Participatiewet in Balans: vraag en antwoord
In deze FAQ beantwoorden we de meest gestelde vragen over het wetsvoorstel Participatiewet in Balans. Regelmatig voegen we nieuwe vragen en antwoorden toe.
Staat jouw vraag er (nog) niet bij? Stel deze dan via pwet@divosa.nl.
Inhoudsopgave
Algemeen
Aanvraagprocedure
Vaststellen recht op bijstand
Begeleiding participatie & re-integratie
Stabiel en voldoende inkomen
-
Met ‘vertrouwen’ bedoelt de wetgever een belangrijke verschuiving in de manier waarop we met burgers en professionals omgaan. Het idee is om af te stappen van een cultuur van controle en wantrouwen, en in plaats daarvan uit te gaan van de goede bedoelingen van burgers en de deskundigheid van professionals.
- Voor inwoners betekent het dat we ervan uitgaan dat mensen willen meedoen en, binnen hun mogelijkheden, een bijdrage willen leveren. Er komt minder nadruk te liggen op strikte controles en strafmaatregelen. In plaats daarvan is er meer ruimte voor maatwerk, herstel en ondersteuning als er iets misgaat.
- Voor professionals betekent het dat ze meer ruimte krijgen om zelf afwegingen te maken, op basis van hun kennis en ervaring. Dat leidt tot minder bureaucratie en regels, en meer vertrouwen in hun eigen oordeel bij de uitvoering van de wet.
-
Ja, er is extra geld beschikbaar gesteld voor de implementatie van de Participatiewet in Balans. Uit de voorjaarsnota blijkt dat er incidenteel 73 miljoen euro is vrijgemaakt. Dit budget is niet alleen voor gemeenten, maar wordt ook gebruikt voor de uitvoering door de SVB en voor ondersteuning van het IB, Divosa en VNG.
Daarnaast zijn er extra middelen beschikbaar binnen het BUIG. Vanaf 2027 komt er ook extra geld voor taalonderwijs, oplopend van 3,7 miljoen euro naar 17,4 miljoen euro. Voor handhaving is in 2025 al 9,6 miljoen euro gereserveerd.
-
Goede vraag. Een deel van de wijzigingen kan nu al worden toegepast, zoals de giftenvrijlating, de verhoogde bevoorschotting en het aanbieden van maatschappelijke participatie. Daarnaast zijn er wijzigingen die je op basis van jurisprudentie feitelijk al moet doorvoeren, zoals bij de alo-kop, de niet-rechthebbende partner en het onweerlegbaar rechtsvermoeden.
Voor veel andere maatregelen heb je echter nieuwe regelgeving nodig en is het vaak wenselijk dat deze ook ICT-matig worden ondersteund, bijvoorbeeld bij de verruiming van bijverdiengrenzen, het bufferbudget, de uniformering van de inkomstenverrekening, het maatregelenbeleid en het toespitsen van individuele verplichtingen.
Voor dak- en thuisloze jongeren heeft het ministerie bovendien aangegeven dat op maatregelen die de begeleiding van deze groep verbeteren, alvast mag worden geanticipeerd.
-
De re-integratieverordening moet in de loop van 2026 worden aangepast. Voor de verlagingenverordening geldt dat deze per 1 januari 2027 moet zijn bijgewerkt.
-
De wetswijziging geeft gemeenten de mogelijkheid om in individuele gevallen af te wijken van de vier weken zoektermijn voor jongeren onder de 27 jaar. Werk.nl gaat nu standaard uit van deze termijn wanneer een jongere zich daar meldt. Via de lokale webformulieren kan dit echter worden aangepast, zodat de gemeente direct een signaal ontvangt.
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Vier weken zoektermijn >
-
De nieuwe wetgeving geeft gemeenten de ruimte om in individuele gevallen af te wijken van de vierwekenzoektermijn voor jongeren onder de 27 jaar. Werk.nl hanteert nu standaard nog wel die vier weken termijn als een jongere zich daar meldt.
