen om meer mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan te nemen. Veel ondernemers willen zo een maatschappelijke bijdrage leveren.
- Gemeenten hebben deze groep vaak niet goed in beeld en slechts 10 procent van de doelgroep in de banenafspraak krijgt het stempel ‘bemiddelbaar naar werk’.
- Gemeenten zouden gelijktijdig met schuld- of gezondheidstrajecten meer in moeten zetten op werk.
‘Mensen die werken, zijn gelukkiger dan mensen die niet werken. Werk zorgt voor contacten, laat je leren en je nuttig voelen. Andersom hebben mensen zonder werk een grotere kans op mentale problemen.’ Thijssen verwijst naar studies waaruit blijkt dat werkloosheid gepaard gaat met significant lagere tevredenheid met het leven.
Gemeenten, UWV en werkgevers werken veel samen om mensen via werk bestaanszekerheid te bieden. Een succesvol voorbeeld hiervan is volgens Thijssen de Banenafspraak. Sinds 2016 zijn er via deze weg 70 duizend mensen met een beperking aan het werk geholpen. Ook de ervaringen met de plotselinge komst van 90 duizend vluchtelingen uit Oekraïne laat volgens haar zien wat de waarde van gelijk aan het werk kunnen is.
Een krappe arbeidsmarkt biedt kansen
De VNO-NCW voorzitter haalt enkele cijfers aan over mensen die nu niet werken. De helft wil graag betaald werk en een kwart misschien. De belangrijkste blokkade? Ons belastingstelsel. ‘Allerlei regels en toeslagen zorgen ervoor dat werken niet loont,’ aldus Thijssen. Volgens haar zijn op dit moment 58 duizend jongeren niet bezig met werk of een opleiding, hebben veel statushouders na vijf jaar in Nederland nog geen baan en en ontvangen 365 duizend mensen bijstand. Thijssen: ‘Al deze mensen ontnemen we de kans op een betere gezondheid. En we laten kansen op de arbeidsmarkt onbenut. Terwijl de krapte op de arbeidsmarkt juist een uitstekende aanleiding biedt om dit te veranderen!’
Maar wat nodig is, is niet altijd makkelijk. Thijssen spreekt veel werkgevers en ondernemers die hun maatschappelijke bijdrage willen leveren door mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst te nemen, al dan niet via de Banenafspraak. ‘Deze werkgevers moeten in de benen om banen aan te passen en om tijd en middelen vrij te maken. Daarvoor is het wel nodig om te weten om welke mensen het gaat.’
Nul op rekest van de gemeente
De voorzitter van VNO-NCW hoort van werkgevers dat gemeenten hier vaak geen antwoord op kunnen geven en dat zij nul op hun rekest krijgen. ‘Een geëngageerde ondernemer kreeg pas na jaren antwoord op zijn vraag om hoeveel mensen het gaat. En zelfs daarna wisten ze hem niet te vertellen wíe het waren.’ Een ander voorbeeld: een werkgever gaf bij een grote gemeente aan duízend mensen met afstand aan een baan te willen helpen. Hij kreeg er nul.
Eerst gezondheid en schulden en daarna pas werk
En zelfs als gemeenten mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in beeld hebben, laten zij kansen onbenut in hoe ze naar hen kijken, vindt Thijssen. ‘Slechts tien procent van de doelgroep in de Banenafspraak krijgt het stempel ‘bemiddelbaar naar werk’. Toen ik dat hoorde, kon ik mijn oren moeilijk geloven. Dat kan toch niet waar zijn?’
Werk niet als sluitstuk
In de praktijk krijgen mensen te horen dat ze eerst aan de slag moeten met hun gezondheid of schuldenproblematiek. Terwijl werk volgens Thijssen voor die problemen juist een belangrijke oplossing zou kunnen zijn. ‘Ontzeggen wij deze mensen deze oplossing niet te makkelijk?’, vraagt ze zich af. ‘Gelijktijdig met deze trajecten zou je ook een baan kunnen introduceren. Als stimulans, maar ook als anker. Iets dat ritme en nieuwe contacten geeft.’ De VNO-NCW voorzitter sluit af met een oproep aan gemeenten: ‘Zie werk niet als sluitstuk, maar zie werk als centraal onderdeel van de oplossing. Het zou fantastisch zijn als jullie daar lokaal een enorme boost aan geven.’
