Tim ‘S Jongers 'Grote kloof tussen inwoners met en zonder hoop'

Er gaapt een enorme kloof tussen de inwoners die zich niet op eigen kracht kunnen redden en de beleidsmakers die hen willen helpen. Eigenlijk heeft de overheid geen idee wat er in de hoofden van al die hulpbehoeftigen omgaat. ‘We kennen elkaar niet meer’, zegt politicoloog en publicist Tim ‘S Jongers.

‘S Jongers is wetenschapper, werkte aan verschillende universiteiten en heeft aan den lijve ondervonden hoe een armoedebestaan eruit ziet. Hij is zoals dat heet ervaringsdeskundige, iets wat te weinig bekend is in beleidstorens als je naar zijn verhaal luistert. De verleiding is doorgaans groot om in de wijk even te komen vertellen hoe het moet, vanuit onze belevingswereld. ‘Maar we weten helemaal niet hoe de wereld er aan de onderkant uitziet.’

‘S Jongers hield zijn gehoor in het Divosa-clubhuis een spiegel voor, in een voordracht die bijna swingde, ware het niet dat het over zo’n serieus onderwerp ging. ‘Neem nou zoiets als zelfredzaamheid. De overheid wil dat we dat allemaal zijn. Maar eigenlijk is niemand dat: belastingzaken, een hypotheekadvies, het huis schoonmaken, als het nodig is besteden we dat uit. Zelfredzaamheid is niks anders dan het vermogen om je shit te outsourcen. De zogeheten hoopvollen lukt dat wel, maar de hooplozen aan de andere kant van de scheidslijn lukt dat niet.’

Armoede-industrie

De zogeheten armoede-industrie zit vol met aannames, met een logica die misschien past bij welgestelden maar niet bij de mensen om wie het echt gaat, vervolgt ‘S Jongers. Wie bijvoorbeeld moet bewegen, krijgt een beweegcoach, wie de bus moet nemen een OV-coach, wie zijn energierekening niet kan betalen een energiecoach, en ga zo maar door. Daar zit constant een impliciete norm achter: jij moet op ons gaan lijken!’ We gaan gebukt onder een zogeheten monoprobleemcultuur waarbij succes min of meer de norm is. ‘We knippen het op in deelproblemen terwijl niemand met de armoede bezig is.’

Dat er de laatste tijd meer aandacht is voor bestaansonzekerheid is in zekere zin opmerkelijk. Want armoede bestaat al heel lang, van generatie op generatie. We zijn wakker geschud door het simpele besef dat het ook ‘ons’ kan overkomen. Een life event zoals ontslag kan je hele leven op zijn kop zetten, ook mensen met een middeninkomen. ‘Als het ons raakt, is het opeens een crisis, met als belangrijkste vraag hoe we ervoor kunnen zorgen dat bestaanszekeren niet bestaansonzeker worden.’

Gelijkwaardigheid

Hoe doorbreken we dit nou? Volgens ‘S Jongers begint het met een lesje in gelijkwaardigheid. Ga niet alleen naar antwoorden op zoek maar laat je doelgroep ook de vragen stellen en gebruik ervaringskennis als het kapitaal van je organisatie. Maak dus gebruik van kennis die in een wijk aanwezig is. ‘S Jongers breekt ook een lans voor wat hij noemt een ‘beschermende overheid’. ‘We hebben speciaal onderwijs, we hebben speciaal werk maar zoiets hebben we niet bij de overheid. ‘Wie 27 blauwe enveloppen in de bus krijgt, moet het zelf maar uitzoeken.’

Misschien wel het belangrijkste advies van ‘S Jongers is dit: wees permanent kritisch, vooral op jezelf. ‘We kunnen een dakloze die in de opvang een joint opsteekt wel de maat nemen, maar wat zou jij doen in zo’n situatie? Als wij in perioden van stress gaan roken of een fles wijn opentrekken, hoor je daar niemand over.’ Met andere woorden: wees principieel bescheiden en verplaats je in de ellende van iemand anders. ‘Als je dat niet doet, doe je de wereld meer kwaad dan goed.’

Tim 'S Jongers tijdens het symposium van Divosa.

Alletta Winsemius 'Gezondheid is geen doel op zich, maar een uitkomst'

De gezondheidsverschillen in Nederland zijn onthutsend groot, concludeert Aletta Winsemius van de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS). Als senior adviseur schreef ze mee aan het rapport Een eerlijke kans op een gezond leven. Een complex thema dat onlosmakelijk verbonden is met bestaans(on)zekerheid en kansenongelijkheid. Op het Divosa-symposium deelde Winsemius inzichten uit onderzoek: waar komen de verschillen vandaan en hoe lossen we ze op?

Gezondheidsverschillen worden vaak gekoppeld aan opleiding en inkomen, ziet Winsemius. Maar wat maakt nu dat iemand een goede of slechte gezondheid heeft? Een eetprobleem bijvoorbeeld kan het gevolg zijn van stress of geldgebrek. Met andere woorden, het staat niet altijd op zichzelf. Hoe dat werkt, legt Winsemius uit aan de hand van het zogeheten regenboogmodel. In de kern zitten de persoonsgebonden factoren (de plek waar je wieg staat, je genetische aanleg, je leeftijd). De boog daaromheen vormt je individuele leefstijl. Daaromheen zit de boog van je sociale netwerk. (‘Niet te onderschatten’). De buitenste en tevens grootste boog vormen de sociaaleconomische factoren. ‘Denk aan werk, de plek en staat van je huis, je toegang tot zorg.’ 