Gelukkig is er een oplossing: via de lokale webformulieren kan de gemeente dit aanpassen. Zo ontvangt de gemeente direct een signaal, zonder dat de jongere eerst vier weken hoeft te wachten.
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Vier weken zoektermijn >
-
De vier weken zoektermijn blijft in principe gewoon gelden. Gemeenten krijgen wel de ruimte om in individuele gevallen af te wijken van deze termijn. Dat betekent dat de gemeente zelf in haar beleid kan vastleggen in welke situaties zij dat nodig of wenselijk vindt. Een werkinstructie alleen is dus niet voldoende; we raden aan om hier beleidsregels voor op te stellen.
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Vier weken zoektermijn >
-
In principe geldt de vier weken zoektermijn altijd. Wel mag de gemeente in individuele gevallen voor jongeren hiervan afwijken. De gemeente kan zelf bepalen in welke situaties dat gebeurt, en dit vastleggen in beleid of in een werkinstructie.
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Vier weken zoektermijn >
-
Dat heeft geen bijzondere bedoeling. Het is waarschijnlijk later toegevoegd om te benadrukken dat het om een geldig identificatiemiddel moet gaan. Een verlopen rijbewijs geldt bijvoorbeeld niet als identificatie onder de Wet op de identificatieplicht.
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Identificatieplicht >
-
Met het nieuwe wetsvoorstel ‘Participatiewet in Balans’ wordt het mogelijk om je bij een aanvraag volledig digitaal te identificeren via DigiD. Nu kan een inwoner de aanvraag wel digitaal indienen, maar moet hij of zij zich alsnog fysiek aan het loket melden om de aanvraag af te ronden. Met de nieuwe regeling wordt die extra stap overbodig, waardoor het hele proces eenvoudiger en sneller verloopt.
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Identificatieplicht >
-
Om de echtheid en geldigheid van een buitenlands rijbewijs te beoordelen, kun je letten op de beveiligingskenmerken die op het document staan. Voor extra zekerheid kan de gemeente gebruikmaken van hulpmiddelen zoals de Kennisbank Identiteitsdocumenten (KID) van de RDW of het Expertisecentrum Identiteitsfraude en Documenten (ECID).
Als de identiteit op deze manier is vastgesteld, maar er nog twijfels zijn over de nationaliteit van de persoon, dan kan de gemeente aanvullende informatie opvragen. Dat kan bijvoorbeeld via de Basisregistratie Personen (BRP) of door de betrokkene te vragen een extra identiteitsbewijs te overleggen.
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Identificatieplicht >
-
De mogelijkheid tot hergebruik van gegevens is juist bedoeld als extra optie. Gemeenten kunnen dus nog steeds stukken opvragen wanneer deze nodig zijn voor de beoordeling van een aanvraag. Het wetsvoorstel vraagt daarbij wel om kritisch te kijken of het opvragen van stukken – zeker gezien de gegevens die al via andere bronnen beschikbaar zijn – voldoende toegevoegde waarde heeft.
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Vereenvoudiging aanvraagprocedure >
-
Gemeenten krijgen de mogelijkheid om een verkorte aanvraagprocedure in te voeren voor mensen die binnen 12 maanden na het beëindigen van hun bijstand opnieuw een uitkering aanvragen. Bij deze verkorte procedure kan de gemeente gebruikmaken van de gegevens die al bekend zijn uit de vorige bijstandsperiode, zolang er geen wijzigingen zijn opgetreden.
Omdat dit een ‘kan-bepaling’ is, mag de gemeente zelf beslissen of ze deze verkorte procedure toepast en, zo ja, binnen welke termijn. In de beleidsregels moet duidelijk worden wanneer de verkorte procedure precies geldt, bijvoorbeeld binnen welke termijn na uitstroom iemand hiervoor in aanmerking komt. Ook moet worden vastgelegd welke gegevens hergebruikt mogen worden en onder welke voorwaarden.
Daarnaast is het belangrijk om te beschrijven hoe de gemeente controleert of er sinds de vorige bijstandsperiode wijzigingen zijn opgetreden. Tot slot moet de praktische inrichting van de procedure worden uitgewerkt, zodat duidelijk is welke stappen de inwoner moet volgen.