Over Ingrid Thijssen
Ingrid Thijssen (1968) is sinds 2020 voorzitter van ondernemingsorganisatie VNO-NCW. Hiervoor was zij voorzitter van de Raad van Bestuur van Alliander en in die hoedanigheid lid van het dagelijks bestuur van VNO-NCW. Daarvoor is zij directievoorzitter van NS Reizigers geweest. Verder was Thijssen voor haar aantreden bij VNO-NCW commissaris bij diverse organisaties, onder meer bij Havenbedrijf Rotterdam en Coöperatie VGZ. Ook zat ze in de Raad van Toezicht van Hogeschool Utrecht en het bestuur van SchuldenLab NL.
Als voorzitter van VNO-NCW is Thijssen vicevoorzitter van de SER, covoorzitter van de Stichting van de Arbeid, voorzitter van DECP, voorzitter van de Raad van Toezicht van PUM en voorzitter van de Raad van Toezicht van NLinBusiness. Thijssen heeft rechten gestudeerd aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Daarna volgde ze nog diverse leergangen bij (internationale) instellingen zoals INSEAD, MIT en Harvard Kennedy School.
Nadia van den Heuvel: ‘Jullie hebben allemaal een Nadia in je bestand’
Tijdens het Divosa Voorjaarscongres gaat het over mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, mensen in kwetsbare situaties, het precariaat zelfs. Aan het einde van de eerste congresdag rolt Nadia van den Heuvel haar rolstoel het podium op en trekt met één zin de volle aandacht van de zaal: ‘Die doelgroep? Dat ben ik.’
In het kort
- Focus niet teveel op wat iemand ‘heeft’.
- Kijk naar wat iemand kan.
- Vraag je af: wat wens ik voor deze persoon?
Ooit werkte ze als consultant verandermanagement bij grote publieke organisaties, en werkte daar aan inclusieve organisaties.‘Ik heb kroeshaar en een multiculturele achtergrond, ik zit in een rolstoel. Ik paste in het plaatje. Dat ik met een man getrouwd was, was hooguit een beetje jammer.’ Van den Heuvel werkte hard. ‘Ik verdiende 5.000 euro netto per maand, maar er kwam een moment waarop ik me afvroeg: wat zit ik hier nou écht te veranderen?’
Van den Heuvel ging op zoek naar een andere baan en kwam bij een groot recruitmentbureau voor een sollicitatiegesprek binnen waarop de recruiter verbaasd uitriep: ‘Maar jouw cv leek zo goed …’. Het was voor Nadia geen verrassing dat de baan niet doorging. Maar het leverde haar wél iets op. Na het gesprek trof ze op de gang een man aan die onbedaarlijk hard huilde. Het bleek dat hij maar niet ergens werd aangenomen omdat hij maar 40% kon zien. Van den Heuvel luisterde naar hem en regelde ter plekke een baan voor hem. ‘En ik wist niets over arbeidsparticipatie, of over voorliggende voorzieningen.’
Ze raakte enthousiast en besloot: dit ga ik doen. ‘Ik dacht: Ik ga andere Nadia’s helpen. Het was een heel nobel idee. In no time had ik 70 cv’s in mijn mik. Ik plande alle 70 gesprekken bij een hotel in de buurt en dacht: die ga ik bemiddelen. Maar dat liep voor geen meter. En ik had nog wel ‘talentpionier’ op mijn visitekaartje gezet.’
Los het op
Het kostte Van den Heuvel twee maanden tobben en toen gaf haar man haar de keuze: stop ermee of los het op. En hij hielp een handje en investeerde in haar bedrijf. Dat zetje gaf haar de vliegende start die ze nodig had.
Het multimediabedrijf Ictoria, een IT-bedrijf waar mensen met een lichamelijke of mentale beperking werken, loopt inmiddels goed. Ze heeft, zoals ze dat zelf noemt, ruim tweehonderd Nadia’s de kans kunnen geven die ze zelf ook heeft gekregen.
Ze werkt hierin intensief samen met de gemeente. En dan pikt ze ook weleens een puntje van kritiek op. ‘Heel eerlijk gezegd hoor ik nog weleens: ik wil graag van mijn consulent bij de gemeente af.’ En soms begrijpt ze dat wel. ‘Een traject mag maximaal 2.700 euro kosten, dat is gewoon te weinig.’
