Het kabinet heeft in de Miljoenennota ruim 17 miljard euro uitgetrokken om vooral mensen met een laag- en middeninkomen te compenseren voor het enorme koopkrachtverlies. Het gaat onder meer om een stijging van het wettelijk minimumloon met 10% met daaraan gekoppeld de uitkeringen, een hogere zorgtoeslag en een prijsplafond voor energielasten. Dit maakt werken aantrekkelijker en versterkt de inkomenspositie van zowel werkenden met een laag inkomen als uitkeringsgerechtigden.

Het kabinet is van mening dat met het stijgen van de AOW-uitkering de noodzaak tot een aanvullende Inkomensondersteuning IOAOW vervalt. Daarom wordt deze in 2023 verlaagd naar 5 euro per maand en per 2025 afgeschaft. Net als in het coalitieakkoord wordt de doorwerking op de grenzen van de arbeidskorting teruggedraaid.

Om werken lonender te maken verhoogt het kabinet de arbeidskorting. Het kabinet trekt structureel 500 miljoen euro uit om, aanvullend op de verhoging uit het coalitieakkoord, de arbeidskorting te verhogen. Dit wordt ingezet om middeninkomens te bereiken. Hiertoe worden het tweede en derde knikpunt verhoogd met 89 euro en het afbouwpercentage stijgt naar 6,51%.

Het kabinet zet in op het verlagen van de lasten op arbeid en verlaagt daarom het tarief eerste schijf in 2023 met 0,11%-punt. Hierdoor daalt de gemiddelde belastingdruk voor alle inkomens. De kosten hiervan bedragen 700 miljoen euro. In de tariefsverhoging is ook de verhoging van het tarief eerste schijf meegenomen door de meevaller in de Zorgverzekeringswest (Zvw).

Energietoeslag

Ook in 2023 stelt het Rijk 1,4 euro miljard beschikbaar zodat gemeenten huishoudens met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum kunnen ondersteunen met een energietoeslag van 1.300 euro. Ook stelt het kabinet 35 miljoen euro beschikbaar om studenten in financiële problemen door de hoge energierekening tegemoet te komen. Dit alles is onderdeel van het grotere pakket om de koopkracht van vooral lagere inkomens te ondersteunen.  

Schulden

Het kabinet wil komen tot één gezamenlijke betalingsregeling als mensen schulden bij meerdere organisaties hebben. In 2023 zet het kabinet stappen om schuldhulpverleningstrajecten te verkorten en een betere doorstroom naar de wettelijke schuldsanering te realiseren. Ook wil het kabinet de opstapeling van schulden tegengaan door een maximum te stellen aan verhogingen en rente- en incassokosten.

Voor de aanpak van geldzorgen, armoede en schulden wordt een interdepartementaal en interbestuurlijk programma gestart. De aanpak bestaat uit een groot aantal acties, initiatieven en maatregelen op diverse terreinen. Voor het programma is ruim 100 miljoen euro gereserveerd op de rijksbegroting.

Meer kinderen in armoede 

Het verwachte aandeel kinderen in armoede loopt naar verwachting op tot 9,5% in 2023. De oplossingsrichting in de Miljoenennota ligt in het verhogen van het wettelijk minimumloon en de daaraan gekoppelde uitkeringen. Dit moet de koopkracht van ouders vergroten, maar het zal het koopkrachtverlies niet geheel compenseren. Dat betekent dat ouders en kinderen bij de gemeenten zullen aankloppen voor aanvullende (inkomens)ondersteuning. Het beroep op maatschappelijke initiatieven als voedselbank, kledingbank en speelgoedbanken zal ook groeien. Om stapeling van problemen te voorkomen wordt door het kabinet incidenteel 200 miljoen euro extra beschikbaar gesteld voor tegemoetkomingen als bijzondere bijstand, voedselbanken en extra capaciteit en effectiviteit in de schuldhulpverlening.

Sociaal minimum wordt regelmatig herijkt

Er is geen consensus over het minimale bedrag dat mensen nodig hebben om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien. Daarom wil het kabinet dit sociaal minimum elke vier jaar herijken om vast te stellen of dit toereikend is. Een onafhankelijke commissie sociaal minimum gaat aan de slag presenteert in 2023 haar eindrapport.