Aantal werkende statushouders daalt en niet alleen door coronacrisis

Door de coronacrisis stokt de groei van het aandeel statushouders met werk. In de eerste helft van 2020 werkt 29,1% van de statushouders die sinds 2014 naar Nederland zijn gekomen. Eind 2019 was dat nog 30,5%. Maar al vóór de coronacrisis vlakte de groei af. Dit blijkt uit de Divosa Benchmark Statushouders.

De groei van het aantal werkende statushouders stagneert al in de herfst van 2019 en zet vervolgens - dus al vóór de coronacrisis in maart 2020 - om in een daling van 1,4%. Vooral bij de mensen die 2014 en 2015 een verblijfsstatus kregen neemt het aandeel werkenden af.

Minder kleine banen

In de eerste maanden van de coronacrisis zijn het de statushouders met kleine banen tot 0,3 fte die hun werk hebben verloren. Ook al voor de crisis bleken deze mensen zeer kwetsbaar op de arbeidsmarkt, blijkt uit onderzoek van het SCP en het CPB.

Herkenning bij gemeenten

Gemeenten die meedoen met de Divosa Benchmark herkennen de terugloop in het aantal werkende statushouders. Diverse gemeenten zien de daling voorkomen in de toerismesector, bijvoorbeeld het werk op vakantieparken dat wegvalt. Een gemeente  verklaart ook dat de uitstroom naar werk stokt doordat er door corona nagenoeg geen werkervaringsplekken meer waren voor statushouders.

Aantal statushouders in de bijstand blijft gelijk

Uit de Divosa Benchmark blijkt ook dat het percentage statushouders in de bijstand sinds de uitbraak van corona gelijk is gebleven. Zowel in het eerste kwartaal van 2020 als in het tweede kwartaal  van 2020 is dit 56,9%, terwijl daarvoor dit percentage daalde.

Dat het percentage statushouders in de bijstand gelijk is gebleven, terwijl het percentage werkende daalt, valt te verklaren doordat veel statushouders met korte, parttime contracten ook gebruik maken van een bijstandsuitkering. De coronacrisis leidde ertoe dat zij hun werk moesten inleveren, maar hun (aanvullende) uitkering behielden.

Opwaartse trend stopt

De daling van het aantal werkende statushouders lijkt medio 2020 nog beperkt. De vraag is hoe de trend voor statushouders doorzet in de tweede helft van 2020. In de jaren hiervoor bleek juist een toename van het aantal statushouders dat in Nederland integreert: in 2019 werkte 30,5% van de statushouders tegenover 23,4% in 2018. Daarnaast daalde in 2019 het aantal statushouders in de bijstand van 70,6% naar 58,3%. 

Nieuwe Wet inburgering

Op dit moment hebben gemeenten een belangrijke rol in het begeleiden van statushouders naar werk en participatie. Als de nieuwe Wet inburgering in 2022 van kracht gaat, krijgen zij de regie over de volledige inburgering. Samen met de VNG en SZW moedigt Divosa gemeenten aan om de inburgeraars die in 2021 instromen, waar mogelijk te begeleiden in de geest van de nieuwe wet. Daarvoor komt ook een extra ondersteuningsaanbod vanuit Divosa en de VNG.

Om welke statushouders gaat het?

Het gaat in het onderzoek om statushouders tussen de 18 en 65 jaar, die vanaf januari 2014 een verblijfsvergunning ‘asiel’ hebben gekregen en ingeschreven zijn bij de gemeente. Dit kunnen mensen zijn die al een paar jaar in een gemeente wonen, maar ook pas een maand. De Divosa Benchmark rapporteert dus over de hele groep statushouders die sinds 2014 in Nederland is. Het CBS legt in een recente publicatie de focus op de groep die tussen 2014 en 2015 een verblijfsstatus heeft gekregen.

Over de Divosa Benchmark

De cijfers komen uit de Divosa Benchmark Statushouders, waarmee 166 gemeenten inzicht krijgen in de situatie van statushouders door de jaren heen. Door de cijfers met elkaar te vergelijken en verhalen achter de cijfers te delen, leren gemeenten van elkaar en kunnen ze hun inburgeringsbeleid verbeteren. De Divosa Benchmark is een initiatief van Divosa, BMC en Stimulansz. Doet jouw gemeente al mee? Meld je aan op divosa-benchmark.nl

Groei aantal statushouders met werk stokt

De groei van het aantal statushouders met werk stokt. In de eerste helft van 2020 werkt 29,1% van de statushouders die sinds 2014 naar Nederland zijn gekomen. Eind 2019 was dat nog 30,5% en was het gebruikelijk dat daar een groei in zat. De cijfers laten zien dat de coronacrisis de groep statushouders niet ongemoeid heeft gelaten. Dat is in lijn met onderzoek waaruit blijkt dat statushouders een zwakke positie hebben op de arbeidsmarkt omdat zij vaak in flexibele banen werken(1).