Wat ook niet helpt: te veel focus op wat mensen mankeren. Vraag hen liever: Wat zou ik wensen voor deze persoon? Zelf wenst ze iedereen de consulent toe die ze zelf ooit had. ‘Ik had ooit een consulent die tegen mij zei: ‘Nadia, je hoeft niet tevreden met het minimale te zijn, als je het maximale uit het leven wilt halen. Wees die persoon voor je doelgroep. Jullie hebben allemaal een Nadia in je bestand.’
Over Nadia van den Heuvel
Nadia van den Heuvel - van den Brink (1981) heeft gewerkt bij publieke organisaties als de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie, van operationeel aansturend, strategisch tot beleidsmatig, en haalde tegelijkertijd haar bachelor in IT. In 2019 richtte zij haar multimediabedrijf Ictoria.nl op, conform het principe Impact First.
Impact First ondersteunt ondernemers en social enterprises die de wereld willen verbeteren. Van den Heuvel staat bedrijven en organisaties bij op het gebied van verandermanagement. Denk hierbij aan inclusieve personeelsinvulling, toegankelijkheid van de informatievoorziening en sociale inkoop.
Met haar no-nonsense aanpak inspireert en motiveert Van den Heuvel haar team en de mensen die met haar samenwerken tot een inclusievere versie van zichzelf en de organisatie waar men voor werkt.
Houda Loukili: ‘Ook total loss kun je nog impact maken’
Alhoewel Houda Loukili het als kind niet breed had, zorgden haar ouders ervoor dat ze veel kon sporten. Ze schopte het tot Nederlands kickbokskampioen. Sport werd de rode draad door Loukili’s leven, ook toen dit doorbroken werd door een gruwelijk auto-ongeluk. ‘Mijn auto was total loss en ikzelf ook. Toch kon ik nog impact maken.’
In het kort
- Iets doen dat je nog nooit hebt gedaan: dat kan iedereen.
- Blijf niet hangen in wat je niet kunt, maar kijk hoe je een positief verschil kan maken.
- Deel je podium (of je fiets of tafel) en pak elkaar vast.
Haar liefde voor kickboksen begon in een huiskamer in Houten. Met haar broer keek ze naar video’s van Bruce Lee. Zo goed als deze vechtkunstenaar wilde de jonge Loukili ook worden. Met haar vader fietste ze regelmatig door de polder naar stadion Galgenwaard. Ze zwom, deed aan judo en later karate.
'Toen werd ik verliefd’, vertelt Loukili. ‘Op kickboksen.’ Haar trainer Peter Jellema was een grote inspiratiebron, in de sportschool was ze op haar gemak, de geur van mannenzweet en tijgerbalsem bracht haar thuis. ‘Later realiseerde ik me pas dat ik het enige meisje was. Het deed er niet toe hoe je eruitzag, wat je deed of hoe je situatie er thuis uitzag.’
Al snel trainde Loukili zes keer per week en na twee maanden won ze haar eerste wedstrijd. Haar droom: net zo goed worden als Bruce Lee. ‘Ik deed iets wat ik nog nooit had gedaan. Dat kunnen we allemaal’, gelooft Loukili. ‘Maar daarvoor moet je uit comfortzone komen.’ Haar drive bracht haar in het Zonnehuis, dé kickboksarena van Nederland. Binnen dertig seconden schakelde Loukili haar tegenstander uit met een rechte hoek. Ze schopte het tot Nederlands kickbokskampioen.
Total loss
Loukili straalt: ‘Kickboksen was mijn uitlaatklep. Ik had een kast vol prijzen, bijbaantjes, volgde een sportopleiding. Kortom: ik deed wat ik leuk vond.’ Haar leven als topsporter spatte uit elkaar toen ze op de A12 een zwaar auto-ongeluk kreeg. ‘Mijn auto was total loss en ikzelf ook’, vertelt ze. ‘Ik zat net in de laatste maand van mijn sportopleiding, wilde mijn scriptie afronden. Maar mijn lichaam was voor mijn gevoel opgehouden. Ik zat in een rolstoel en kon mijn arm niet eens optillen.’
Maar haar veerkracht was niet gebroken. ‘Het gaat om mindset’, vertelt de voormalig kampioen. ‘Ik bleef niet hangen in wat ik niet meer kon, maar wat nog wel ging. En impact maken kon nog steeds.’ Loukili startte met kickbokslessen aan meiden. ‘Ik leerde hen dat je je kwaliteiten kunt inzetten als je je veilig voelt. Dan kun je je wedstrijd winnen.’
