De theoretische basis van de CoP is het concept Gewogen Maatwerk ontwikkeld door TNO en Tilburg University. Het uitgangspunt van Gewogen maatwerk is dat methodisch werken en maatwerk elkaar niet uitsluiten, maar juist kunnen versterken. Drie elementen staan daarbij centraal: het integratief gedragsmodel, leidende gedragsprincipes en individuele effectmeting.

Bij het eerste element draait het om het Integratief Gedragsmodel ontwikkeld door Fishbein en Azjen (2010). Dit model stelt motivatie centraal en biedt professionals handvatten hoe je deze kunt beïnvloeden. Alles wat we doen om een bepaald doel te bereiken wordt immers aangestuurd door een intentie. Je moet eerst iets willen en pas dan kom je in actie. De kracht van die intentie hangt vervolgens weer af van hoe graag je iets wilt, door je geloof in eigen kunnen en door druk vanuit je omgeving. En daarnaast draait het om vaardigheden. Je kunt wel iets willen, maar je moet het ook nog kunnen.

Leidende gedragsprincipes

Een tweede element draait om een set principes die het handelingskader aangeven waarbinnen de professional keuzes maakt. Ook deze ‘leidende principes’ worden vanuit de praktijk ingegeven vanuit praktijkcases en verbonden aan theoretische modellen vanuit wetenschap en onderwijs, waaronder het Integratief Gedragsmodel.

Individuele effectmeting

Het laatste element richt zich op het meten van effecten. Deze meting valt uiteen in een deel dat zich richt op de voortgang op de onderdelen van het Integratief Gedragsmodel. Het tweede deel van de monitoring richt zich op de effecten van de interventie zelf.

Bij alle drie de elementen wordt op een bottom-up manier gewerkt en gedacht. Hoe eerder professionals worden betrokken bij de uitwerking van deze drie elementen, hoe groter de kans dat wat er ontwikkeld wordt, ook echt aansluit bij wat zij doen.