‘We zijn in Oud Rijswijk en dit voelt echt als “mijn buurt”, al woon ik net buiten de grens van Oud Rijswijk. Het is een gemengde wijk waar je allerlei soorten mensen en huizen tegenkomt. Van karakteristieke Jugendstil-woningen uit begin vorige eeuw – en inmiddels onbetaalbaar voor gewone gezinnen – tot portiekwoningen in de sociale huur. Op zaterdag ga ik er naar de markt waar ik altijd wel een bekende tegenkom.’ Aan het woord is Thelma van Petersen, directeur Maatschappelijke ondersteuning bij de gemeente Gouda.

Van Petersen: ‘Oud Rijswijk kent een rijke historie en bestaat zelfs langer dan Den Haag. Het heeft een gezellige winkelstraat met nog een oude kern met een kerk en dorpspomp in het centrum. Het grenst direct aan de wijk Laak in Den Haag met alle uitdagingen van dien, zoals de recente steekpartij waarbij een jongen van 17 overleed. Dat is slechts op 500 meter afstand van hier, maar werelden kunnen niet meer van elkaar verschillen.’

‘Ook binnen Oud Rijswijk zijn de verschillen groot. De bewoners van de koopwoningen mengen bijvoorbeeld niet echt met de portiekwoningen aan de overkant. Een buurtbewoonster hoorde ik laatst zeggen: “Ik heb het helemaal gehad in mijn buurt.” “Waarom?”, vroeg ik haar verbaasd. Bleek dat er regelmatig een drugsdealer voor haar deur staat en dat haar schizofrene buurjongen soms voor overlast zorgt. Onze buurtbeleving is heel anders, het heeft natuurlijk ook met je directe buren te maken.’

In mijn functie als directeur zou je zomaar kunnen vergeten dat het om echte mensen met echte zorgen gaat

‘Om meer binding te krijgen met wat er speelt in mijn buurt ben ik vrijwilligerswerk gaan doen in de weggeefwinkel, waarvan ik in het bestuur zit. In mijn functie als directeur zou je zomaar kunnen vergeten dat het om echte mensen met echte zorgen gaat. Bij de weggeefwinkel kom je het leven in al haar facetten tegen. Het is een mooi initiatief dat geheel gerund wordt door vrijwilligers. Mensen met een minimapas en mensen van het vlakbij gelegen azc, kunnen hier terecht voor gratis kleding en klein huisraad. Tijdens de vrijwilligersmiddagen hoor je dan de verhalen over zorgen om gezondheid, relaties en gehorige woningen, en realiseer ik me weer hoe bevoorrecht ik ben.’ 

‘Dat besef wil ik ook graag meegeven aan mijn twee kinderen, die inmiddels jongvolwassenen zijn. Ook doordat ze naar de lokale basisschool zijn gegaan, mengen ze van nature meer in de buurt. Zo had mijn zoon een vriendje dat met zijn moeder woonde in een kleine sociale huurwoning. De moeder rookte binnen en ze aten vaak patat. Dat viel mijn zoon op en daar hadden we het dan over. Over verschillen, maar ook over dat de plek waar je wieg heeft gestaan, grotendeels je kansen bepalen. Maar het gaat ook om welke keuzes je maakt in je leven. Vroeger dacht ik bijvoorbeeld dat mijn vader rijk was. Hij heeft ons allemaal de kans gegeven om te studeren. Later kwam ik er achter dat we het thuis zeker niet slecht hadden, maar ook niet rijk waren.’

Iedereen moet zich vrij kunnen voelen om te zijn wie ze zijn

‘Allebei mijn kinderen staan open voor verschillende mensen en culturen, ze sluiten niemand uit. Daar ben ik trots op, en ik vermoed dat opgroeien in deze buurt daaraan heeft bijgedragen. Soms schiet het weleens door, vind ik. Zo hadden we laatst een discussie over douchen na het voetballen. Naakt douchen is er niet meer bij; iedereen houdt zijn onderbroek aan. Dan vind ik het wel spannend worden: waarom is het niet meer vanzelfsprekend om naakt te douchen? Kinderen, jongeren, volwassenen en ouderen: iedereen moet zich vrij kunnen voelen om te zijn wie ze zijn.’