Daarvoor is het nodig om te investeren. Soms met iets relatief kleins. Voor een ander kan dat toch een groot verschil maken. Dat heeft ze zelf ook ervaren toen ze een scholarship kreeg van een groot bedrijf om haar scriptie af te ronden. En zo biedt Loukili jongeren nu wat zij nodig hebben. ‘Kunnen ze geen weerbaarheidstraining betalen, dan doe ik dat voor ze. Ik praat met jongeren, leer hen elkaar vertrouwen.’
Deel je podium
Loukili biedt jongeren kansen die voor hen niet vanzelfsprekend zijn. ‘Elk individu kan een positief verschil maken. Of je nu achter je bureau zit of de wijk in gaat.’ Zoals haar trainer Jellema zei: ‘Je start zegt niets over je finish.’ Daaraan voegt Loukili toe: ‘Durf te luisteren om te begrijpen, dingen anders te doen. Deel je podium (of je fiets of tafel) en pak elkaar vast. Doe het samen.’ Na haar krachtige betoog trekt ze het publiek uit hun stoelen omhoog. Tijd voor een kickboksoefening.
Over Houda Loukili
Houda Loukili (1989) begon al jong met kickboksen. In 2005 werd ze zelfs Nederlands kampioene. Maar door een vreselijk auto-ongeluk kon ze niets meer en moest ze afscheid nemen van haar sportambities. Met een diploma Sportkunde op zak besloot Loukili het roer om te gooien en te werken voor verschillende sportorganisaties.
Dankzij haar kennis en ervaring in de topsport en sociaal-pedagogische achtergrond krijgt ze jongeren nu letterlijk in beweging. Als geen ander weet de voormalig kampioene wat voor positieve impact dit op je leven kan hebben. Niet alleen in de ring, juist ook daarbuiten. Ben je klaar voor een flinke stoot motivatie van deze powervrouw?
Intermezzo: Drumboost
De tweede congresdag start met een fikse muzikale oppepper van het drumtrio Drumboost.
Marcel Levi: ‘De sociaal-medische zorg moet totaalvoetbal gaan spelen’
De gezondheidszorg is een tak van sport waar iedereen op verjaardagsfeestjes wel een mening over heeft. De krantenkoppen zijn behoorlijk negatief. Er is niet genoeg geld. Er zijn te weinig mensen. De wachtlijsten zijn lang. Marcel Levi, internist en voorzitter van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek ervaart een andere emotie: ‘Het is nog nooit zo mooi geweest. We hebben nog nooit zoveel te bieden gehad. En dat vergeten we wel eens.’
In het kort
- Het succes van de zorg leidt ertoe dat oudere mensen vaak meerdere klachten tegelijk hebben. Voor iedere klacht is er nu een andere dokter.
- De sociaal-medische zorg moet totaalvoetbal gaan spelen met kameleons die meebewegen met de zorgvraag.
- Verschil in levensverwachting vraagt niet langer om een systeem van gelijke toegang, maar om gelijke kansen op een betere uitkomst.
Levi vindt het intrigerend om te midden van stormachtige veranderingen te staan. ‘We worden in een rap tempo steeds ouder. Baby’s die vandaag de dag geboren worden, hebben 50% kans om de 100 te halen.’
Volgens Levi leidt dit succes ook tot problemen. Het grootste probleem van deze tijd: te weinig mensen. ‘Dit is geen Nederlands probleem. Overal ter wereld is er tekort aan sociale zorgwerkers. We kunnen dus geen mensen uit het buitenland halen, maar moeten zelf een oplossing vinden.’
Sjokken van zorgverlener naar zorgverlener
Ander gevolg van het zorgsucces is dat mensen langer leven met bijvoorbeeld een beschadigd hart. Door de jaren heen ontwikkelen zij soms ook andere klachten aan de longen, nieren. Steeds vaker ziet Levi zeventigplussers die drie, vier of vijf verschillende problemen hebben. Levi: ‘Onze ouderwetse benadering is daarvoor om voor elk probleem een andere dokter te hebben. Patiënten sjokken zo van zorgverlener naar zorgverlener.’
In de flipperkast van specialisaties
Levi toont een flipperkast waarin zo’n patiënt zich bevindt. ‘Bij iedere zorgverlener krijg je te horen dat je probleem niet precies binnen diens domein valt.’ Specialisatie heeft er volgens hem voor gezorgd dat er nu geen generieke longartsen meer zijn, maar vooral specialisten, bijvoorbeeld op niet-kleincellige longkanker. ‘Terwijl de patiënt natuurlijk meer is dan een verzameling van problemen.’
