Overslaan en naar de inhoud gaan

CPB verwacht: ernst armoede neemt toe

Ook huishoudens met inkomen uit werk zien armoede toenemen

Er gaan in 2025 en 2026 minder mensen onder de armoedegrens uitkomen. Maar de mensen die wel in armoede leven, gaan gemiddeld meer tekortkomen. Hierdoor kun je stellen dat de intensiteit van armoede de komende jaren gaat stijgen. De groep mensen in Nederland die dieper in de armoede zit, bestaat vaak uit huishoudens met inkomen uit werk (loon of zelfstandig). Dat zegt het Centraal Planbureau op basis van het Centraal Economisch Plan 2025.

De intensiteit van de armoede wordt gemeten door het (procentuele) verschil tussen het besteedbaar inkomen en de armoedegrens. De intensiteit geeft daarmee een beeld van de diepte van armoede.

Nieuwe rekenmethode

Eind 2024 is er een nieuwe methode in gebruik genomen om armoede te meten. Hierdoor wordt naast de absolute aantallen ook gemeten wat de intensiteit van de armoede is. Uit de cijfers over 2023 bleek al dat de absolute aantallen teruglopen, maar de ernst toeneemt. Het CPB zegt nu in haar raming dat dit beeld in 2025 en 2026 doorzet.

Mensen met werk 

De groep mensen met een hoge armoede-intensiteit komt in 2026 meestal uit huishoudens met werk (loondienst of ZZP-schap). Deze huishoudens vragen relatief vaak niet de toeslagen aan waar zij recht op hebben, waardoor de armoede-intensiteit hoger is. Werknemers in armoede hebben vaak een lager inkomen vanwege een laag aantal gewerkte uren. Voor ZZP’ers in armoede ontstaat het lage inkomen door een laag uurtarief. Mensen met een bijstandsuitkering hebben vaak een relatief lage armoede-intensiteit. Zij vragen meestal al hun toeslagen aan, maar samen met hun uitkering is dit niet altijd voldoende om boven de armoedegrens uit te komen.

Armoede intensiteit neemt toe

Tussen 2018 en 2021 was de doorsnee armoede-intensiteit 10%. Dat betekent dat het inkomen van de helft van de mensen in armoede minder dan 10% onder de armoedegrens lag. Tussen 2021 en 2026 loopt de armoede-intensiteit echter op, ondanks het feit dat het aantal mensen in armoede in deze periode afneemt (van 4,9% naar 2,9%). Dit komt vooral doordat mensen met een armoede-intensiteit van minder dan 10% boven de armoedegrens gaan uitkomen. Echter, het aantal mensen met een inkomen dat meer dan 30% onder de armoedegrens ligt, blijft ongeveer gelijk, waardoor de armoede-intensiteit oploopt tot 20%.

Contactpersoon