Het gemiddelde bedrag dat gemeenten uitgeven aan kinderen in arme gezinnen, is door de coronacrisis gedaald. In 2019 gaven gemeenten per gezin gemiddeld 695 euro per jaar uit. Dat bedrag daalde naar 472 euro in 2020. En die daling zette in 2021 door.

Dat bleek onlangs uit de jaarcijfers van de Benchmark Armoede & Schulden van Divosa, BMC en Stimulansz. Hoe is dit te verklaren? 

Over het tegengaan van kinderarmoede bestaan er bestuurlijke afspraken tussen Rijk en gemeenten. Gemeenten zijn verplicht om alle bijstandsgezinnen met kinderen te bereiken en 70 procent van de ‘werkende arme’ gezinnen. 

Sommige gemeenten besteden de uitvoering grotendeels uit aan bijvoorbeeld sport- en cultuurfondsen en Leergeld Nederland, onder andere verenigd in Sam&. Vooral de grotere gemeenten doen juist meer zelf, bijvoorbeeld in de vorm van verstrekkingen en stadspassen. 

Veel zaken bleven liggen

Dat maakt vergelijken lastig, maar niet onmogelijk. De daling van de uitgaven door gemeenten is bijvoorbeeld goed te verklaren uit de gevolgen van de coronacrisis, meent Wilma Kuiper van Stimulansz. Kuiper presenteerde onlangs tijdens een benchlearnbijeenkomst de laatste benchmarkcijfers voor de aanpak van kinderarmoede. 

Veel zaken zijn blijven liggen: huisbezoeken waren niet mogelijk en ontmoetingspunten waren gesloten, sport- en cultuurfondsen liepen aan tegen sluiting van sportclubs en culturele instellingen. Dat had dus logischerwijs een stevig effect op de uitgaven. Kuiper: ‘Veel gemeenten dragen bijvoorbeeld bij aan zwemlessen. Dat is vrij kostbaar, dus als die niet door kunnen gaan, dan scheelt dat al heel veel.’

De regel was: één laptop voor twee kinderen in groep 7 en hoger. We hebben daar nu aanzienlijk meer aan uitgegeven.

De daling van de uitgaven per gezin was inderdaad bepaald niet zo bedoeld, blijkt uit een rondgang langs gemeenten. Verschillende gemeenten vertellen dat ze kinderen in armoede op een andere manier tegemoet zijn gekomen. In Venlo is bijvoorbeeld de regeling versoepeld voor het verstrekken van laptops. Beleidsmedewerker Dinie Vogels: ‘De regel was: één laptop voor twee kinderen in groep 7 en hoger. We hebben daar nu aanzienlijk meer aan uitgegeven.’ 

Anne Marleen Kool, beleidsadviseur minimabeleid bij Stroomopwaarts (Vlaardingen, Maassluis en Schiedam): ‘Wij zien voor 2021 ongeveer dezelfde cijfers als in 2020. Sportclubs lagen stil, intermediairs waren niet bereikbaar. Maar we willen wél dat het geld aan de kinderen wordt besteed. Daarom verblijden we ze nu met een mooie cadeaukaart.’

Subsidie-eisen vaak weinig specifiek

I&O Research heeft in opdracht van het ministerie van SZW een evaluatie uitgevoerd naar de bestuurlijke afspraken op het gebied van kinderarmoede. Daarbij is gekeken naar de besteding van de zogeheten Klijnsma-gelden – het geld dat structureel bedoeld is voor SAM& en incidentele middelen.

Er wordt door gemeenten weinig gestuurd op maatschappelijke organisaties die kinderen in armoede helpen

Onderzoeker Rachel Beerepoot van I&O Research stelt vast dat de gemeenten sterk verschillende invalshoeken kiezen als het gaat om de bestrijding van kinderarmoede. Als daarmee het juiste effect wordt bereikt, hoeft dat uiteraard geen probleem te zijn. Maar dat blijkt slecht meetbaar te maken. Beerepoot geeft een voorbeeld: ‘Er wordt door gemeenten weinig gestuurd op maatschappelijke organisaties die kinderen in armoede helpen. Subsidie-eisen zijn vaak weinig specifiek: “Help maar zoveel kinderen als je kunt”.’   

