De burgemeester van Boerhaavewijk wordt hij wel genoemd, vertelt Mohamed Mounji lachend. In twaalf jaar tijd bouwde hij wijkcentrum De Ringvaart in Haarlem uit tot een bloeiende plek waar kinderen samen huiswerk maken en sporten, leren koken en schilderen. Marcel Swart is sociaal beheerder van buurtcentrum De Ruimte in Almere Poort. Hoe kijken zij aan tegen de vraag: wie kan het doen, bij de aanpak van kinderarmoede?

Meer dan 50 procent van mensen in de Boerhaavewijk in Haarlem heeft een migratieachtergrond: Turks en Marokkaans, Somalisch en Eritrees, Kroatisch. ‘Een op de drie kinderen groeit hier op in armoede’, vertelt Mohamed. ‘Een enorm hoog aantal.’

Omdat hij er al zo lang rondloopt, kent hij iedereen – en iedereen kent hem. In 2008 begon hij als vrijwilliger bij Samen Haarlem, een van oorsprong Marokkaanse vrijwilligersorganisatie die zich inzet voor kinderen en volwassenen van álle etniciteiten in de wijk. Inmiddels is hij al jaren voorzitter. En heeft hij contact met de wijkraad, wijkbewoners, de wijkagent, scholen, de GGD, gemeente Haarlem, raadsleden, zelforganisaties, welzijnsorganisaties, het Centrum Jeugd en Gezin, en het sociaal wijkteam. 

Werkende armen

In een buurtcentrum zie je alles, beaamt Marcel Swart, beheerder van De Ruimte in Almere Poort. ‘Poort is de jongste wijk van Nederland’, vertelt hij. ‘Met tweeënhalf verdieners én werkende armen. Voor velen zijn de kosten voor levensonderhoud – huur, energie, eten – niet meer op te brengen. Het is een wijk waar kinderarmoede en huiselijk geweld heel actueel zijn.’

In De Ruimte is ook een basisschool gevestigd. Marcel vertelt dat kinderen bij het buurtcentrum om eten komen vragen. ‘Kinderen zijn loyaal, zeggen: mama had geen tijd vanochtend. We sturen een kind nooit weg, maar helpen niet structureel. We doen een melding bij de klassenleerkracht op school en de IB’er, de intern begeleider die verantwoordelijk is voor de leerlingenzorg. En aan het wijkteam dat dé link is naar de gemeente en een geweldig netwerk heeft van sociaal werkers en opbouwwerkers. Zo zorgen wij dat het netwerk dat van betekenis is bij de zorg rondom het kind op de hoogte is.’

Marcel Swart, sociaal beheerder van buurtcentrum De Ruimte in Almere Poort

Vertrouwen geven

Schaamte vormt een barrière bij mensen die in armoede leven. ‘Zeker in de Marokkaanse gemeenschap is schaamte zwaar aanwezig’, aldus Mohamed. ‘Wij helpen bij het aanvragen van de Haarlempas, voor mensen die het niet breed hebben. Dat vinden mensen niet altijd makkelijk, al hebben ze daar recht op. En ik zeg: die pas zit in jouw portemonnee, niemand die het ziet. Bij ons wijkcentrum betalen kinderen niks, dat maakt onze aanpak uniek in Haarlem.’

We geven vertrouwen, laten weten: hier kun je terecht, wij zijn er voor jou. En we leren kinderen om respect te hebben, voor docenten, voor ouderen, voor elkaar.

Kinderen kunnen kiezen uit een aanbod om van te watertanden: een kunstclub, een lees-en-taalclub, een kookclub. Kinderen wakker houden, noemt Mohamed het. Ook wordt er samen gesport en is er huiswerkbegeleiding. ‘We laten zien wat er allemaal mogelijk is. In de lees-en-taalclub wordt bijvoorbeeld voorgelezen, er worden taalspelletjes gedaan, en er wordt geoefend voor de Cito-toets. Op zondag maken we samen een paar uurtjes huiswerk, daarna is er de kunstclub. We geven vertrouwen, laten weten: hier kun je terecht, wij zijn er voor jou. En we leren kinderen om respect te hebben, voor docenten, voor ouderen, voor elkaar.’

Mensen hebben structurele hulp en informatie nodig. Niet nog een onderzoek om te kijken wat niet goed gaat in deze wijk.

Structurele relaties

‘Het grote voordeel van ons multifunctionele gebouw is dat we elkaar makkelijk aanspreken’, vertelt Marcel. ‘Ik bespreek wat ik zie met de docent en IB’er, het wijkteam en de wijkagent. Alles begint met een gesprek. Een kind dat zich goed voelt, kan meekomen in het onderwijssysteem. Daar maken wij ons samen hard voor.’

Mohamed is ook een groot voorstander van structurele relaties. ‘Mensen hebben structurele hulp en informatie nodig. Niet nog een onderzoek om te kijken wat niet goed gaat in deze wijk.’ Daartoe roept hij ook de gemeente op. ‘Elk jaar opnieuw moeten wij een subsidieaanvraag indienen, dat kost ons veel tijd en stress. Krijgen we nog een jaar subsidie? Hier komen 300 kinderen, dat is goed voor de wijk. Stoppen de activiteiten, dan raak je die kinderen ook kwijt. Wij doen er juist alles aan, als we zien dat er meer speelt, om deze kinderen te linken aan een van de zorgverleners in ons netwerk.’

Het project van Divosa: [...] de heldere bundeling van informatie; weten wie je kunt benaderen met een vraag, dat is heel grote winst

Langzame kentering

Allebei roemen ze het project van Divosa om kinderarmoede aan te pakken. ‘De heldere bundeling van informatie; weten wie je kunt benaderen met een vraag, dat is heel grote winst’, benadrukt Mohamed. ‘Mijn netwerk was al groot, maar is dankzij dit project enorm gegroeid: met ook mensen van de GGD, de afdeling minima van de gemeente, en mensen van andere scholen. Al heb ik ook gemerkt dat we al veel dingen goed doen in ons wijkcentrum: de aandacht voor wat een kind nodig heeft, de snelle samenwerking, de korte lijnen.’

Ook Marcel is blij met de kentering die dankzij het project langzaamaan op gang komt. Uit het bedrijfsleven waar hij lang verandermanager was, herkent hij hoeveel tijd een wezenlijke verandering kost. ‘Hulp aan gezinnen is te lang veel te gefragmenteerd geweest. Hulpverleners wisten niet van elkaar dat ze bij een gezin kwamen. Deel met elkaar, werk niet langs elkaar heen. Ons nieuwe organisatienetwerk gaat dit allemaal zoveel makkelijker maken.’

Dit verhaal is één van de vijf verhalen die horen bij de publicatie ‘Lokaal samenwerken in de aanpak van kinderarmoede’, een praktisch draaiboek om aan de slag te gaan met een sterke samenwerking tussen organisaties en professionals. Je vindt het draaiboek hier.