Gemeenten hebben vorig jaar fors meer huishoudens in beeld gekregen met een beginnende betalingsachterstand. Het aantal signalen dat gemeenten kregen van verhuurders, zorgverzekeraars, drinkwater- en energiebedrijven ging met een kwart omhoog naar ruim 700.000. Dat blijkt uit de jaarrapportage over 2023 van de Divosa Monitor Vroegsignalering Schulden.

De toename van het aantal signalen hangt mogelijk samen met een groei van het aantal betalingsachterstanden onder Nederlanders. Een andere factor vormen de bedrijven die de signalen aanleveren: ook hun aantal ging omhoog en sommigen hebben hun werkwijze aangepast waardoor ze sneller aan de bel trekken.

Vaker contact met inwoner 

Sinds 2021 zijn gemeenten verplicht om betalingsachterstanden bij te houden en contact te zoeken met inwoners voor hulp. Zo kan worden voorkomen dat schulden oplopen en huishoudens verder in de problemen komen. In 2023 zochten gemeenten bij ongeveer 620.000 inwoners contact, een toename van 17 procent ten opzichte van het jaar daarvoor.

Energie en zorg

Zorgverzekeraars nemen de meeste signalen voor hun rekening. Dat was in voorgaande jaren ook al zo. De reden is dat iedereen van 18 jaar of ouder een zorgverzekering heeft en dat de meeste mensen deze rekening vaak als eerste laten liggen. Het aantal vroegsignalen van energiemaatschappijen nam vorig jaar toe. Daarnaast moeten ze gemeenten laten weten wanneer bij iemand gas en elektra dreigt te worden afgesloten. In ruim een op de vijf signalen van energiebedrijven ging het om deze zogeheten eindeleveringssignalen.

Bereik

In een op de vijf gevallen slagen gemeenten erin contact te krijgen met een inwoner. Bij 35 procent accepteert de inwoner ook het hulpaanbod. Dit cijfer zegt overigens niet alles. Het kan zomaar zijn dat een inwoner niet thuis geeft, maar zelf wel actie onderneemt. Of iemand zegt geen hulp nodig te hebben en komt daar later van terug. De kans is groot dat de impact van vroegsignalering groter is dan de cijfers nu laten zien.

Verschillen

De aanpak van gemeenten loopt uiteen en dat heeft zijn redenen. Het komt onder meer door de decentralisaties in 2015, toen gemeenten beleidsvrijheid kregen om inwoners dichtbij te kunnen helpen. Daar komt bij dat de ene gemeente al langer bezig is met vroegsignalering dan de andere. Ook de visie van een gemeente op het sociaal domein kan meespelen, net als de focus op preventie en curatie en de speelruimte van professionals op de werkvloer. Daarnaast speelt ook geld een rol. 

Over de Divosa Monitor Vroegsigalering Schulden

Met de monitor kunnen gemeenten zien hoe succesvol ze zijn met vroegsignalering, ook in vergelijking met andere gemeenten. Er doen inmiddels 281 gemeenten aan mee, vorig jaar kwamen er 41 bij. De deelnemende gemeenten vertegenwoordigen ruim 89 procent van de bevolking. Doordat het aantal huishoudens met (problematische) schulden oploopt is er veel belangstelling voor vroegsignalering. Gemeenten hebben geen extra middelen gekregen bij invoering van de wetgeving in 2021. Dat betekent dat het per gemeente kan verschillen hoeveel mensen ze voor vroegsignalering vrijmaken. Alleen voor vorig jaar en dit jaar hebben ze 50 miljoen gekregen voor vroegsignalering en bijzondere bijstand. 

Lees de jaarrapportage

Contact

Gemeenten zijn in beginsel verplicht om alle signalen op te pakken. In acht op de tien gevallen zoeken ze contact met een inwoner bij wie een rekening openstaat. De kans dat iemand ook echt wordt bereikt, hangt onder meer af van hoe groot de betalingsachterstand is: hoe hoger het bedrag, hoe kansrijker. Een persoonlijke benadering werkt over het algemeen het best, dus liever een telefoontje dan een brief. Verder geldt: de aanhouder wint. Hoe vaker een gemeente een contactpoging doet, hoe groter de kans op succes. Bij jongeren werkt een app over het algemeen beter. Meer dan de helft van de gemeenten zoekt op verschillende manieren contact: van een appje tot brief, kaart, telefoontje of huisbezoek. E-mail wordt ook steeds vaker gebruikt.

Drie praktijkverhalen over vroegsignalering:

  • Heemskerk: ‘Wij moeten met minder fte’s efficiënter te werk gaan’

  • Groningen: ‘Onze aanpak is niet vastomlijnd. We blijven experimenteren’

  • Roermond: ‘Een lange adem is soms gewoon nodig’

Contactpersoon

Anna van der Schors

procesmanager Data en onderzoek