De zorg moet totaalvoetbal gaan spelen
Levi maakt een vergelijking met voetbal. ‘Catenaccio speelde defensief langzaam voetbal. Dat is precies wat we nu doen in het ziekenhuis en in de hele zorg. We moeten weg van een systeem met grijze muizen die maar één dingetje kunnen. We moeten toe naar het totaalvoetbal van Johan Cruijff en Rinus Michels. Naar kameleons die van kleur kunnen veranderen en meebewegen met de zorgvraag.’ Misschien verkleint dat volgens Levi zelfs wel ons personeelsprobleem.
Een kort metroritje naar acht jaar langer leven
Hij vervolgt zijn betoog over de levensverwachting, die in Nederland niet voor iedereen even hoog is. Levi: ‘Een ritje met de Noord-Zuidlijn duurt slechts 14 minuten, maar het verschil in levensverwachting is 8 jaar. En het verschil in gezonde levensjaren zelfs 14 jaar.’ Hierbij gaat het volgens Levi niet alleen over medische problemen, maar ook over bestaanszekerheid, werk, sociaal netwerk en levensomstandigheden.
'Daar ligt meer de oplossing dan in weer een nieuw medicijn tegen kanker’, vindt Levi. Betere schuldhulpverlening verkort bijvoorbeeld de wachtlijsten in de geestelijke gezondheidszorg. En uit Brits onderzoek blijkt dat betere kwaliteit van huisvesting zorgt voor minder beroep op de spoedeisende hulp.
Engeland experimenteert met integrale care systems
Totaalvoetbal in sociaal-medische zorg is lastig te organiseren, zegt Levi, omdat alles nu in silo’s georganiseerd is. In Engeland experimenteert men daarom met integrale care systems met sociale en medische zorg. ‘Het gaat gepaard met de nodige bureaucratie maar is interessant genoeg best wel effectief,’ weet Levi.
Van gelijke toegang naar gelijke kansen op een betere uitkomst
Sociaal-medische interventies om meer bewegen of stoppen met roken te stimuleren, zijn vaak erg effectief, vertelt Levi. Wel werken veel interventies vooral goed bij mensen in hogere klassen die dat het minst nodig hebben. Daardoor nemen volgens Levi de gezondheidsverschillen toe.
‘Daarom moeten we weg van het systeem van gelijke toegang en iedereen hetzelfde geven. En toe naar gelijke kansen op een betere uitkomst. Dat vraagt om interventies die niet voor iedereen hetzelfde zijn. Een screening voor longkanker doe je dan alleen in Amsterdam Noord en niet in Amsterdam Zuid.’
Professional als dirigent die regie voert
Levi sluit zijn speech af met de vraag wie deze verandering mogelijk kan maken. Zijn antwoord? De professionals. Levi: ‘Professionals zitten vol goede ideeën en kunnen best wel samenwerken met managers. Daar zijn echt geen grote consultancybureaus voor nodig.’
Professioneel leiderschap heeft volgens hem niets met hiërarchie te maken. Levi spreekt liever van een symfonieorkest. ‘Als iedereen een eigen liedje speelt is het niet om aan te horen. De dirigent bepaalt het stuk, het tempo en wie ietsje harder moet spelen. Hij knikt, wuift, en fronst. Zo’n regiefunctie kan iedereen in het sociaal of juridisch domein vervullen. Dat maakt het ook leuker. Voor je collega’s, voor jezelf én voor degenen voor wie je het doet.’
Over Marcel Levi
Marcel Levi (1964) is internist, voorzitter van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en hoogleraar geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam.
In 1997 werd Levi internist in het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam. Na een uitstapje naar de Katholieke Universiteit Leuven werd Levi hoogleraar in Amsterdam. In 2010 werd hij decaan van de geneeskunde-faculteit van de Universiteit van Amsterdam en leidde hij het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam. In 2016 werd Levi door Elsevier Weekblad uitgeroepen tot Nederlander van het Jaar, vanwege de manier waarop hij het AMC bestuurd had.
In 2017 ging Levi naar Londen, waar hij Chief Executive van de University College London Hospitals werd. Levi is lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Levi is auteur van diverse boeken, zoals ‘Besturen in een doktersjas’ en ‘De dokter en het geld’.
