Ruimte voor mantelzorg
In de oorspronkelijke tekst wordt geen gezamenlijke huishouding aangenomen als er sprake is van tweedegraads familie plus zorgbehoefte. In de nieuwe tekst geldt alleen zorgbehoefte als voorwaarde, waarbij zorgbehoefte wel aanleiding moet zijn (geweest) voor samenwoning.
Bij tijdelijk verblijf elders in verband met het bieden van mantelzorg, is de kostendelersnorm niet van toepassing en wordt de bijstand ook niet opgeschort, omdat betrokkene ergens anders verblijft dan waar hij in het BRP staat geregistreerd.
Daarnaast wordt verduidelijkt dat mantelzorg geen op loon te waarderen arbeid is.
Artikel 3, tweede lid, onder a, Pw
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt als gehuwd of als echtgenoot mede aangemerkt de ongehuwde die met een ander een gezamenlijke huishouding voert, tenzij het betreft of een bloedverwant in de eerste graad of indien er sprake is van een zorgbehoefte van of verleend door een bijstandsgerechtigde die de aanleiding vormt om samen te wonen, ongeacht of er sprake is van bloedverwantschap, gedurende de periode dat die zorg wordt verleend.
Artikel 22a, vierde lid, Pw
Dit artikel is niet van toepassing op de belanghebbende die voor het leveren van mantelzorg bij een intensieve zorgbehoefte tijdelijk gebruikmaakt van een hoofdverblijf elders.
Artikel 33, zesde lid, Pw
Indien de belanghebbende onbetaalde mantelzorg verleent, wordt voor de vaststelling van de hoogte van de algemene bijstand het verlenen van deze zorg niet beschouwd als op loon te waarderen arbeid.
Artikel 40, derde lid, Pw
Geen opschorting vindt plaats indien:
a. de afwijking redelijkerwijs geen gevolgen kan hebben voor het recht op of de hoogte van de bijstand;
b. de belanghebbende van de afwijking redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt;
c. daarvoor naar het oordeel van het college dringende redenen aanwezig zijn;
d. de belanghebbende voor het leveren van mantelzorg bij een intensieve zorgbehoefte tijdelijk gebruikmaakt van een hoofdverblijf elders.