Voorwoord

Elke maand betalen gemeenten meer dan driehonderdduizend uitkeringen. Daar wordt weleens te veel uitgekeerd of verrekend. En zo ontstaat er een vordering. En dan zijn er nog de betalingen voor bijzondere bijstand en de leningen. Bijvoorbeeld aan ondernemers in financiële nood. Ook die vormen een groot deel van de vorderingen die gemeenten hebben uitstaan.

Het is behoorlijk wat werk om dat geld weer te innen. En ook niet zo leuk. Want wat een vordering is voor de gemeente, is een schuld voor een persoon. En die persoon zit op het minimum, heeft vaak nog andere schulden en ontbreekt het regelmatig aan de evenwichtskunst om rond te komen van een laag inkomen met het bijbehorend moeras van toeslagen en verrekeningen.

De gemeente heeft dus een grote verantwoordelijkheid om mensen niet nog verder in de financiële problemen te duwen. Ze hebben inmiddels goede ervaringen met het leggen van persoonlijk contact met schuldenaren om afspraken te maken over wat er wél betaald kan worden. En er wordt geëxperimenteerd met brieven die mensen met een schuld door hun taalgebruik aansporen om contact op te nemen met de gemeente zodat de schuld niet blijft dooretteren. Ook zijn er gemeenten die een deel van de schuld kwijtschelden als iemand weer aan het werk is gegaan of jarenlang trouw heeft betaald. De gemeente heeft beleidsvrijheid om dergelijke maatregelen te nemen zolang ze binnen de wettelijke kaders vallen.

Wel kunnen gemeenten nog kritisch kijken naar de redenen waarom de vorderingen in hun gemeente ontstaan. Uit deze factsheet blijkt dat de meeste vorderingen ontstaan doordat de administratie niet snel genoeg is bijgewerkt. Dan heeft een bijstandsgerechtigde bijvoorbeeld doorgegeven dat de uitkering niet meer nodig is, maar blijft de gemeente de uitkering overmaken omdat die melding intern niet tijdig is verwerkt. Een deel van de fraudevorderingen is bovendien te voorkomen door duidelijke communicatie én regelmatig klantcontact

Gemeenten zouden kunnen onderzoeken of dit in de eigen organisatie ook speelt en daarop actie kunnen ondernemen. Een vordering die niet ontstaat, hoeft immers ook niet terugbetaald te worden. Daar is iedereen bij gebaat.

Erik Dannenberg,
voorzitter Divosa

Samenvatting

Elke maand betalen gemeenten ruim driehonderd duizend bijstandsuitkeringen en verstrekken zij leningen in het kader van de bijzondere bijstand en de bijstand voor zelfstandigen (BBZ).

Er gaat dus veel geld om in de bijstand. En waar er betalingen in het spel zijn, ontstaan ook vorderingen. Vorderingen bedragen 0,04% van de gemeentelijke uitgaven aan bijstand en bijzondere bijstand. Voor dit percentage is de 259 miljoen aan nieuwe vorderingen in 2017 gedeeld op 6,3 miljard aan bijstandsuitgaven in 2017 plus 558 miljoen aan uitgaven bijzondere bijstand in 2017(1). Dat percentage is klein, maar doordat vorderingen lang open kunnen staan en lastig te innen zijn, groeit het bedrag aan openstaande vorderingen met de jaren.

Gemeenten krijgen er door de uitvoering van de bijstand dus automatisch een debiteurenbestand bij. Zo krijgen gemeenten te maken met terugvordering. En met verhaal;  vorderingen op anderen dan de persoon in de bijstand.

Bijstandsvorderingen lastig te innen

  • Eind 2017 hadden gemeenten voor een bedrag van 1,46 miljard aan vorderingen uitstaan. Het ging daarbij om bijna 500.000 vorderingen.
  • Het bedrag aan openstaande vorderingen groeit met gemiddeld 21 miljoen per jaar.
  • Een groot deel van de vorderingen wordt afgelost. Maar omdat ‘moeilijke’ vorderingen open blijven staan en ‘makkelijke’ uit het bestand verdwijnen, ontstaat een stuwmeer van vorderingen die lang open blijven staan.
  • Moeilijk inbare vorderingen zijn vooral hoge vorderingen. Het gaat over het algemeen om vorderingen vanwege het overtreden van de inlichtingenplicht en leningen.
  • Een openstaande vordering bedraagt gemiddeld 3.000 euro.

Voorkom dat een vordering ontstaat

Bijstandsvorderingen zijn vaak lastig te innen. Gemeenten kunnen beter voorkomen dat een vordering ontstaat.

54% vorderingen ontstaat door administratieve vertraging

De meeste vorderingen ontstaan doordat de uitkeringsadministratie niet snel genoeg is bijgewerkt. Deze vorderingen heten onverschuldigde betalingen. Zij vormen 54% van het aantal nieuwe vorderingen. Het gaat meestal om kleinere bedragen, maar omdat het er zoveel zijn, vormen zij samen een groot bedrag.

Onverschuldigde betalingen worden over het algemeen snel teruggevorderd. Het zijn daarmee ‘makkelijke’ vorderingen. Wel leveren ze de gemeente extra werk op. En voor de personen om wie het gaat is het niet prettig om met een schuld geconfronteerd te worden.

Onverschuldigde betalingen ontstaan wanneer de gemeente een uitkering betaalt, terwijl die niet meer nodig is. Of als de gemeente te veel betaalt. Bijvoorbeeld als de inkomsten uit werk nog niet verrekend zijn.

Cirkeldiagram: Nieuwe ontstane vorderingen in 2027 nar soort vordering

14% vorderingen ontstaat door het overtreden van de inlichtingenplicht

14% van de nieuwe vorderingen die in 2017 zijn ontstaan heeft als oorzaak het overtreden van de inlichtingenplicht. Dit zijn vorderingen die ontstaan als mensen inkomsten uit werk verzwijgen of een verkeerd woonadres opgeven waardoor zij te veel aan bijstand ontvangen.

Omdat het gemiddeld genomen om hoge bedragen gaat, zijn deze vorderingen lastig te innen.

Waarom vorderingen lastig te innen zijn

De incasso van vorderingen wordt door verschillende factoren beïnvloed:

  • Invordering bij lage inkomens: het invorderen gebeurt bij een inkomensgroep met een minimuminkomen. Daar is weinig financiële ruimte om af te betalen. Gemeenten zijn gehouden aan de wettelijke grenzen van de beslagvrije voet.
  • Schulden: schulden verkleinen de mogelijkheid om in te vorderen.
  • Gemeente is geen preferente schuldeiser: de gemeente staat vaak achteraan in de rij als het gaat om invordering; de Belastingdienst, CJIB, UWV en het Rijk zijn juridisch preferent.
  • Van de radar: soms zijn niet alle schuldenaren makkelijk traceerbaar. Sommigen ‘verdwijnen’ van de radar.

