Sinds enkele jaren heeft de gemeente Arnhem een meer gecoördineerde aanpak voor dak- en thuisloze jongeren. Verschillende organisaties werken bij het dak- en thuislozenloket samen met jongeren aan een stabiele woonplek en inkomen. Daarna helpen de professionals de jongeren zo nodig naar werk, studie of dagbesteding. Daarbij maken ze gebruik van de handreiking ‘Maatwerk binnen de Participatiewet voor dak- en thuisloze jongeren’ van Divosa. Zo past Arnhem maatwerk toe bij de jongerennorm en zoektermijn voor dakloze jongeren in de bijstand.

Wat het grootste obstakel is vanuit de Participatiewet om dak- en thuisloze jongeren goed te helpen? Adjutha Francisca, consulent Werk en inkomen bij de gemeente Arnhem, hoeft niet lang na te denken: de jongerennorm voor bijstand. De jongerennorm gaat ervan uit dat ouders hun kinderen tot 21 jaar deels nog onderhouden. De norm is dus lager dan de bijstandsnorm voor mensen boven de 21 jaar. Maar wat als de ouders niet meer leven of als de relatie met de ouders verstoord is?

Rondkomen van 200 euro per maand

Francisca is een van de consulenten Werk en inkomen van de gemeente Arnhem die intensief samenwerkt met het dak- en thuislozenloket. Regelmatig heeft ze te maken met jongeren tussen de 18 en 21 jaar die aanlopen tegen de jongerennorm voor bijstand. Ze zijn bijvoorbeeld ‘bankslapers’ en overnachten bij verschillende vrienden of kennissen. ‘Door de jongerennorm was het voor hen vaak onmogelijk om de kosten voor een kamer te betalen.’ Als ze al een kamer vinden, want ook in Arnhem is de woningnood hoog.

Jongeren in de maatschappelijke opvang lopen tegen soortgelijke problemen aan, merkt Francisca. ‘In de maatschappelijke opvang krijgen ze 200 euro per maand, waar ze ook de eigen bijdrage van 100 euro per maand van moeten betalen. Maar je kunt natuurlijk niet rondkomen van 200 euro per maand.’

Daarom krijgen deze jongeren in Arnhem een aanvulling op hun uitkering tot maximaal de bijstandsnorm voor mensen boven de 21 jaar om hun woonlasten te kunnen dragen.

Jongerennorm voor bijstand

De suggestie om de jongerennorm voor bijstand in dit soort gevallen los te laten, staat in de handreiking Maatwerk in de Participatiewet voor dak- en thuisloze jongeren. Loslaten van de jongerennorm kan in bepaalde situaties op grond van artikel 18. ‘Het mooie van de handreiking is dat deze concrete oplossingen biedt’, aldus Stefanie Kobus, beleidsadviseur Werk en inkomen bij de gemeente Arnhem. ‘Dat helpt ons om dak- en thuisloze jongeren in Arnhem en omgeving beter te ondersteunen.’

Soms verlengen we de duur dat we de jongerennorm niet toepassen

Arnhem telde in februari 2022 733 jongeren tot 27 in de bijstand. Daarvan zijn er 104 tussen de 18 en 21 jaar. Hoeveel jongeren een aanvulling krijgen op hun bijstandsuitkering, weet Kobus niet precies. ‘De jongeren die wel een aanvulling krijgen op de jongerennorm voor bijstand, krijgen intensieve begeleiding. Om de drie maanden kijken we samen met de collega’s van het dak- en thuislozenloket hoe de situatie is’, vertelt Kobus. ‘Soms verlengen we dan de duur dat we de jongerennorm niet toepassen.’

Zoekperiode voor jongeren

Een ander heet hangijzer in de Participatiewet is de zoekperiode voor jongeren. De Participatiewet stelt dat jongeren na vier weken na de aanvraag een recht hebben op een bijstandsuitkering: eerst zijn ze gehouden om op zoek te gaan naar werk of een studie. Tijdens corona was de zoekperiode tijdelijk uitgeschakeld. ‘Maar we wijken er op individuele basis soms nog steeds van af, op grond van artikel 18’, vertelt Kobus. ‘Voor sommige jongeren is de nood echt hoog, dan is het van de zotte om ze vier weken geen uitkering toe te kennen. Volwassen lasten, betekent een volwassen uitkering.’

Naast meer maatwerk is de meer gecoördineerde aanpak vanuit het Arnhemse dak- en thuislozenloket een verbetering. ‘Voorheen hadden de jongeren vaak met veel verschillende organisaties te maken’, vertelt Francisca. ‘Nu zijn er meerdere disciplines vertegenwoordigd in het loket. Denk aan consulenten Werk en inkomen, professionals van de VGGM en Pactum (organisatie voor jeugd- en opvoedhulp, red.).’

