Gezinsmigranten begeleiden bij hun inburgering vergt een andere aanpak dan die van statushouders, zeggen inburgeringsconsulenten Arash Sameti pour uit Nieuwegein en Naima Zarradouni uit Houten. In de Community of Practice Inburgering vertellen ze hoe zij de regie houden en pionieren in de praktijk. ‘De kunst is te blijven overtuigen.’

Arash begeleidt zowel asielmigranten als gezinsmigranten in zijn werk als inburgeringsconsulent. En tussen die twee groepen merkt hij een aantal grote verschillen. ‘Het contact gaat veel moeizamer met gezinsmigranten. We hebben niet altijd een mailadres of een telefoonnummer, dus moet ik een brief sturen. En dan komt er lang niet altijd respons.’

Zelf betalen

Gemeenten hebben een beperkte rol bij de inburgering van gezinsmigranten. De gemeente is weliswaar verantwoordelijk voor het Participatieverklaringstraject (PVT), de module Arbeidsmarkt en Participatie (MAP) en de begeleiding bij de inburgering. Maar gezinsmigranten moeten zelf een taalschool kiezen en dit ook betalen. 

Dat maakt dat er weerstand kan zijn onder deze groep inburgeraars, ziet Arash. ‘Niet iedereen binnen deze groep heeft de financiële mogelijkheden, sommigen zitten in de schulden. Met name de Z-route is erg duur. Mensen moeten dan 800 uur aan taalonderwijs zelf inkopen. DUO biedt een lening aan maar binnen sommige religieuze stromingen is het niet toegestaan om geld te lenen met rente. Dat maakt het best lastig om iemand toch in de Z-route te plaatsen. Ook al blijkt uit de leerbaarheidstoets en de brede intake dat de B1-route niet haalbaar is. Dan moet je eerlijk zijn en uitleggen dat dit is wat het is.’

Inburgeringsconsulenten Arash Sameti pour uit Nieuwegein en Naima Zarradouni uit Houten tijdens een bijeenkomst van de Community of Practice Inburgering - Gezinsmigranten. Foto: Lize Kraan.

Overtuigen

Ook is er een groep die al langer in Nederland woont en van wie de partner een andere verblijfsstatus heeft gekregen. Het effect hiervan is dat zij nu ook inburgeringsplichtig zijn geworden. ‘Dan zegt een cliënt natuurlijk al snel dat ze hier geen tijd voor hebben en dat ze er geen geld aan uit willen geven. De kunst is dan om de persoon te overtuigen dat dit nou eenmaal de wet is. Wij kunnen die niet veranderen.’

Weer een andere groep zijn de hoogopgeleide gezinsmigranten die een goede baan hebben en de meerwaarde van een inburgeringstraject niet altijd zien, vult Naima aan. ‘Zoals iemand in onze gemeente die uit Amerika kwam en in een Engelstalige omgeving werkte. Nederlands leren, daar zag hij het nut niet van in. Maar dat is toch echt verplicht. En dat wist hij natuurlijk ook voordat hij naar Nederland kwam.’

Uitdagingen

Nieuwegein en Houten zijn niet de enige gemeenten die aanlopen tegen de combinatie van een beperktere rol in het inburgeringstraject met een groep die weinig motivatie heeft om in te burgeren. Uit de Monitor Arbeidstoeleiding 2023 van het Kennisplatform Inclusief Samenleven blijkt dat de helft van de gemeenten uitdagingen ondervindt bij de brede intake en het vaststellen van het PIP bij gezinsmigranten. Als oorzaak worden de interne weerstand genoemd om het inburgeringstraject te doorlopen, het taalonderwijs zelf te moeten betalen en het feit dat het contact met deze groep moeizaam verloopt.

In de Community of Practice Inburgering - Gezinsmigranten van Divosa worden uitdagingen en oplossingen specifiek gericht op deze doelgroep in bijeenkomsten besproken. Naima is één van de deelnemers. ‘Mede dankzij de CoP ben ik me nog meer gaan realiseren dat deze groep andere aandacht verdient dan de asielstatushouders. Daarom ben ik rond de zomer gestart met een nieuwe aanpak. Ik heb toen een bijeenkomst georganiseerd specifiek voor deze groep waarin we alle regels en wetgeving uitleggen aan de hand van een checklist. Waar moet je rekening mee houden, welke scholen zijn er in de buurt?’