Hoe gemeenten vorderingen voorkomen

Onverschuldigde betalingen voorkomen

De onverschuldigde betalingen zijn deels te voorkomen als gemeenten hun administratie en interne communicatie stroomlijnen. Het VNG Kenniscentrum Handhaving en Naleving liet een onderzoek uitvoeren naar het ontstaan van deze onverschuldigde betalingen in verschillende gemeenten. Hieruit bleek dat in deze gemeenten een significant deel van dit type vorderingen (tot wel tientallen procenten) had kunnen voorkomen omdat ze te wijten waren aan een gebrekkige interne communicatie of administratieve fouten en/of achterstanden. Het kwam bij deze gemeenten regelmatig voor dat de informatie die van invloed is op de hoogte van een uitkering tijdig bij iemand van de gemeente was gemeld, maar niet goed werd verwerkt, te lang bleef liggen of niet werd gedeeld met de persoon die dit zou moeten verwerken.

Vorderingen vanwege het overtreden van de inlichtingenplicht voorkomen

Ook een deel van de vorderingen vanwege het overtreden van de inlichtingenplicht is te voorkomen. Fraude ban je nooit uit, maar is wel terug te dringen door duidelijke communicatie én regelmatig klantcontact, zo blijkt uit onderzoek. Research voor Beleid (2010) Wat beweegt de fraudeur? Motieven achter fraude met sociale zekerheid. Panteia (2013) Het verhaal achter notoire uitkeringsfraude(2). Fraude wordt namelijk niet altijd bewust in gang gezet, maar ontstaat bij gelegenheid. Iemand gaat bijvoorbeeld samenwonen, werken of krijgt een geldbedrag en heeft dan niet de “zelfdiscipline of rechtschapenheid” om de uitkeringsinstelling te informeren. Veel mensen plegen fraude door niets te doen, stellen onderzoekers. Zorg daarom dat bijstandsgerechtigden heel goed weten wat zij moeten doen als zij bijvoorbeeld inkomsten hebben naast hun uitkering. En doe regelmatig check-ups zodat eventuele fraude niet onnodig lang voortduurt.

Voorbeelden

Dit zijn maatregelen die gemeenten nemen om vorderingen te voorkomen:

  • Interne processen tegen het licht houden en uitkeringen tijdig stopzetten of wijzigen.
  • Voorspelbare wijzigingen in de uitkering automatisch doorvoeren (bijvoorbeeld het automatisch stopzetten van de uitkering als er recht op AOW ontstaat).
  • De betaaldatum van de uitkering verschuiven naar het begin van de volgende maand zodat inkomsten uit werk direct met de uitkering verrekend kunnen worden. (Dus de uitkering van januari begin februari betalen).
  • Als er te veel is uitgekeerd, dit zo mogelijk binnen zes maanden verrekenen met de uitkering zodat er geen vordering ontstaat.
  • Regelmatig voorlichting geven aan mensen met een bijstandsuitkering over het belang van tijdig informatie aanleveren. En over de regels rondom samenwonen, bijverdienen en andere ontwikkelingen in iemands leven die het recht op of de hoogte van de uitkering beïnvloeden.
  • Signalen van het Inlichtingenbureau over inkomsten uit werk tijdig (op maandbasis) verwerken, waardoor het mogelijk is om dit te verrekenen en terugvorderen niet nodig is.

Terugvordering benchmarken met andere gemeenten

In de Divosa Benchmark Werk & Inkomen kunnen gemeenten hun resultaten op terugvordering en verhaal monitoren en vergelijken met andere gemeenten. Begin 2019 komt er een herziene set indicatoren beschikbaar die meer aandacht heeft voor preventie en de debiteuren beter in beeld brengt.

Deze set is ontwikkeld in samenwerking met een aantal gemeentelijke experts op terugvordering en verhaal en het Kenniscentrum Handhaving en Naleving.

Voetnoten

  1. Voor dit percentage is de 259 miljoen aan nieuwe vorderingen in 2017 gedeeld op 6,3 miljard aan bijstandsuitgaven in 2017 plus 558 miljoen aan uitgaven bijzondere bijstand in 2017.
  2. Lees het eindrapport van Panteia hier terug.

Inleiding

Elke maand betalen gemeenten ruim driehonderd duizend bijstandsuitkeringen en verstrekken zij leningen in het kader van de bijzondere bijstand en de bijstand voor zelfstandigen (BBZ).

Er gaat dus veel geld om in de bijstand. En waar er betalingen in het spel zijn, ontstaan ook vorderingen. Vorderingen bedragen 0,04% van de gemeentelijke uitgaven aan bijstand en bijzondere bijstand. Voor dit percentage is de 259 miljoen aan nieuwe vorderingen in 2017 gedeeld op 6,3 miljard aan bijstandsuitgaven in 2017 plus 558 miljoen aan uitgaven bijzondere bijstand in 2017(1). Dat percentage is klein, maar doordat vorderingen lang open kunnen staan en lastig te innen zijn, groeit het bedrag aan openstaande vorderingen met de jaren.

Gemeenten krijgen er door de uitvoering van de bijstand dus automatisch een debiteurenbestand bij. Zo krijgen gemeenten te maken met terugvordering. En met verhaal;  vorderingen op anderen dan de persoon in de bijstand.

Deze factsheet gaat over het ontstaan van vorderingen rondom de bijstand en de aflossing daarvan. Hoeveel vorderingen zijn er? Waarom ontstaan ze? En hoe verloopt de afbetaling?

Voetnoten

  1. Voor dit percentage is de 259 miljoen aan nieuwe vorderingen in 2017 gedeeld op 6,3 miljard aan bijstandsuitgaven in 2017 plus 558 miljoen aan uitgaven bijzondere bijstand in 2017.

1 Type vorderingen: uitleg en voorbeelden

Dit hoofdstuk beschrijft wat voor soort vorderingen er zijn en hoe die ontstaan. Exacte definities zijn te vinden in de legenda.

Vordering vanwege het overtreden van de inlichtingenplicht

Wie de inlichtingenplicht heeft overtreden, heeft geen of onjuiste informatie verstrekt aan de gemeente waardoor het recht of de hoogte van de uitkering niet goed is vastgesteld. Het gaat bijvoorbeeld over het verzwijgen van inkomsten uit werk, het niet vermelden van vermogen of verkeerde informatie verstrekken over het woonadres of de samenstelling van het huishouden. Het overtreden van de inlichtingenplicht staat ook bekend als fraude.

Boete

Personen bij wie een overtreding van de inlichtingenplicht is geconstateerd, krijgen ook een boete. Er zijn twee type boetes. Ten eerste de boetes voor personen die de inlichtingenplicht hebben overtreden en daardoor de gemeente financieel hebben benadeeld. Het tweede type boete is ook voor personen die de inlichtingenplicht hebben overtreden, maar het verschil is dat de gemeente hierdoor niet financieel benadeeld is.

Onverschuldigde betaling

Deze vorderingen ontstaan als de uitkeringsadministratie niet snel genoeg is bijgewerkt. De gemeente betaalt dan te veel aan uitkering, maar er is geen fraude gepleegd. Iemand heeft dus op tijd een wijziging doorgegeven bij de gemeente die van invloed is op de hoogte van de uitkering of het recht op een uitkering, maar deze wijziging is door de gemeente niet tijdig verwerkt.

