In Eindhoven zijn bovengemiddeld meer statushouders aan het werk dan in de rest van Nederland. De reden daarvoor zit hem in de focus op werk vanaf dag één en korte lijntjes tussen gemeente en werkgevers, zeggen Jan Roosjen en Rob Stoffels van de gemeente Eindhoven en Eveline Meister van MKB Eindhoven. In de CoP Inburgering - Oost-Brabant delen zij het succes van hun aanpak.

‘Eigenlijk is wat we doen niet zo heel bijzonder’, zegt Eveline Meister, directeur van MKB Eindhoven. ‘Alles wat je aandacht geeft, groeit. Zo simpel is het. Dat is wat we hier doen, de focus leggen op wat we willen bereiken.’

Jan Roosjen, onderdeel van het team migratie van de gemeente Eindhoven, knikt als hij Eveline hoort praten. ‘In de praktijk ben je er niet zo mee bezig, die cijfers. We zetten naast taal wel vanaf dag één in op werk. Dat is wat de wet voorschrijft maar vaak nog niet gebeurt in andere gemeenten.’

Werkgevers en gemeente werken nauw samen in de driehoek MKB, het team migratie en accountmanagers van het werkgelegenheidsteam. Rob Stoffels is een van die accountmanagers. ‘Onze afdeling legt contacten met werkgevers in en rondom Eindhoven. Wij maken het bruggetje naar de werkgever om mensen, waaronder statushouders, naar werk toe te leiden. Die relatie met elkaar, die is wel heel belangrijk.

We maken gebruik van trainers die kennis hebben van de leefwereld en cultuur van de deelnemers en waar nodig een uitstapje kunnen maken naar de moedertaal.
Jan Roosjen - gemeente Eindhoven

Uit Divosa Benchmark Statushouders & Inburgering blijkt dat in de gemeente Eindhoven het percentage statushouders met een bijstandsuitkering lager ligt dan gemiddeld. Het percentage werkende statushouders ligt hoger dan gemiddeld.

Het percentage werkende statushouders in de gemeente Eindhoven ligt hoger dan gemiddeld.

Het percentage statushouders met een bijstandsuitkering in de gemeente Eindhoven ligt lager dan gemiddeld.

Eerste stappen

Elke statushouder in Eindhoven start met de 12-weekse training Aan de slag waarin de regels en wetten van Nederland aan bod komen. ‘Taal is heel belangrijk hierin. We maken gebruik van trainers die kennis hebben van de leefwereld en cultuur van de deelnemers en waar nodig een uitstapje kunnen maken naar de moedertaal waar nodig’, zegt Jan, ‘De Participatiewet is al gauw abracadabra. We gebruiken hun eigen taal om uit te kunnen leggen: wat mag jij van gemeente verwachten, en andersom.’

Meteen daarna volgt de training Aan het werk, die Jan begeleidt. ‘Een soort sollicitatietraining voor anderstaligen. We zeggen dus niet: zorg eerst maar dat je je A2-diploma hebt. Werk is meteen de focus.’

Natuurlijk willen mensen niet graag onder hun niveau werken. Maar om bij je droombaan te komen, zul je eerst ergens aan het werk moeten.
Eveline Meister - MKB Eindhoven

Vacatures bespreken in de groep 

Een van de onderdelen van de training is het Vacaturecafé, sinds 2012 georganiseerd door MKB Eindhoven. Bedrijven en organisaties als Dress for Success presenteren zich op de locatie van werkbedrijf Ergon. Gastvrouwen helpen werkzoekenden, waaronder statushouders, voor de juiste koppeling. 

‘De kracht van dit event zit hem in aandacht en persoonlijke begeleiding’, zegt Eveline. ‘Soms kan je iemand al helpen met heel banale dingen. Bijvoorbeeld een cv waar geen foto op staat. Die kunnen ze hier meteen laten maken. We zetten onze bevindingen ook altijd als terugkoppeling op de cv’s voor Jan die de statushouders begeleidt. Vandaag was er bijvoorbeeld iemand die had opgeschreven dat hij 20 uur in de maand wilde werken.’ 

Jan: ‘Oh, kijk, dat wist ik niet. Het mooie is dat we dit de eerstvolgende keer meteen kunnen bespreken in de groep. Ik begeleid de statushouders in een groepssetting voor de training Aan het werk. Die groepsdynamiek werkt heel goed om dit soort vragen te bespreken. Welke afspraken hebben we met elkaar gemaakt, en waarom is dat belangrijk? Ze kunnen elkaar corrigeren en helpen.’

