Bestuurders, beleidsmakers en sociale professionals zijn hard nodig om ‘de verkeerde afslag naar het snelle geld in de drugswereld af te sluiten’, zegt Pieter Tops, bijzonder hoogleraar Ondermijningsstudies aan de Universiteit Leiden tijdens de Divosa-sessie Waarom de aanpak van ondermijning niet zonder het sociaal domein kan op donderdag 4 maart. De maatschappelijke effecten van de georganiseerde misdaad verspreiden zich als een olievlek over Nederland.

Tops, lector aan de Politieacademie, schreef samen met journalist Jan Tromp De achterkant van Nederland en Nederland drugsland. De bestuurskundige weet als geen ander hoe groot de greep van de criminelen op de samenleving is. Tijdens de online sessie gaf hij ruim honderdzestig professionals een inkijkje in ‘die verborgen wereld’. De aanpak van ondermijning behoort bij veel gemeenten tot een van de beleidsprioriteiten, de behoefte aan handelingsperspectief is groot.

Tops vertelt hoe hij ruim tien jaar geleden door toenmalige Tilburgse burgemeester Peter Noordanus betrokken werd bij een onderzoek naar de hennepteelt in de stad. ‘Volgens de onderzoekers zou er 700 tot 900 miljoen euro in deze industrie omgaan en hielden ruim 2.500 Tilburgers zich hier op de een of andere manier mee bezig. Dat kan niet waar zijn, was mijn eerste reactie. Maar na gesprekken met de onderzoekers en politiek bleek dat de aantallen ‘alleszins plausibel waren. En ik dacht dat ik mijn stad goed kende?’

Verwondering

Vanuit die verwondering dook Tops verder in het onderwerp. Later ging hij op pad met wijkagent in Tilburg. Ze postten in een straat waar een bekende crimineel woonde. Groot was de verbazing van de bestuurskundige toen de man in kwestie doodleuk naar de auto kwam lopen en de wijkagent hartelijk groette. ‘Hij had al gehoord dat we er waren en vertelde enthousiast over het sportschooltje dat hij had geopend om de jongeren in de wijk wat "discipline bij te brengen". “Als ik het niet doe, wie dan?”, vertelde hij. Het sportschooltje – met de lokale kickbokskampioen als trainer – was een succes.'

Een derde ‘vormende gebeurtenis’, zoals Tops het noemt, was de studie die hij deed naar drugscriminaliteit in een aantal grote steden in Nederland. ‘Toen realiseerde ik me voor het eerst hoeveel geld er in de drugscriminaliteit omgaat en hoe dat overheidsbeleid aantast. We kunnen nog zoveel investeren in school en werk, maar tegen die enorme bedragen die mensen kunnen verdienen met hand- en spandienst voor criminelen, daar kunnen we niet tegenop.’

We kunnen nog zoveel investeren in school en werk, maar tegen die enorme bedragen die mensen kunnen verdienen met hand- en spandienst voor criminelen, daar kunnen we niet tegenop.

Inmiddels weet Tops hoezeer de georganiseerde misdaad is ingebed in het alledaagse leven. ‘Er is geen scherp onderscheid tussen boven- en onderwereld. Het gaat om wegkijken, een graantje meepikken. We hebben het over een alternatieve bron om betekenis en status aan te ontlenen.’

Het zijn juist die maatschappelijke effecten van die georganiseerde criminaliteit die hem interesseren. ‘En dat is precies wat ondermijning inhoudt. Het is een populair begrip en sommige mensen gaan daar heel lenig mee om, maar feitelijk gaat het daar om. Wat doet die georganiseerde misdaad, en die enorme geldstromen die daar mee gepaard gaan, met de samenleving?’

Hij benadrukt dat er tal van verschillende vormen van misdaad zijn maar dat die ‘uit de hand gelopen drugscriminaliteit’ wel de grootste tak is. Nederland is immers zowel als producent als distributeur voor allerhande soorten drugs. ‘En dat maakt het buitengewoon aantrekkelijk en eenvoudig geld verdienen. Daar komt nog bij de morele drempel om in de drugshandel of -productie stappen uiterst laag is.’

Maatschappelijke effecten

De maatschappelijke effecten, waarschuwt Tops, moeten absoluut niet onderschat worden. Ondermijning is al lang niet meer een fenomeen van de grote stad of het zuiden van Nederland. ‘De maatschappelijke effecten verspreiden zich als een olievlek over het hele land.’ Hij maakt daarmee onderscheid met de criminele gevolgen – de lijntjes met andere vormen van misdaad zijn kort, zoals mensen- en wapenhandel. Dan is er nog de ‘sociale olievlek’ – steeds meer mensen worden die wereld worden ingetrokken. ‘De pakkans is uiterst klein, de straffen zijn betrekkelijk laag.’

Ondermijning is al lang niet meer een fenomeen van de grote stad of het zuiden van Nederland.

Hij wijst op de Tilburgse volkswijk – waar hij het boek Een ongetemde buurt over schreef. ‘De mensen die daar wonen, hebben geleerd om te overleven in de marge van de samenleving. In de jaren tachtig werd dat dankzij de groeiende drugscriminaliteit ineens buitengewoon lucratief. Op een gegeven moment ging er zoveel geld in de wijk om dat ook lokale verhoudingen onder druk kwamen te staan.’