John Brom: ‘De mens is geen regel, maar het middelpunt’
Van origine is hij glaszetter. Toch maakte John Brom vorig jaar de overstap naar de politiek. ‘Als je ergens iets van vindt, kun je aan de zijlijn blijven roepen of mee gaan voetballen.’ Ook als wethouder werk, inkomen en economie in Nijmegen wil hij dat iedereen zich betrokken voelt.
In het kort
- Ieder mens heeft zijn eigen kracht
- Koppel als ondernemer de juiste mensen aan elkaar
- Help vooral de mensen die het écht keihard nodig hebben
Met dertig werknemers was Broms glaszettersbedrijf zeker succesvol te noemen. Dat was te danken aan de mensen, weet Brom zeker. Zeker de helft van zijn medewerkers had een uitkering, schulden of psychische klachten. Dat was een bewuste keuze: ‘Mensen werden vaak als onrendabel aan de kant gezet, ik deed dat niet.’ Van kinds af aan leerde Brom om naar mensen om te kijken. Zijn ouders hadden een café met kostgangers – gescheiden mannen die door de sociale dienst waren doorgestuurd om te komen werken. ‘Ik heb altijd een warm hart gehad.’
Een bedrijfsuitje voor iedereen
In het glaszettersbedrijf van Brom leverde elke werknemer vanuit zijn eigen kracht. Een van de jonge medewerkers was niet de handigste, vertelt Brom, maar kon wel de oudere glaszetters helpen met het zware werk. ‘Iedereen deed mee, we maakten geen onderscheid.’ Een bedrijfsuitje? Dan reed de taxi voor bij alle medewerkers thuis. Het moest er niet toe doen of je een rijbewijs had of niet; je hoorde erbij.
Werkgevers moeten anders durven denken
Maar waar vind je deze mensen? Eerder op het congres betoogde Ingrid Thijssen, voorzitter van werkgeversorganisatie VNO-NCW, dat werkgevers moeilijk aan medewerkers met een afstand tot de arbeidsmarkt komen en dat gemeenten niet weten waar ze zitten. Brom herkent zich hier niet in: ‘Als een ondernemer bij mij aanklopt, weet ik de mensen zo te vinden. In Nijmegen kennen we de mensen wel.’
Tegelijkertijd vraagt dit ook wat van ondernemers: creativiteit en een warm hart. ‘Werkgevers moeten anders durven denken. Dat betekent bijvoorbeeld minder handige mensen koppelen aan handigere mensen. Of niet denken in één persoon met een werkweek van 36 uur, maar in twee werknemers die ieder 18 uur werken.’
Dilemma met de energietoeslag voor studenten
Een Nijmeegse collega in de congreszaal omschrijft Brom als een praktisch ingestelde wethouder. Brom beaamt dat. ‘Ik kan niet iedereen tegelijk helpen, maar zet me vooral in de mensen die het écht nodig hebben.’ Ter illustratie noemt hij het dilemma rond de energietoeslag. Afgelopen dinsdag nog sprak hij in Den Haag met minister Carola Schouten en andere wethouders sociaal domein over het recht van studenten op deze toeslag.
‘Het kost ons miljoenen om studenten te compenseren. Het is schrijnend dat het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geen verantwoordelijkheid neemt om studenten te vergoeden. Gebeurde dat wel, dan zou ik onze armoedebudgetten kunnen benutten voor de mensen die het geld keihard nodig hebben.’
Het ontmoedigt Brom niet om door te gaan. ‘Ik wil dat iedereen zich gezien voelt en betrokken wordt. De mens is geen regel, maar het middelpunt.
Over John Brom
John Brom is sinds 2022 wethouder in Nijmegen. Hij is verantwoordelijk voor werk en inkomen, armoedebestrijding, economie, toerisme en binnenstad. Van 2012 tot oktober 2020 is Brom gemeenteraadslid in Nijmegen. John Brom werkte onder meer als glaszetter, vorkheftruckchauffeur en in de horeca. Daarna was hij 25 jaar actief als sociaal ondernemer en eigenaar van verschillende bedrijven.
Brom bekleedt diverse nevenfuncties, zoals plaatsvervangend lid Algemeen Bestuur gemeenschappelijke regeling Groene Metropool Regio en lid van het bestuur van de Stichting Economic Board regio Arnhem-Nijmegen.