Voorbeelden van onverschuldigde betalingen:

  • Het doorbetalen van de uitkering na uitstroom uit de bijstand.
  • Wijzigingen die van invloed zijn op de hoogte van de uitkering te laat doorvoeren: bijvoorbeeld veranderingen in de samenstelling van het huishouden of inkomsten uit werk.
  • Verrekening van inkomsten uit parttime of flexibel werk (Dit is bijvoorbeeld het geval bij gemeenten die inkomsten uit parttime of flexibel werk niet in dezelfde maand met de uitkering (kunnen) verrekenen).

In het geval van een onverschuldigde betaling wordt er meestal te veel uitbetaald. Het grote verschil met vorderingen vanwege het overtreden van de inlichtingenplicht is dat er bij onverschuldigde betalingen geen sprake van is opzet. De informatie is op tijd aan de gemeente doorgegeven (of zodra dat mogelijk was). Probleem is alleen dat de gemeente die informatie niet in het uitkeringssysteem heeft kunnen verwerken voordat de uitkering werd uitbetaald.

Lening en krediethypotheek

Gemeenten kunnen verschillende soorten leningen verstrekken. De belangrijkste twee zijn de leningen in het kader van de Bijzondere bijstand zelfstandigen (Bbz) en de leningen voor bijzondere bijstand. Voor ondernemers die een bedrijf willen opstarten of die in geldnood zitten, kan de gemeente leningen voor levensonderhoud verstrekken. Voor noodlijdende ondernemers kan de gemeente ook ondernemerskredieten verstrekken. Daarnaast kan de gemeente leningen verstrekken aan mensen met een minimuminkomen in het kader van de bijzondere bijstand. Dit gaat dan om leningen voor gebruiksgoederen, bijvoorbeeld voor de vervanging van een kapotte wasmachine of voor het inrichten van een nieuwe woning bij een verhuizing.

Verhaal

Verhaal bestaat uit vorderingen op anderen dan de persoon in de bijstand. Het gaat dan om de invordering van alimentatie bij ex-partners. Verhaalvorderingen ontstaan dus door de plicht van ex-partners om partner- en/of kinderalimentatie te betalen. Wie alimentatie ontvangt, heeft minder bijstand nodig om het inkomen aan te vullen tot minimumniveau waardoor gemeenten een partij worden in het alimentatiedossier van bijstandsgerechtigden.

Overige vorderingen

Dit is een restcategorie.

2 Bedrag aan openstaande vorderingen

1,46 miljard aan openstaande vorderingen

Eind 2017 stond er bij gemeenten voor 1,46 miljard aan vorderingen open in het kader van de uitvoering van de bijstandsregelingen. Het gaat om een bedrag dat is opgebouwd in tientallen jaren. In de periode van januari 2013 tot december 2017 steeg dit bedrag met 83 miljoen. Dat is gemiddeld 21 miljoen per jaar.

 

Grafiek: totaalbedrag openstaande vorderingen

Openstaande vorderingen naar soort

  • 40% van het totaal uitstaande bedrag aan vorderingen eind 2017 is ontstaan door het overtreden van de inlichtingenplicht
  • 37% van het totaalbedrag aan openstaande vorderingen bestaat uit leningen
  • De rest bestaat uit de categorieën overige vorderingen* en verhaalvorderingen

Omdat sommige vorderingen makkelijker in te vorderen zijn dan andere, laten deze cijfers vooral zien welk type vorderingen lang open blijven staan. Lees meer over de redenen waarom vorderingen ontstaan in het hoofdstuk ‘Waarom nieuwe vorderingen ontstaan’.

*Onder overige vorderingen vallen in deze grafiek ook de onverschuldigde betalingen en de boetes zonder benadelingsbedrag.

Totaalbedrag openstaande vorderingen

Ontwikkelingen in het vorderingenbestand

In de eerste helft van 2013 veranderde het uitstaande bedrag aan vorderingen weinig, waarna het in een korte periode daarna even wat sneller steeg. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de aanpassing van de statistieken in 2013. Het duurde even voordat gemeenten hun administratie op orde hadden. Daarna hebben ze een inhaalslag gemaakt.

Vanaf zomer 2017 daalt het openstaande bedrag aan vorderingen. Dit heeft te maken met een daling van het openstaande bedrag aan vorderingen voor leningen en krediethypotheken.

Totaalbedrag openstaande vorderingen naar soort - ontwikkeling

3 Openstaande vorderingen naar omvang en looptijd

Helft openstaande vorderingen tot 1.000 euro

Eind 2017 hadden gemeenten bijna 500.000 vorderingen uitstaan in het kader van de uitvoering van bijstandsregelingen. (1)

  • 51% van de vorderingen bedraagt maximaal 1.000 euro
  • 44% van die vorderingen is hoger dan 1.000 euro
  • 5% van de vorderingen bedraagt nul euro; dit zijn vorderingen die op het peilmoment (het vierde kwartaal van 2017) worden afgesloten
Openstaande vorderingen naar saldoschuld

Gemiddelde openstaande vordering 3.000 euro

  • De gemiddelde vordering bedraagt 3.000 euro
  • De gemiddelde vordering vanwege het overtreden van de inlichtingenplicht en leningen zijn meestal hoger
  • Recente vorderingen zijn gemiddeld genomen lager; namelijk 2.000 euro

Lage vorderingen zijn relatief eenvoudig af te lossen. Het gevolg is dat deze snel uit het vorderingenbestand verdwijnen, terwijl de hoge vorderingen er juist in blijven zitten. Daardoor wordt de gemiddelde vordering in het bestand van openstaande vorderingen steeds hoger. Dit speelt vooral bij leningen, verhaalvorderingen en bij vorderingen in het kader van het overtreden van de inlichtingenplicht.

Boetevorderingen bestaan sinds 2013. Er zijn dus geen ‘oude’ boetevorderingen.

Gemiddelde schuld naar soort vordering

Vorderingen kunnen langdurig openstaan

  • 26% van de openstaande vorderingen staat eind 2017 korter dan een jaar open
  • 44% staat langer dan drie jaar open
  • Hoe hoger het bedrag van de vordering, hoe langer de vordering over het algemeen open staat
Openstaande vorderingen naar looptijd en saldoklasse

Volgens de opgave van CBS maatwerk zijn het er 487 duizend. Dit aantal wijkt licht af van de opgave bij CBS Statline waar het aantal vorderingen eind 2017 op 482 duizend staat

4 Aflossingen

In 2017 230 miljoen euro afgelost

In 2017 ontvingen gemeenten 229,8 miljoen aan aflossingen op uitstaande vorderingen. Het gros van de ontvangsten zijn aflossingen op leningen (37%), onverschuldigde betalingen (35%) en vorderingen die zijn ontstaan door het overtreden van de inlichtingenplicht (15%).

Onder de categorie ‘overig’ vallen in deze indeling van het CBS ook boetes zonder benadelingsbedrag.

Aflossingen 2017
Aflossingen 2017 naar soort vordering

Aflossingen meestal minder dan 100 euro per maand

Bijna driekwart van de vorderingen waarop in 2017 is afgelost, is het maandelijkse aflossingsbedrag laag:

  • 34% van de aflossingen bedraagt maximaal 50 euro per maand
  • 38% van de aflossingen bedraag tussen de 50 en de 100 euro per maand
  • Bij aflossingen op verhaalvorderingen gaat het vaker om hogere bedragen

Verhaalvorderingen zijn vorderingen van alimentatie op anderen dan bijstandsgerechtigden.