Stabiliteit

‘We geven prioriteit aan stabiliteit’, vervolgt Francisca. ‘Namelijk: een vaste woonplek en een stabiel inkomen. Daarna kijken we naar werk of studie of een zinvolle dagbesteding.’ Voorwaarde is dat de jongere actief werkt aan zijn of haar toekomst. ‘We maken dan ook goede afspraken met jongeren. Wat zijn je plannen? Welke stappen ga je zetten? Ben je in beeld bij het wijkteam? Groot voordeel is dat jongeren veel sneller weten waar ze aan toe zijn en eerder in beeld zijn.’

 

Op het moment dat je er aan toe bent, staan we klaar

Jongeren weten het dak- en thuislozenloket in Arnhem steeds beter te vinden. Maar niet voor alle jongeren is er direct een kant-en-klare oplossing. ‘Jongeren moeten er ook zelf aan toe zijn’, aldus Francisca. Ze vertelt over een jonge thuisloze vrouw die te maken had met huiselijk geweld en misbruik: ‘Samen met de begeleider van Pactum spraken we af: op het moment dat ze er aan toe is, staan we klaar', vertelt Francisca. ‘Dat heeft zeker acht maanden geduurd, maar nu heeft de vrouw een zogeheten convenantwoning en een uitkering. Trots: ’Ze heeft nu de rust en stabiliteit om aan haar toekomst te werken.’

Convenantwoning

Het dak- en thuislozenloket heeft in samenwerking met de woningcorporatie verschillende convenantwoningen tot haar beschikking, waar jongeren een huurcontact voor bepaalde tijd en een zorgovereenkomst kunnen krijgen. Kobus: ‘We zorgen voor de huurbetaling via de bijstandsuitkering. Als na een jaar alles goed op de rit is en de jongere de afspraken nakomt, wordt de tijdelijke huurovereenkomst omgezet in een huurcontract voor onbepaalde tijd.’

‘Mooi aan de convenantwoningen is dat het jongeren een opstap biedt naar een woning voor onbepaalde tijd’, vindt Kobus. ‘Er zijn namelijk nog te veel initiatieven die dak- en thuisloze jongeren slechts tijdelijk helpen. Aan de andere kant is de route naar een convenantwoning vaak te lang. In een crisissituatie kan het dak- en thuislozenloket ‘de korte route’ inzetten, waar jongeren direct aan vaak tijdelijk dak boven het hoofd worden geholpen.’

Uit de penarie

Door de verbeterde aanpak van het dak- en thuislozenloket hebben we veel jongeren uit de penarie geholpen’, vertelt Kobus trots. ‘Ook jongeren beoordelen de dienstverlening met een hoog cijfer.’ Samen met het Jonahuis heeft gemeente Arnhem bovendien een prijs gekregen van het landelijke jongerenpanel voor de beste toegang tot jongerenopvang.

We kunnen andere gemeenten alleen maar adviseren: kijk af van Arnhem!

Op basis van een mystery guest-onderzoek van het jongerenpanel kreeg Arnhem de prijs voor de beste toegang naar de opvang. ‘De informatie is via Google en Kwikstart goed vindbaar voor jongeren’, aldus het jongerenpanel. ‘De volwassenenopvang verwees vriendelijk en duidelijk door naar het Jonahuis. Daar was gelijk plek en een fijne sfeer. Bovendien werken er trajectbegeleiders binnen de opvang die fungeren als jongerenregisseur. We kunnen andere gemeenten alleen maar adviseren: kijk af van Arnhem!’

Individualiseren 

Tegelijkertijd zorgt de wooncrisis ervoor dat het regelen van een dak boven het hoofd van jongeren veel inspanning kost, constateert Kobus. ‘Arnhem is daarom aangesloten bij ‘Kamers met Aandacht’. Dat is een initiatief speciaal voor jongeren die uitstromen uit jeugdzorg en nog een steuntje in de rug nodig hebben bij het zelfstandig wonen.’

Ze hoopt dat professionals in de toekomst nog meer ruimte krijgen om zo nodig af te wijken van wetten en regels. Zolang professionals maatwerk goed kunnen onderbouwen, ziet Kobus het zonnig in. Kobus ziet daarbij een nieuwe rol voor de afdeling Strategie & beleid, juridische zaken en werk & inkomen. ‘We moeten een betere koppeling maken tussen wat speelt in de uitvoering en wat in beleid moet gewijzigd worden. Ik merk dat de handreiking Maatwerk in de Participatiewet helpt bij deze gesprekken binnen de gemeente.’

Francisca is op haar beurt blij dat ze de mogelijkheid heeft om te kunnen individualiseren en intensiever samenwerkt met collega’s uit andere domeinen. ‘Dat komt de ondersteuning aan deze jongeren alleen maar ten goede.’