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Vereenvoudiging aanvraagprocedure >
-
Het huidige wetsvoorstel maakt de giftenvrijlating uniform. Dat betekent dat een door de gemeente eerder vastgestelde grens, of die nu hoger of lager was, komt te vervallen. Wel blijft het mogelijk om in individuele gevallen giften boven dit bedrag buiten beschouwing te laten.
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Ontvangsten uit giften >
-
Vanuit het doenvermogen vraagt de wet – ook in de huidige vorm – mogelijk om een andere invulling van de inlichtingenverplichting. De beoordeling van verschillende vormen van middelen verschilt namelijk sterk (zie ook artikel 31, tweede lid, onderdelen a t/m aa). Daarom is het logisch om inwoners te vragen elke situatie te melden waarin zij beschikken over geld, zaken van waarde of een tijdelijke bijdrage in het levensonderhoud. Het is immers de gemeente die bepaalt of iets een gift, een immateriële schadevergoeding, vermogen of inkomen is.
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Ontvangsten uit giften >
-
Nee, de giftenvrijlating is hetzelfde ongeacht of sprake is van een alleenstaande of een gezin. Omdat de bijstand als gezinsbijstand wordt verstrekt worden de middelen van alle gezinsleden in aanmerking genomen.
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Ontvangsten uit giften >
-
De nieuwe grens voor giftenvrijlating wordt 1.200 euro. Voor giften boven dit bedrag geldt in de toekomst artikel 31, tweede lid, onder n, op basis waarvan in individuele gevallen een hoger bedrag buiten beschouwing kan worden gelaten. Gemeenten kunnen hiervoor een afwegingskader opstellen om deze beoordeling eenduidig uit te voeren.
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Ontvangsten uit giften >
-
In de wet staat niet precies wat een gift is. Dat betekent dat we moeten afgaan op wat mensen in het dagelijks leven onder een gift verstaan. Het ondersteuningsprogramma van VNG en Divosa werkt aan een handelingskader, zodat gemeenten en inwoners hier meer houvast bij hebben.
Maar hoe ver kun je gaan in wat je van een inwoner mag verwachten? Uiteindelijk beslist de gemeente of iets als gift, besparingsbijdrage, vermogen of inkomen telt. Voor bijstandsgerechtigden geldt: in principe moeten ze ontvangen geld of giften in natura melden. De gemeente beoordeelt dan of dit invloed heeft op hun recht op of de hoogte van de bijstand.
Dat giften niet onder de inlichtingenplicht vallen, betekent overigens niet dat ze helemaal vrijblijvend zijn. Als iets later als gift wordt gezien, maar niet is gemeld, is dat geen schending van de inlichtingenplicht. Maar de gemeente kan het wel meenemen in de beoordeling van de bijstand.
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Ontvangsten uit giften >
-
Nee, het nieuwe wetsvoorstel gaat juist uit van vertrouwen. Giften en besparingsbijdragen tot 1.200 euro en vermogen onder de vermogensgrens hoeven niet gemeld te worden. Ook vrijwilligersvergoedingen tot 2.100 euro en onkostenvergoedingen (die niet als fiscaal inkomen tellen) vallen hierbuiten.
Het is niet aan de inwoner, maar aan de gemeente om te bepalen of iets als gift, vrijwilligersvergoeding of vermogen telt. Het idee is dat de inwoner meldt als hij geld, goederen of extra ondersteuning ontvangt. Vervolgens kijken we samen hoe dit past binnen de bijstand. Zo werken we vanuit wederzijds vertrouwen: de burger wil de regels naleven, en de overheid wil helpen om dat mogelijk te maken – zeker bij ingewikkelde regelgeving.
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Ontvangsten uit giften >
-
Op basis van de Memorie van Toelichting zou een verdere ophoging van de norm via artikel 18, eerste lid, Pw moeten plaatsvinden.