Lage aflossingsbedragen verklaren waren vorderingen lang open kunnen staan. Ook als er op wordt afgelost. Een voorbeeld: Stel iemand heeft een schuld van meer dan 25.000 euro en lost elke maand 100 euro af. Dan kost het minimaal 21 jaar om de schuld af te lossen.

Aflossingen naar bedrag en ontstaansgrond 2017

5 Waarom nieuwe vorderingen ontstaan

In deze paragraaf kijken we naar nieuw ontstane vorderingen. Het gaat hierbij dus om stroomgegevens. Dat is een andere manier van kijken dan op een peildatum het vorderingenbestand in beeld brengen. Door de focus op de nieuw ontstane vorderingen, krijgen we in beeld wat de reden is waarom vorderingen ontstaan. Vorderingen die snel weer worden afgelost, worden op deze manier ook zichtbaar.

Helft nieuwe vorderingen ontstaat door onverschuldigde betalingen

  • In 2017 ontstonden 220 duizend nieuwe vorderingen
  • 54% van de nieuwe vorderingen ontstond vanwege onverschuldigde betalingen
  • 16% ontstond door leningen
  • 14% door het overtreden van de inlichtingenplicht
Nieuw onstane vorderingen in 2017 naar soort vordering

Groot deel onverschuldigde betalingen te voorkomen

Een onverschuldigde betaling ontstaat als de gemeente onterecht te veel geld heeft uitbetaald, maar dit niet is te wijten aan de bijstandsgerechtigde. Meestal komt dit omdat de uitkeringsadministratie niet snel genoeg is bijgewerkt.

Het VNG Kenniscentrum Handhaving en Naleving liet een onderzoek uitvoeren naar het ontstaan van onverschuldigde betalingen in verschillende gemeenten. Hieruit bleek dat in deze gemeenten een significant deel van dit type vorderingen (tot wel tientallen procenten) had kunnen voorkomen omdat ze te wijten waren aan een gebrekkige interne communicatie of administratieve fouten en/of achterstanden. Het kwam bij deze gemeenten regelmatig voor dat de informatie die van invloed is op de hoogte van een uitkering tijdig bij iemand van de gemeente was gemeld, maar niet goed werd verwerkt, te lang bleef liggen of niet werd gedeeld met de persoon die dit zou moeten verwerken.

  • Het VNG Kenniscentrum Handhaving en Naleving ondersteunt gemeenten bij de analyse en aanpak van hun onverschuldigde betalingen. Meer informatie is te vinden op naleving.net. (Plan van Aanpak reflectieonderzoek naar oorzaken en ontstaan van niet-fraudevorderingen).
  • In de Divosa Benchmark Werk & Inkomen kunnen deelnemende gemeenten in 2019 de ontwikkeling van het aantal onverschuldigde betalingen in hun organisatie volgen en vergelijken met andere gemeenten.

6 Startschuld van nieuwe vorderingen

Hoe hoog zijn de nieuw ontstane vorderingen? We kijken daarbij naar de startschuld, dat is de schuld die bij het opboeken van de vordering is opgegeven. Het gaat hierbij om vorderingen die in 2017 zijn ontstaan. Dat zijn dus nieuwe vorderingen, ook wel de ´instroom´. Dat is een andere manier van kijken dan op een peildatum te kijken naar de samenstelling van een vorderingenbestand.

Startschuld nieuwe vordering gemiddeld 1.181 euro

  • Gemiddeld is de startschuld van nieuwe vorderingen 1.181 euro
  • Vorderingen in het kader van het overtreden van de inlichtingenplicht zijn gemiddeld genomen dubbel zo hoog; 2.289 euro

Deze bedragen zijn een onderschatting omdat gemeenten bij aanvang van een nieuwe vordering niet altijd de startschuld invullen. Bij krediethypotheken en verhaalvorderingen geldt dat die in de tijd kunnen oplopen als een gemeente die maandelijks ophoogt met een nieuw vorderingsbedrag. De startschuld is dan lager dan de totale vordering die in de loop der tijd wordt opgebouwd. (1)

Gemiddelde startschuld per vordering

Totale startschuld nieuwe vorderingen vooral hoog door ‘onverschuldigde betalingen’

  • De totale startschuld van de nieuwe vorderingen uit 2017 bedroeg 259 miljoen euro.
  • 38% van de totale startschuld is te wijten aan onverschuldigde betalingen. Dat heeft vooral te maken met het hoge aantal vorderingen in deze categorie. De hoogte van deze vorderingen is relatief laag (gemiddeld 838 euro).
  • 27% van de totale startschuld is te wijten aan het overtreden van de inlichtingenplicht. Dat heeft te maken met de relatief grote omvang van deze vorderingen (gemiddeld 2.289 euro).
  • 26% van de totale startschuld komt op conto van leningen. Dat heeft ook te maken met de relatief grote omvang van leningen (gemiddeld 1.966 euro).

In onderstaande grafiek is het aantal vorderingen afgezet tegen het totaalbedrag aan startschuld. De bellen staan elk voor een type vordering. Op de horizontale as staat het totaal aantal vorderingen per soort vordering. Op de verticale as staat de totale startschuld per soort vordering. De omvang van de bel laat ook zien hoe groot de totale startschuld naar type vordering is.

De grafiek laat zien dat er veel onverschuldigde betalingen zijn die gezamenlijk een groot bedrag aan startschuld vertegenwoordigen. Leningen en vorderingen vanwege het overtreden van de inlichtingenplicht zijn er veel minder, maar doordat dit gemiddeld genomen relatief hoge vorderingen zijn, groeien zij toch uit tot flinke posten.

Verhaalvorderingen hebben een startschuld van nul en staan dus niet in de grafiek.

/sites/default/files/guide/nieuwe-vorderingen-2017-aantal-afgezet-naar-omvang-startschuld.png

Voetnoten

  1. Overigens blijkt uit een analyse op Divosa Benchmark data dat gemeenten hier heel verschillend mee omgaan. Grofweg de helft hoogt een bestaande vordering op. De andere helft boekt elke maand weer een nieuwe vordering op.

7 Debiteuren

Bij wie ontstaan vorderingen? We kijken naar geslacht en leeftijd. Deze gegevens worden niet gepubliceerd door CBS. We gebruiken daarom gegevens van een analyse op Divosa Benchmarkgegevens over vorderingen die in de periode 2013-2015 zijn ontstaan. Dat is de ‘instroom’ van vorderingen. Dat is een andere manier van kijken dan op een peildatum te kijken naar de samenstelling van een debiteurenbestand.

Relatief veel vorderingen ontstaan bij mannen

Mannen zijn oververtegenwoordigd bij de debiteuren. 57% van de nieuwe vorderingen die in de periode 2013-2015 zijn ontstaan, staan uit bij mannen, terwijl zij eind 2015 44% van het bijstandsbestand vertegenwoordigen.

Een oververtegenwoordiging van mannen is niet makkelijk te verklaren. Mogelijk komt het omdat mannen sneller de bijstand uitstromen omdat zij vaker fulltime willen werken. Dat betekent dat zij vaker te maken hebben met een administratieve wisseling zoals het stopzetten van een uitkering. Tegelijkertijd werken mannen in de bijstand minder vaak parttime naast de bijstand, waardoor zij minder te maken krijgen met verrekeningen (1).