Eveline vult aan: ‘Het idee van broodbaan naar droombaan moet je ook blijven uitleggen. Natuurlijk willen mensen niet graag onder hun niveau werken. Maar om bij je droombaan te komen, zul je eerst ergens aan het werk moeten. Die eerste stap moet je zetten. Het is meteen een kans om de taal te leren.

Community of Practice Inburgering - Oost-Brabant 

Welke knelpunten en mogelijkheden zijn er bij het combineren van werk en taal in de inburgering, te beginnen in de opvang? CoP Inburgering - Oost-Brabant betrekt bij het beantwoorden van deze vraag met name de werkgeverskant. Ook nodigt de CoP relevante gasten uit. Zo was Eveline Meister, directeur MKB Eindhoven, een keer te gast bij de CoP. Divosa stelde communitytrekker Babet van den Broek (gemeente Eindhoven) vier vragen over hoe deze community de duale aanpak zou willen integreren in het hele proces van inburgering. Lees meer

Twijfel over taal

Taal leren via werk is een kans maar zorgt tegelijkertijd voor een van de grootste uitdagingen, zegt Rob. ‘Vaak zit er bij bedrijven de meeste twijfel op het taalniveau. Wat we altijd doen is het gesprek aangaan. Wat kan wel?’ 

Jan: ‘Taal wordt vaak als een excuus gebruikt, vind ik, aan beide kanten. In de aanloopperiode maken we daarom afspraken met werkgevers. Dat kan extra taalscholing zijn, of een taalcoach op de werkvloer. Gelukkig hebben wij een heel fijne taalschool, WerkvloerTaal, die ook taalles aanbiedt in het weekend en de avonden.’ 

Een bedrijf vanaf het begin meenemen in wat er nodig is, is het belangrijkste om het te laten slagen, vult Rob aan. ‘Statushouders zijn niet meteen fulltime aan de slag. En het kan zijn dat drie verschillende mensen misschien allemaal een ander rooster nodig hebben omdat ze nog taallessen volgen bijvoorbeeld.’

‘Je merkt dat er nog wel wat moet veranderen in de mindset van bedrijven’, zegt Eveline. ‘Ik spreek nog altijd mensen die denken dat iedereen fulltime aan het werk moet. Je kan wel blijven zoeken naar iets wat er niet meer is, op een gegeven moment moet je je aanpassen.’ 

Begeleiding op werkvloer

Bij het juiste verwachtingsmanagement haakt een aantal bedrijven altijd af, zegt Jan. ‘Maar de bedrijven die overblijven tonen wel commitment.’

Is de stage- of werkplek eenmaal binnen dan gaat de begeleiding door op de werkvloer, zegt hij. ‘Bij een bedrijf in Geldrop waren wij de eerste drie maanden bijna wekelijks aanwezig om bij te sturen. Als je dat niet doet krijg je aan het einde van een stageperiode een hele waslijst van dingen die niet goed zijn gegaan. Die ruimte en mogelijkheden krijgen we gelukkig ook vanuit de gemeente.

Tips voor gemeenten om statushouders naar werk te begeleiden

  • Blijf doen wat je doet. Het Vacaturecafe bestaat sinds 2004 en is bekend bij werkgevers.
  • Maak gebruik van cultuursensitieve trainers die de moedertaal spreken. 
  • Focus niet op grote groepen statushouders bij grote bedrijven. Het MKB is flexibeler.
  • Werkgevers willen vooral motivatie zien.
  • Laat alle betrokkenen kennismaken met elkaar en spreek voorwaarden en verwachtingen naar elkaar uit.
  • Wees bewust van het verschil tussen de inspanningsverplichting bij de overheid en de prestatieverplichting in bedrijfsleven. 
  • Zoek samen met de werkgever naar oplossingen voor roostertechnische vragen. Twee statushouders kunnen bijvoorbeeld één fte vullen.
  • Zonder netwerk kom je er niet. Statushouders hebben een warm contact nodig.
  • Zorg voor structurele inzet en bekende gezichten vanuit de gemeente naar werkgevers toe.
  • Geef ook persoonlijke aandacht en begeleiding aan de statushouder.
  • Laat je gezicht zien op de werkvloer zodat je weet wat er speelt en ter plekke bij kan sturen indien nodig.
  • Wees benaderbaar en makkelijk te bereiken in geval van vragen. 
Het succes moet binnendruppelen, niet vloeien. Dat is de realiteit. Beleidsmakers denken nog vaak in grote groepen.
Eveline Meister - MKB Eindhoven

Succes en verwachtingen

Het project in Geldrop is één van de succesverhalen uit de regio waardoor meerdere statushouders aan een baan zijn geholpen, vertelt Rob. ‘Een fabrikant van landbouwmachines, had interesse in het opleiden van een aantal statushouders in samenwerking met opleider Randstad. Vanaf het eerste contact moet je meteen alle partijen blijven betrekken. Wat kan wel, wat kan niet? Dat proberen we af te kaderen.’ 