Hetzelfde effect was de afgelopen jaren te zien bij middenstanders, boeren, jongeren. Stuk voor stuk mensen die geen weerstand konden bieden aan het snelle geld. ‘Rond veel middelbare scholen zijn ook circuits van de drugshandel ontstaan, jongeren werden daar vrij eenvoudig geronseld. Tsja, 500 tot 600 euro voor het wegbrengen van een pakketje? Dat zijn heel wat avonden vakkenvullen bij de Albert Heijn.’ Daarnaast hebben de ondermijnende praktijken ook economische gevolgen, zoals bijvoorbeeld oneerlijke concurrentie en tast het de geloofwaardigheid van de overheid op allerlei manieren aan.

Aanpak

Voor Tops is het glashelder. De aanpak van ondermijning kan niet zonder het sociaal domein én het sociaal domein kan niet functioneren zonder een effectieve aanpak van die georganiseerde misdaad. ‘Mensen in het sociaal domein zijn géén crime-fighters, maar er ligt wel een stevige taak voor het integer houden van de samenleving.’ Professionals moeten volgens hem ook aandacht hebben voor de voedingsbodem waardoor mensen eerder bevattelijk zijn voor het snelle geld. ‘Het sociaal domein moet die verkeerde afslag naar het snelle geld afsluiten.’

Er ligt een stevige taak voor het integer houden van de samenleving.

Professionals mogen op hun beurt volgens Tops een strenge aanpak van politie en justitie verwachten. Repressie zonder preventie is eindeloos, preventie zonder repressie tandeloos.’ Maar hoe? Wat kan het sociaal domein doen? Wat voor maatregelen moeten er genomen worden om te voorkomen dat burgers in handen van die georganiseerde misdaad vallen? Dát is volgens Tops ‘de million dollar question. ‘En ik heb nog geen werkzame repertoires gezien. Een trieste constatering, maar daar ligt wel hét grote en urgente vraagstuk van de komende jaren.'

Toch zijn er wel denkrichtingen. Bijvoorbeeld in het versterken van de wijkenaanpak, met daarbij directe aandacht voor de verlokkingen vanuit de drugswereld. Hij wijst op de ervaringen in Rotterdam-Zuid. ‘Ook daar zit nu een poot ondermijning. Ze kwamen er in Rotterdam al snel achter dat alleen investeren in wonen, werken en school zonder aan de andere kant de kraan dicht te draaien, niet zoveel zin heeft.’

Streng liefhebben

Voor de professional in het sociaal domein, komt het vooral neer op vakmanschap. ‘Het sleutelwoord is streng liefhebben. Zorgen voor mensen op een hartverwarmende manier betekent ook grenzen stellen aan gedrag. En niet wegkijken uit angst om het vertrouwen te schaden.’ Daarbij is het volgens Tops van groot belang dat die professional niet alleen de ruimte krijgt, maar ook steun krijgt vanuit de organisatie. ‘Rugdekking is een belangrijk punt. In de praktijk zien we toch vaak dat wijkteams overbelaste coördinerende organisaties zijn geworden.’

Het blijft een moeizaam proces van lange adem, van zaaien, spitten en tegenhouden.

De aanpak van ondermijning vraagt ook om nauwe samenwerking met het veiligheidsdomein en ook dat makkelijker gezegd dan gedaan. Te vaak ziet Tops deze samenwerkingen leiden tot oeverloze overleggen. ‘Het is ook echt een uitdaging om de scherpte te behouden. Dat vraagt om een goede bestuurlijke aanjager.’

‘Dé silver bullet’ in de aanpak van ondermijning bestaat niet, waarschuwt Tops. Quickwins zijn er nauwelijks. ‘Het blijft een moeizaam proces van lange adem, van zaaien, spitten en tegenhouden.’ Een pittige opdracht dus, maar wel één waar gemeenten het verschil mee kunnen gaan maken.

Wat kan het sociaal domein doen?

Beleid

Op microniveau

  • Versterken van de persoonsgebonden aanpak, zoals de Top 600 aanpak in Amsterdam.
  •  
  • Meer aandacht voor slachtofferschap, drugshandel is geen slachtofferloos delict. Allerlei groepen – van jongeren, huiseigenaren, mensen met een licht verstandelijke beperking, boeren – worden in de criminele wereld getrokken.

Op mesoniveau

Let goed op de zaak, wees niet naïef. Aandacht voor andere vormen van criminaliteit, zoals zorgfraude en mensenhandel. Er zijn vaak raakvlakken met de drugswereld.
Zorg voor goede rechtsbescherming van kwetsbare mensen in de samenleving.

Op macroniveau

Nieuwe wijkaanpak, met aandacht voor inkomen, wonen én ondermijning. Voorbeeld Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ)

Op gedragsniveau

  • Investeer in vakmanschap van professionals. Streng liefhebben is het sleutelwoord.
  • Geef ruimte én rugdekking aan de professional in de uitvoering.
  • Zoek samenwerking met veiligheidsdomein, met politie en OM. Voorkom oeverloos overleg en houd partners scherp. Bestuurlijke aanjager helpt.

Meer weten?

Met de training Ondermijning in het sociaal domein ondersteunt Divosa gemeenten met de aanpak van ondermijning vanuit het sociaal domein. Gemeenten kunnen nog meedoen aan deze training. Neem voor meer informatie contact op met Hennie van Deijck.