Vorderingen verhaal (alimentatie) zullen over het algemeen op naam van mannen staan, maar het aantal vorderingen verhaal is relatief gezien erg klein en kan het verschil niet verklaren.

Vorderingenbestand naar geslacht van de debiteuren vs. geslacht bijstandsbestand eind 2015

Relatief veel vorderingen ontstaan bij 35-minners

Relatief veel vorderingen die in de periode 2013-2015 zijn ontstaan, staan uit onder 35-minners. Dit is mogelijk te verklaren doordat er juist bij deze leeftijdscategorie veel verandering optreedt in de uitkeringssituatie. Zij hebben vaak meer kans op werk en hebben daarom te maken met meer administratieve wisselingen zoals een uitkering stopzetten of het verrekenen van inkomsten. Juist in deze categorie kunnen daardoor onverschuldigde betalingen ontstaan of vorderingen door het verzwijgen van zwarte of witte inkomsten. In de leeftijdscategorie 55-65 ontstaan juist relatief weinig vorderingen.

Het gaat in deze gegevens om nieuwe vorderingen die in de periode 2013-2015 zijn ontstaan. Dat betekent dat de gegevens niet vertekend zijn door oude vorderingen die al jaren open staan waardoor het debiteurenbestand per definitie vergrijst.

Vorderingenbestand naar leeftijd van de debiteuren vs. leeftijd bijstandsbestand eind 2015

Voetnoten

  1. Zie de Divosa-factsheet ‘Parttime werken in de bijstand’ (pdf, 447 kB)

8 Aflossing van nieuwe vorderingen

In het hoofdstuk ‘Aflossingen’, keken we naar alle aflossingen die gemeenten in 2017 hebben ontvangen. In dit hoofdstuk hanteren we een andere bril; we kiezen een jaartal (2013) en volgen vanaf dat jaar in hoeverre de nieuw ontstane vorderingen sinds die tijd zijn afgelost. Dit biedt de mogelijkheid om alleen te kijken naar recente vorderingen omdat de praktijk leert dat op oudere vorderingen lastig te innen zijn. We krijgen daardoor een ander beeld van de invordering. Een beeld dat meer recht doet aan vorderingen die worden afbetaald en die daardoor uit het vorderingenbestand verdwijnen.

We gebruiken de gegevens van een analyse op Divosa Benchmarkgegevens over vorderingen die in de periode 2013-2015 zijn ontstaan.

59% van de nieuw ontstane vorderingen afbetaald

59% van het totaalbedrag aan nieuwe vorderingen dat in de periode 2013-2015 is opgeboekt, is eind december 2015 afbetaald
3% is afgeboekt
38% van de nieuw ontstane vorderingen staan nog open om afgelost te worden

Kijken we naar het opgeboekte bedrag, dan ziet dat beeld er anders uit. 29% van de vorderingen is afbetaald. 1% is afgeboekt. 70% staat nog open om afgeboekt te worden. Het zijn dus vooral de kleinere vorderingen die zijn afbetaald.

Onderstaande grafiek brengt alleen de aflossing van nieuw ontstane vorderingen in beeld. Voor alle openstaande vorderingen (dus ook vorderingen die voor 2013 zijn ontstaan) is het beeld ongunstiger omdat moeilijk inbare vorderingen zich ophopen in het vorderingenbestand en er een stuwmeer van oninbare vorderingen ontstaat.

Status nieuw opgeboekte vorderingen 2013-2015

Lagere vorderingen vaker afgelost

Soorten vorderingen die goed worden afgelost, zijn over het algemeen lager dan gemiddeld:

  • Onverschuldigde betalingen blijken makkelijk te innen; 70% van de nieuw ontstane vorderingen in de periode 2013-2015 is eind 2015 al afgelost.
  • Ook de posten ‘boete zonder benadelingsbedrag’, ‘rente en incassokosten’ en ‘overig’ blijken vaker dan gemiddeld afgelost te zijn.
Status vorderingen uit de periode 2013-2015

Geen invordering bij de helft van de lopende vorderingen

  • Op ongeveer de helft van de vorderingen die in de periode 2013-2015 zijn ontstaan, vindt eind 2015 geen invordering plaats.

Vorderingen kunnen bevroren worden omdat een debiteur op een andere vordering aflost, er niet voldoende financiële ruimte is om af te lossen (bijvoorbeeld bij een opeenstapeling van schulden) of als de debiteur onvindbaar is. Een schuld kan ook tijdelijk buiten invordering worden gesteld vanwege de aard van de vordering. Krediethypotheken worden pas afgelost als de debiteur weer een inkomen heeft of de overwaarde van het huis heeft kunnen verzilveren.

Vorderingen ontstaan door het overtreden van de inlichtingenplicht het minst vaak afbetaald

  • Vorderingen die in de periode 2013-2015 zijn ontstaan door het overtreden van de inlichtingenplicht, zijn eind 2015 het minst vaak afbetaald. Tussen de 20 en de 40% van de vorderingen is afgelost. Totaal over alle vorderingen is dat 60%.
  • Vooral de vorderingen die zijn ontstaan als gevolg van het verzwijgen van zwarte inkomsten staan eind 2015 nog vaak open. Een kleine 20% is afbetaald.

Voor vorderingen vanwege het overtreden van de inlichtingenplicht geldt dat zij sinds 2013 ook altijd gepaard gaan met een boetevordering. Eén onrechtmatig uitbetaalde uitkering leidt daarom automatisch tot twee vorderingen. Als een debiteur op beide een beetje afbetaalt of eerst de ene vordering afbetaalt en daarna de andere, dan heeft dat invloed op het aantal afbetaalde vorderingen.

Leningen en krediethypotheken staan langdurig open

Krediethypotheken en leningen die in de periode 2013-2015 zijn ontstaan, staan eind 2015 nog relatief vaak open. Bij leningen is een kwart afgelost. Bij krediethypotheken is dit minder dan 20%.

Bij krediethypotheken heeft dit vooral te maken met de aard van de vordering. Die vordering wordt meestal in één klap afgelost als de woning is verkocht of staat langdurig open als iemand weer inkomsten heeft en de krediethypotheek stukje bij beetje weer moet afbetalen. Dat verklaart ook waarom een relatief groot deel de status ‘tijdelijk buiten invordering’ heeft. Bij leningen is de oorzaak waarschijnlijk gelegen in de omvang van het bedrag; dat gemiddeld genomen hoog is.

Verhaal van alimentatie moeizaam

  • 28% van de verhaalvorderingen ontstaan in 2013-2015 is eind 2015 afbetaald.
  • Een meer dan gemiddeld percentage van 9 à 10% is afgeboekt.

Omdat gemeenten alleen verhaalvorderingen opboeken op het moment dat exen niet aan hun alimentatieverplichtingen voldoen, kan dit de moeizame inning verklaren. Het duurt vaak lang voordat gerechtelijke procedures zijn doorlopen en de opgeboekte vordering ook daadwerkelijk geïnd kan worden.