Voorlichting heeft nauwelijks effect

Tegelijkertijd zien we dat gezondheidsbeleid vaak gaat over voorlichting; mensen leren hoe ze zich moeten aanpassen naar een gezonde leefstijl. Terwijl uit onderzoek blijkt dat het bijbrengen van kennis en vaardigheden maar weinig invloed heeft op de (mentale en ervaren) gezondheid van mensen. Veel meer invloed op gezondheid heeft de sociale zekerheid: steun waarop mensen kunnen terugvallen als ze even niet voor zichzelf kunnen zorgen. Als die steun er niet is, heeft dat grote impact op gezondheid. Helaas is er niet simpelweg een knop waaraan je kunt draaien. ‘Factoren beïnvloeden elkaar in positieve of negatieve zin’, vertelt Winsemius. ‘Bij sommige groepen in de samenleving hopen ze op en werken ze langer door.’

Doen we wel het goede?

Achter gezondsheidsproblemen kunnen dus allerlei andere problemen schuilgaan. Wat zou je dan moeten doen, het regenboogmodel indachtig? De adviseur somt op: ‘Zorg ervoor dat de bijstandsuitkering hoog genoeg is om van te leven, dat kinderen zich op school kunnen ontwikkelen naar vermogen. Als daar een schoolontbijt voor nodig is, regel dat.’ Maar, waarschuwt ze, pas op met generieke maatregelen. ‘Degenen voor wie zulke maatregelen zijn bedoeld, profiteren er lang niet altijd van.’

Gezondheid is geen doel, maar een uitkomst

‘De laatste tijd gaat het in de Haagse torens vaak over health in all policies.’ Winsemius zucht. ‘Dan wordt er aan allerlei domeinen een gezondheidsambtenaar toegevoegd, maar dat werkt niet. Gezondheid is geen doel op zich. Beschouw die als uitkomst.’ Wat werkt wel? Laat zien aan mensen in andere sectoren dat het werkt als ze aandacht hebben voor gezondheid. Bijvoorbeeld omdat gezonde werknemers meer aan kunnen.’ Health for all policies dus.

Kijk breder dan de zorg

Hardnekkige en langdurige achterstanden laten zich niet terugdringen door enkelvoudige en kortdurende interventies. Richt je beleid op de lange termijn, is dan ook het advies. ‘Denk bij beleid aan ten minste 15 jaar.’ Winsemius begrijpt dat dat lastig is met de politieke cyclus, maar alleen dan kun je effecten zien. Dat het kan, blijkt uit het Nationaal Programma Rotterdam-Zuid. Hier is gezondheid ook geen doel op zich, maar een gehoopte uitkomst. De RVS adviseert: werk eerst de grootste achterstanden weg, kijk breder dan de zorg en formuleer gemeenschappelijke doelen over sectoren en departementen heen. Dus óók over de muurtjes van gemeentelijke afdelingen.

Luister echt

Er moet een hoop veranderen, beseft de onderzoeker. Bovendien gaat het om zulke grote veranderingen, die zijn niet morgen geregeld. Toch kunnen we allemaal meteen aan de slag. Hoe? ‘Door goed te luisteren, de vragen van mensen écht te horen. En door te vragen: wat heb jij nodig?’ Ze besluit met een citaat van epidemioloog Michael Marmot: ‘Do something, do more, do better.’ Als je iets doet, doe het meer, en doe het beter. Dat devies kan niemand naast zich neerleggen.

Arletta Winsemius tijdens het symposium van Divosa.

SER: Maak meer werk van gezondheid als onderdeel van bestaanszekerheid

Een slechte gezondheid heeft vaak maatschappelijke oorzaken: geldgebrek, een lage opleiding of bijvoorbeeld ontslag. Maar het omgekeerde geldt net zo: mensen met een goede gezondheid kunnen in de samenleving meer betekenen. Ze kunnen meedoen op de arbeidsmarkt en maken Nederland zo veerkrachtiger. En ze blijven langer leven, in goede gezondheid.

In een briefadvies dat de SER gisteren uitbracht, wordt het kabinet oproepen om sociaal-economische gezondheidsverschillen te verkleinen en daarbij ook goed te kijken naar de maatschappelijke oorzaken, met extra aandacht voor mensen in een kwetsbare positie. ‘Gezondheidsbevordering is belangrijk voor het welzijn en (financiële) onafhankelijkheid van mensen nú en voor toekomstige generaties.’

In het advies pleit de SER voor aandacht aan gezondheid op alle beleidsterreinen. Het advies onderstreept het belang van bestaanszekerheid om een gezond leven te kunnen leiden. De SER pleit verder voor het versterken van gebiedsgerichte programma’s: dat betekent voorrang geven aan kwetsbare regio’s en wijken om de kansen op gezond leven in deze gebieden te verbeteren.