Gemeenten die meedoen met de Divosa Benchmark herkennen de terugloop in het aantal werkende statushouders. Diverse gemeenten zien de daling voorkomen in de toerismesector, bijvoorbeeld het werk op vakantieparken dat wegvalt. Een gemeente  verklaart ook dat de uitstroom naar werk stokt doordat er door corona nagenoeg geen werkervaringsplekken meer waren voor statushouders.

grafiek: percentage werkende statushouders (18-65 jaar)

Het percentage werkenden is gemeten over de groep statushouders die sinds 2014 een verblijfsstatus heeft gekregen en is ingeschreven bij een gemeente. Dit betekent dat er mensen tussen zitten die al een paar jaar in een gemeente wonen, maar ook mensen die pas een maand bij een gemeente ingeschreven staan. De cijfers zijn in lijn met recent gepubliceerde cijfers van CBS. CBS rapporteert over het percentage werkenden per cohort, bijvoorbeeld de groep die in 2014 een asielvergunning heeft gekregen. In deze factsheet rapporteren we over de hele groep gezamenlijk die vanaf 2014 een status heeft gekregen, dus ook de mensen pas net in Nederland zijn.

Voetnoten

  1. Uit CBS-onderzoek blijkt dat 88% van de statushouders die sinds 2014 in Nederlands zijn gekomen een tijdelijk contract heeft. 32% werkt in de uitzendbranche, 25% in de horeca en 17% in de handel. Het SCP keek vooral naar de groep die in 2014 een vergunning kreeg. Daar werkt 38% in de zakelijke dienstverlening (waaronder de uitzendbranche), 18% in de horeca en 14% in de handel.

Vooral statushouders met kleine banen verliezen werk

Het zijn vooral de statushouders met banen tot 0,3 fte die hun werk in de eerste maanden van de coronacrisis hebben verloren. In juni 2020 heeft 17,8% van de statushouders een baan tot 0,3 fte. Eind 2019 ligt dit percentage nog op 22,8%. Ook voor de coronacrisis bleken deze mensen zeer kwetsbaar op de arbeidsmarkt, blijkt uit onderzoek van het SCP en het CPB (1). Een zelfde dalende trend is te zien bij het aantal statushouders met meer dan één baan. Hier gaat het hoogstwaarschijnlijk om de combinatie van meerdere kleine banen. Eind 2019 heeft 6,7% van de werkende statushouders meer dan één baan. In de periode tot en met juni 2020 daalt dit naar 5,1%. Deze ontwikkeling is ook zichtbaar in de absolute aantallen van de gemeenten die meedoen aan de Divosa Benchmark Statushouders.

Maar meer statushouders gaan fulltime werken

Daarentegen gaan in de eerste helft van 2020 meer statushouders fulltime werken. Het percentage werkende statushouders met een fulltime baan neemt toe van 37,7% eind 2019 naar 44,6% medio 2020. De daling van het aantal kleine banen wordt dus gedeeltelijk gecompenseerd door een stijging van het aantal grote banen. Als we kijken naar de absolute aantallen in de gemeenten die meedoen aan de Divosa Benchmark Statushouders, dan gaat de groei van het aantal grotere banen (t.o.v. de relatieve stijging) sinds het vierde kwartaal van 2019 minder hard.

Het percentage statushouders met een baan tussen 0,3 fte en 0,8 fte blijft in de eerste helft van 2020 redelijk stabiel. Aan het eind van de eerste helft van 2020 had 29,7% van de werkende statushouders een grotere parttime baan. Eind 2019 lag dit percentage op 30,0%. Als we naar de absolute aantallen kijken, dan zien we ook hier een stabilisatie

staafdiagram: percentages werkende statushouders naar omvang baan

Deze grafiek toont in de staven de groei van het aantal werkende statushouders in de deelnemende gemeenten en de onderverdeling naar de omvang van de baan (in percentages optellend tot 100%). ‘Werkend niet ingedeeld’ betekent dat de omvang van de baan niet bekend is.