Een stuwmeer van oninbare vorderingen

Omdat ‘moeilijke’ vorderingen open blijven staan en ‘makkelijke’ uit het bestand verdwijnen, neemt het percentage actieve aflossingen op een vorderingenbestand in de loop van de jaren af:

  • In 2013 werd gemiddeld op 35% van de vorderingen afgelost die in datzelfde jaar waren ontstaan
  • In 2015 werd op 30% van de vorderingen afgelost die in de periode 2013-2015 waren ontstaan

Per type vordering kan dit beeld verschillen. Leningen, krediethypotheken, verhaalvorderingen voor kinderalimentatie en onverschuldigde betalingen worden beter afgelost naarmate de tijd verstrijkt. Voor leningen en krediethypotheken heeft dat te maken met de aard van de vordering (een lening). Voor de verhaalvorderingen en de onverschuldigde betalingen is een verklaring niet makkelijk te vinden.

Status nieuw opgeboekte vorderingen 2013-2015

Legenda

In deze factsheet is gebruik gemaakt van CBS-gegevens en Divosa Benchmarkgegevens. Ook de Divosa Benchmark-gegevens zijn allemaal gebaseerd op de CBS-gegevens uit de Bijstands Debiteuren en Fraude Statistiek (BDFS). Wel zijn in beide analyses de verschillende CBS-categorieën op verschillende manieren bij elkaar gevoegd. Hieronder leggen we uit hoe dat is gebeurd.

Definities CBS-codes ontstaansgrond vordering (BDFS, richtlijnen 2017)

CBS-code Ontstaansgrond vordering Nadere omschrijving
51 overtreding inlichtingenplicht: verzwijgen witte inkomsten Het gaat hier om de situatie waarbij is aangetoond dat de inlichtingenplicht verwijtbaar niet is nagekomen en de uitkerende instantie ten onrechte heeft uitbetaald. De inlichtingenplicht houdt in dat personen veranderingen in hun situatie doorgeven waarvan zij redelijkerwijs kunnen begrijpen dat die van invloed kunnen zijn op recht, hoogte of duur van de uitkering.
Witte inkomsten zijn inkomsten uit arbeid waarover ook belasting wordt betaald.
52 overtreding inlichtingenplicht: verzwijgen zwarte inkomsten Zwarte inkomsten zijn inkomsten uit arbeid waarover geen belasting wordt betaald
53 overtreding inlichtingenplicht: verzwijgen vermogen en/of inkomsten uit vermogen Het vermogen mag niet hoger zijn dan zesduizend euro. Ook inkomsten uit vermogen tellen mee al inkomen.
54 overtreding inlichtingenplicht: onjuiste opgave woonadres Hieronder valt ook het niet (tijdig) melden van detentie.
55 overtreding inlichtingenplicht: onjuiste opgave samenstelling huishouden. Hieronder valt bijvoorbeeld het niet melden van samenwonen.
56 andere overtreding inlichtingenplicht Hieronder valt bijvoorbeeld het niet juist opgeven van de geboortedatum.
57 onverschuldigde betaling Er is te veel uitgekeerd gezien de geldende uitkeringsnorm. De uitkeringsontvanger heeft geen onjuiste gegevens verstrekt. Het kan ook zijn dat er geen of onjuiste inlichtingen zijn verstrekt, maar dat de gemeente dit als niet-verwijtbaar beoordeelt. Hieronder valt ook het terugvorderen van onterecht uitbetaalde voorschotten.
58 boete wegens overtreding inlichtingenplicht met benadelingsbedrag Boete vanwege fraude. Sinds 1 januari 2013 verplicht. De mate van verwijtbaarheid bepaalt de hoogte van de boete.
59 boete wegens overtreding inlichtingenplicht zonder benadelingsbedrag Dit is bijvoorbeeld van toepassing indien in de 2 jaar voorafgaand aan de overtreding een tweede waarschuwing voor dezelfde gedraging werd geconstateerd, bij zeer late melding ervan of als onverantwoord gedrag tot de overtreding heeft geleid.
60 lening Hieronder vallen vorderingen vanwege:
a) een lening voor duurzame gebruiksgoederen;
b) een lening voor bedrijfskapitaal voor zelfstandigen;
c) een lening voor levensonderhoud voor zelfstandigen;
d) een lening ter overbrugging van de ontvangst van toereikende middelen;
e) een lening bij ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid;
f) een lening voor het betalen van een waarborgsom;
g) een lening voor het aflossen van een schuldenlast.
61 krediethypotheek Op het moment dat iemand die bijstand aanvraagt een koopwoning heeft met overwaarde dan zou deze woning verkocht moeten worden zodat de persoon weer eigen inkomsten heeft. De gemeente kan een krediethypotheek verschaffen zodat iemand in de eigen woning kan blijven. Dit kan worden terugbetaald als er weer inkomsten zijn of als de woning alsnog verkocht gaat worden.
62 verhaal op onderhoudsplichtige voor kind Alimentatie voor een kind.
63 verhaal op onderhoudsplichtige voor ex-partner Alimentatie voor een ex-partner.
64 rente en incassokosten Deze code is van toepassing als de rente op een vordering of de incassokosten als aparte vordering worden opgeboekt.
65 overig Onder deze code vallen de volgende vorderingen:
a) verhaal bij nalatenschap, schenking;
b) overige vorderingen die niet in te delen zijn in de voorgaande categorieën.
81 onverschuldigd betaald verwijtbaar (vordering beschikt vóór 01-01-2013)  
82 onverschuldigd betaald niet verwijtbaar (vordering beschikt vóór 01-01-2013)  
83 lening (vordering beschikt vóór 01-01-2013)  
34 krediethypotheek (vordering beschikt vóór 01-01-2013)  
21 alimentatie/onderhoudsbijdrage kind, (ex)partner (vordering beschikt vóór 01-01-2013)  
84 rente en incassokosten (vordering beschikt vóór 01-01-2013)  
85 Overig (vordering beschikt vóór 01-01-2013)

BDFS-gegevens op CBS Statline

Gebruikte gegevens CBS Statline Onderliggende ontstaansgronden In deze analyse als volgt genoemd
Verwijtbare vorderingen (vóór 2013) Codes: 81, 82, 83, 34, 21, 84, 85. Samengevoegd met vorderingen inlichtingenplicht na 2013
Vorderingen inlichtingenplicht (na 2013) Codes: 51 t/m 56. Overtreden inlichtingenplicht
Boetevorderingen (wetgeving vanaf 2013) Code: 58
(LET OP: hieronder vallen niet de boetes zonder benadelingsbedrag. Die zijn bij CBS onder ‘overig’ gerangschikt en bij Divosa onder ‘boetes’)
Boete
Verhaal Codes: 62 en 63 Verhaal
Geldlening Codes: 60 en 61 Lening en krediethypotheek
Overige vorderingen Codes: 57, 59, 64 en 65 Overig of Overig (ook onverschuldigde betalingen en boete zonder benadelingsbedrag)