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Harmonisatie jongerennorm >
-
Hiervoor blijven in beginsel dezelfde criteria gelden als nu. Er is dus geen inhoudelijke wijziging in de manier waarop wordt beoordeeld of ouders in staat zijn een jongere tot 21 jaar te onderhouden.
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Harmonisatie jongerennorm >
-
Nee. De wijziging in het wetsvoorstel houdt in dat binnen de algemene bijstand een toeslag wordt ingevoerd voor jongvolwassenen die in redelijkheid geen beroep kunnen doen op een onderhoudsbijdrage van hun ouders.
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Harmonisatie jongerennorm >
-
In het nieuwe voorstel wordt de standaardaanvulling voor jongeren van 18 tot 21 jaar die niet op hun ouders kunnen terugvallen, verstrekt als algemene bijstand (artikel 20 Participatiewet). Dit is een vast bedrag en vervangt de huidige regeling via de bijzondere bijstand (artikel 12 Participatiewet).
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Harmonisatie jongerennorm >
-
Voor jongeren van 18 tot 21 jaar die geen steun van hun ouders kunnen krijgen, wordt de standaardaanvulling voortaan verstrekt als algemene bijstand op basis van artikel 20 van de Participatiewet, met een vast bedrag. Dit vervangt de huidige regeling via artikel 12 (bijzondere bijstand).
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Harmonisatie jongerennorm >
-
Sinds 1995 wordt gewerkt met de zogenoemde staffelmethode. Als wordt bedoeld dat binnen de nieuwe bepalingen op de achtergrond nog steeds met een staffelmethode kan worden gewerkt, dan klopt dat. Het verschil is dat het rechtsgevolg bij het volledig benutten van de vermogensgroeiruimte niet meer direct beëindiging is. In de nieuwe werkwijze moet in die situatie eerst nog een extra check plaatsvinden: is het vermogen van de belanghebbende (netto = bezittingen minus schulden) daadwerkelijk hoger dan de vermogensgrens?
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Vermogenstoets >
-
Inderdaad. Als iemand spaart tijdens de bijstand wordt dit - net als nu - niet als vermogen in aanmerking genomen. Deze bepaling (artikel 34, tweede lid, onder c) blijft gewoon gelden. Vermogen boven de grens speelt alleen bij andere bronnen, zoals erfenis, giften, enzovoort.
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Vermogenstoets >
-
Bij een significante toename van het vermogen kijk je eerst naar het positieve vermogen van de belanghebbende. Ligt dat boven de vermogensvrijlating, dan kun je vervolgens bewijs van schulden opvragen. Zo kun je controleren of het saldo (vermogen minus schulden) alsnog onder de vermogensvrijlating uitkomt.
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Vermogenstoets >
-
Nee, het vermogen wordt alleen bij de start van de bijstand vastgesteld. Alleen als iemand zelf een vermogenstoename meldt, of als de gemeente daar aanleiding toe heeft, wordt het vermogen opnieuw bekeken. Dat is nu ook al de gebruikelijke werkwijze in de meeste gemeenten.
Met het nieuwe systeem (Participatiewet in Balans) wordt de staffeling afgebouwd. In principe volstaat het dan om te controleren of het actuele vermogen onder de vermogensgrens blijft.
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Vermogenstoets >
-
Dat ligt eraan. Als je op dit moment in het aanvraagformulier werkt met de staffelingsmethodiek, dan kun je deze in principe blijven gebruiken, mits het rechtsgevolg die hieraan verbonden is, veranderd wordt.
Werkt de gemeente met vermogensberekeningsformulieren? Daaruit kan de term en de berekening van het resterend vrij te laten vermogen worden verwijderd. In de beschikking is het voldoende om het vastgestelde vermogen en de vermogensgrens te noemen. In de beschikking is voldoende om te melden dat vastgesteld is dat betrokkene niet over in aanmerking te nemen vermogen beschikt. En we adviseren om in het dossier (en wellicht ook in je systemen) wel een indicatie op te nemen van het aanwezige vermogen.