Voetnoten

  1. Ook CBS bevestigt in recent onderzoek weer dat deze groep veel vaker met tijdelijke contracten werkt (vaak ook nog in deeltijd). Heel regelmatig is dat in de horeca.

Al vóór coronacrisis afvlakking groei werkende statushouders

Al aan het eind van het derde kwartaal van 2019 stagneert de stijgende trend van het percentage werkende statushouders. Het percentage werkende statushouders blijft steken op 30,5%. In het vierde kwartaal van 2019 en in het eerste kwartaal van 2020 is het percentage werkende statushouders stabiel. Eind 2019 werkt 30,5% van de statushouders en in het eerste kwartaal van 2020 ligt dit percentage op 30,2%. In het tweede kwartaal van 2020 zet vervolgens een lichte daling in. Aan het eind van het tweede kwartaal van 2020 werkt 29,1% van de statushouders.

Bij de groep mensen die in 2014 en 2015 een asielstatus in Nederland kreeg, daalt het percentage werkenden al licht in 2019.

Gemeenten die meedoen aan de Divosa Benchmark Statushouders en in hun eigen gemeente ook het percentage werkenden zien dalen, hebben daar geen eenduidige verklaring voor.

  • Zij wijten de terugloop in hun gemeente aan interne veranderingen zoals het vertrek van gespecialiseerde klantmanagers of jobhunters.
  • Ook geeft een gemeente aan dat de kansrijke statushouders die in 2014 en 2015 een status hebben gekregen al aan het werk zijn. Er is dus in deze cohorten weinig aanwas van nieuwe werkenden, terwijl er wel mensen zijn die hun werk verliezen door de vele tijdelijke (en dus aflopende) contracten of door uitval. Hierdoor vlakt de groei af en kan het percentage werkenden zelfs dalen.
  • Twee gemeenten geven aan dat de statushouders met kleinere banen vooral in de horeca werken. Mogelijk speelt er dus ook een seizoenseffect mee door het type werk dat statushouders verrichten (1).
  • Tot slot is er in een arbeidsmarktregio nog een procedurele reden genoemd: een aantal statushouders zou in deze regio hun uitzendbaan zijn kwijtgeraakt omdat hun vergunning na vijf jaar afliep en deze weliswaar verlengd zou worden, maar de IND achterliep met het benodigde papierwerk.

Voetnoten

  1. Landelijk onderzoek bevestigt dat veel statushouders in de horeca werken (zie voorgaande voetnoot). Uit onderzoek van het SCP blijkt bovendien dat een derde van de statushouders uit 2014 die aan het werk is gegaan na een jaar geen werk meer heeft. Dat kan bevestigen dat het voor een deel van de statushouders lastiger is om aan het werk te komen/blijven. Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat naast het derde deel dat uitvalt er een derde deel is dat zonder onderbreking werkt bij dezelfde werkgever. Het laatste derde deel werkt na een jaar in een andere (tweede, derde, etc) baan. In een kwart van de gevallen keert iemand terug bij dezelfde werkgever. Mogelijk spelen hier seizoenseffecten een rol.

Meer statushouders volgen onderwijs

In de eerste helft van 2019 volgt 13,5% van de statushouders in de leeftijd van 18 tot 65 jaar onderwijs. Het gaat hierbij om door het Rijk bekostigd onderwijs, zoals een vo-, mbo-, hbo- of universitaire opleiding. Dit percentage stijgt naar 17,0% in de eerste helft van 2020.

In september starten de scholen hun opleidingen waardoor er elk jaar tussen kwartaal twee en kwartaal drie een stijging is te zien van het percentage onderwijsvolgenden. In de kwartalen daarna daalt het aantal onderwijsvolgenden licht door uitval en mogelijk ook doordat mensen hun diploma halen. Elk eerste kwartaal is er ook een instroommoment in het onderwijs, maar dat leidt niet tot een stijging van het aantal onderwijsvolgenden.

grafiek: percentage onderwijsvolgende statushouders (18-65 jaar)

In de leeftijdscategorie 18 tot 30 jaar volgen meer statushouders onderwijs dan in de leeftijdscategorie 18 tot 65 jaar. In de leeftijscategorie 18 tot 30 jaar ligt het percentage statushouders dat onderwijs volgt op 34,5%. Het is logisch dat mensen uit deze leeftijscategorie vaker onderwijs volgen. Zij behoren tot de groep die in aanmerking komt voor studiefinanciering. Ook hier is een stijgende trend zichtbaar. In de eerste helft van 2019 volgde 26,7% van de statushouders uit deze leeftijdscategorie onderwijs.