BDFS-gegevens via CBS Maatwerk

Gebruikte gegevens CBS Maatwerk Onderliggende ontstaansgronden In deze analyse als volgt genoemd
Verwijtbaar Codes: 81, 82, 83, 34, 21, 84, 85. Samengevoegd met gegevens overtreding inlichtingenplicht
Overtreding inlichtingenplicht Codes: 51 t/m 56. Overtreden inlichtingenplicht
Boete wegens overtreding inlichtingenplicht Code: 58
(NB: hieronder vallen niet de boetes zonder benadelingsbedrag. Die zijn bij CBS onder ‘overig’ gerangschikt en bij Divosa onder ‘boete’)
Boete
Verhaal Codes: 62 en 63 Verhaal
Terugvordering Code: 57 Onverschuldigde betaling
Lening Codes: 60 en 61 Lening en krediethypotheek
Overige vorderingen Codes: 59, 64 en 65 Overig / Overig (ook boete zonder benadelingsbedrag)

BDFS-gegevens in Divosa Benchmark Werk & Inkomen

Gebruikte gegevens Divosa Benchmark Onderliggende ontstaansgronden In deze analyse als volgt genoemd
  Codes: 81, 82, 83, 34, 21, 84, 85.
(NB: niet gebruikt omdat de analyse gaat over nieuw ontstane vorderingen vanaf 1 januari 2013)
(niet gebruikt)
Overtreden van de inlichtingenplicht Codes: 51 t/m 56 Overtreden van de inlichtingenplicht
Boete Code: 58 en 59
(NB: hieronder vallen dus ook de boetes zonder benadelingsbedrag. Die zijn bij CBS onder ‘overig’ gerangschikt)
Boete
Verhaal Codes: 62 en 63 Verhaal
Onverschuldigde betaling Code: 57 Onverschuldigde betaling
Lening en krediethypotheek Codes: 60 en 61 Lening en krediethypotheek
Overig Codes: 64 en 65 Overig
NB: In sommige grafieken worden de ontstaansgronden ook apart vermeld en niet samengevoegd.    

Bijlage I: hoe meet je de resultaten van terugvordering en verhaal?

In de Divosa Benchmark zijn indicatoren beschikbaar om de resultaten van terugvordering en verhaal te monitoren. Die geven een beeld van wat er speelt, maar geven geen eenduidig antwoord op de vraag hoe een gemeente het doet.

Het is namelijk lastig is om de resultaten van terugvordering & verhaal in kaart te brengen en die te duiden. De Divosa Benchmark probeert met een vernieuwde set aan indicatoren in ieder geval een aantal perspectieven van het gemeentelijke debiteurenbeleid in beeld te brengen. Vervolgens is het belangrijk om die cijfers in relatie tot elkaar te bekijken en in relatie tot de beleids- en uitvoeringskeuzes van de gemeente.

Daarbij is het brede perspectief belangrijk. Gemeenten moeten geld terugvorderen bij een groep mensen met lage inkomens. Dat maakt het niet makkelijk. Bovendien hebben gemeenten een maatschappelijke doelstelling waar het niet bij past om mensen het vel over de oren te trekken. Tot slot heeft ook het aantal medewerkers terugvordering & verhaal invloed op de resultaten.

De Divosa Benchmark wil bijdragen aan een leerproces waarbij gemeenten inzicht krijgen in hun cijfers en daarover met elkaar in gesprek gaan.

Het ontstaan van vorderingen monitoren

Beleidskeuzes en kwaliteit van de uitvoering spelen rol bij ontstaan vorderingen

De afdeling terugvordering & verhaal (of debiteurenbeheer) is verantwoordelijk voor de incasso. Hun resultaten zullen echter beïnvloed worden door de kenmerken van het vorderingenbestand. En op die kenmerken heeft de afdeling geen invloed. Naast toeval spelen beleidskeuzes en de kwaliteit en efficiency van de uitvoeringsprocessen binnen de hele organisatie een rol. Het aantal uitstaande vorderingen en de ‘moeilijkheidsgraad’ om die terug te vorderen, kan sterk verschillen per gemeente en de resultaten beïnvloeden.

Een aantal voorbeelden:

  • Gemeenten die een overtreding van de inlichtingenplicht pas laat ontdekken, hebben vaker hoge vorderingen. En juist hoge vorderingen blijken lastig in te vorderen. Als de invordering dan moeizaam verloopt, heeft dat dus niet alleen te maken met de kwaliteit van de afdeling terugvordering & verhaal.
  • Heel veel onverschuldigde betalingen krikken de incassoquote op omdat ze makkelijk te innen blijken. Maar het laten ontstaan van een grote hoeveelheid van deze onverschuldigde betalingen kan ook een teken van inefficiëntie zijn op de afdeling inkomen/uitkeringsverstrekking. Een soepele invordering kan dan meer te maken hebben met het hoge aantal onverschuldigde betalingen dan met de kwaliteit van de afdeling terugvordering & verhaal.

Voorkom het ontstaan van onnodige vorderingen

Kortom: ook bij terugvordering & verhaal zouden gemeenten moeten denken aan preventie. Ofwel: het voorkomen dat er een vordering ontstaat. Bij vorderingen vanwege het overtreden van de inlichtingenplicht en onverschuldigde betalingen zouden gemeenten naar hun eigen processen kunnen kijken. Zijn hoge vorderingen vanwege het overtreden van de inlichtingenplicht bijvoorbeeld te voorkomen door goede communicatie en effectieve controles om te voorkomen dat fraude überhaupt ontstaat? En is het hoge aantal onverschuldigde betalingen wellicht terug te dringen?

Aantal vorderingen volgen in de Divosa Benchmark

Om het element preventie te kunnen volgen, nemen we in de Divosa Benchmark indicatoren op over het aantal nieuw ontstane vorderingen. Dit aantal relateren we aan het aantal bijstandsuitkeringen in een gemeente zodat gemeenten zich daarop kunnen vergelijken. Op het moment dat een gemeente gemiddeld genomen veel vorderingen ziet ontstaan in  een bepaalde categorie, is het zaak om na te gaan waar dit aan ligt. Uit deze factsheet is gebleken dat gemeenten hun vorderingen op een andere manier kunnen registeren. Soms wordt één vorderingen opgeknipt over meerdere maanden. Maar mogelijk kan een grote hoeveelheid nieuwe vorderingen ook worden teruggedrongen door efficiënter te werken.

De incasso monitoren

De draak die incassoquote heet

Een incassoquote berekent hoeveel van het uitstaande bedrag aan vorderingen wordt geïncasseerd. Dit is een tricky indicator:

  • Niet afgeloste vorderingen blijven open staan. Deze ‘lastige’ vorderingen vormen een steeds groter deel van het vorderingenbestand waardoor de incassoquote in de loop van de tijd daalt.
  • Gemeenten verschillen sterk in de mate waarin ze vorderingen afboeken. Sommige gemeenten hebben nog vorderingen open staan uit de jaren tachtig en negentig. Andere gemeenten boeken die vorderingen af. Gemeenten die niet afboeken, hebben een groter vorderingsbestand met meer ‘lastige’ vorderingen en dus automatisch een lager resultaat.

Alternatief 1: ontvangsten afzetten tegen uitgaven aan bijstandsuitkeringen

In de Divosa Benchmark kunnen gemeenten zich op de klassieke incassoquote vergelijken. Daarnaast bieden we de mogelijkheid aan om de ontvangsten op terugvordering en verhaal af te zetten tegen de uitgaven die de gemeente heeft op de bijstandsuitkeringen. Met deze laatste indicator zijn probleem 1 en 2 deels te ondervangen. Daarbij is het wel belangrijk om in het oog te houden dat de incasso niet alleen goed gaat omdat er veel onverschuldigde betalingen zijn die goed worden terugbetaald. Bij een grote hoeveelheid onverschuldigde betalingen is het misschien belangrijker om te voorkomen dat ze ontstaan.

