Meicirculaire 2025: extra middelen voor Jeugd, sociaal ontwikkelbedrijven en arbeidsmarktregio’s

Met de circulaires informeert het Rijk gemeenten op verschillende momenten in het jaar over de omvang en verdeling van de uitkeringen van het Gemeentefonds. Deze meicirculaire is een doorvertaling van de Voorjaarsnota naar het Gemeentefonds. Oftewel, van de effecten van de besluitvorming van het kabinet op de uitkeringen voor 2025 en volgende jaren.

Omdat het kabinet inmiddels demissionair is geworden, is het de vraag of alle wijzigingen die in de meicirculaire worden aangekondigd, doorgang zullen vinden. De standen bij meicirculaire 2025 vormen weliswaar het uitgangspunt voor de begroting van 2026, maar door de actuele ontwikkelingen zijn veranderingen zomaar mogelijk. 

Hieronder beschrijven we de belangrijkste punten uit de meicirculaire voor participatie en het bredere sociaal domein.

Extra middelen gemeenten en Jeugd

De uitkomst van de onderhandelingen tussen het Rijk en de VNG over Jeugd en het Ravijnjaar is dat de hoge druk op de financiën voor gemeenten vooruit is geschoven. Dat maakt onderstaande tabel uit de Voorjaarsnota 2025 duidelijk: 

Voor 2025, 2026 en 2027 komt er in totaal ca. € 3 miljard bij, waarvan twee keer € 400 miljoen voor het dempen van de korting op het gemeentefonds en ruim € 2 miljard voor Jeugd. De extra middelen voor Jeugd lopen deels door in 2028 en verder, maar daar staat tegenover dat er vanaf 2028 extra taakstellingen zijn ingeboekt, waaronder het invoeren van een eigen bijdrage. Per saldo verbetert de financiële situatie van gemeenten vanaf 2028 niet.

Bovenstaande mutaties zijn bij meicirculaire verwerkt in de algemene uitkering.

Extra middelen voor sociaal ontwikkelbedrijven

Het was al eerder aangekondigd, maar met deze meicirculaire zijn de extra middelen voor sociaal ontwikkelbedrijven daadwerkelijk toegevoegd aan het Gemeentefonds:

_{Om de gehele tabel te kunnen lezen, kun je met je muis naar rechts scrollen}

1. Het impulsbudget wordt beschikbaar gesteld om de infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven te versterken. Het gaat om een decentralisatie-uitkering. De middelen gaan naar de grootste gemeente van het samenwerkingsverband of naar zelfstandig georganiseerde gemeenten.
2. Met de extra Rijksbijdrage kunnen op termijn 10.000 werkplekken gecreëerd worden voor mensen die niet vallen onder beschut werk, maar wel zijn aangewezen op de sociale infrastructuur voor hun ontwikkeling richting regulier werk. Deze middelen zijn aanvullend op de ophoging van de Rijksbijdrage beschut werk in 2024.

Alle extra middelen voor sociaal ontwikkelbedrijven worden verdeeld op basis van het aantal inwoners in het gemeentelijk doelgroepenregister.

Extra middelen voor 35 arbeidsmarktregio’s

De 35 centrumgemeenten ontvangen in de periode 2025-2028 extra middelen om met de partners in de arbeidsmarktregio gezamenlijke dienstverlening te ontwikkelen, bijvoorbeeld op het gebied van werk, scholingsinstrumenten- en trajecten:

_{Om de gehele tabel te kunnen lezen, kun je met je muis naar rechts scrollen}

Het geld wordt evenredig over de 35 arbeidsmarktregio’s verdeeld. Voor 2025 gaat het dan om ca. € 1 miljoen per regio, waarvan ca. € 100.000 beschikbaar is voor communicatie. 

Dit impulsbudget vormt een nieuwe decentralisatie-uitkering, naast de bestaande voor versterking van de arbeidsmarktregio’s. De bestaande decentralisatie-uitkering met een waarde van €14,6 miljoen per jaar wordt in de periode 2025-2028 opgehoogd met € 8,8 miljoen, voor de regie- en gidsfunctie in de hervorming van de arbeidsmarktinfrastructuur. 

Overige middelen

Verder zijn er incidentele middelen beschikbaar gesteld voor vroegsignalering (IBO problematische schulden), het oplossen van de alleenverdienersproblematiek, de begeleiding van school naar duurzaam werk en dienstverlening aan arbeidsmigranten vanuit de EU (Work in NL).

_{Om de gehele tabel te kunnen lezen, kun je met je muis naar rechts scrollen}