Willeke Slingerland: 'Informele netwerken zijn een bedreiging voor het sociaal domein'
Ze ziet ze steeds vaker in gemeenteland: de activistische ambtenaar, tegendenker die niet langer de regels maar de mens centraal wil zetten. Willeke Slingerland, lector weerbare democratie, draagt ze een warm hart toe en drukt haar studenten aan de hogeschool op het hart: laat je horen als je later in het sociaal domein gaat werken. Blijf je voelsprieten scherpen, stel lastige vragen. ‘Ik zeg vaak tegen mijn studenten: durf een systeemcriticus te zijn.
In het kort
- In het sociaal domein hebben we te weinig zicht op informele netwerken.
- Als deze horizontaal en los georganiseerd zijn, worden het
- netwerkbubbels en vormen ze een bedreiging voor het sociaal domein.
- Om deze bubbels door te prikken is het organiseren van tegenspraak zo
- belangrijk.
‘De democratie is ooit in Griekenland ontstaan. Je kunt het vergelijken met een Griekse tempel. Het fundament van zo’n tempel is vertrouwen. Als dat onder druk staat, dan zie je dat de pilaren één voor één omvallen, als dominostenen. Dat is wat je nu ziet in Nederland, het fundament van de democratie verzwakt.’
En er is ook veel aan de hand, erkent Slingerland. Ze wordt met regelmaat ingehuurd rond bekende schandalen zoals die rond de aardgaswinning en de toeslagen. ‘Uit de reconstructies van zulke drama’s, vaak duimdikke rapporten zie je iets dat steeds naar voren komt: een heel duidelijke rol van netwerken. Als samenleving zijn we vaak geneigd om in te zoomen op individueel niveau: wat is hier misgegaan, wie heeft iets verkeerd gedaan? Terwijl het veel vaker een collectief systeem is dat is ontaard en dat gebeurt onbewust.’
Wood wide web
Slingerland pleit voor meer oog voor de informele verbanden in de samenleving. Voor de rol van netwerken die zelf ook weer patronen vormen. ‘Vergelijk het met het wood wide web: een gigantisch netwerk van schimmels dat ondergronds bomen met elkaar verbindt. Bovengronds zie je enkel de individuele bomen, maar onder de oppervlakte vormen al die bomen een netwerk waarmee ze elkaar informeren en waarschuwen voor parasieten of zelfs slecht weer. Ze helpen en bestendigen elkaar.
Netwerken als bedreiging
Dat het fundament van de democratie aan het wankelen is, komt onder andere door ontzuiling en individualisering. ‘Mensen gaan veel meer relaties aan met gelijkgestemden, zoeken elkaar op en bevestigen elkaar in hun mensbeeld. Zie het als horizontale verbanden. Bestuurders komen elkaar steeds weer tegen in andere netwerken. Zulke los georganiseerde, horizontale netwerken hebben het risico om netwerkbubbels te worden. De zuilen waren vroeger veel verticaler georganiseerd, waardoor je meer signalen van onderop naar boven zag.’
Netwerken worden vaak gezien als belangrijke sociale verbanden. En Slingerland onderschrijft dat belang ook. ‘Ik ben niet anti-netwerk, ze vormen vaak het dna van de samenleving, maar als ze te homogeen zijn, vormen ze ook een bedreiging. Want wie heeft er dan precies de macht in handen? En juist daarom is dat organiseren van tegenspraak zo belangrijk. ‘Tegenspraak, activisme, af en toe zelfs tegendraads zijn: het zou het nieuwe normaal moeten worden.’
Gesloten ecosystemen
Het is dus niet het individu, de afdeling, de organisatie of zelfs de keten die de meeste invloed heeft in het sociaal domein, maar de informele netwerken. En naast de homogeniteit kleeft er nog een risico aan die netwerken: het zijn vaak gesloten ecosystemen. ‘Je kunt je afvragen hoe inclusief zulke netwerken zijn. We zien ze niet, ze hebben geen verantwoordelijkheid, zelfs geen naam. Terwijl ze wél het speelveld bepalen. Vaak gaan we in het sociaal domein aan de slag met de spelers op het veld, denk aan burgerberaden, cliëntenraden. Dat is goed, maar er moet ook iets veranderen aan de gevestigde netwerken, zij bepalen namelijk het speelveld. En dan kun je wel andere spelers op het veld zetten, maar daarmee wordt het spel nog steeds niet eerlijk gespeeld.’
