De startklas: een overbrugging tussen de eerste kennismaking met een inburgeraar en de start van diens leerroute. Verschillende gemeenten werken hiermee. Tijdens de uitwisselingssessie Inburgering in uitvoering van 5 september 2023 vertelden Rianne Haverink (gemeente Dalfsen), Liz Pelupessy (gemeente Texel) en Brian Pantling (gemeente Oldenzaal) over hun aanpak. Volgens hen helpt een startklas om het persoonlijk Plan Inburgering en Participatie vast te stellen. En ook wakkert het de motivatie aan om te beginnen aan het inburgeringstraject. Elwine Halewijn en Bas Schuiling gaven duiding vanuit hun expertise op taalontwikkeling en participatie. ‘Leren is niet statisch. Je kunt leren leren. Daar draagt de startklas aan bij.'

Pluspunten van een startklas

  • Vroegtijdig activeren en aanwakkeren van motivatie bij de inburgeraar
  • Ontwikkelen van een sociaal netwerk door de inburgeraar
  • Beter inschatten van de leerbaarheid van de inburgeraar
  • Beter beeld krijgen van iemands situatie

Programma

‘We gebruiken de startklas als buffer om de periode te overbruggen tussen huisvesting van een statushouder en de start van de leerroute’, zegt Liz Pelupessy, senior beleidsadviseur sociaal domein bij de gemeente Texel. Acht weken lang staan vier dagdelen in het teken van taal, sport en spel, informatie en sociale excursies. ‘Niet alleen vertellen we dan over de voorzieningen op Texel, ook ontmoeten onze inburgeraars de burgemeester en gaan we met ze naar Ecomare. Bovendien spreken we over autonomie, over wat mensen zelf kunnen doen om hun inburgering te bevorderen’. Ook de gemeente Oldenzaal heeft een startklas van acht weken. Brian Pantling, senior beleidsmedewerker, vertelt: ‘We hebben een programma van vijf ochtenden per week: twee dagdelen taal, twee dagdelen workshops en een dagdeel sport en spel. Na deze acht weken volgen er twee weken die gericht zijn op participatie en voltooien mensen hun Participatieverklaringstraject.’

Leerbaarheidstoets en leerroutes

Wanneer een statushouder gekoppeld is aan een gemeente of een huis toegewezen krijgt, volgt een kennismaking met een klantmanager van de gemeente. Deze stelt dan een persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP) vast. Hierin staat welke leerroute een inburgeraar gaat volgen: de onderwijsroute, B1-route of Z-route (zelfredzaamheidsroute). Om erachter te komen welk taalniveau haalbaar is voor de inburgeraar binnen de inburgeringstermijn, is de leerbaarheidstoets ontwikkeld. De leerbaarheidstoets geeft geen indicatie van het actuele taalniveau, of andere capaciteiten en vaardigheden. De uitkomst van de leerbaarheidstoets geeft samen met alle informatie uit de brede intake aan welke leerroute het meest passend is voor de inburgeraar. Als gemeente is het mogelijk om, bij zwaarwegende redenen, af te wijken van de uitslag van de leerbaarheidstoets. 

Meer weten over de leerbaarheidstoets? Bekijk de Q&A

Een beeld krijgen

De inzet van de leerbaarheidstoets is verplicht. ‘Maar deze geeft niet altijd goed inzicht in iemands leerbaarheid,’ zegt Elwine Halewijn, directeur volwasseneneducatie bij ITTA UvA. ‘Het komt voor dat iemand die de universiteit heeft gedaan volgens de leerbaarheidstoets zou moeten instromen op de Z-route. Hoe kan dat nou? Taalleerbaarheid is niet te meten op één moment. De toekomst van een inburgeraar hangt deels af van de uitkomst van die toets, dat is ongelukkig.’ Het gebruik van de leerbaarheidstoets als instrument is al langer onderwerp van discussie. In het voorjaar van 2023 is daarom de cesuur aangepast. 

Elwine is ervan overtuigd dat de startklas kan bijdragen aan een beter beeld van iemands leerbaarheid. Volgens haar is het net zoals bij een intelligentietest die je soms moet maken voor een sollicitatie. ‘Die testen kan je oefenen, dan word je er beter in. Door mee te draaien in een startklas oefenen inburgeraars al. Als je dan na een paar weken toetst of iemand in staat is te leren, is het resultaat vaak beter.’ Elwine ontwikkelde bovendien de (gratis beschikbare) TOVII-toets als aanvullend instrument. De gemeente Oldenzaal werkt hiermee. Brian: ‘Naderhand vragen we verschillende partners de TOVII-toets in te vullen over een inburgeraar: de taaldocent, degene die begeleidt bij sport en spel. Samen met de verplichte leerbaarheidstoets geeft ons dit een goed beeld over of iemand in staat is om te leren. Bij twijfel kiezen we altijd voor de B1-route. Daar gaat het merendeel van onze mensen naartoe.’