grafiek: percentage onderwijsvolgende statushouders (18-30 jaar)

Aantal statushouders in de bijstand blijft gelijk

Het percentage statushouders in de bijstand is sinds de uitbraak van corona gelijk gebleven. Zowel in het eerste kwartaal van 2020 als in het tweede kwartaal van 2020 is dit 56,9%, terwijl daarvoor sprake is van een dalende trend. Eind 2018 heeft 70,6% van de statushouders een bijstandsuitkering. Dit percentage daalt vervolgens in 2019 naar 58,3%. De positieve ontwikkeling blijft dus ook hier stokken.

In het tweede kwartaal zien we daarentegen ook nog geen stijging van het beroep op bijstand ten gevolge van de coronacrisis. Dit valt te verklaren doordat, zoals al eerder aangegeven, juist veel statushouders met korte, parttime contracten hun baan verloren. Zij hadden aanvullend op deze baan al een bijstandsuitkering. Doordat deze mensen nu geen eigen inkomsten verdienen uit werk, ontvangen zij een hogere bijstandsuitkering.

grafiek: percentage statushouders (18-65 jaar) met bijstandsuitkering

Aantal voor inburgering geslaagde statushouders stagneert

Door de coronacrisis stagneert het percentage statushouders dat geslaagd is voor hun inburgeringexamen. Statushouders hebben maximaal drie jaar de tijd voor het behalen van hun inburgeringsdiploma na het verkrijgen van hun verblijfsvergunning.

Tot en met het eerste kwartaal van 2020 is er sprake van een stijgende trend. Het percentage geslaagde statushouders stijgt van 24,1% eind 2018 naar 44,5% aan het eind van het eerste kwartaal 2020. Hierna blijft het percentage statushouders met een inburgeringsdiploma vrijwel gelijk.

Aan het einde van het tweede kwartaal van 2020 is het percentage geslaagde statushouders 45,0%. Dit komt doordat examens niet door konden gaan. Om die reden heeft DUO in maart en mei een verlenging verleend voor twee maanden (1). In het eerste kwartaal van 2020 heeft 12,2% van de statushouders een verlenging en in het tweede kwartaal 14,3%.

 

Grafiek Inburgering statushouders

Voetnoten

  1. Ook in juli en september 2020 zijn verlengingen verleend. In juli voor 2 maanden en in september voor 4 maanden. Vervolgens is in december besloten om nog een extra verlenging te geven aan bepaalde inburgeraars. Bron: DUO

Bronnen

De cijfers in deze rapportage van de Divosa Benchmark Statushouders zijn afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Centraal orgaan Opvang Asielzoekers (COA), de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Het CBS heeft voor deze benchmark op verzoek van de Divosa Benchmarkorganisatie een databestand samengesteld. In dit bestand zijn opgenomen:

  • COA-data over asielopvang
  • IND-data over verleende verblijfsvergunningen asiel en gezinshereniging
  • DUO-data over inburgering en onderwijs
  • Informatie uit het Stelsel van Sociaal-statistische bestanden (SSB) van het CBS over: Persoonskenmerken,woonsituatie, verhuizingen, werk, bijstand, jeugdzorg, re-integratievoorzieningen en Wmo.

Aan de Divosa Benchmark Statushouders nemen 166 gemeenten deel. De statushouders in deze gemeenten vertegenwoordigen zo’n 58% van de statushouders die sinds 2014 een status hebben gekregen. De Divosa Benchmark is een gezamenlijk product van Divosa, BMC en Stimulansz. Meer weten? Kijk op divosa-benchmark.nl.

Colofon

Divosa

Aidadreef 8 | 3561 GE Utrecht
Postbus 9563 | 3506 GN Utrecht
030 233 23 37
info@divosa.nl
divosa.nl

Auteurs

Marije van Dodeweerd, Divosa
Waling Koning, Stimulansz
Angid Pons, BMC Yacht
Simon Wajer, BMC Yacht

Met dank aan

Anneke Boven, Divosa

Eindredactie

Chrisje Meima, Divosa

Webredactie

Jasja van Moorsel, Divosa

Versie

april 2021