Als we iets willen veranderen aan de macht van deze netwerkbubbels, dan kan dat alleen maar van onderop. Slingerland: ‘Alle rapporten laten zien dat je die beweging van onderop in gang moet zetten. En de top moet ervoor zorgen dat dat mogelijk is.’ Laten zij dat afweten, dan zal het ‘afgehaakt Nederland’ van Josse de Voogd enkel groter worden. ‘Bestuurders zeggen vaak: we doen heel veel om burgers te bereiken, maar ze voelen niet wat er leeft, wat gebeurt er achter de voordeur? Je moet je niet afvragen: doe ik het goede, maar: doen wij het goede?’
Banana
Te vaak nog ziet Slingerland hoe kritische geluiden in de kiem gesmoord worden. ‘Dan vang ik weer de term ‘banana’ op, een afkorting voor build absolutely nothing anywhere near anything waarmee bezwaren van burgers licht ironisch worden gepareerd. ‘Maar met zo’n houding sta je ver van je inwoners. Zie kritische geluiden of zelfs klachten liever als een kans. De burger is niet banana.’
Over Willeke Slingerland
Mr. dr. Willeke Slingerland is lector van het lectoraat Weerbare Democratie aan de Saxion Hogeschool. Slingerland promoveerde in 2018 op het onderwerp netwerkcorruptie. Ze onderzocht de mate waarin het netwerk van politici en bestuurders een potentieel risico vormt op ondermijning en integriteitskwesties. Ze ontwikkelde een weerbaarheidsscan die het netwerk van bestuurders en de potentiële risico's in kaart brengt.
Voorafgaand aan haar wetenschappelijke loopbaan bekleedde ze diverse functies bij General Motors Europe. Slingerland studeerde internationaal bestuursrecht en Europees recht aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Verhalen uit het land
Het Divosa Voorjaarscongres 2023 was te gast in Land van Cuijk en Nijmegen. Bekijk hoe deze gemeenten in het sociaal domein groeien, snoeien en bloeien.
Land van Cuijk
Zolang mogelijk thuis kunnen wonen is belangrijk voor veel inwoners van Land van Cuijk. De gemeente faciliteert voorzorgcirkels die dat mogelijk maken. De kern: elkaar een handje helpen.
Nijmegen
De buurtmoestuinen van Van Tuin tot Bord leveren niet alleen groenten voor de wijkrestaurants in Nijmegen, maar zijn ook een middel tegen eenzaamheid en bevorderen een gezonde levensstijl.
Reacties uit de zaal
Hoe laten deelnemers hun inwoners bloeien? Waar hebben zij gesnoeid? En wat vinden zij van de boodschap van de sprekers op het Divosa Voorjaarscongres? Hier lees je hun reacties.
Foto-impressie
Hieronder vind je een een selectie van de foto's van het congres. Meer foto's bekijken? Je vindt ze op: www.flickr.com
Colofon
Divosa
Aidadreef 8 | 3561 GE Utrecht
Postbus 9563 | 3506 GN Utrecht
030 233 23 37
info@divosa.nl
www.divosa.nl
Tekstredactie
Chrisje Meima
Ingrid Huisman
Rob Vermeulen
Margit Timmen
Fotografie
Bas Losekoot
Video
Rob Vermaas
Rob Vermeulen
Contentmanagement
Jasja van Moorsel
Versie
juni 2023
Inhoud
- Groeien, snoeien, bloeien
- Marieke Moorman: ‘Welkom in de broedplaats voor bloei’
- Marjolijn Olde Monnikhof: ‘We kunnen het sociaal domein redden. Er is alleen nog een beetje Pokon nodig’
- Sander Schimmelpenninck: ‘Je kunt de cyclus van overerfelijke armoede alleen rigoureus doorbreken’
- Erik Dannenberg: ‘Het sociaal domein als samenhangend ecosysteem’
- Ingrid Thijssen: ‘Zie werk niet als sluitstuk, maar als centraal onderdeel van de oplossing’
- Nadia van den Heuvel: ‘Jullie hebben allemaal een Nadia in je bestand’
- Houda Loukili: ‘Ook total loss kun je nog impact maken’
- Intermezzo: Drumboost
- Marcel Levi: ‘De sociaal-medische zorg moet totaalvoetbal gaan spelen’
- John Brom: ‘De mens is geen regel, maar het middelpunt’
- Willeke Slingerland: 'Informele netwerken zijn een bedreiging voor het sociaal domein'
- Verhalen uit het land
- Reacties uit de zaal
- Foto-impressie
- Colofon