Grip krijgen

De gezinsmigranten waren enthousiast, en ook Naima merkte al snel dat de bijeenkomst goed werkte. Al snel volgden er nog twee. ‘Herhaling werkt goed. Mensen vinden het ook fijn dat ze anderen leren kennen die in dezelfde situatie zitten. Het creëert een bepaalde saamhorigheid en een sociaal netwerk. Eenzaamheid is een grote factor in deze groep. Ze komen naar Nederland voor hun partner en hebben hier geen eigen familie en vrienden.’

Eenzaamheid is een grote factor bij gezinsmigranten. Bijeenkomsten creëren saamhorigheid en een sociaal netwerk.
Naima Zarradouni, inburgeringsconsulent in Houten

‘Door de bijeenkomsten lukt het ook beter om grip te krijgen op hoe het gaat met iemands inburgering’, gaat Naima verder. ‘Kijk, bij een statushouder weet ik waar ze geplaatst worden en heb ik contact met de scholen waar ze naartoe gaan. Bij deze groep ben ik afhankelijk van de persoon en wat diegene met ons deelt. En wat ik vaak zie is dat ze te lang wachten om te starten met de inburgering. Wij adviseren ze om een plan te maken. Wanneer ga ik de taal leren? Wanneer ga ik de andere onderdelen van inburgering afronden? Bij een volgende bijeenkomst kunnen ze met ons en elkaar delen hoe het daarmee gaat en waar ze mogelijk tegenaan lopen.’

Een andere mooie bijvangst is dat er ideeën vanuit de deelnemers zelf komen. ‘We zijn nu een samenwerking gestart met de bibliotheek om praatgroepjes te houden specifiek voor gezinsmigranten. En er was behoefte aan een groepsapp, die hebben we meteen aangemaakt. Om de taal met elkaar te oefenen, tips met elkaar te delen, dat soort dingen.’

Ook een bijeenkomst voor gezinsmigranten opzetten? 

  • Mix de bijeenkomst niet met andere doelgroepen, zoals statushouders. Gezinsmigranten hebben hun eigen specifieke behoeftes en vragen.
  • Houd het niet bij één bijeenkomst. De hoeveelheid informatie is te groot om in één keer goed te laten landen. 
  • Een fysieke bijeenkomst werkt het beste. Zo ontstaat er ook een sociaal netwerk. 
  • Betrek de deelnemers actief bij de bijeenkomsten en vraag waar ze behoefte aan hebben.

Naima deelde haar verhaal over de bijeenkomsten in de CoP, en dat werd goed ontvangen. Arash: ‘Wij willen hier ook mee gaan starten. In de CoP leren we van de initiatieven en mooie dingen die andere gemeentes doen. Daarom wilde ik ook meedoen. Anders werken we als elke gemeente als een eilandje zonder enige verbinding met anderen.’

En Nieuwegein heeft nog meer plannen. Onder meer voor een whatsappgroep waarin nieuwtjes en informatie worden gedeeld. ‘We hebben nu al een digitaal welkomstpakket dat ze krijgen na een eerste intakegesprek. Daarin zit informatie over Nieuwegein en over online bronnen die ze kunnen gebruiken. Denk aan Youtubekanalen met filmpjes over de Nederlandse taal, informatie over fysieke taalscholen in de regio en bijeenkomsten voor nieuwkomers zoals het taalcafé in de bibliotheek. Zo kunnen ze meteen zelf aan de slag.’

‘We hebben ook een online portaal ingekocht waar mensen de modules van de MAP-training online kunnen doen. Heel veel van de mensen in deze doelgroep hebben al een baan. Dit helpt om het makkelijker voor ze te maken.’

Het blijft een kwestie van tips uitwisselen en uitproberen in de praktijk, zegt Naima. ‘We zijn echt aan het pionieren. Werkt het wel? Hartstikke mooi. Werkt het niet? Nou, dan gaan we iets anders doen. Gelukkig krijgen we daarvoor de ruimte en zien we dat het effect heeft.’

Community’s of Practice Inburgering

De Wet inburgering 2021 geeft gemeenten een sleutelrol om inburgeraars te laten meedoen in de samenleving, het liefst via betaald werk. Als gemeenten en samenwerkingspartners wil je de opzet en uitvoering van inburgering verbeteren en met en van elkaar leren. Divosa organiseert Community’s of Practice Inburgering, verdeeld over het land. Er doen zo’n tweehonderd uitvoerders van de Wet inburgering 2021 mee, van meer dan honderd verschillende organisaties, zoals gemeenten, DUO, COA, taalscholen, maatschappelijke organisaties en uitvoeringsorganisaties voor participatie. De opbrengsten deelt Divosa met gemeenten, ketenpartners en het Rijk.

Contactpersoon