Een rondleiding voor geïnteresseerden werd georganiseerd en vier mensen konden een stage doen. ‘Dat kon met behoud van uitkering, terwijl ze de taallessen er nog naast deden. Vervolgens moesten ze een veiligheidscertificaat halen en ga je weer in gesprek. Kan dat niet mondeling? Dat wil het bedrijf liever niet, maar je zult toch een oplossing moeten vinden.’

Uiteindelijk hebben drie van de vier mensen een jaarcontract gekregen. ‘Tijdens dat jaar kunnen we ook weer middelen inzetten’, gaat Rob verder. ‘De taalschool, een subsidie vanuit de gemeente. Die wisselwerking blijft bestaan. En als ik denk dat Jan moet aanhaken, neem ik met hem contact op.’

Zoveel tijd en energie kost het dus om drie mensen aan een jaarcontract te helpen, benadrukt Eveline. ‘Het succes moet binnendruppelen, niet vloeien. Dat is de realiteit. Beleidsmakers denken nog vaak in grote groepen. Maar de kans dat het misgaat met een grote groep is veel groter door te weinig begeleiding of een te grote verandering in een bedrijf.’

Eveline Meister (MKB Eindhoven), Jan Roosjen (gemeente Eindhoven) en Rob Stoffels (gemeente Eindhoven). Foto door: Kas van Vliet.

Relatie en korte lijntjes

Het werken op kleine schaal zou heel goed nog een van de succesfactoren kunnen zijn, denkt Eveline. ‘En dat werkgevers mobiele nummers hebben van Jan en Rob. Het zijn vaste contacten, niet steeds een ander gezicht. Ik zeg altijd, ook over het Vacaturecafé: we zijn vernieuwend door steeds hetzelfde te doen. Die continuïteit heb je nodig.’

‘Dat is zeker de kracht’, zegt Rob. ‘In mijn contacten met bedrijven kan ik mensen snel doorsturen naar Jan als ze een vraag hebben waar ik het antwoord niet op weet, en andersom.’ De snelheid en de korte lijntjes moeten zo snel mogelijk het idee weghalen dat bij de gemeente alles lang duurt. Dat vooroordeel horen ze nog wel eens, zegt Jan. ‘Dat is bij ons niet het geval.’

Verfrissend

Jan en Rob zijn beiden aangesloten bij de Community of Practice (CoP) Inburgering - Oost-Brabant. De inzet op het duale traject van werk én inburgering is het hoofdthema van de bijeenkomsten. Jan: ‘We wisselen onze ervaringen met projecten uit. De Wet inburgering 2021 is voor elke gemeente ingewikkeld, dus hierin bespreken we de belangrijke onderwerpen.’

Voor Rob is de CoP ook een kans om meer te leren over het werk van zijn collega’s bij team migratie en andere gemeenten. ‘Soms gaat het over zaken waar ik zelf helemaal niet zo mee bezig ben. Dat geeft me wel meer inzicht in waar een statushouder mee te maken krijgt.’

Ook Eveline is op uitnodiging een keer aangesloten bij de CoP vanuit MKB Eindhoven. ‘Ik vind het vaak een herhaling van zetten, dit soort bijeenkomsten, dus ik was wel wat sceptisch. Maar ik moet zeggen, je komt wel tot andere gesprekken. Bijvoorbeeld over hoe zo’n droombaan in de weg kan zitten. Wat ik aan het einde graag zou doen zijn afspraken maken. Wat gaan we nu met elkaar doen?’ Jan: ‘Het werd ook door anderen als verfrissend ervaren dat Eveline aansloot. Iedereen werd een beetje wakker geschud. Een aanrader voor andere CoP’s om ook iemand vanuit de werkgevers uit te nodigen.’ 

Community’s of Practice Inburgering

De Wet inburgering 2021 geeft gemeenten een sleutelrol om inburgeraars te laten meedoen in de samenleving, het liefst via betaald werk. Als gemeenten en samenwerkingspartners wil je de opzet en uitvoering van inburgering verbeteren en met en van elkaar leren. Divosa organiseert twaalf Community’s of Practice Inburgering, verdeeld over het land. Er doen zo’n tweehonderd uitvoerders van de Wet inburgering 2021 mee, van meer dan honderd verschillende organisaties, zoals gemeenten, DUO, COA, taalscholen, maatschappelijke organisaties en uitvoeringsorganisaties voor participatie. De opbrengsten deelt Divosa met gemeenten, ketenpartners en het Rijk.

Contactpersoon