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Vermogenstoets >
-
Nee, het nieuwe wetsvoorstel gaat juist uit van vertrouwen. Giften en besparingsbijdragen tot 1.200 euro en vermogen onder de vermogensgrens hoeven niet gemeld te worden. Ook vrijwilligersvergoedingen tot 2.100 euro en onkostenvergoedingen (die niet als fiscaal inkomen tellen) vallen hierbuiten.
Het is niet aan de inwoner, maar aan de gemeente om te bepalen of iets als gift, vrijwilligersvergoeding of vermogen telt. Het idee is dat de inwoner meldt als hij geld, goederen of extra ondersteuning ontvangt. Vervolgens kijken we samen hoe dit past binnen de bijstand. Zo werken we vanuit wederzijds vertrouwen: de burger wil de regels naleven, en de overheid wil helpen om dat mogelijk te maken – zeker bij ingewikkelde regelgeving.
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Vermogenstoets >
-
Nee, het vermogen wordt alleen bij de start van de bijstand vastgesteld. Alleen als iemand een vermogenstoename meldt, of als de gemeente daar reden toe ziet, wordt het vermogen opnieuw bekeken. Dat is nu al de gebruikelijke werkwijze en het nieuwe wetsvoorstel verandert daar niets aan.
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Vermogenstoets >
-
Nee, dat hoeft niet. Het vermogen wordt alleen bij de start van de bijstand vastgesteld. Alleen als iemand zelf een vermogenstoename meldt, of als de gemeente daar aanleiding toe heeft (bijvoorbeeld bij een vermoeden van toename), wordt het vermogen opnieuw bekeken. Dat is nu al de gebruikelijke werkwijze en het nieuwe wetsvoorstel verandert daar niets aan. Er hoeft dus niet standaard een nieuwe uitvraag of controle plaats te vinden.
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Vermogenstoets >
-
De wijziging gaat alleen over de verrekening van inkomsten, niet over het bestaande vermogen, zoals een erfenis. In artikel 32, lid 2, is nu verduidelijkt dat inkomsten pas meetellen vanaf het moment dat je ze echt ontvangt. Voor vermogen, waaronder erfenissen, verandert er niets: dat wordt nog steeds toegerekend vanaf de datum van overlijden, volgens de bestaande vermogensregels.
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Vermogenstoets >
-
De gegevensuitwisseling mag plaatsvinden op basis van bestaande wetgeving. Artikel 64 van de Participatiewet en artikel 6, lid 1, onder e van de AVG (Algemene verordening gegevensbescherming) bieden hiervoor de wettelijke basis, samen met artikel 30 van de Uitvoeringswet AVG. Dat betekent dat de uitwisseling van gegevens voor de uitzondering op het ‘gezamenlijke huishouden’ binnen de regels valt.
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Ruimte voor mantelzorg >
-
Ja, dit onderwerp wordt meegenomen in een handreiking. Voor de gegevensuitwisseling zijn er al duidelijke wettelijke kaders waarbinnen gewerkt kan worden. Denk aan artikel 64 van de Participatiewet, artikel 6, lid 1, onder e van de AVG (Algemene verordening gegevensbescherming) en artikel 30 van de Uitvoeringswet AVG. Deze artikelen bieden de basis voor het delen van gegevens, ook als het gaat om uitzonderingen op het gezamenlijke huishouden. De handreiking zal hier verder invulling aan geven, zodat gemeenten en professionals weten hoe ze hiermee om kunnen gaan.
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Ruimte voor mantelzorg >
-
Voor de uitzondering op het begrip ‘gezamenlijke huishouding’ draait het niet om een vaste definitie van mantelzorg, maar om de zorgbehoefte van de betrokkene. De vraag is altijd: Is de zorgbehoefte zo intensief dat dit de reden is voor mensen om samen te wonen? Het gaat dus niet om de mantelzorg zelf, maar om de noodzaak en de omvang van de zorg die nodig is.
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Ruimte voor mantelzorg >
- Zie ook de blog 'Zorgbehoefte of mantelzorg?'