Tips voor het inrichten van een startklas

  • Liz: ‘Zorg voor een dedicated coördinator. Iemand met een groot netwerk en hart voor de doelgroep.’
  • Bas: ‘Als financiering een probleem is, maak dan gebruik van wat er al aangeboden wordt. Of maak financiële ruimte vrij voor een startklas als je opnieuw gaat aanbesteden. Immers, wat je in de startklas doet, hoef je in de leerroute of de maatschappelijke begeleiding niet meer te doen.’
  • Elwine: ‘Zorg voor goede NT2-docenten die kunnen differentiëren naar niveau.’
  • Liz: ‘Iedere organisatie die bijdraagt, moet zijn nieuwe rol duidelijk hebben. Het is makkelijk voor organisaties om terug te vallen in de rol die ze hadden onder de vorige wet. Dat moet je voorkomen. Communicatie onder ketenpartners is daarom heel belangrijk.’

Combinatie met de Z-route

Tijdens de uitwisselingssessie vertelde ook gemeente Dalfsen over hun startklas. ‘Onze startklas combineren we met de taallessen van de Z-route,' zegt Rianne Haverink, beleidsmedewerker in de  gemeente Dalfsen. ‘Het voordeel daarvan is dat een inburgeraar elk moment kan instromen, we hoeven niet te wachten tot we een groep kunnen vormen. Na ongeveer zeven weken bespreken we met diegene en de docent de best passende leerroute. De inburgeraar heeft tegen die tijd ook de leerbaarheidstoets gemaakt. Als blijkt dat de Z-route passend is, dan blijft iemand gewoon in de klas.’

Uitdagingen

De aanpak van Dalfsen brengt ook een uitdaging met zich mee, vooral wanneer de instroom laag is. Hoger opgeleiden komen in eerste instantie in de Z-route terecht. ‘De niveauverschillen in de klas maken het lastig. We moeten opletten dat mensen niet gefrustreerd raken. Door de hogere taakstelling zijn er nu meer groepen waardoor het nu mogelijk is iets meer te differentiëren.’

Een ander knelpunt heeft te maken met planning. Vanwege het tekort aan opvangplekken voor kinderen is het voor ouders lastig om allebei tegelijk mee te doen aan de startklas. Hier lopen veel van de bijna 70 aanwezigen van de sessie tegenaan. In sommige gemeenten is er daarom een ochtendklas en een middagklas, andere gemeenten wijken uit naar de avond. 

Een kritische noot is er ook: ‘Sommige mensen zijn in groepen minder mondig dan wanneer je ze individueel spreekt. Een startklas zou bij hen geen goed beeld geven van hun vermogen tot leren.’

Motivatie aanwakkeren

Door mensen direct na huisvesting in de gemeente in een startklas te plaatsen wakker je hun motivatie aan, noemt Bas Schuiling. Zijn tips:

  • Start direct, activeer meteen.
  • Laat de persoon, zijn ervaringen en vragen leidend zijn. Het maakt niet uit welke kant ze op lopen, als ze maar lopen. Eenmaal in beweging kun je ze bijsturen.
  • Maak voelbaar waarom inburgering belangrijk is. Bijvoorbeeld omdat iemand mee wil voetballen of omdat iemand wil gaan werken. Taal is geen doel, maar een instrument.
  • Laat de statushouder zich oriënteren in zijn gemeente en reflecteren op zijn verwachtingen en ambities. Zorg dat iemand weet wat de mogelijkheden zijn.  
  • Durf de statushouder aan het roer te zetten bij het vaststellen van het PIP. Dat moet echt van de inburgeraar zelf zijn: pas als het je eigen plan is, ga je lopen. Als begeleider heb je een coachende rol.

Sociaal netwerk

Naast een beter beeld krijgen van iemands leerbaarheid en het aanwakkeren van iemands motivatie, biedt de startklas ook op sociaal vlak meerwaarde. Rianne vertelt dat de startklas inzicht geeft in mogelijke belemmeringen voor de inburgering. ‘We kunnen signaleren of een persoon lekker in z’n vel zit en of er iets speelt in het gezin. Ook kunnen we culturele verschillen bespreekbaar maken.’ Een ander voordeel noemt Brian: ‘Mensen doen sociale contacten op en ondersteunen elkaar op allerlei gebieden. Er ontstaat echt een groep.’ Liz beaamt dit: ‘Mensen stellen elkaar vragen en zorgen samen voor oplossingen. Ook gaan onze inburgeraars veel in gesprek met Texelaars. Zo hebben ze niet het gevoel dat ze geïsoleerd zijn. Ze krijgen een sociaal netwerk.’

Op de hoogte blijven?

Meer weten over komende uitwisselingssessies en andere ontwikkelingen rond de uitvoering van de Wet inburgering 2021? Meld je dan aan voor de Nieuwsbrief ‘Inburgering in uitvoering’

Contactpersoon