Laagdrempelig loket

Zorgelijk is dat veel kinderen die in armoede leven, nog steeds niet ‘gezien’ worden. Het onderzoek laat zien dat het bereik van maatregelen om kinderen in armoede te helpen nog niet op het gewenste niveau zit. Met name de gezinnen van werkende armen zijn moeilijker te bereiken. De coronamaatregelen hebben dat de afgelopen twee jaar niet gemakkelijker gemaakt.

Maar dat is zeker niet de enige verklaring. I&O Research adviseert gemeenten onder andere om één loket te openen, met laagdrempelige toegang. Beerepoot: ‘Dat betekent dat je er niet bent met een digitaal loket. Je moet ook kunnen bellen, schrijven of gewoon langskomen.’ 

Continuïteit en commitment

Een ander obstakel is het grote verloop onder beleidsmedewerkers bij gemeenten die met dit thema bezig zijn, stelt het onderzoek. Daardoor gaat opgedane kennis snel weer verloren en ontbreekt het aan de continuïteit die nodig is om stevige netwerken op te bouwen. Ook de veelal (deels) door vrijwilligers gedragen fondsen waarop gemeenten vaak een beroep doen, zouden er erg mee geholpen zijn als gemeenten commitment tonen over een langere periode, aldus Beerepoot. ‘Armoedebestrijding is een zaak van de lange adem. Het duurt vaak jaren voordat mensen weten waar ze moeten zijn voor hulp. Als er maatschappelijke organisaties zijn die goed bezig zijn met deze doelgroepen, zorg er dan voor dat die zich niet elke twee, drie jaar moeten bewijzen.’  

Armoede is meer dan een tekort aan geld

Goed nieuws is dat de aanpak van kinderarmoede prioriteit heeft van het nieuwe kabinet. De nieuw aangestelde minister van Armoede, Carola Schouten, staat voor de taak om kinderarmoede te ‘halveren’. 

Het kabinet trekt bijvoorbeeld 500 miljoen euro per jaar uit voor onder meer het aanpakken van armoede en schulden. Er komt een lastenverlichting van 3 miljard euro, met name voor lage- en middeninkomens, werkenden en gezinnen. Elke vier jaar wordt het sociaal minimum herijkt en er wordt 1 miljard euro vrijgemaakt voor onderwijs. Ook wordt kinderopvang goedkoper en wordt er geïnvesteerd in vroegschoolse educatie.

Schulden- en incassoexpert Nadja Jungmann maakt zich net als I&O Research zorgen over de toegang tot hulp: ‘We bieden veel hulp aan mensen met schulden, maar is dat ook de juiste hulp?’, aldus Jungmann in een bijeenkomst over het regeerakkoord van het Programma Sociaal Domein, waar Divosa onderdeel van is.

Wat we helaas nog steeds doen, is kinderarmoede proberen op te lossen met laptops, fietsen of zwemles 

Armoede is bovendien meer dan een tekort aan middelen en geld, merkt Jungmann op. ‘Wat we helaas nog steeds doen, is kinderarmoede proberen op te lossen met laptops, fietsen of zwemles. Terwijl wetenschappelijke literatuur laat zien dat de chronische stress doorwerkt op hun breinontwikkeling, wanneer kinderen in armoede opgroeien. Dat maakt dat ze slechter worden in plannen en het reguleren van emoties. En laten dat nou net die vaardigheden zijn die je in deze moderne maatschappij nodig hebt om je weg te vinden. Daar moeten we een oplossing voor vinden.’

Over de Divosa Benchmark

De Divosa Benchmark is een samenwerking van Divosa, Stimulansz en BMC Onderzoek. De Divosa Benchmark bestaat uit drie benchmarks: Werk & Inkomen, Armoede & Schulden en Statushouders & Inburgering. De informatie uit deze benchmarks hangt nauw met elkaar samen. Met de benchmarks kunnen gemeenten hun resultaten meten en vergelijken met andere gemeenten. Van elkaar leren en de uitvoering verbeteren staan hierin voorop.

Meer weten of deelnemer worden? Kijk op www.divosa-benchmark.nl.