Alternatief 2: alleen naar recente vorderingen kijken

In deze factsheet is gekeken naar vorderingen die vanaf 2013 zijn ontstaan. Het is dan mogelijk om zonder de ‘ballast’ van oude vorderingen te kijken, hoe de incasso verloopt. Probleem is natuurlijk wel, dat er opnieuw een stuwmeer aan lastige vorderingen gaat ontstaan naarmate de tijd verstrijkt. Om dit te ondervangen zullen we in de Divosa Benchmark ook kijken naar de incasso bij debiteuren met vorderingen die in de afgelopen 12 maanden zijn ontstaan.

Het CBS hanteert overigens een variatie op dit alternatief. Zij volgen voor de incasso op fraude- en boetevorderingen (door hen de incassoratio genoemd) een cohort van vorderingen die in een kalenderjaar zijn ontstaan. Zo kijken zij naar alle vorderingen vanwege het overtreden van de inlichtingenplicht en boetes die in 2013 zijn opgeboekt en kijken ze hoeveel procent van het opgeboekte bedrag in 2013 is afgelost. Hoeveel in 2014. Etc. Voor 2014 doen zij dat opnieuw. Daarna wordt het mogelijk om 2013 en 2014 met elkaar te vergelijken. (1)  CBS doet dit echter alleen voor fraude- en boetevorderingen. En alleen landelijk.

Alternatief 3 (niet werkbaar): omvang en tempo van aflossing

De omvang en het tempo van de aflossing op vorderingen leek ons een relevante indicator. Hoe groter de aflossingen zijn, hoe sneller een vordering is afbetaald. En hoe vaker er netjes betaald wordt, hoe sneller dat tot afwikkeling leidt.

Het vergelijken van gemeenten op dit soort grafieken bleek alleen een lastige zaak te zijn. Daarom hebben we besloten dit te laten rusten.

Voor de geïnteresseerde lezer vertellen we nog wel even wat we hebben geprobeerd. We keken eerst naar een aantal random gekozen vorderingen in een aantal willekeurige gemeenten. Zie bijvoorbeeld deze drie gemeenten in de onderstaande grafieken:

  • Op de horizontale as staat het verloop in de tijd in maanden na het ontstaan van de vordering
  • Op de verticale as het percentage van de vordering dat is afgelost
  • De kleur van de stippen geeft aan of er wel (groen) of niet (rood) een betaling heeft plaatsgevonden in die maand.
Omvang en tempo van aflossing

Een deel van de vorderingen zijn binnen 12 maanden afbetaald. Andere vorderingen zijn na drie jaar afbetalen nog maar voor de helft afbetaald. Op een deel van de vordering wordt zeer onregelmatig afgelost. Of helemaal niets.

Met behulp van een survivalanalyse zou je in beeld kunnen brengen welk percentage van de startschuld er na x maanden is terugbetaald op nieuw ontstane vorderingen.

Tegelijkertijd zou je kunnen kijken op welk percentage van de vorderingen wordt afgelost. De theorie is dat de aflossing beter verloopt naarmate er meer aflossingen zijn.

Dit bleek grafieken op te leveren die lastig te interpreteren waren. Zie onderstaand voorbeeld van een individuele gemeente in de periode 2013:

  • Op de horizontale as staat het % vorderingen waarop een aflossing heeft plaatsgevonden.
  • Op de verticale as staat het percentage van de startschuld dat is afbetaald.
  • De kleur van de lijn geeft het verloop van de tijd weer. Bij de startmaand van de vordering is de kleur donker, om lichter te worden naarmate de tijd verstrijkt.
Percentage afgeloste vorderingen

Het percentage vorderingen waarop wordt afgelost (horizontale as), verschilt per maand, maar de trend is dat dit percentage gedurende de tijd afneemt. Het percentage van de startschuld dat is afbetaald, ofwel de afbouwratio (verticale as) vertoont grote sprongen heen en weer om uiteindelijk lager uit te komen dan in de startmaand. Deze gemeente was daarbij geen uitzondering.

Deze grillige grafieken ontstaan waarschijnlijk doordat er op sommige vorderingen ineens veel wordt afgelost. Op het moment dat de vordering is afgesloten of dat het de analyseperiode van 36 maanden verloopt, valt de vordering bovendien buiten de analyse waardoor het eindcijfer kan schommelen.

Deze grafieken leveren moeilijk te interpreteren informatie op. Laat staan dat gemeenten zich kunnen vergelijken met andere gemeenten.

We deden nog een poging waarbij we afgesloten vorderingen bleven meetellen en BBZ-vorderingen (vanwege hun omvang) buiten beschouwing lieten.

  • Op de horizontale as staat het % vorderingen waarop een aflossing heeft plaatsgevonden.
  • Op de verticale as staat het percentage van de schuld die is afbetaald. Het gaat hier om de startschuld inclusief alle daarop doorgevoerde correcties.
  • De kleur van de lijn geeft het verloop van de tijd weer. Bij de startmaand van de vordering is de kleur rood, om te veranderen in oranje, geel, groen en uiteindelijk blauw naarmate de tijd verstrijkt.
Percentage afgeloste schuld

Ook hier neemt het percentage debiteuren af gedurende de looptijd van de vorderingen. Ook de afbouwratio neemt af. Mogelijk is dit te verklaren doordat er steeds meer vorderingen bijkomen, dan dat er worden afgesloten. Ook deze grafiek was lastig te interpreteren of te vergelijken met andere gemeenten. Helaas pindakaas dus. Dit ging ‘m niet worden.

Voetnoten

  1. Zie voor cijfers de website van het CBS

Verantwoording

Bronnen

CBS Statline

CBS Statline: Arbeid en sociale zekerheid/Sociale zekerheid/Bijstand en andere inkomensvoorzieningen/Vorderingen en re-integratie/Bijstandsvorderingen

CBS Maatwerk

Nieuwe vorderingen 2017 (onderste maatwerktabel)

BDFS 2017

Divosa Benchmark Werk & Inkomen

De gegevens in de Divosa Benchmark Werk & Inkomen zijn gebaseerd op de gegevens die gemeenten aanleveren voor de Bijstands, Debiteuren en Fraude Statistiek (BDFS) van het CBS. Gemeenten leveren deze gegevens maandelijks aan het CBS. Gemeenten die deelnemen aan de Divosa Benchmark leveren deze gegevens ook aan de benchmark (nadat zij de BSN-nummers versleuteld hebben). 

Colofon

Divosa

Aidadreef 8 | 3561 GE Utrecht
Postbus 9563 | 3506 GN Utrecht
030 233 23 37
info@divosa.nl
divosa.nl

Auteurs

Marije van Dodeweerd, Divosa
Arthur van der Harg, BMC onderzoek (data-analyse Divosa Benchmarkgegevens)

Met dank aan

Alle mensen die hebben meegelezen en meegedacht!

Contentmanagement

Jasja van Moorsel

Versie

Januari 2019