-
VNG en Divosa bieden – naast bestaande definities – extra hulpmiddelen zoals implementatieproducten, werkinstructies en modelteksten, afhankelijk van de behoefte. Het verduidelijken en toepassen van de mantelzorgbepalingen hoort daar ook bij. Belangrijk om te weten: in de regelgeving staat niet de mantelzorg centraal, maar de zorgbehoefte.
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Ruimte voor mantelzorg >
- Zie ook de blog 'Zorgbehoefte of mantelzorg?'
-
De Participatiewet in Balans geeft gemeenten meer ruimte voor maatwerk. Dat betekent dat ze bijstandsgerechtigden die mantelzorg verlenen, tijdelijk kunnen ontheffen van sollicitatie- of arbeidsplichten. De gemeente kijkt of de situatie zwaarwegend én tijdelijk is, en maakt dan passende afspraken.
Als oma via een PGB (Persoonsgebonden Budget) betaalt voor de zorg, gaat het om betaalde zorg en dus niet meer om mantelzorg. Deze vergoeding telt in principe als inkomen, wat gevolgen kan hebben voor je uitkering. Soms kan de gemeente (een deel van) de vergoeding of een onkostenvergoeding vrijlaten.
Voor uitzonderingen op de regels rond het gezamenlijke huishouden en de kostendelersnorm geldt dat er sprake moet zijn van een zorgbehoefte volgens een Wlz-zorgzwaartepakket 5 of hoger. In het voorbeeld van een gebroken been is daar geen sprake van.
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Ruimte voor mantelzorg >
- Zie ook de blog 'Zorgbehoefte of mantelzorg?'
-
Als ex-partners samen een kind hebben gekregen, geldt de termijn van de temporele werking niet. Dat betekent: wonen zij later weer op hetzelfde adres, dan gaat de gemeente er altijd van uit dat er sprake is van een gezamenlijke huishouding – ongeacht hoe lang ze uit elkaar zijn geweest.
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Kleine aanpassing onweerlegbaar rechtsvermoeden >
-
Het wetsvoorstel verschuift de verplichting van een tegenprestatie naar een verplichting tot maatschappelijke participatie. Gemeenten moeten hiervoor beleid ontwikkelen en regels opnemen in hun re-integratieverordening. De VNG verwacht in het vierde kwartaal een aangepaste versie van de model-re-integratieverordening te publiceren.
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Maatschappelijke participatie >
-
Op dit moment kent artikel 9, naast verplichtingen die gericht zijn op arbeidsinschakeling, alleen de tegenprestatie als re-integratieverplichting. Met de introductie van maatschappelijke participatie wordt het instrumentarium aan verplichtingen verbreed. Hierdoor is er meer ruimte voor differentiatie, zodat verplichtingen beter kunnen worden afgestemd op bijstandsgerechtigden met een aanzienlijke afstand tot de arbeidsmarkt.
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Maatschappelijke participatie >
-
Er komen geen extra middelen beschikbaar. De introductie van maatschappelijke participatie vraagt daarom om een heroverweging van de huidige inzet, mede in het licht van de veranderde samenstelling van de bijstandspopulatie in de afgelopen tien jaar.
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Maatschappelijke participatie >
-
De wijziging heeft uitsluitend betrekking op de verrekening van inkomsten, en niet op het bestaande vermogen, zoals erfenissen. Met de aanpassing van artikel 32, tweede lid, wordt het bestaande transactiebeginsel bekrachtigd en verduidelijkt dat de daadwerkelijke ontvangst van inkomsten bepalend is voor de verrekening. De toerekening van vermogen, waaronder erfenissen, blijft ongewijzigd en blijft gebaseerd op de datum van overlijden, zoals vastgelegd in de geldende vermogensregels.
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina (Automatisch) verrekenen van inkomsten uit arbeid >
-
Dat klopt. Soms vallen meerdere wijzigingen onder één benaming. De verruiming van de tijdelijke ontheffingen is opgenomen binnen de wijziging die ziet op het toespitsen van de verplichtingen.
- Kijk voor meer informatie over deze maatregel op de pagina Toespitsen verplichtingen op het individu >